Historisch Archief 1877-1940
N°:841S
Zaterdag 15 September
A°. 1983
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien
INHOUD: Tot zwenken bereid'?, door Prof.
Dr. G. W. Kernkanip - Tijdgenooten, door
Dr. W. G. C. Byvanck - Met open vizier,
door Ca'r. Eitje 2. David en Goliath, teeke
ning door Jordaan De Fiscale Film, door
Mr. G. H. Arnliardt Het dertiende zionis
tencongres, door J. Ornstein-Hoofiën 3.
Czecho-Slowakije, door Prof. Dr. J. Linde
boom Door de lucht naar Indie, door
H. Dunlop 5. Voor Vrouwen (red. Elis.
M. Rogge): I. Kooistra f, door A. A. M.
Horsting-Boerma Bijkomstigheden, door Annie
Salomons De Zondares, door Nine
Minnema Uit de Natuur door Dr. Jac. P. Thijsse
6. De ramp in Japan, door Ellen Forest
Boekbespreking, door Prof. Dr. J. Prinsen
JLzn. 7. Op den Economischer! Uitkijk,
door Jhr. Mr. H. Smissaert ??
Sdiilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus Een band,
door Peerke den Belg -- De ramp, teekening
door George van Raemdonck 8. De Koloni
ale tentoonstelling, door J. Kreemer Dram.
Kroniek, door Top Nacff -- 9. De verwarring
bij het girokantoor, teekening door Joh.
Braakensiek Charivaria en Buitenl. humor, door
Charivarius --- Indrukken uit den Harz, door
C. M. van Hille-Gaerthé-- 10. Uit het Klad
schrift van Jantje Riimknmycken 't
Schiotgat, door Melis 35oke -?Prentbriefkaarten,
door F. de Sinclair- Ingezonden: Kranteman
door C. J. S. Omslag: Politiek in
caricatuur.
Bijvoegsel: Frankrijk en Duitschland, teeke
ning door Joh. Braakensiek.
En het schijnt, dat in den wedstrijd
in volhouden Duitschland zal moeten
bezwijken, omdat het niet langer de
financieele schade kan dragen, die het
als gevolg van de bezetting moest lijden.
Hoe de toestand aan de Ruhr is
geworden, kon men dezer dagen be
schreven vinden in een particuliere
correspondentie over den economi
scher! oorlog in het Ruhr-gebicd" in
de N.-Rott.-Cour.
De schrijver van deze brieven
die niet alleen in de gelegenheid was
geweest zich op een tocht door het
nieuw-bezette gebied persoonlijk te
overtuigen van de veranderingen, die
daar hebben plaats gegrepen, maar
ook zoowel van Fransche als van
Duitsche autoriteiten alle gewenschte in
lichtingen heeft verkregen schetst
den toestand, dien hij aantrof, als
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
TOT ZWENKEN BEREID?
Zal er dan eindelijk beweging komen
in de starre Ruhr-kwestie?
Is de Duitsche regeering tot zwenken
bereid?
Sinds het begin van dit jaar duurt de
bezetting voort; en nog niet zoo lang
geleden scheen het, dat geen der beide
partijen aan toegeven dacht.
Indien men de Duitsche regeering
wilde houden aan hare woorden, zou
er ook thans nog geen reden zijn, een
oplossing van het conflict in de aller
naaste toekomst te verwachten.
Zij heeft herhaaldelijk te kennen
gegeven, dat zij het terugtrekken van
de Franschen en de Belgen uit het
Ruhr-gebied als de noodzakelijke voor
waarde beschouwde voor het
aanknoopen van onderhandelingen.
Maar zij is niet de eenige regeering,
die vroegere uitspraken zou moeten
verloochenen, wanneer de nood er
toe dwingt.
volgt:
Het eerste en markantste, dat den
reiziger in het Ruhr-gebied treft, is
dat er op de tien schoorsteenen ten
hoogste nog n of twee ronken. De
hoogovens liggen uitgestorven en leven
loos als ruines. Het uitvoerverbod
voor steenkool en cokes, alsmede van
metaalwaren naar het onbezette gebied,
de inbeslagneming van cokesvoorraden,
het vervoerverbod van cokes in het
Ruhr-gebied zelf en de verhindering
van den aanvoer van grondstoffen heb
ben aan een massa industrieën het
verder werken volslagen onmogelijk ge
maakt."
De algemeene productie is dienten
gevolge tot een minimum gedaald. De
chemische nijverheid is door gebrek
aan grondstoffen geheel stil komen te
liggen. De machine- en lederindustrie
zijn er even erg aan toe. De hout
en ijzerbewerkingsindustrieé'n strijden
zwaar om haar bestaan; de tegelin
dustrie is aan liet totale gemis aan
cokes geheel ten offer gevallen. De
cokesfabrieken hebben, toen zij zagen,
dat zij slechts voorraden maakten voor
de bezettende mogendheden, de be
drijven stopgezet; slechts tien
cokesfabrieken,die gas leveren aan gemeenten,
zijn nog in bedrijf."
,, Inde mijnen duurt het lijdelijk verzet
voort, hetgeen zeggen wil, dat de pro
ductie 20 a 25 pCt. van de normale
is; van deze is de helft noodigvoor de
instandhouding van de mijnen zelf
(pompen enz.); de andere helft is be
stemd voor het persoonlijk verbruik
door de mijnwerkersgezinnen."
Dat wil dus zeggen: het belangrijkste
industriegebied van Duitschland levert
zoo goed als niets meer op; allerlei
takken van handel, die hunne waren
uit dit gebied betrokken, dreigen te
verdorren, omdat de voorraden zijn
opgeteerd.
En dit zijn niet de eenige verliezen, die
uit de bezetting en het lijdelijk verzet
daartegen voortvloeien.
Men moet daaraan nog toevoegen
de enorme bedragen, die worden ver
slonden aan uitkeeringen: aan ambte
naren, die geweigerd hebben zich in
dienst van de bezettende overheid te
stellen, aan arbeiders, die het wacht
woord uit Berlijn hebben opgevolgd en
het werk staakten. De
rijksondersteuning aan al deze werkloozcn, de zoo
genaamde Ruhr-hilfe" bedraagt bij
den tegenwoordigen stand der valuta,
circa 30 millioen mark per week en
per persoon.
En bij de financieele lasten, die dat
alles aan het Duitsche Rijk oplegt,
komt dan nog de moreele schade, die
aan een groot deel van de arbeiders
wordt toegebracht, doordat zij nu
reeds maanden lang htm weekloon ver
dienen zonder dat zij ervoor behoeven
te werken.
Zoolang er nog uitzicht bestond, dat
de Fransclie regeering, hetzij door het
ingrijpen van andere mogendheden, het
zij door redenen van bin.nenlandsche
politiek, een einde zou moeten maken
aan de bezetting, kon de Duitsche
regeering tegenover haar eigen volk
de gedragslijn van het lijdelijk verzet
rechtvaardigen ook met andere redenen,
dan dat de nationale eer niet toeliet
voor geweld te bukken.
Maar de hoop, dat de bezetting slechts
van korten duur zou zijn, is geleidelijk
vervlogen.
?In Frankrijk zelf heeft de politiek
van Poincarébij de overgroote meer
derheid van het volk geen bestrijding
gevonden. Integendeel, men mag zeggen,
dat zijne positie sterker is geworden,
naarmate hij openlijker uitkwam voor
het doel, dat hij door de bezetting wilde
bereiken.
Aanvankelijk heette ,iet nog, dat
Frankrijk naar de Ruhr ging om zich
ervan te verzekeren, dat Duitschland
de vereisehte hoeveelheid kolen zou
leveren. Dit doel is met bereikt. Door
het lijdelijk verzet heeft Frankrijk in
den loop van dit jaar minder gekregen
dan het geval zou zijn geweest, wanneer
de bezetting achterwege ware gebleven.
Maar het eigenlijke doel daarvan
was dan ook een ander. Niet ---zooals
wel verondersteld is om zich op den
duur van het Ruhr-gebied meester te
maken. Wij gelooven dat men ver
trouwen mag schenken aan de herhaal
delijk door Poincarégegeven verze
kering, dat Frankrijk met de bezetting
geen annexatie beoogt. Maar wat het
LEON TOLSTO
Het eenvoudige verhaal van den zoon is
misschien de beste inleiding voor de wijziging
in het levensgevoel die zich bij Tolstoïmoest
opdoen, toen de periode der scheppende ver
beelding afliep, en het leven met al zijn
grootsche aanspraken overbleef in zijn harde nuch
tere lijnen van redelijke zedelijkheid zonder
de begoocheling van een hooger licht.
,,Ik was achttien jaar", zoo vertelt de jonge
Tolsloï, wanneer hij de meening aanroert van
zijn vader aangaande de huwelijksquaestie,
toen mijn moeder een jongen leerling van
het conservatorium van Moskou naar
Jasnaïa Poliana liet komen om mij vioolles te
geven. Na het diner was men gewoon mijn
onderwijzer te vragen iets voor te spelen en
daar mijn oudere broeder den piano beoefende,
hoorde men avond aan avond klassieke mu
ziek. Van alles wat men ten gehoore bracht
werkte de Ki'di:cr uiii'ite van Beethoven het
sterkst op mijn vader. Hij was toen bij de
zestig.
.,Het echtelijk leven in zijn volle beteekenis
voldeed hem niet langer, hij voelde dat het
ten einde liep, en wanneer bij de tegenstelling
zag tusschen zijn ideeën van een hoog ont
wikkeld zuiver geestelijk leven en van de
werkelijkheid om zich heen. dan erkende hij
in het huwelijk en de familie de grootste hin
dernissen voor de bevrijding van de
menschheid. Zijn conclusies waren afgrijselijk voor
hem, hij wou /e niet gelooven, maar hij kon
niet anders".
De Krcnzcr Sviiati' gaf hem de prikkelendste
aandoening van den overweldigende!! harts
tocht die alle zelfzuchtige neigingen wakker
roept en drijft tot vernietiging.
De zoon zegt:
,,Hoe staan ze mij nog voor den geest die
heerlijke avonden van Jasnaia, als mijn vader
diep in zijn leunstoel weggezonken luisterde
naar de sonate van Beethoven. Nu begrijp ik
wat in zijn ziel omging. Zijn grijze oogen vol
tranen strak voor zich uit, peinsde hij en
schiep door zijn gevoel een wereld van denk
beelden. Hij ontdekte voor zich zelf cu voor
het menschdom wat er leugenachtig* was in
het huwelijk zooals het thans wordt opgevat.
Het was hem alsof hij in een openbaring zag
en alsof hij haar niet voor zich mocht houden.
- Zoo geweldig was de indruk van
Beethoven's muziek-, dat hij haar dikwijls niet
kon verdragen, en moest opstaan en naar het
geopende venster gaan, en daar het geluid
uitstootte dat in zijn verhaal van de
Kreu/ersonate de moordenaar bij zijn bekentenis maakt.
--- Doorleefde hij dan het tooneel van den
moord op de vrouw, in al zijn bijzonderheden
schril van wreedheid met overleg, door hem
bedacht en beschreven.... Hij zat daarin
zijn fauteuil en volgde hardnekkig den weg
van zijn gedachten.
- Den volgenden morgen in zijn werktijd
stelde hij op schrift wat de muziek hem had
ingegeven, en 's avonds verzamelden zich de
familie eu de vrienden die bij ons waren in
de groote zaal om de voorlezing bij te wonen.
Voor allen, en voor den auteur zelf niet het
minst, was het als een ontdekking van het
uiterste gewicht die aan de mensehheid be
kend werd gegeven.
Heftige disputen volgden over wat was ge
hoord. Het treffendste verwijt was natuurlijk
dat het voortbestaan van het menschelijk
geslacht onmogelijk werd gemaakt. Maar
Tolstoï, eenmaal op gang, liet zich door de
tegenwerpingen niet van zijn ideeën afbrengen.
Integendeel, hij maakte er gebruik van om
zijn gedachte al scherper te formuleeren en al
meer te doen ergeren, eu zijn ideaal van het
goede al hooger te stellen, zoodat hij de woor
den van het evangelie: ,,\Vie een vrouw aan
ziet...." ook toe wilde passen op de eigen
vrouw in het huwelijk.
lu den toon van het verhaal van deu jongen
Tolstoïspeurt men nog iets van het enthou
siasme en den tegenstand gewekt door de
zedeprediking van den man die een dieper gods
dienstig gevoel aan zijn volk wou komen
brengen. Men hoort hem en nnnillc, men
leert tantes kennen die waarschuwen voor de
gevolgtrekkingen, men ziet de kinderen die
gespannen luisteren.... Twee hunner slui
ten zicli bij den vader aan.
Het zijn de schrijver van hei boekje en zijn
jongere zuster. Zij hebben met hem meege
leefd van 188") '12, en zij zijn den boer op
gegaan, en hebben een handwerk geleerd;
vooral zij hebben zijn godsdienstige voorschrif
ten om het kwaad door het goede te overwinnen
trouw, ja geestdriftig opgevolgd. Het zijn de
gevoeligsten van mijn kinderen" verklaarde
de oude Tolstoïvan hen.
Tot zijn vijf en twintigste jaar heeft de zoon
volgehouden, toen we ril hij ernstig ziek en
leed aan nerveuze aanvallen. Zijn huwelijk
heeft hem er van afgeholpen, daarvan en van
het tolstoïsme. Zijn zuster is denzelfden weg
opgegaan.
Door den jongen Tolstcïmaken wij kennis
niet de eerste groepen van Tolstoiauen.
Al voorde godsdienstige geschriften in druk
waren verschenen, hadden zich vereenigiugen
van aanhangers gevormd die door kopieeren
van handschriften de leer verbreidden, /ij
wilden door voorbeeldige levenswijs in de
hervorming voorgaan. Een (oodsch gymna
siast betrok een hut in de buurt van Jasnaia
Poliana en werkte bij een boer. Hij streefde
naar een letterlijke opvolging van de leer.
.Aan een idioot die in een gescheurd hemd
rondliep gat' hij zijn eeiiigen overjas als een
geschenk. Zoo waren er meer jonge dwepers
die met verwondering werden aangestaard.
Tolstoïwas niet bij/onder gesteld op zulke
geestdrift. Hij wilde dat de menscheii natuur
lijk zouden blijven; men motst niet boven zich
zelf willen uitsteken, zeide hij. Hij verlangde
geen martelaars voor zijn zaak. Dacht iemand
er aan den krijgsdienst te weigeren om aan
het gebod Ie voldoen van niet te dooden, dan
heeft Tolsti.ïhem wel teruggehouden door
onder het oog te brengen dat men op zijn eigen
handelingen niet vooruit mocht ioopeii.
Beweerde men dat hij zijn leer daarmee
weersprak, zoo kou hij gemoedelijk zeggen:
,, |'i, maar ik ben geen Tolstoïaan".
De hoofd/aak is dat zich onder de volge
lingen i;een mannen van eerste qiialiteit be
vonden. Ze kwamen in grooten getale, de
jongeren, zij vulden de zalen van Jasnaia
Poliana en de kleine vertrekken van het huis
in Moskou. Mevrouw Tolstoïmóest voor on
derkomen en onderhoud zorgen, maar kracht
aan de beweging zetten züniet bij. De ..ob
scure n" noemde hen de vi'niiw aan wie zij veel
zorg tra ven.
wél er mee bedoelt, is: pressie uit te
oefenen op Duitschland om meer haast
te maken met het zich kwijten van
zijne financieele verplichtingen. En bij
zijne poging- om dit doel te bereiken
heeft Poincaréhet Fransclie volk achter
zich.
Toen het voor de Duitsche regeering
duidelijk werd, dat noch de groote
uitgaven, welke de bezetting aan Frank
rijk oplegde, noch het uitblijven van
de voorgespiegelde grootere leveringen
een noemenswaardige binnenlandsche
oppositie tegen Poincaré's beleid ver
wekte, kon zij zich nog vleien met de
hoop, dat Engeland haar de reddende
hand zou bieden.
Slechts enkele maanden geleden
scheen het niet onmogelijk, dat Enge
land zijn invloed zott doen gelden om
Frankrijk tot een meer toegevende hou
ding in de Ruhr-kwestie te bewegen.
Een poging daartoe heeft het ook
gedaan; maar toen Poincaréhardnekkig
bleet', deinsde de Engelsche regeering
terug voor daden, die aan hare woorden
kracht konden bijzetten.
Het zou ons niet verwonderen, wan
neer deze laatste omstandigheid den
doorslag ertoe heeft gegeven, dat
Stresemann, de leiden der nieuwe Duitsche
regeering, de noodzakelijkheid heeft
ingezien om door rechtstreeksche onder
handelingen met Frankrijk en Belgi
tot een oplossing van de Ruhr-kwestie
te geraken.
Sinds eenige dagen heeft hij de voor
bereidende stappen daartoe gedaan. In
gesprekken met den Fransehen en den
Belgischen gezant te Berlijn heeft hij
het terrein verkend. Weldra zal blijken
misschien is dit reeds gebeurd,
wanneer dit nummer verschijnt of
hij daarbij zooveel tegemoetkoming
heeft gevonden, dat hij openlijk aan
Frankrijk en Belgiëeen voorstel kan
doen om tot overeenstemming te ge
raken, zonder zich bloot te stellen aan
de kans van een botte weigering.
Ook wanneer hem niet dadelijk de
pas wordt afgesneden, moet men zich
nog niet vleien met de hoop, dat het
einde van Europa's tribulatiën nabij is.
De Ruhrkwestie is slechts een onderdeel
van het groote vraagstuk der schade
loosstelling en van de daarmede innig
verbonden kwestie der regeling van de
onderlinge schulden der geallieerden.
Maar zoolang de Ruhr-kwestie niet
van de haan is, valt er niet te denken
aan een uit den weg ruimen van de
overige struikelblokken. Daarom mag
men er zich over verheugen, als straks
zal blijken, dat er een ernstige poging
wordt gedaan om deze kwestie tot
oplossing te brengen.
Natuurlijk, er waren uitzonderingen. Daar
was Wladimir Tchertkoff die tot een van de
aanzienlijkste en rijkste families in Rusland be
hoorde, bfticier van de keizerlijke garde te
paard, was hij een schitterende verschijning en
liet was een aanwinst, waarover niet alleen
Tolstoïmaar met hem de geheele familie zich
verblijdde toen men in hem een overtuigd
aanhanger vond. .Alleen kreeg hij ten slofte
een overwicht op den geest van zijn leer
meester waartegen deze zich niet meer wist
te verweren.
Ur was naast een grooten trots en een groote
goedheid, ook een eeuwige onrust in den man,
en een ontevredenheid met zichzelf, een streven
eu een zoeken en een nooit geheel zich/elf vin
den. Het Koninkrijk Gods dat hij op aarde
wilde verwezenlijken door zichzclt als midde
laar te stellen, bracht geen geluk en geen vol
doening aan wie er zich toe voorbereidde. De
geestkracht ontbrak om instellingen te schep
pen welke de leer belichaamden.
Veel viottciids en onbeMists was in Tolstoï.
Had hij eerst gedacht het Kvangeüc nieuw
ontdekt te hebben, later legde hij den nadruk
op hel algemeen mciischelijke zijner ideeën,
en hij kon zich toch niet onttrekken aan de
bekoring der naiëve vormen van volksbijgeloot'.
Vol contrasten waren zijn voorstellingen.
Hoe was men niet verwonderd dat de man
die huwelijk eu familie als hindernissen aanzag
voer de geestelijke bevrijding, bij zijn vrouw
op het landgoed bleef leven, tin er was meer.
Hij wilde den toestand gelijk hij was besten
digen; hij afspraak met zijn vrouw had hij de
beschikking over zijn werken vrij gegeven,
alleen zijn groote romans en literarische werken
had hij voorbehouden. De inkomsten daarvan
liet hij aan haai" en de familie. Dat was in
den laatsten tijd de grootste bron voor hun
bestaan geworden.
Maar Tcherlkot'f was tiisschenbeide geko
men. In den laatstui zomer van Tolstoï's
leven had hij hem overgehaald tot een geheim
testament waarbij de vriend volstrekt recht
kreeg op al wat zijn leermeester aan geschrif
ten zou nalaten. Hij zou de meester daarover
zijn.
Dat w,is achteraf gebeurd.
Nu bes'i'ii een wonderbaar leven op [anaïa
Poliana."
Men had er het vermoeden dat iets
gewichtigs uas voorgevallen, l lel geheim drukte het
BERICHT
Bij verandering van adres ge
lieven de abonnés te vermelden
of de wijziging tijdelijk of blijvend
is, en tevens zoowel het oude als
het nieuwe adres op te geven.
ifiiiiifimmmiirftftiiimmi
Voor Poincarézal liet een groote
voldoening zijn, wanneer hij Duitsch
land er toe gebracht heeft, zijn star
verzet op te geven en een nieuw aanbod
tot schadeloosstelling te doen, met beter
waarborgen voor de nakoming ervan.
Men mag slechts hopen, dat de over
winning, die hij in het wezen der zaak
behaalt,hem moge neigen tot toegevend
heid in formeele dingen en dat hij het
aan de Duitsche regeering niet al te
moeilijk zal maken, de zwenking in
hare politiek te voltrekken.
K E K N K A M P
MET OPEN VIZIER
Het tijdelijk en vreedzaam karakter van de
bezetting van Korfu, zal wel niemand on; den
tuin leiden. Iedereen begrijpt, dal dil slechts
een der vele pogingen is, door Italiësinds l'.iis
ondernomen, om de hegemonie in de
Adriatische Zee te verkrijgen.
Italiëheeft door dit te doen een politiek
gevolgd, die niet nieuw is, ook al lijkt ze voor
onze verschrikte verontwaardiging een brutale
nieuwigheid. Maar laten wij niet vergeten, dat
wij leven in een periode van het nemen van pan
den en van oorlogsdaden, die niet als zoodanig
aangemerkt mogen worden. Italiëdeed slechts
wat anderen reeds vroeger hadden gedaan.
Maar evenmin als zijn voorgangers heelt
Mussolini den moed gehad van zijn overtui
ging, ook hij heeft niet nagelaten zijn daad te
bemantelen met liet gewaad van edele veront
waardiging. En juist dit maakt dit zaakje zoo
stuitend. Immers erger dan dir geweld, dan
het brutaal negeeren van den Volkenbond, dan
de atmosfeer van doodslag, wraak en wederver
gelding, waarin liet hedendaagsciie Kuropa
leeft, is het feit, tlat wij omwikkeld worden
met een net van lengen, dat dag in dag uit de
hoogste begrippen: rechtvaardigheid,
mcnsehenliefde, eerlijkheid misbruikt worden voor
de gore praktijken der politici. Laten zij eerlijk
strijden met open vizier, onder hun leuzen:
,,Veiligheid voor Frankrijk''; ,,hef,em;'nie in
de Adriatische Zee". Dan zal men weten met
welke krachten men !e doen heeft en zeker /al
men met minder wrevel hun daden kunnen
aanvaarden en hun drijfvcercn begrijpen, dan
nu, nu elke handeling, die den gewonen mensch
aandoet als een daad van het ruwste geweld,
met een hioemzoete schijnheiligheid wordt
goedgepraat.
Wij begrijpen allen, dat dit stre\\n van
Italiëom Korfu te bezetten, logisch afteleklen
valt uit de ligging van dit rijk aan een smalle
zee. Voor dit land zijn de staten aan de tegen
overliggende kust de natuurlijke vijanden;
(loei van de Italiaansche politiek moet dus zijn,
geweten van den vader, hij had den moed niet
gehad om voor de vrouw, waarmee hij, de
meer dan tachtigjarige, bijna vijftig jaar had
samen geleefd, uittekoinen dat hij gezwicht
was voor den aandrang van zijn vriend en het
geregeld bestaan der huishouding in gevaar had
gebracht.
Toen de zoon dien zomer van 11)10, zooals
hij het jaarlijks deed, op Jasnaia Poliana kwam,
vond hij er een onhoudbaren toestand. De moe
der was ziek van zenuwachtigheid en ten hoog
ste prikkelbaar, de vader gesloten, vijandig.
Het was alsof hij een bekentenis wilde doeii,
en het kwam er niet toe. Er vielen tooneelen
voor; de oude Tolstoïvoelde zich bewaakt.en hij
kon niet verdragen onder toezicht te slaan.
liet kwam tusseheii hem en zijn vrouw bijna
tot dadelijkhede.il.
Op een avond, toen den acht reeds was ge
vallen, ging de vader zijn zoon waarschuwen
itat de moeder nog in het park was. Hij trok er
heen en vond Mevrouw Tolstoïop den grond
liggen. Zij wou niet met hem mé. Hij heeft
mij het huis uitgegooid," zeide zij, ,.ii< ga niet
terug". De jongere man ging zijn vader halen
en trachtte een verzoening te bewerken en
bewerkte haar ook.... vooreen oogcnblik.
Kort daarna ging hij op reis hij heeft zijn
vader niet levend weevgezien.
Stil in den nacht is iiij vertrokken ouder
begeleiding van den dokter, van een zijiu r
dochters en van een vriendin van de dochter,
vol vrees vervolgd te worden. Die gang is den
ouden man te zwaar geworden. De moeder
wanhopig, niet wetend waar haar man was,
heeft eerst den dood gezocht in het water.
Daaruit gered, is zij hem achterna gereisd,
maar men heeft haar niet bij den stervende
toegelaten. ,,lk zou met stompen haar een
weg hebben gebaand door de menschen
die de twee wilden scheiden," zegt de zoon. In
het oo^enblik van zijn dood was zijn vrouw
toch bij den ouden strijder. . . .
Wij laten het hierbij; naderhand hoop ik op
het siottaferee! terug te komen. Het heeft iets
van een tragedie, en het is toch niet meer dan
een uitgang van twee zieken, die onvolledig is
meegedeeld; ook door den zoon....
\V. G. C.