Historisch Archief 1877-1940
8 Sept. 13. - No. 2411
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VORSTELIJKE WERKSTUKKEN
Waarlijk 't is Koninklijk werk, dat de Al
gemeene Nederlandsche Vrouwen Vereeniging
Tesselschade als huldeblijk op het
Jubileumfeest aan H.M. de Koningin heeft aangeboden.
Zelden hebben wij als Nederlandsche arbeid
het witwerk in zoo rijke uiting gezien.
Het geschenk bestaat uit een stel sierkleeden
voor de gedekte tafel, bestaande uit n
ovaal kleed 95 bij 60 c.M. groot, 2 ronde
kleeden 60 bij 60 c.M., en 24
vingerkomkleedjes 20 bij 20 c.M., alle kleeden binnen
den randkant gemeten.
De grondstof is fijn wit linnen, de filetgrond
is zeer fijn geknoopt. De ornamentiek geeft
een combinatie van Fransch borduurwerk,
Richelieuwerk en filetwerk. De teekening,
is een samenstel van oranjebloesem en
oranjeappel-motieven met bladwerk. De
incrustatie van de filetrondten, die ver
band houden met de filetkant, welke
het kleed omgeeft, en hun verlenging naar
het midden vinden in driehoekvormige
vakken van Richelieuwerk, doet zeer rijk en
kostbaar aan. Het ovale kleed heeft als mid
denvak de in filet aangebrachte Jubileum
jaartallen. De ronde kleeden hebben beide
in 't midden de W met kroon, de kleine
kleedjes een der bloemmotieven. De twaalf
bloemen verwerkt in de filetrondten zijn de:
waterlelie, distel, dotter, margriet, ranonkel,
narcis, viooltje, sneeuwklokje, tulp, iris,
papaver en akkerwinde. De festonkant is
doorstopt metjjranjeappel-motieven en takjes
groen.
Het kostbare van patroon en arbeid is
voornamelijk hierin gelegen, dat zeer weinig»
van den ondergrond zichtbaar is en het
ornament het geheele oppervlak bestrijkt.
Men is in de compositie zér gelukkig geweest.
Nergens is de aard der techniek verkracht.
Zonder in de antieke dessins te vervallen,
heeft men de stijl en de eischen van het
witborduursel en Richelieuwerk geëerbiedigd,
en het evenwicht weten te behouden tusschen
dicht en openwerk.
Ook voor de uitvoering hebben wij alle lof.
De groote kleeden werden geborduurd door:
n werkster uit Amsterdam, n uit Rotter
dam, n uit den Haag. Vooral de borduurster
van het groote ovale kleed heeft prachtig
zuiver het dikke witborduursel weten uit
te voeren. De katoenen werkdraad is als
witte zijde verwerkt (een teeken van knappen
arbeid) de takken slingeren zich en relief
* glanzend om het lichtend open middenvak
en de kleine bloesembloempjes sieren door
hooge ligging spelend den rand. Het filet
werk, minder dan het borduurwerk, gebonden
aan n hand van werken, werd uitgevoerd
door vele vrouwen en meisjes in verschillende
afdeelingen en correspondentschappen der
Vereeniging.
Het bestuur 'van de Algemeene Nederland
sche Vrouwen-Vereeniging Tesselschade heeft
naar ons voorkomt, met het aanbieden van
deze werkstukken een goede greep gedaan.
Zij heeft daardoor het peil van onzen vrouwen
arbeid verhoogd.
De kleeden zijn aangeboden in een in zijde
gecartonneerde doos met drie laden.
EtisM. ROGGE
Een werkstuk, dat deel uitmaakt van het
huldeblijk door de Algemeene Nederl.
Vrouwen-Vereeniging Tesschelschade
aangeboden aan H. M. de Koningin.
lUllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiimmiHiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiliii
EEN VLEUGJE ZUID LIMBURG
dan wij, en zoo vonden we, toen wij er aan
toe waren, de welbekende stad gisteravond
op ons wachten als een sprookjesland, waarin
we nauwelijks meer onzen weg konden vinden,
omdat het aanschijn aller dingen veranderd
en onwezenlijk geworden scheen En onder
boomen met feeërieke, gouden appels, langs
lichtende fonteinen, tusschen hagen, geurend
als kerstboomen, zijn we drentelend en
droomend naar het donkere bosch gegaan,
waar duizenden en duizenden de koningin
wachtten, die door den stillen avond, wit en
glanzend, als gedragen op de golven van ge
juich, die met haar aanwoeien, haar feestdag
kwam gedenken te midden van haar volk.
En ik weet, dat van deze lichte dagen drie
herinneringen mij altijd zullen bijblijven:
die ne, hooge, extatisch-blijde toon van
het jubelen der menigte; de oude, eerwaardige
toren, blank als marmer in den blauwen nacht
onder den straal van het zoeklicht; en het
bleeke jongetje, dat in zijn ziekenhuis-bed
zoetjes lag te herstellen, en dat als zijn
diepste verlangen had uitgesproken: een por
tret van de koningin voor zijn nachttafeltje.
Want naast alle luide vreugde en luide
hartelijkheid, die we gezien en gehoord hebben
hoeveel innigheid is er verborgen gebleven
in de harten der ouden, der zieken, in de stilte
van de binnenkamers des te heviger beleefd.
ANNIE SALOMONS
AAN ZEE
mmm KARPETTEN
300X200 vanaf . . . f47,50
350 X250 . ... f69.
enz.
Een werkstuk, dat deel uitmaakt van het huldeblijk door de Algemeene Nederl.
VrouwenVereeniging Tesschelschade aangeboden aan H. M. de Koningin.
iniiiiiitiitiiiiiiiiiii
BIJKOMSTIGHEDEN
LXXXIX.
Een volk in Oranje".
Heb je er wel eens over gedacht, hoe heel
anders het aspect van een feestvierende,
Hollandsche stad zou zijn, als de kleur van ons
vorstenhuis b.v. paars was?" hoorde ik iemand
zeggen. Hoeveel somberder zou dat eruitzien
dan nu, nu we achter alle ramen iets als
gecondenseerde zonneschijn zien schemeren."
En toen ik erna door stille achterstraatjes
liep, moest ik bekennen, dat dit voor mij
het roerendste was van het heele feest: dat
al op den vooravond, in al die afgelegen hoeken
van de stad, waar geen schepsel komt, iedere
kamer haar eigen tooi had van guirlandes,
van een oranje lampekap, een vlaggetje, een
kinderteekening of een vensterbank vol met
miniatuur vaasjes met oranjebloemen, (waar
schijnlijk van elk kind n;) dat er geen viezig
slagertje was, of hij fronzelde oranjepapier
onder zijn reuzel; geen groenteboer, of hij
paradeerde met sinaasappels en wortelen,
omdat iedereen het zijne tot de feestvreugde
wilde bijdragen, en ik dacht: zou er iets ter
wereld te bedenken zijn, waarvoor je zoo
alle menschen, van alle soorten, warm kunt
maken, als voor dit symbool der nationale
eenheid, deze ernstige en strenge vrouw, die
vijf-en-twintig jaar haar persoonlijk gemak
en haar persoonlijke vrijheid heeft geofferd
voor een taak, waarvan velen het belang
en het nut miskenden....
Deze dagen stemmen tot nederigheid.
Want wie heeft, in dezen chaotischen en
allesomverwerpenden tijd niet zijn revolutionaire
periode gekend, waarin hij hartstochtelijk
riep om de Umwerthung aller Werte?" Wie
heeft niet, als verontwaardiging om onrecht
en onderdrukking hem de bitterheid deed
overloopen, er mee ingestemd, dat de heele
maatschappij rot was en naar den kelder
moest? En nu op dezen lichten morgen,
terwijl het karillon speelt, terwijl de vlaggen
klapperen en alle menschen met blije gezichten
loopen, is hij nu het onrecht en de onder
drukking vergeten; meent hij nu,dat oranje"
alle zwarte gebreken toedekt? Neen, maar
wat hem verbaast en ontroert, wat hem
bescheiden en beschaamd maakt, is dit:
hoe het volk, dat hij dan redden en verlossen
wilde, de gehechtheid aan zijn vorsten in het
hart draagt, als zijn nobelste idealisme en
zijn mooiste droom van ridderlijkheid....
Wat zou hij in de plaats kunnen geven voor
III.
Een vriend had ons zijn Buickje geleend
en wij konden dus de streek doen op zijn
Amerikaansch. Daar was ook niets tegen, want
drie van ons vieren hadden menig paar schoe
nen versleten op de Limburgsche wegen, menig
kleedingstuk gescheurd tegen de hellingen,
hetzij in 't struweel, hetzij aan de splinters
der oude rotslagen. Eerst gingen we naar Val
kenburg, het Interlaken van dit bergland.
Sommigen vinden het er druk en betreuren het
dat het hooge natuurschoon hier verbasterd
raakt tot bezienswaardigheid en amusement,
maar het viel mij nog al mee en ik zag niet
zoo heel veel storend verschil bij vijfentwintig
jaar geleden. Het stadje houdt zijn hotels
nog al dicht bij elkaar en vijf minuten buiten
de plaats ben je al net zoo verlaten als je
maar wil. Dat de Noord-Nederlanders er wat
Limburgsche joligheid kunnen bijwonen en
overnemen is een groot voordeel en ook daarom
verwacht ik veel hulp van de zomergasten in
Valkenburg en elders, wanneer het er binnen
kort op aan zal komen, om niet alleen den
Pietersberg te behouden, maar al wat
ZuidLimburg maakt tot het mooiste en onder
houdendste deel van Nederland: de bergen,
de bosschen, de beken, de hellingen, de
beemden en de merkwaardige plekjes, die duidelijk
getuigen van het belangrijk geologisch ge
beuren in dit gebied. In een kring van een
uur gaans straal rondom Valkenburg is van
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
deze verknochtheid zonder vlek van eigenbaat,
voor deze eerbied-en-liefde-in-én?
En niet alleen wat wij dan het volk"
plegen te noemen, is ons een verrassing in
deze dagen; het meest van alles is de ver
rassing van ons eigen eigenwijze hart. Wij
arme, vereenzaamde intellectueelen, die alleen
in onze kamers zitten, die krom groeien op
onze bureaustoelen, en uit onze bleeke
duimen gewichtige theorieën en gevoelige
toekomstdroomen zitten te zuigen; wij, die
ons dik maken over ons diepe inzicht; die
spreken over een volksbelang", als er mis
schien twintig menschen zijn, die begrijpen,
wat we eigenlijk bedoelen, hoe onwennig
staan we met onze oogen te knipperen, als we
eens inderdaad in de sfeer van een echt
volksfeest te land komen, en hoe merken we,
de hemel zij geloofd ! dat we toch nog
niet zóó verdroogd of vertheoretiseerd zijn,
of de golf van ontroering brengt ook onze
harten nog in beweging; we glimlachen mee,
als een kind zegt: Maar het is toch wel een
bétje Zondag", omdat we het ook zoo
voelen; we begrijpen beter dan gewoonlijk,
dat de lichtelijk comische figuur, die het
vaandel der Christelijke bond voor de
kleedingindustrie" draagt evengoed onze
broeder is als de neuswijze Amerikaansche
miss met haar oranjekokarde, of de jongeling
met wapperende naren in zijn fluweelen
buis, die verleden jaar zeker nog communist
moet zijn geweest, en die nu vriendelijk met
een goudsbloem in zijn knoopsgat loopt,
(niets blijkt zóó aanstekelijk als zoo'n
plekje oranje op en in het hart,) en als
een agent mij joviaal bij m'n arm pakt
en zegt: Nou zou ik 's doorloopen, juffic;
der willen der nog meer kijken", dan is mijn
eerste gedachte niet, (en op de eerste spontane
gedachte komt het juist aan,): Man, je ver
gist je, ik ben...."; maar ik lach tegen hem,
en denk: Nergens op de heele wereld vind
je toch zulke goedmoedige, gezellige en
vriendelijke politieagenten, ais bij ons, waar ze
zelfs in de grootste drukte nog tijd hebben
voor praatjes."
Het meeste respect moeten we eigenlijk
hebben voor de feestcommissies en voor ieder
een, die aan de voorbereiding van het feest
hebben gewerkt; voor al die menschen, die,
toen niemand er nog lust in had en toen
niemand nog geloofde, dat het een cht
feest zou worden, toch maar trouwhartig
begonnen de masten op te zetten en de
electrische draden te spannen en de bloemen te
schikken, terwijl wie toekeken het nog een
vrij kinderachtig gedoe vonden. Hoe over
schatten we ons intellect, hoe onderschatten
we goddank! ons kinderlijke hart, dat zich nog
innig kan verheugen over een rij met lichtjes,
over oranje ballonnen in de boomen, over
vlaggen en vaandels en zelfs over de knette
rende klank van kopermuziek.... Maar de
voorzienige besturen hebben mér fantasie
en een levendiger herinneringsvermogen gehad
Een heldere ochtend aan ons
Noordzeestrand.
^ Behalvejhet oogenblik van den zonsonder
gang, als die bijzonder mooi is en een paar uur
daarna, is aan onze westelijke kust, de och
tend de beste tijd om het strand te genieten.
's Namiddags maakt de zonneschijn ons dat
te lastig door zijn schittering, die den blik
dwingt zich terug te trekken van het water,
waarvoor wij toch eigenlijk kwamen, 's Mor
gens kunnen wij dien kalmer daarheen richten:
van dichtbij het bezoek bijwonen dat de Oceaan
dagelijks brengt aan zijn zuster, het land.
Tweemaal daags komt hij, en tweemaal
daags verwijdert hij zich weer. Zonderlinge
kracht, die opkomende vloed, te treffender
naarmate er minder wind is. Gij voelt geen
beweging in de lucht om u heen, en toch is
er in het vloeibaar element tegenover u
een zoo sterk beweeg, dat gij er door ge
boeid wordt met al uwe zintuigen. In breede
gelederen komen de golven aanzetten, sier
lijke witte schuimvlokken meebrengend op
hare koppen; gij ziet ze dansen, gij hoort ze
rollen, gij snuift de zeelucht op, met het besef
van daarin iets verkwikkends te ontvangen.
Maar als gij ze woudt tegenhouden? Gij weet
van zelf dat dit onmogelijk is. Het getij is een
force majeure", waarmee de menschheid bij
haar doen en laten, zonder mogelijkheid van
weerstand, heeft te rekenen: symbool
van die grootere Hoogere Macht", aan wie
allen af en toe wel voelen onderdanig te zijn,
ook zij die niet wenschen er een naam voor
te zoeken.
Een der grootste aantrekkelijkheden van
de zee bestaat daarin, dat zij niet het land is.
Een erg negatief compliment, zult gij misschien
zeggen, maar dan nochtans moeten toestem
men, dat hierin een voorrecht ligt verscholen.
Zeg eens: waarom gaat gij zoo graag, ieder
jaar een paar weken op reis? Is dat niet voor
namelijk orn eens tijdelijk iets anders te zien
dan wat het dagelijksch leven thuis u aan
biedt? Om eens uit uw werk te zijn, dat gij
allicht met lust en liefde doet, maar na zulk
een korte afwisseling weer met meer frischheid
zult kunnen opvatten? Hoe meer het plaatse
lijk karakter uwer vacantie-perspectieven
van dat uwer gewone omgeving verschilt, hoe
meer opfrissching gij u daarvan voorstelt.
Welnu, voor alle binnenlanders, hetzij stede
lingen of platteland-bewoners, is de zee, met
haar deinend bestaan, zoo iets geheel anders
dan alles wat het vaste land kenmerkt!
Mocht iemand gebukt gaan onder 't feit
van dezen zomer het gewenschte reisge
not te moeten missen, die trachte daaraan te
gemoet te komen door, al is het slechts een
halven dag, aan zee te zijn. In ons kleine
vaderland woont ieder op betrekkelijk korten
afstand van een of ander zeedorp; en in onzen
tijd van auto- en fietsverkeer zijn die kern
punten van zout-water-eigenaardigheid voor
duizenden heel wat gemakkelijker te bereiken
dan vroeger.
IHIIIIIHIMIIIMIimlIIIIHIIIIIHIHIIMIIIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMHIIlmlIIIIIMIIIIII
dit alles in overvloed te vinden. Daarom hou
den wij van Valkenburg.
Even later stapten we uit aan den rand van
dien cirkel op een achterweg bij een paar
rommelige boerenhuisjes, kleurig in de bloe
men, zooals ze dat hier graag hebben. De
wegbloemen zelve waren anders dan in Hol
land: hooge dichte trossen van geurige mar
jolein en spichtige bleek-blauwe Verbena. Eén
groote gele kwikstaart stond troosteloos bij
een schraal waterloopje, vroeger een lustige
beek, maar een waterleidingbedrijf heeft de
bronnen in beslag genomen. Een boer heeft
een hap uit den berg gegraven om zand voor
zijn erf en daar heeft hij nu eens een goed werk
mee gedaan, want hij groef juist aan den rand
van een storing", de plek waar een millioen
of zoo jaren geleden het krijtgesteente is ge
broken en verzakt. Nu vinden we aan de eene
zijde van de groef nog mergelrots, aan den
anderen kant de tertiaire zanden, die daar
later zijn afgezet. Heel dat Limburg zit vol
van die breuken en storingen, met slenken en
horsten, allemaal dingen, waar we vroeger
nooit van hoorden, maar die tegenwoordig
voor hoe langer hoe meer menschen beteekenis
en belang krijgen. In Limburg is op dat gebied
allerhande moois te zien, zoodat reeds lange
jaren geleden Winkler deze streek daarom een
der merkwaardigste noemde van de heele
wereld en nu is het zeer zeker van belang, dat
wij zulke mooie en duidelijke ge vallen behoorlijk
weten te brengen onder de aandacht van een
steeds grooter wordend aantal belangstellen
den. Om zijn geologisch moois is Zuid-Limburg
minstens even belangrijk als om zijn planten
en dieren.
Niemand heeft dat beter beseft en aantrek
kelijker verteld dan E. Heimans en ieder die
Zuid-Limburg behoorlijk wil genieten, moet
beginnen met zijn Krijtland" te lezen, dat
een zekere vermaardheid heeft bezorgd aan
het algelegen dorpje Epen, hoog in het Geul
dal, vlak bij de Belgische grens. Daar reden
we heen over Wylre en Mechelen. We stalden
den wagen bij een boerderij, die geheel opge
bouwd was uit carbonisch gesteente ter plaatse
gedolven en di» gegrondvest was op de rots
zelve, zooals die daar aan den dag ligt. Langs
een vrij steile helling daalden we af naar den
Geul, die zijn oevers hier kleurig versiert met
de prachtige gele zinkviooltjcs en Engelsch
gras, dat hier veel dieper van kleur is dan aan
ECHTE DEVENTER
ALOM VERKRIJGBAAR
Meer en meer trachtten in de laatste halve
eeuw onze zeedorpen badplaatsen te worden.
Zij hebben allen hunne badgasten en, naarmate
zij dichter bij een groote stad liggen, hun
dagjesmenschen.
Dit maakt dat menigeen verklaart, zee en
strand liever 's winters te bezoeken dan
's zomers. Zeker, ook 's winters is de schoon
heid der ontmoeting van de zee en haar om
geving in 't geheel niet te versmaden, al
ware het alleen maar om de meeuwen, die
daar dan beurtelings deftig over 't zand
patrouilleeren, zwierig door de lucht rond
waren of als levende schuimwolkjes op de
koppen der golven wiegen. Eenige vogels, al
deze drie bewegingen volkomen meester en
daarom waardig als zinnebeeld te dienen voor
een benijdenswaardig aanpassings-vermogen!
Doch afgezien van meeuwen en andere
winter-attracties, wij zijn thans in Augustus
en hebben met den zomer te doen. En nu
zal wel niemand zoo zelfzuchtig zijn de be
schikking over de beste punten van ons
zeestrand voor zich alleen, of hoogstens met een
clubje vrienden te verlangen. Zonder twijfel
is het aangenamer, een mooi natuurtoneel in
beperkt, sympathiek gezelschap te genieten,
in plaats van zich daartoe den weg te moeten
banen door een gekrioel van lawaaizüchtige
menschen en zandspittende kinderen heen.
Maar omgekeerd: is er voor uw humaan gevoel
niet iets opwekkends in, die vroolijkheid te
zien rondom u; wordt gij er niet, misschien
ondanks verschil in uitings-smaak, door meege
sleept; en gunt gij aan dat talrijk strandpubliek
hier niet evenveel genoegelijke indrukken als
gij voor u zelf wenscht?
Veel liever dan in een of andere lektuur, die
onzen geest vèrweg voert, verdiep ik mij
bij zoo'n gelegenheid een poosje in het
menschengewemel, in zeker besef van
saamhoorigheid.
En per slot: hebben wij niet slechts enkele
honderden voetstapen noord- of zuidwaarts te
doen, om weer heelemaal alleen te wezen met
de deinende zee en het daarover uitgestrekte
zwerk?
Laat daaroverheen uw blik weiden; en als
gij oog hebt voor de fijnste kleur-schakeeringen,
geniet dan de harmonische Vereeniging van
lucht, water en zand. Laat uw verbeelding
spelen met de ongrijpbare golven, even lustig
als gindsche kinderen dat doen door hanteering
van hun houten schopjes. Is er niet iets
sprookjesachtigs in de gevoelens, die u op het oogen
blik vervullen? Iets dat u heentilt over aller
lei beletselen der werkelijkheid?
Gij weet het niet, en tracht het niet te
weten te komeri. De indruk van de zee werkt
niet op uw verstand, maar veel meer op uw
onderbewustzijn".
Lang geleden, eer dit woord in de mode
was, heb ik eens beproefd, mij daarvan reken
schap te geven in dezer voege:
Wat is het toch dat, 't allen tijde,
Hetzij zij droevig zijn of blijde,
De menschen trekt naar zee en strand?
Dat hen het groen van parken, tuinen,
Verlaten doet voor vale duinen
Met dorre helm en vlottend zand?
Wij zijn geen visschen, robben, meeuwen,
Op 't land behooren wij tehuis;
Toch klinkt voor 't menschenoor, sinds eeuwen
Een lokstem in het golfgeruisch
Zou dat niet zijn wijl in ons wezen
Iets is dat op de golven lijkt:
Dat vaag en vloeibaar is als dezen
En onnaspeurbaar komt en wijkt?
GEERTRUIDA CARELSEN
l II Illl IIMIIIIMIIIMIIIIIIIIIII HUI Illlllll
VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR BE RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TB ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
Een van de Limburgsche zeldzaatnheden
De Byenorchis
Foto voor De Levende Natuur van C. Sipkes
't zeestrand. De derde zinkplant, de
boerenkers was al uitgebloeid, maar de viooltjes en
de Armeria gaven ons al genoeg te zien van
de hier eenige zinkflora, over welks ontstaan
de meeningen nog verdeeld zijn, al lijkt Hei
mans' uitlegging de meest plausiebele. Aan
den overkant van den Geul stond het
carboongesteente weer aan in een flinke helling en we
vonden er de Heimansgrot met zijn mooie
kolenleien. Het kolengesteente ligt in geweldi
ge plooien, hier niet te zien door de teeltlaag
die ze bedekt, maar die op geschikte plaatsen
allerprachtigst waarneembaar gemaakt zouden
kunnen worden. Inderdaad is dit stuk Geul
dal, zooals Heimans reeds aantoonde, even
rijk aan geologische merkwaardigheden als het
Naardermeer aan vogels en dan nog op den
koop toe een zeer schilderachtig landschap,
dat niet genoeg geroemd kan worden.
Van Epen koersten we weer op Maastricht
aan en wel door het weinig bezochte, maar o,
zoo mooie Westelijk Zuid-Limburg, over
Slenaken en Hoogkruts, Mheer, St. Geertruid en
Gronsveld, over zand en krijt naar de klei
van het Maasdal. Dat gaat bergop, bergaf langs
bouwland en bosch en overal wil je even uit
stappen, want het wemelt er van wat wij noe
men veelbelovende plekjes. Hier is een plas,
waar vuurpadjes zouden kunnen huizen, in
gindschen boomgaard snoept'snachts misschien
de mooie bonte eikelmuis, wie weet of deze
rotsspleet geen hoefijzerneus herbergt. Langs
den boschrand staan hier en daar de groote
ruige blauwe klokjes haast manshoog en
heele risten vruchtkolven van Aaronskelken,,
dik in de roode bessen, gluren van tusschen
het loover; ze doen mij zoo altijd denken aan
de Britsche soldaten van Wellington. Daar is
ook de zwarte giftige Christoffelbesen de mooie
Eenbes en och, als we die hellingen eens goed
afzochten, dan vonden we ook nog wel bewijs
genoeg van wie weet wat zeldzame orchideeën.
De Vliegenorchis is hier overal thuis, waarom
zouden we er ook nog niet de Bijenorchis vin
den, de wondermooie plant, die ook langs het
duin nog probeert zich in Nederland te
vestigen en die we zoo graag beschermd zagen door
een plukverbod.. Het Zonneroosje is ook be
kend van n helling langs dezen weg, waarom
zou de Bijenorchis hier ook niet groeien. Slechts
weinig goede plantenkenners hebben dit tra
ject bewerkt, maar die er kwamen geven er
de beste getuigenis van. Dit stemt tot groote
dankbaarheid. Tot nog niet zoo heel lang ge
leden was er een wanverhouding in de betee
kenis van het natuurschoon van Nederland
en de belangstelling daarin bij de Nederlanders}
ten nadeele van die belangstelling. Doch daar
in is verandering gekomen, zoodat wij thans
elk goed Nederlandsch landschap naar waarde
schatten en het behoud ervan gevoelen als een
levensbehoefte, den inhoud ervan als een
groote schat, waaraan niet geraakt mag wor
den dan in de uiterste nood. En daarom hebben
wij in Zuid-Limburg aan den Sint Pietersberg
nog niet genoeg, maar moeten wij door hier
een helling, gindsch een bosch, elders een beek
met zijn oevers over flinke uitgestrektheden
te bewaren, heel Zuid-Limburg zooveel moge
lijk het uitnemend natuurmonument doen
blijven, dat het tot nu toe is geweest.
JAC. P. T H ij s s E
l» iiiniiiiiil mm mui iiiiiiiiiiiiiiniiir
(BEZOEKT
LMOERHEIM"
j DEDEMSVAART
INAJAARSBLOEI
JZATERD. NAM. EN ZONDAG GESLOTEN
liiilillllllllttil