Historisch Archief 1877-1940
rt?, ir*
^~^, vr?,. r .?,, ^,,R^ ..^^^^
» ' - -? r"*'
^«T^flffJ
F*f*T% ?^??^«
»Jf
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
l S Sepf/^a. - No. 2412
TT
LJ
V A IsT O" -A. IsT T J"
7>
GÜJ/v Tx&K-^e. rte£<
*A&^
!2W,
fc*S
M l llu l H i > 1
| l 1 1 I l ' 1 i l l I 1
i/l n ' 1 '1 1 1 1 II
,|' ll|| v l 1 l 1 II
X
O 11 o o au
O ff U o * "
Jb-i
«<y
^v^/e.
fti£-<i?k^J^'
" ..... " ....... Mllli .......... >
iiiiiiiiiiiiiinii ......... UMI ........ u ............ im ........ minimum ........ mi ........... iiiiniinuiiii ....... n ...... iiniinii ........ mum, niinii ...... n,, ?miniiimii ..... ,,, ..... iiiiinmuiiiiiimii ....... i ........ uiniiiiiiiiiiiii ........... i ..... IIII..IIIIIIIIIIMMM ..... i ..... i ............ imiiiiu ..............
RIJM-KRONYCK
WEI VI COLIJN
Ter i nheid van de a.s. opening
van de - ..mg van de Staten Generaal
waar<fij het z g. Ministerie-Colijn" zijn
'Kans krijgt
Toen d'fterste Consul Bonaparte
aan 't hcjofd van zijnen heldenschaar,
zijn toch t deed langs de Alpenpassen
via den -c. rooten Saint Bernard,
toen heef,t David den triomfator
geschilderd in een schoonen dos
en boven op dien berg berijdend
een steigerend Arabisch ros....
Zoo wenscht het volk zijn held t'aanschouwen,
Maar is 'net werkelijk zoo geschied.... ?
Wanneer wij de kronieken lezen,
dan blij'kt de logen van David
De e.erste Consul was gezeten"
zc<o luidt een trouw historieblad
op "t aller-makste, braafste MUILDIER
da'i men voor hem gevonden had...."
Zsoo worden onze groote mannen
het volk ten-voeten-uit getoond....
Zoo worden hunne groote daden
wat aangedikt en wat ver-schoond
Zoo wordt de faam., extra-gevleugeld
en populair versierd, ge-,,start"
en 't muildier tot een nauw-beteugeld
en brieschend, steigrend volbloed-paard..
Tot, eenmaal, de historieschrijver ^
die niet met verf te kleuren pleegt/
de daden van de groote mannen f
naar werkelijke waarde weegt
Geen woedend ros dat langs den afgrond
aan strenge teugels wordt geleid....
geen circus-bijval van de massa,
maar waar 't om gaat COLIJN.. beleid.
MELIS STOKE
SHERLOCK HOLMES GEHUWD
Weer een ander avontuur van den grooten
? detective
12 eer*
IC cent
Toen, op zekeren dag dr. Watson
zijn ouden vriend en medewerker Sherlock
Holmes kwam opzoeken, vond hij dezen in
een neerslachtige stemming.
De groote detective woonde sinds eenige
jaren in een eenvoudig huis van een der bui
tenwijken, waar hij tevens de belangen van
een agentuur in wijnen behartigde.
Is je vrouw uit?" vroeg Watson met een
bezorgden blik op het gerimpelde voorhoofd
van den ns wereldberoemde!! detective.
Deze knikte zwijgend.
Toen deed hij een langen trek aan zijn pijp,
en zuchtte:
't Is afschuwelijk.... Watson.... inaar
Agatha heeft een ander lief !"
Kom-kom" zeidc Watson, meer om den
ander gerust te stellen dan uit overtuiging.
Maar Holmes ging voort:
De teekenen kunnen een ouden rot als mij
niet bedriegen! Hij is handelaar in koloniale
waren, en mist de linker-boven-snijtand plus
n oog, het rechter.... Bovendien is de
straat voor zijn huis opgebroken...."
Ken je hem dan....?" vroeg Watson
verbaasd.
Welnee, "antwoordde Holmes treurig, ik
heb dat monster in menschengedaante
zelfs nooit gezien. Maar er waren eenige
aanwijzingen voor mijne vermoedens. Ten
eerste komt Agatha tegenwoordig thuis
met een hoogroode kleur en een
onmiskenbaren specerijengeur in haar bont.
Verder vond ik in haar taschje een afgebeten
bonbon, met de afdrukken van,een
mannengebit waarin de linker-boven-snijtand ont
breekt. Voorts heeft ze mijn gouden lorgnet
gestolen, maar het rechterglas er uitgehaald;
eindelijk heb ik aan de hakken van haar
mooiste schoenen sporen van versch asphalt
gevonden en tenslotte heeft de schoonmaak
ster me verteld, dat Agatha het hield met den
kruidenier op den hoek, die aan de beschrij
ving beantwoordt!"
Watson zweeg. Het bewijsmateriaal was
inderdaad verpletterend.
Wat denk je te doen?" vroeg hij eindelijk.
Holmes haalde de schouders op.
Op het oogenblik is ze bij hem !" zuchtte hij.
Hoe weet je dat nu weer?" vroeg Watson.
juj
{mmmim\mm\immM
PRENTBRIEFKAARTEN
DOOR
F. DC SINCLAIR
Hoe ze verzonden werden
Het was heel warm in Chamonix, toen de
Heldenaars op dien Julirnorgen het bergpad
opgingen, dat naar de Mer de Glacévoert.
Het geurde er kruidig; zóó sterk aromatisch,
dat het Heldenaar, die apotheker was, zoo
hij even zijn oogen sloot, soms toescheen of
hij thuis in zijn voorraadkamer liep, waar
per ongeluk te hard gestookt was, zoodat van
de kamillen, den laurier, de venkel, den anijs
en de kruizemunt alle etherische oliëen gelijke
lijk vervluchtigden; op de leeuwenbekken,
margrieten en scabiosa's trilden en zaten
bonte vlinders en libellen en roode krekels
met blauwe vleugels sprongen en sjirpten
door het hooge gras. En de zon brandde....
Een heele klim," zei Marie, dat was
mevrouw Heldenaar, toen ze vijf minuten
hadden gestegen en ze stond stil.
Nu al?" vroeg haar man verbaasd.
; Nou ja, 's even van 't uitzjcht genieten"
zei ze en dan tot haar zuster arme, die altijd
meer kon dan een anu . oarom al bij de
bocht was:
Zeg, zoo'n haast is er niet bij hoor ! Dat
jachten van jou !"
Zoetjes aan maar," zei Heldenaar, die
bang was voor 'huiselijk onweer, toen Marie
weer verder ging.
Even om de bocht bleek Sanne op een rots
blok te zitten.
O, kijk.... nou zit ze zelf ook," smaalde
Marie zacht.
Ik dacht, dat jullie niet meer kwamen"
hoonde Sanne op een afstand.
Ja, ja " sprak Heldenaar en dan een
beetje hatelijk om Marie plezier te doen:
Nou ben jij meteen weer eens lekker uitge
rust hé?"
Ik? Gut mensch, ik ben niet moe, hoor"
riep Sanne uit, terwijl ze opvloog.
't Zit hier anders best, merk ik", grinnikte
Marie, die nu op het rotsblok was
neergezegen.
Heldenaar glimlachte wat zuur, en keek
eens op zijn horloge.
Nou, gaan we door of blijven we hier?"
vroeg Sanne, die luchtig en lenig en buiten
gewoon onvermoeid rondwipte over eenige
groote steenen.
Ja.... even me neus snuiten," zei Marie,
waarna ze rustig en zeer zorgvuldig aan die
kunstbewerking begon. Maar als jij haast
heb, dans dan maar gerust vooruit, hoor".
Even later stegen ze toch weer gedrieën
verder en snoepten voor de frisschigheid
zuurtjes, die warm en kleverig geworden
waren in Heldenaar's zak.
Marie had haar hoed afgezet en haar
manteltje uitgetrokken, omdat dat zooveel
makkelijker liep; Hcldenaar droeg al dit;
artikelen, welke immers toch niets wogen,
vooral de hoed, een paars strooien turban
met een zijden lint vol prikgaten, was als
een veertje zoo licht en ook haar taschje
bengelde aan zijn wijsvinger.
Maar het was wel heel warm en het werd
steeds warmer, of ze stijgend voelbaar dichter
bij de zon kwamen en Heldenaar's linkerhand,
die door het manteltje bedekt werd, begon
nat te worden van een broeierige transpi
ratie.
Ze moesten even wachten bij een overweg,
waar het tandradtreintje langs moest komen ;
Sanne, altijd even vlug, was er nog juist
overgewipt, voor de slagboomen neervielen en
stond triomphantelijk te lachen aan den
overkant; maar Marie ging op den slagboom
zitten aan deze zijde, keek naar het volle
treintje en merkte op, dat de mcnschen die
daar inzaten, toch heel wat makkelijker boven
kwamen, hetgeen Heldenaar toegat, terwijl
hij meteen haar mantel, hoed en taschje eens
rechts ging dragen, waarna hij zijn gezicht
poogde af te drogen met een al kletsnatten
zakdoek.
Grutjes!" zei Marie, die plotseling mee
de lucht inging met den automatisch
oprijzenden slagboom.
Maar toen gleed ze zelf even automatisch
langs het gladde hout omlaag en Heldenaar
trok haar op den grond, voor ze kans kreeg
om zich te klemmen.
' Toen lachten ze alle drie heel hard ondanks
de hitte en togen ze welgemoed verder.
In het caféboven den gletsclu-r dronken ze
limonade, waarna ze nog eens zoo hard
transpireerden en ze keken naardengletschcr,
de in de diepte lag en waar kleine karavanen
van toeristen in alle richtingen overheen trok
ken.
Daarna gingen ze heel gemakkelijk bergaf,
en toen ze bij den gletscher waren, werd het
koeler ook.
Holmes kneep listig de oogen samen, en het
was, alsof iets van zijn vroegere glorie in hem
ontwaakte, toen hij zeide:
Ze beweerde dat ze even een stuk zeep
ging koopen.... en ze is al sinds
eergisterenavond weg.... !"
Watson knikte.
Jou kan toch niets verborgen blijven....
slimme vos!" trachtte hij te troosten.
Ondertusschen zit je er maar mee !" ant
woordde Holmes koeltjes.
Indien je dien snaak eens...." stelde Wat
son voor, en zijn handen maakten een welspre
kende geste.
Onnoodige moeite,!" zeide Holmes
de man is zoo geslepen als een dolk en zoo
sterk als een stier...."
De beide vrienden zwegen.
Het deed Watson oprecht leed zijn vriend,
dien hij in zulke grootsche dagen zijns levens
gekend had, gewikkeld te zien in zulk een
minderwaardig drama.
Dus je wilt de zaak maar op haar beloop
laten?" vroeg Watson eindelijk.
Wat wil je" antwoordde Holmes moedeloos,
het schijnt een enorme passie van haar te
zijn, en bovendien ben ik dien kerel een paar
honderd pond schuldig.... Hij zou mij
laten gijzelen, en dan hadden Agatha en hij
heeleinaal vrij spel...."
Holmes " zeide Watson eindelijk ik
begrijp niet dat een man als jij...."
Op dat oogenblik ging de deur open, en een
groote, blozende vrouw verscheen in de
opening.
Een onmiskenbare, scherpe specerijengeur
kwam met haar het vertrek binnen.
In haar hand hield zij een stuk zeep, en
op onbevangen toon kondigde ze aan:
Daar ben ik weer.... Sherlock !"
Holmes keek haar eenige oogenblikken op
merkzaam aan.
Heb je je gisteren geamuseerd in de
Victoriadanszaien?"
Ze haalde de schouders op, en smaalde:
Zeker weer zoo'n scherpzinnige truc van je!'
Och" zeide Holmes rustig ik zie dat
er confetti in je haar zit.... Bovendien zijn
je schoenzolen abnormaal gesleten, en je
hebt een champagnevlek op je blouse".
Wat is 'tie slim hè?" zeide ze scherp en
onaangenaam tot Watson, maar deze wenschte
niet in het opkomende onweder betrokken te
worden, en zeide daarom alleen droogjes:
Agatha, ga eens even mee !"
In de zijkamer gingen ze zitten.
Wat wou je?" vroeg ze achterdochtig.
Ik wou, antwoordde hij rustig," dat
je Sherlock beter behandelde...."
Ach man...." stoof ze op ....,, laat hij mij
eerst beter behandelen ! 't Is geen leven met
dien man ! Ais ik alles vooruit geweten had !
. .. .Toen we geëngageerd waren begon het al !
Hij was zoo achterdochtig als.... als een de
tective ! Onder allerlei vermommingen trachtte
hij mij het hof te maken, zoogenaamd om mij
te beproeven. Hij zei dat ik zijn hart gestolen
had, maar hij gedroeg zich of het zijn
portemonnaie was. Als hij ep visite kwam onder
zocht hij'met een loupe alle stoelen, of ergeen
heerenvisite was geweest.
Toen we trouwden brouilleerde hij zich met
mijn erftante door te ontsluieren dat haar
cadeau, een kostbare pendule, bij een uitdrager
was gekocht en afkomstig van een diefstal te
Rome.
Op onze huwelijksreis arresteerde hij dade
lijk den eersten dag al een treindief, waardoor
we een week oponthoud hadden in Dover, wat
een ongezellig gat is. Hij was den heelen dagin
het politiebureau en ik zat maar allén in het
hotel.... !
En hier in huis is het heelemaal niet uit te
houden. Die man heeft zulke onhebbelijke
gewoontes ! Eiken dag vertelt hij me precies
wat ik gedaan heb: hij weet alles vóór ik het
vertel: dan heeft hij m'n taschje onderzocht,
dan mijn hoed microscopisch opgenomen....
dan mijn handschoenen chemisch nagekeken.
Lieveling," zegt hij altijd met z'n uitge
streken gezicht - ?- lieveling.. mij kan niets
verborgen blijven.
Het is een hél, Watson.... Ik ken al zijn
trucs al. O.... een vrouw heeft haarmanzoo
gauw door! Ik ken z'n heele hocus-pocus
hoor ! Nu heb ik er pret in hem wijs te maken
wat ik wil ! Dat is nu mijn wraak ! Hij gelooft
vast en zeker dat ik het houd met dien schelen
kruidenier op den hoek...."
Watson's blik verhelderde.
Dus het is niet zoo?" stamelde hij verheugd.
En die bonbon met die indrukken van een
gehavend gebit. .. . ?"
Larie !" ?
En die gestolen lorgnet. . . . ?"
Larie !"
En die asphalt aan je hakken. . . . n die
confettie.... ?"
Larie. . . . larie. ... !"
En die champagnevlek op je japon?"
Die is echt," zeide ze met overtuiging
maar dacht je dat zoo'n kruidenier champag
ne dronk. . . . ?"
Dus.... ?" vroeg hij ademloos....
Een ander!" zeidc ze geheimzinnig.-...
een renstalbezitter!"
Drie dagen later ontmoette Watson me
vrouw Holmes in gezelschap van een luid
ruchtig, dik en opzichtig gekleed heer.
Zij soupeerden aan een tafeltje naast het
zijne.
Agatha gaf geen teekenen Watson te her
kennen.
Toen het tweetal verdwenen was, bleef de
dokter in een weemoedige stemming achter.
Hij schonk juist zijn glas voor het laatst
vol oude port, toen de kelner hem een briefje
bracht:
Ik was het zelf! Verraad Agatha niets!
Zij heeft mij weer lief ! Welk een huwe
lijksleven.... ! Maar ik kan niet anders. Ik
ben en blijf uw ongelukkige en onverbeter
lijke
HOLMES"
MELIS STOKE
iiiiiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiit iiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiii iiiiiiiimmiiii
INGEZONDEN.
O, KRANTENMAN
Aan Cliarivarius.
O krantenman, o krantenman
Waar leef je van, waar leef je van?
Je loon is klein, althans in geld
Je vecht met 't leven als een held,
Je zwoegt en slaaft tot in den nacht,
je sport dat is de nieuwtjesjacht.
Breng je soms linge sale" op straat,
Dan is 't tot algemeene baat,
En noem je namen dan voluit,
't Is wis een huichelaar of schavuit,
Die j' op de kaak aldus dan stelt,
Opdat 't publiek het vonnis velt.
Van wien je 't nieuws krijgt, waar en hoe,
Dat doet er eig'lijk weinig toe
Mits slechts 't belang van 't algemeen
Erbij gebaat is. Maar niet n,
Die iets van 't krantenwerk snapt,
Durft zeggen dat 't wordt gegapt.
Het nieuwste nieuws geen doel dan dat,
Nog nieuwer nieuws dan 't andere blad?
Neen zeker, niet dat maar alleen,
Doch ook 't belang van 't algemeen.
Gij knaap, die nog wat worden moet,
Onthoud de| gulden regel goed:
Wie daarvoor moedig vechten kan,
Dat wordt de beste krantenman.
C. J. S c n o T E L, journalist.
Onderscheid kranteman en journalist. Jour
nalist ben ik zelf. Char.
J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAO
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
iiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimHiiiiiiiiiiiiiiiinn'ni'iiii111111'!"11""1111111"11"1111"11""1""11"""111"1"111"1
De gletscher zelf was echter grauw en
papperig als een ijsbaan bij dooiweer en
overal zwierven er als vuile vodden kapotte
zwarte sokken, die de mcnschen over hun
schoenen doen om niet uit te «libberen.
Tjonge tjonge. . . . als je die allemaal zou
moeten stoppen...!" zei Marie hoofdschud
dend.
Ze namen een gids aan, die naar drank
rook en die hen over den gletscher en verder
over den beruchten Mauvais pas" zou leiden.
Marie en Sanne waren gelijkelijk op hun
dood voor 'gladdigheid, trokken wat viezig
sokken over hun lage schoentjes en dunne
kousen en klemden zich daarna krampachtig
vast aan de ruige mouwen van de gidsenjas
en riepen vele malen angstig: Oe !.. .. O...
gosjes !. . . . nee. 'k Durf nie !. . . . Hou me.. !"
Heldenaar gleed en slibberde er achter, nu
ontlast van Marie's manteltje, dat ze weer
aan had getrokken, haar paarsen turban, die
ze weer op had gezet, maar die erg scheef
zakte tijdens haar pogingen om overeind te
blijven, en haar taschje, dat de gids nu
droeg.
Hij stond innerlijk vele angsten uit welke
hij manmoedig verbeet en hij gaf telkens nog
practischen' raad ook aan de wankelvoete
dames:
Hou jullie je vooral goed vast.... nee
Marie, niet op je teenen loopen.... voeten
plat neerzetten, Sanne...." waarna hij
uitgleed en op zijn broek viel, een incident,
dat veel zenuwachtige vreugde gaf aan Marie
en Sanne, die, toen ze uitgelachen waren,
echter toch ook vroegen of hij zich niet
bezeerd had.
Daar Heldenaar op een dikke bos sleutels
die in zijn achterzak zat, was neergekomen,
antwoordde hij met een pijnlijk gezicht:
Neu. . . . neu. . . .", maar er kwam verder
iets angstig balanceerends in zijn gang.
Sanne en Marie lachten beiden uitbundig
hard, toen ze eindelijk den overkant bereikt
hadden en op een ruig stuk rotsblok zich
weer veilig voelden; ze trokken de vieze
sokken uit en smeten die op een hoop bij
meerdere.
Sanne zei, dat zij heeleinaal niet bang was
geweest, maar dat Marie zoo idioot hard aan
den gids zijn arm had gerukt dat die ook bijna
zijn evenwicht verloor
't Zou wat !" riep Marie, jij maakte bij
eiken stap zoo'n kabaal en dan gaf je weer
zulke valsche gillen, dat ik uitglee van
den schrik !"
Ze gingen verder en strompelden en klau
terden welgemoed achter don gids over
grootere en kleinere rotsblokken, die een
soort pad vormden.
Nu ze van den gletscher af waren, werd het
weer warmer en daarom trok Marie haar
manteltje weer uit, zette haar scheefgezakte
turban af en gaf die voorwerpen opnieuw aan
Heldenaar te dragen.
Dat loopt veel lekkerder" zei ze.
Ja, dat geloof ik," sprak Heldenaar, die
goedig weer de functie van wandclcnden kap
stok aanvaardde.
Ze zakten nu weldra achter den gids af
in do Mauvais Pas", moesten stappen doen,
die dieper waren dan de lengte van hun
bcenen en zich vasthouden aan een zwiepende
ijzeren stang.
Voor zich hadden ze een steile rotswand die
hoog oprees tegen de blauwe zomerlucht;
de ongelijke rotsblokken, die het pad vormden,
waren juisi breed genoeg om er met beide
voeten op te kunnen staan en achter zich....
Toen de gids zei, dat ze maarniet achter zich
moesten kijken, als ze last hadden van duize
ligheid, keken ze alle drie om en ontwaarden
zéde gapende diepte, vlak bij hun voeten.
Sanne werd bleek, maar zei niets,
Heldenaar kon er wel tegen, maar Marie riep eens
klaps Gottegot" en zonk op haar knieën
op een rotsblok.
De gids schudde zijn hoofd, verweet, dat
hij nog gewaarschuwd had en zei dat Marie
hem dan maar vast moest houden met Kaar
oogen dicht.
,,Ja Marie.... juist, doe dat...." advi
seerde Heldenaar.
Maar Marie herhaalde nog eenige malen
ottegot" en bewoog zich dan niet meer,
hetgeen heel lastig was voor een troepje
toeristen, dat volgde en waar moedige voort
varende jongelui bij waren, die snel opdrongen
achter Heldenaar, maar nu ook niet verder
konden, wijl Marie den weg versperde.
Maar toen ineens klauterde de gids van
de voortvarende jongelui op een ijzingwekkend
levensgevaarlijke manier naderbij en hij en
Heldenaar's gids trokken Marie zonder veel
plichtplegingen overeind en voerden haar
verder over het smalle paadje.
Het ging nu verwonderlijk snel, zoo
snel, dat Heldenaar ze niet bijhouden kon en
zenuwachtig werd door de voortvarende
jongelui, die sterk opdrongen en een meer
stemmig lied aanhieven over die Heimath.
Even later bij een extra steil en griezelig
gedeelte vertelde een der gidsen aan Sanne en
Marie, dat daar het jaar te voren twee
Amerikaansche dames, die het zonder gids hadden
geprobeerd, naar beneden waren gestort en
dat er niets van deze vermetele vrouwen was
teruggevonden dan het linkerbeen van de
eenc en het rechter van de andere.
De rest was opgegeten door de
Murmeltiere.
Wat zijn dat?" vroeg Marie, die door het
verhaal weer heeleinaal was opgekikkerd.
Mormeldieren," dacht Sanne.
Goeie grutsjes!" zei Heldenaar op dat
oogenblik.
Hoe zeg je?" riep Marie, die aan een
vertaling dacht van Murmeltiere.
Maar Heldenaar zei niks en keek met een
beteuterd gezicht achter zich in de diepte,
waar Marie's paarse turban met sprongetjes
naar beneden huppelde en weldra uit het ge
zicht verdwenen was.
De gidsen zagen het niet, want die zeulden
met Marie; Sanne niet, want die keek steeds
strak naar boven en de voortvarende jonge
lieden blijkbaar ook niet, want die begonnen
juist aan het derde couplet. . i
Heldenaar vond dat heel plezierig, want hij
had altijd een hekel aan wat hij noemde koue
drukte" en de hoed was weg, nou ja, weg is weg.
Ineens bij een bocht juichte Sanne; de ver
lossing daagde in den vorm van een
Wirtshaus, dat stond vlak bij de plaats, waar de
Mauvais Pas eindigde.
Even later zaten ze puffend en lachend en
blazend aan een tafeltje en dronken ze limo
nade, de voortvarende jonge lieden trokken
zingend verder, de gidsen sprongen, nadat er
was afgerekend, terug in de pas en verdwenen.
Toch leuk !" lachte Marie ineens uitbundig
maar als ik ooit in angst heb gezeten.... !
Toe geef me manteltje eens 'k zal 't maar
aandoen, want het trekt hier...."
Heldenaar hielp haar en gaf haar ook het
taschje terug.
,, Ik zou nog best eensweerom willen!" blufte
Sanne.
Wel mensch, doet het!" spotte Marie
even heen en terug; wij wachten hier wel,"
en dan tot haar man. Geef m'n hoed es "
Hoed?" vroeg Heldenaar met een
onnoozel gezicht, terwijl hij naar zijn limonade greep
en een heel langen teug nam.
Waar heb je 'm?" vroeg Marie zoekend.
Aardig plekje hier, hè?" zei Heldenaar
opgewekt tot Sanne.
Zeg, jij hebt mijn hoed toch gehad," zei
Marie nu.
Je hoed ? Ik kind? Neu.." ant
woordde hij.
Wel nog toe ! Ik heb hem je straks toch
gegeven, toen we van den gletscher kwamen."
Heldenaar schudde het hoofd, haalde zijn
schouders op.
Beslist niet, zeg wel toen we opgingen
langs dat pad".
Och jawel toch ik had geen hoed op
toen we aan de Mauvais Pas" kwamen; is
't niet waar, Sanne?"
Ik kan 't niet zeggen," weerde Sanne af.
Op de' gletscher had je 'm op. Dat weet ik
zeker, want ik moest nog zoo lachen omdat-ie
zoo scheef stond...."
Wel allemachtig...." viel Marie boos uit,
( Vervolg op pag. 3 on slap)
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms <& Co.