De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 15 september pagina 1

15 september 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°:841S Zaterdag 15 September A°. 1983 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien INHOUD: Tot zwenken bereid'?, door Prof. Dr. G. W. Kernkanip - Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck - Met open vizier, door Ca'r. Eitje 2. David en Goliath, teeke ning door Jordaan De Fiscale Film, door Mr. G. H. Arnliardt Het dertiende zionis tencongres, door J. Ornstein-Hoofiën 3. Czecho-Slowakije, door Prof. Dr. J. Linde boom Door de lucht naar Indie, door H. Dunlop 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): I. Kooistra f, door A. A. M. Horsting-Boerma Bijkomstigheden, door Annie Salomons De Zondares, door Nine Minnema Uit de Natuur door Dr. Jac. P. Thijsse 6. De ramp in Japan, door Ellen Forest Boekbespreking, door Prof. Dr. J. Prinsen JLzn. 7. Op den Economischer! Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert ?? Sdiilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus Een band, door Peerke den Belg -- De ramp, teekening door George van Raemdonck 8. De Koloni ale tentoonstelling, door J. Kreemer Dram. Kroniek, door Top Nacff -- 9. De verwarring bij het girokantoor, teekening door Joh. Braakensiek Charivaria en Buitenl. humor, door Charivarius --- Indrukken uit den Harz, door C. M. van Hille-Gaerthé-- 10. Uit het Klad schrift van Jantje Riimknmycken 't Schiotgat, door Melis 35oke -?Prentbriefkaarten, door F. de Sinclair- Ingezonden: Kranteman door C. J. S. Omslag: Politiek in caricatuur. Bijvoegsel: Frankrijk en Duitschland, teeke ning door Joh. Braakensiek. En het schijnt, dat in den wedstrijd in volhouden Duitschland zal moeten bezwijken, omdat het niet langer de financieele schade kan dragen, die het als gevolg van de bezetting moest lijden. Hoe de toestand aan de Ruhr is geworden, kon men dezer dagen be schreven vinden in een particuliere correspondentie over den economi scher! oorlog in het Ruhr-gebicd" in de N.-Rott.-Cour. De schrijver van deze brieven die niet alleen in de gelegenheid was geweest zich op een tocht door het nieuw-bezette gebied persoonlijk te overtuigen van de veranderingen, die daar hebben plaats gegrepen, maar ook zoowel van Fransche als van Duitsche autoriteiten alle gewenschte in lichtingen heeft verkregen schetst den toestand, dien hij aantrof, als iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii TOT ZWENKEN BEREID? Zal er dan eindelijk beweging komen in de starre Ruhr-kwestie? Is de Duitsche regeering tot zwenken bereid? Sinds het begin van dit jaar duurt de bezetting voort; en nog niet zoo lang geleden scheen het, dat geen der beide partijen aan toegeven dacht. Indien men de Duitsche regeering wilde houden aan hare woorden, zou er ook thans nog geen reden zijn, een oplossing van het conflict in de aller naaste toekomst te verwachten. Zij heeft herhaaldelijk te kennen gegeven, dat zij het terugtrekken van de Franschen en de Belgen uit het Ruhr-gebied als de noodzakelijke voor waarde beschouwde voor het aanknoopen van onderhandelingen. Maar zij is niet de eenige regeering, die vroegere uitspraken zou moeten verloochenen, wanneer de nood er toe dwingt. volgt: Het eerste en markantste, dat den reiziger in het Ruhr-gebied treft, is dat er op de tien schoorsteenen ten hoogste nog n of twee ronken. De hoogovens liggen uitgestorven en leven loos als ruines. Het uitvoerverbod voor steenkool en cokes, alsmede van metaalwaren naar het onbezette gebied, de inbeslagneming van cokesvoorraden, het vervoerverbod van cokes in het Ruhr-gebied zelf en de verhindering van den aanvoer van grondstoffen heb ben aan een massa industrieën het verder werken volslagen onmogelijk ge maakt." De algemeene productie is dienten gevolge tot een minimum gedaald. De chemische nijverheid is door gebrek aan grondstoffen geheel stil komen te liggen. De machine- en lederindustrie zijn er even erg aan toe. De hout en ijzerbewerkingsindustrieé'n strijden zwaar om haar bestaan; de tegelin dustrie is aan liet totale gemis aan cokes geheel ten offer gevallen. De cokesfabrieken hebben, toen zij zagen, dat zij slechts voorraden maakten voor de bezettende mogendheden, de be drijven stopgezet; slechts tien cokesfabrieken,die gas leveren aan gemeenten, zijn nog in bedrijf." ,, Inde mijnen duurt het lijdelijk verzet voort, hetgeen zeggen wil, dat de pro ductie 20 a 25 pCt. van de normale is; van deze is de helft noodigvoor de instandhouding van de mijnen zelf (pompen enz.); de andere helft is be stemd voor het persoonlijk verbruik door de mijnwerkersgezinnen." Dat wil dus zeggen: het belangrijkste industriegebied van Duitschland levert zoo goed als niets meer op; allerlei takken van handel, die hunne waren uit dit gebied betrokken, dreigen te verdorren, omdat de voorraden zijn opgeteerd. En dit zijn niet de eenige verliezen, die uit de bezetting en het lijdelijk verzet daartegen voortvloeien. Men moet daaraan nog toevoegen de enorme bedragen, die worden ver slonden aan uitkeeringen: aan ambte naren, die geweigerd hebben zich in dienst van de bezettende overheid te stellen, aan arbeiders, die het wacht woord uit Berlijn hebben opgevolgd en het werk staakten. De rijksondersteuning aan al deze werkloozcn, de zoo genaamde Ruhr-hilfe" bedraagt bij den tegenwoordigen stand der valuta, circa 30 millioen mark per week en per persoon. En bij de financieele lasten, die dat alles aan het Duitsche Rijk oplegt, komt dan nog de moreele schade, die aan een groot deel van de arbeiders wordt toegebracht, doordat zij nu reeds maanden lang htm weekloon ver dienen zonder dat zij ervoor behoeven te werken. Zoolang er nog uitzicht bestond, dat de Fransclie regeering, hetzij door het ingrijpen van andere mogendheden, het zij door redenen van bin.nenlandsche politiek, een einde zou moeten maken aan de bezetting, kon de Duitsche regeering tegenover haar eigen volk de gedragslijn van het lijdelijk verzet rechtvaardigen ook met andere redenen, dan dat de nationale eer niet toeliet voor geweld te bukken. Maar de hoop, dat de bezetting slechts van korten duur zou zijn, is geleidelijk vervlogen. ?In Frankrijk zelf heeft de politiek van Poincarébij de overgroote meer derheid van het volk geen bestrijding gevonden. Integendeel, men mag zeggen, dat zijne positie sterker is geworden, naarmate hij openlijker uitkwam voor het doel, dat hij door de bezetting wilde bereiken. Aanvankelijk heette ,iet nog, dat Frankrijk naar de Ruhr ging om zich ervan te verzekeren, dat Duitschland de vereisehte hoeveelheid kolen zou leveren. Dit doel is met bereikt. Door het lijdelijk verzet heeft Frankrijk in den loop van dit jaar minder gekregen dan het geval zou zijn geweest, wanneer de bezetting achterwege ware gebleven. Maar het eigenlijke doel daarvan was dan ook een ander. Niet ---zooals wel verondersteld is om zich op den duur van het Ruhr-gebied meester te maken. Wij gelooven dat men ver trouwen mag schenken aan de herhaal delijk door Poincarégegeven verze kering, dat Frankrijk met de bezetting geen annexatie beoogt. Maar wat het LEON TOLSTO Het eenvoudige verhaal van den zoon is misschien de beste inleiding voor de wijziging in het levensgevoel die zich bij Tolstoïmoest opdoen, toen de periode der scheppende ver beelding afliep, en het leven met al zijn grootsche aanspraken overbleef in zijn harde nuch tere lijnen van redelijke zedelijkheid zonder de begoocheling van een hooger licht. ,,Ik was achttien jaar", zoo vertelt de jonge Tolsloï, wanneer hij de meening aanroert van zijn vader aangaande de huwelijksquaestie, toen mijn moeder een jongen leerling van het conservatorium van Moskou naar Jasnaïa Poliana liet komen om mij vioolles te geven. Na het diner was men gewoon mijn onderwijzer te vragen iets voor te spelen en daar mijn oudere broeder den piano beoefende, hoorde men avond aan avond klassieke mu ziek. Van alles wat men ten gehoore bracht werkte de Ki'di:cr uiii'ite van Beethoven het sterkst op mijn vader. Hij was toen bij de zestig. .,Het echtelijk leven in zijn volle beteekenis voldeed hem niet langer, hij voelde dat het ten einde liep, en wanneer bij de tegenstelling zag tusschen zijn ideeën van een hoog ont wikkeld zuiver geestelijk leven en van de werkelijkheid om zich heen. dan erkende hij in het huwelijk en de familie de grootste hin dernissen voor de bevrijding van de menschheid. Zijn conclusies waren afgrijselijk voor hem, hij wou /e niet gelooven, maar hij kon niet anders". De Krcnzcr Sviiati' gaf hem de prikkelendste aandoening van den overweldigende!! harts tocht die alle zelfzuchtige neigingen wakker roept en drijft tot vernietiging. De zoon zegt: ,,Hoe staan ze mij nog voor den geest die heerlijke avonden van Jasnaia, als mijn vader diep in zijn leunstoel weggezonken luisterde naar de sonate van Beethoven. Nu begrijp ik wat in zijn ziel omging. Zijn grijze oogen vol tranen strak voor zich uit, peinsde hij en schiep door zijn gevoel een wereld van denk beelden. Hij ontdekte voor zich zelf cu voor het menschdom wat er leugenachtig* was in het huwelijk zooals het thans wordt opgevat. Het was hem alsof hij in een openbaring zag en alsof hij haar niet voor zich mocht houden. - Zoo geweldig was de indruk van Beethoven's muziek-, dat hij haar dikwijls niet kon verdragen, en moest opstaan en naar het geopende venster gaan, en daar het geluid uitstootte dat in zijn verhaal van de Kreu/ersonate de moordenaar bij zijn bekentenis maakt. --- Doorleefde hij dan het tooneel van den moord op de vrouw, in al zijn bijzonderheden schril van wreedheid met overleg, door hem bedacht en beschreven.... Hij zat daarin zijn fauteuil en volgde hardnekkig den weg van zijn gedachten. - Den volgenden morgen in zijn werktijd stelde hij op schrift wat de muziek hem had ingegeven, en 's avonds verzamelden zich de familie eu de vrienden die bij ons waren in de groote zaal om de voorlezing bij te wonen. Voor allen, en voor den auteur zelf niet het minst, was het als een ontdekking van het uiterste gewicht die aan de mensehheid be kend werd gegeven. Heftige disputen volgden over wat was ge hoord. Het treffendste verwijt was natuurlijk dat het voortbestaan van het menschelijk geslacht onmogelijk werd gemaakt. Maar Tolstoï, eenmaal op gang, liet zich door de tegenwerpingen niet van zijn ideeën afbrengen. Integendeel, hij maakte er gebruik van om zijn gedachte al scherper te formuleeren en al meer te doen ergeren, eu zijn ideaal van het goede al hooger te stellen, zoodat hij de woor den van het evangelie: ,,\Vie een vrouw aan ziet...." ook toe wilde passen op de eigen vrouw in het huwelijk. lu den toon van het verhaal van deu jongen Tolstoïspeurt men nog iets van het enthou siasme en den tegenstand gewekt door de zedeprediking van den man die een dieper gods dienstig gevoel aan zijn volk wou komen brengen. Men hoort hem en nnnillc, men leert tantes kennen die waarschuwen voor de gevolgtrekkingen, men ziet de kinderen die gespannen luisteren.... Twee hunner slui ten zicli bij den vader aan. Het zijn de schrijver van hei boekje en zijn jongere zuster. Zij hebben met hem meege leefd van 188") '12, en zij zijn den boer op gegaan, en hebben een handwerk geleerd; vooral zij hebben zijn godsdienstige voorschrif ten om het kwaad door het goede te overwinnen trouw, ja geestdriftig opgevolgd. Het zijn de gevoeligsten van mijn kinderen" verklaarde de oude Tolstoïvan hen. Tot zijn vijf en twintigste jaar heeft de zoon volgehouden, toen we ril hij ernstig ziek en leed aan nerveuze aanvallen. Zijn huwelijk heeft hem er van afgeholpen, daarvan en van het tolstoïsme. Zijn zuster is denzelfden weg opgegaan. Door den jongen Tolstcïmaken wij kennis niet de eerste groepen van Tolstoiauen. Al voorde godsdienstige geschriften in druk waren verschenen, hadden zich vereenigiugen van aanhangers gevormd die door kopieeren van handschriften de leer verbreidden, /ij wilden door voorbeeldige levenswijs in de hervorming voorgaan. Een (oodsch gymna siast betrok een hut in de buurt van Jasnaia Poliana en werkte bij een boer. Hij streefde naar een letterlijke opvolging van de leer. .Aan een idioot die in een gescheurd hemd rondliep gat' hij zijn eeiiigen overjas als een geschenk. Zoo waren er meer jonge dwepers die met verwondering werden aangestaard. Tolstoïwas niet bij/onder gesteld op zulke geestdrift. Hij wilde dat de menscheii natuur lijk zouden blijven; men motst niet boven zich zelf willen uitsteken, zeide hij. Hij verlangde geen martelaars voor zijn zaak. Dacht iemand er aan den krijgsdienst te weigeren om aan het gebod Ie voldoen van niet te dooden, dan heeft Tolsti.ïhem wel teruggehouden door onder het oog te brengen dat men op zijn eigen handelingen niet vooruit mocht ioopeii. Beweerde men dat hij zijn leer daarmee weersprak, zoo kou hij gemoedelijk zeggen: ,, |'i, maar ik ben geen Tolstoïaan". De hoofd/aak is dat zich onder de volge lingen i;een mannen van eerste qiialiteit be vonden. Ze kwamen in grooten getale, de jongeren, zij vulden de zalen van Jasnaia Poliana en de kleine vertrekken van het huis in Moskou. Mevrouw Tolstoïmóest voor on derkomen en onderhoud zorgen, maar kracht aan de beweging zetten züniet bij. De ..ob scure n" noemde hen de vi'niiw aan wie zij veel zorg tra ven. wél er mee bedoelt, is: pressie uit te oefenen op Duitschland om meer haast te maken met het zich kwijten van zijne financieele verplichtingen. En bij zijne poging- om dit doel te bereiken heeft Poincaréhet Fransclie volk achter zich. Toen het voor de Duitsche regeering duidelijk werd, dat noch de groote uitgaven, welke de bezetting aan Frank rijk oplegde, noch het uitblijven van de voorgespiegelde grootere leveringen een noemenswaardige binnenlandsche oppositie tegen Poincaré's beleid ver wekte, kon zij zich nog vleien met de hoop, dat Engeland haar de reddende hand zou bieden. Slechts enkele maanden geleden scheen het niet onmogelijk, dat Enge land zijn invloed zott doen gelden om Frankrijk tot een meer toegevende hou ding in de Ruhr-kwestie te bewegen. Een poging daartoe heeft het ook gedaan; maar toen Poincaréhardnekkig bleet', deinsde de Engelsche regeering terug voor daden, die aan hare woorden kracht konden bijzetten. Het zou ons niet verwonderen, wan neer deze laatste omstandigheid den doorslag ertoe heeft gegeven, dat Stresemann, de leiden der nieuwe Duitsche regeering, de noodzakelijkheid heeft ingezien om door rechtstreeksche onder handelingen met Frankrijk en Belgi tot een oplossing van de Ruhr-kwestie te geraken. Sinds eenige dagen heeft hij de voor bereidende stappen daartoe gedaan. In gesprekken met den Fransehen en den Belgischen gezant te Berlijn heeft hij het terrein verkend. Weldra zal blijken misschien is dit reeds gebeurd, wanneer dit nummer verschijnt of hij daarbij zooveel tegemoetkoming heeft gevonden, dat hij openlijk aan Frankrijk en Belgiëeen voorstel kan doen om tot overeenstemming te ge raken, zonder zich bloot te stellen aan de kans van een botte weigering. Ook wanneer hem niet dadelijk de pas wordt afgesneden, moet men zich nog niet vleien met de hoop, dat het einde van Europa's tribulatiën nabij is. De Ruhrkwestie is slechts een onderdeel van het groote vraagstuk der schade loosstelling en van de daarmede innig verbonden kwestie der regeling van de onderlinge schulden der geallieerden. Maar zoolang de Ruhr-kwestie niet van de haan is, valt er niet te denken aan een uit den weg ruimen van de overige struikelblokken. Daarom mag men er zich over verheugen, als straks zal blijken, dat er een ernstige poging wordt gedaan om deze kwestie tot oplossing te brengen. Natuurlijk, er waren uitzonderingen. Daar was Wladimir Tchertkoff die tot een van de aanzienlijkste en rijkste families in Rusland be hoorde, bfticier van de keizerlijke garde te paard, was hij een schitterende verschijning en liet was een aanwinst, waarover niet alleen Tolstoïmaar met hem de geheele familie zich verblijdde toen men in hem een overtuigd aanhanger vond. .Alleen kreeg hij ten slofte een overwicht op den geest van zijn leer meester waartegen deze zich niet meer wist te verweren. Ur was naast een grooten trots en een groote goedheid, ook een eeuwige onrust in den man, en een ontevredenheid met zichzelf, een streven eu een zoeken en een nooit geheel zich/elf vin den. Het Koninkrijk Gods dat hij op aarde wilde verwezenlijken door zichzclt als midde laar te stellen, bracht geen geluk en geen vol doening aan wie er zich toe voorbereidde. De geestkracht ontbrak om instellingen te schep pen welke de leer belichaamden. Veel viottciids en onbeMists was in Tolstoï. Had hij eerst gedacht het Kvangeüc nieuw ontdekt te hebben, later legde hij den nadruk op hel algemeen mciischelijke zijner ideeën, en hij kon zich toch niet onttrekken aan de bekoring der naiëve vormen van volksbijgeloot'. Vol contrasten waren zijn voorstellingen. Hoe was men niet verwonderd dat de man die huwelijk eu familie als hindernissen aanzag voer de geestelijke bevrijding, bij zijn vrouw op het landgoed bleef leven, tin er was meer. Hij wilde den toestand gelijk hij was besten digen; hij afspraak met zijn vrouw had hij de beschikking over zijn werken vrij gegeven, alleen zijn groote romans en literarische werken had hij voorbehouden. De inkomsten daarvan liet hij aan haai" en de familie. Dat was in den laatsten tijd de grootste bron voor hun bestaan geworden. Maar Tcherlkot'f was tiisschenbeide geko men. In den laatstui zomer van Tolstoï's leven had hij hem overgehaald tot een geheim testament waarbij de vriend volstrekt recht kreeg op al wat zijn leermeester aan geschrif ten zou nalaten. Hij zou de meester daarover zijn. Dat w,is achteraf gebeurd. Nu bes'i'ii een wonderbaar leven op [anaïa Poliana." Men had er het vermoeden dat iets gewichtigs uas voorgevallen, l lel geheim drukte het BERICHT Bij verandering van adres ge lieven de abonnés te vermelden of de wijziging tijdelijk of blijvend is, en tevens zoowel het oude als het nieuwe adres op te geven. ifiiiiifimmmiirftftiiimmi Voor Poincarézal liet een groote voldoening zijn, wanneer hij Duitsch land er toe gebracht heeft, zijn star verzet op te geven en een nieuw aanbod tot schadeloosstelling te doen, met beter waarborgen voor de nakoming ervan. Men mag slechts hopen, dat de over winning, die hij in het wezen der zaak behaalt,hem moge neigen tot toegevend heid in formeele dingen en dat hij het aan de Duitsche regeering niet al te moeilijk zal maken, de zwenking in hare politiek te voltrekken. K E K N K A M P MET OPEN VIZIER Het tijdelijk en vreedzaam karakter van de bezetting van Korfu, zal wel niemand on; den tuin leiden. Iedereen begrijpt, dal dil slechts een der vele pogingen is, door Italiësinds l'.iis ondernomen, om de hegemonie in de Adriatische Zee te verkrijgen. Italiëheeft door dit te doen een politiek gevolgd, die niet nieuw is, ook al lijkt ze voor onze verschrikte verontwaardiging een brutale nieuwigheid. Maar laten wij niet vergeten, dat wij leven in een periode van het nemen van pan den en van oorlogsdaden, die niet als zoodanig aangemerkt mogen worden. Italiëdeed slechts wat anderen reeds vroeger hadden gedaan. Maar evenmin als zijn voorgangers heelt Mussolini den moed gehad van zijn overtui ging, ook hij heeft niet nagelaten zijn daad te bemantelen met liet gewaad van edele veront waardiging. En juist dit maakt dit zaakje zoo stuitend. Immers erger dan dir geweld, dan het brutaal negeeren van den Volkenbond, dan de atmosfeer van doodslag, wraak en wederver gelding, waarin liet hedendaagsciie Kuropa leeft, is het feit, tlat wij omwikkeld worden met een net van lengen, dat dag in dag uit de hoogste begrippen: rechtvaardigheid, mcnsehenliefde, eerlijkheid misbruikt worden voor de gore praktijken der politici. Laten zij eerlijk strijden met open vizier, onder hun leuzen: ,,Veiligheid voor Frankrijk''; ,,hef,em;'nie in de Adriatische Zee". Dan zal men weten met welke krachten men !e doen heeft en zeker /al men met minder wrevel hun daden kunnen aanvaarden en hun drijfvcercn begrijpen, dan nu, nu elke handeling, die den gewonen mensch aandoet als een daad van het ruwste geweld, met een hioemzoete schijnheiligheid wordt goedgepraat. Wij begrijpen allen, dat dit stre\\n van Italiëom Korfu te bezetten, logisch afteleklen valt uit de ligging van dit rijk aan een smalle zee. Voor dit land zijn de staten aan de tegen overliggende kust de natuurlijke vijanden; (loei van de Italiaansche politiek moet dus zijn, geweten van den vader, hij had den moed niet gehad om voor de vrouw, waarmee hij, de meer dan tachtigjarige, bijna vijftig jaar had samen geleefd, uittekoinen dat hij gezwicht was voor den aandrang van zijn vriend en het geregeld bestaan der huishouding in gevaar had gebracht. Toen de zoon dien zomer van 11)10, zooals hij het jaarlijks deed, op Jasnaia Poliana kwam, vond hij er een onhoudbaren toestand. De moe der was ziek van zenuwachtigheid en ten hoog ste prikkelbaar, de vader gesloten, vijandig. Het was alsof hij een bekentenis wilde doeii, en het kwam er niet toe. Er vielen tooneelen voor; de oude Tolstoïvoelde zich bewaakt.en hij kon niet verdragen onder toezicht te slaan. liet kwam tusseheii hem en zijn vrouw bijna tot dadelijkhede.il. Op een avond, toen den acht reeds was ge vallen, ging de vader zijn zoon waarschuwen itat de moeder nog in het park was. Hij trok er heen en vond Mevrouw Tolstoïop den grond liggen. Zij wou niet met hem mé. Hij heeft mij het huis uitgegooid," zeide zij, ,.ii< ga niet terug". De jongere man ging zijn vader halen en trachtte een verzoening te bewerken en bewerkte haar ook.... vooreen oogcnblik. Kort daarna ging hij op reis hij heeft zijn vader niet levend weevgezien. Stil in den nacht is iiij vertrokken ouder begeleiding van den dokter, van een zijiu r dochters en van een vriendin van de dochter, vol vrees vervolgd te worden. Die gang is den ouden man te zwaar geworden. De moeder wanhopig, niet wetend waar haar man was, heeft eerst den dood gezocht in het water. Daaruit gered, is zij hem achterna gereisd, maar men heeft haar niet bij den stervende toegelaten. ,,lk zou met stompen haar een weg hebben gebaand door de menschen die de twee wilden scheiden," zegt de zoon. In het oo^enblik van zijn dood was zijn vrouw toch bij den ouden strijder. . . . Wij laten het hierbij; naderhand hoop ik op het siottaferee! terug te komen. Het heeft iets van een tragedie, en het is toch niet meer dan een uitgang van twee zieken, die onvolledig is meegedeeld; ook door den zoon.... \V. G. C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl