De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 22 september pagina 1

22 september 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 88 September A°. 1983 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TREN1TÉen H. SALOMONSON Secretaria der Redactie i C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertenfiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: 1. Colijn's beztiinigings-programma, door Prof. Dr. Q. W. Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck De Wereldvrede, door Edward W. Bok 2. Internationale Puzzle, door Brandaris Spreekzaal Sterke mannen, teekening door Jordaan 3. De postcheqi'e en girodienst, door G. de Clercq A. W. Weissman, door Prof. Dr. H. Brugmans 5. Voor Vrouwen: Modefeest bij Hirsch, door Elis. M. Rogge, met teekeningen door B. van Vlijmen Bijkomstigheden, door Annie Salomons Uit de natuur door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Tooneel in de Hoofdstad, teekening door B. van Vlijmen ??Schilderkunstkroniek, door' A. Plasschaert Een indische dienstreis, door Mr. G. J. Nolst Trenité7. Financien, door P^ul Sabel De staatsgreep in Spanje, teekening door George van Raemdonck 8. De Jubileumtentoonstelling, door G. S. M. Wickevoort Crommelin Dram. Kroniek, door Top Naeff 9. Mussolini en de Volken bond, teekening door Joh. Braakensiek Dierstudie, teekening door H. Vestijnen Charivaria en Buitenl. humor, door Charivarius Krekelzang, door J. H. Speenhoff Taaiverwoesting,-door Dr. C. F. Haje Rijmkronyck en 't Schietgat door Melis Stoke Uit het Kladschrift van Jantje De Friesche klok, door Felix Timmermans. Omslag: Schaakrubriek, red. Dr. A. G.Olland. Bijvoegsel: De Troonrede, teekening door Joh. Braakensiek. "in umi iiiiiiiiiiMiiiiiitiniiiiiiiiiiiiiiiiiui COLIJN'S BEZUINIGINGS PROGRAMMA Afgezien van de passage over den internationalen toestand die de vraag doet rijzen, of onze Regeering het herstel van Europa nog op andere wijze denkt te bevorderen dan' door het uiten van hare beste wenschen daar voor ? kwam de troonrede hierop neer: het ziet er miserabel uit met de financiën; we zullen geweldig moeten bezuinigen. Aan de millioenen-nota werd het overgelaten, datgene te doen, wat men van een troonrede verwacht: de groote lijnen van het regeeringsprogramma voor de naaste toekomst te trekken. De dwang der omstandigheden beperkt dit programma nagenoeg geheel tot een poging om het evenwicht in de be grooting terug te brengen. Wie re geering" zegt, zegt voorloopig: mi nister Colijn". Hij heeft zich tot taak gesteld, bin nen enkele jaren het tekort in het bud get te doen verdwijnen. Voor het jaar 1924 bedraagt het te kort op den gewonen dienst 116 inillioen. Maar aangezien sommige uitLUCIEN DAUDET Mensch geworden De vertaling is van mij; de titel van het boek luidt: L'age de raison". Het is een ver volg op het deel over zijn eerste kindsheid waar hij zijn oogen open zet om de wereld waar te nemen: Les yeux nenfs". Hier, in den tijd dat hij verstand krijgt, leert hij de men schen en de dingen klasseeren. Ik ben misschien vooringenomen, maar ik moet erkennen recht blij te zijn dat Lucien het verhaal van zijn kindertijd heeft voortge zet. Velen zullen het denkelijk voor de geschie denis van een jongetje van zeven jaar niet bijzonder interessant, en soms wel wat heel precieus, vinden. Dit kan men toegeven. Maar heeft men dan te doen met een ty pisch geval of dat voor typisch wil doorgaan? integendeel, men krijgt te hooren van een apart leventje van een bedorven moeders zoontje, dat in zijn uitgelezen omgeving erg zorgzaam en behoedzaam tegen eiken storenden invloed wordt opgekweekt; in n woqrd:het is een gefiltreerd leven. Waar het echter op aankomt, dat is er: men leeft van binnen mee. Er wordt niets van buiten af ver teld als meestal geschied in de studies over de geboorte van een menschenziel, het groeit binnen in zijn eigen wereld in de termen van die wereld. In de. heldere oogen" zegt Lucien zijn er varing, hoe hij eens vermoeid op het trottoir van een drukken weg gaat zitten omdat er geen andere plaats over is, en op eenmaal voelt hij zich verplaatst in zijn kindertijd toen hij alle menschen hoog boven zich zag uitsteken en de gewone verhouding geheel was gewijzigd. Zoo draagt hij nu zorg dat het plan van zijn gaven b. v. die voor pensioenen in volgende jaren noodzakelijk zullen stijgen, enkele middelen vermoedelijk minder dan thans zullen opbrengen en de uitwerking van de voorgestelde be zuinigingsmaatregelen zich eerst in 1925 of later geheel zal doen gevoelen, is het bedrag van het tekort, dat weg gewerkt" moet worden, op 140 mil lioen gesteld. Wil men het gewenschte doel bebereiken, dan zal in de eerste plaats alles vermeden moeten worden, waar door de uitgaven zullen vermeerderen. Daarom zullen de bij de Staten-Gene raal aanhangige Wetsontwerpen, die betrekking hebben op de gezondheids diensten en de wijziging van de wet op het Middelb. Onderwijs, voorshands niet verder behandeld kunnen worden" ; van rijkswege zullen geen nieuwe H. B. S. worden gesticht, evenmin sub sidies voor nieuwe H. B. S. en gymnasia worden verleend. Vervolgens zullen, voor een tijdsduur van vermoedelijk" ten hoogste drie jaren, alle periodieke tractementsverhoogingen worden geschorst, in af wachting van een nadere regeling dezer materie. Ten slotte zal de stijging der uit gaven voor het Lager Onderwijs, die telken jare veroorzaakt wordt door de vermeerdering van het aantal school gaande kinderen, worden goedgemaakt doordat de Regeeririg afziet al thans tot 1930 van de invoering van het 7de leerjaar en van de uitbreiding van den leerplicht; op de scholen, waar het 7de leerjaar reeds bestaat, zal het verdwijnen. Dit alles draagt echter niets bij tot opheffing van het tekort; het belet alleen een toeneming daarvan. Om het te doen verdwijnen, is het geheel van de volgende maatregelen noodig: lo. een reorganisatie of inkrimping van den staatsdienst, waardoor op den duur jaarlijks 50 millioen zal worden bespaard; 2o. een vermindering van het bedrag der salarissen en loonen met 20 p.Ct, niet dadelijk, maar te bereiken in 1,925; eerst op de begrooting voor dat jaar zal 35 a 40 millioen niinder be hoeven te worden uitgetrokken voor tractementen.. Bovendien zal dan het postbedrijf, tengevolge van de verla ging der jaarwedden, zichzelf kunnen bedruipen; dit zal evenzeer het geval zijn bij de spoorwegen, wanneer ook daar de loonen zijn verminderd en nog andere bezuinigingen zijn ingevoerd; de Staat zal dan de tekorten bij de ge noemde bedrijven, die thans te zaïnen ongeveer 24 millioen bedragen, niet meer behoeven bij te passen; de tracte mentsverlaging zal dus, middellijk en onmiddellijk, een jaarlijksche besparing van ongeveer 60 millioen ten gevolge hebben. Het tekort van 140 millioen zal dus wegens den maatregel, onder l o. ge noemd, met 50 millioen, wegens dien onder 2o. met 60 millioen afnemen. Blijft over 30 millioen; dit bedrag zal worden goedgemaakt door: 3o. een wijziging van bestaande en in voering van nieuwe heffingen. Hiermede is echter nog niet verze kerd, dat reeds het budget voor 1925, ongeveer" sluitend zal zijn. Immers, de resultaten van de sub l o. genoemde reorganisatie of inkrimping van den staatsdienst zullen dan nog niet het volle bedrag van 50 millioen aan bezui niging hebben opgeleverd. Wil men er op kunnen rekenen, dat in 1925 de begrooting nagenoeg sluit, dan zal ook de volgende maatregel het gewenschte effect moeten hebben opgeleverd: 4o. een wijziging in de financiering der sociale verzekering, waardoor de lasten voor 's Rijks schatkist zullen worden verlicht, zonder dat tekort wordt gedaan aan de belangen der ver zekerden en zonder dat zwaardere lasten worden opgelegd aan hen, die de premie betalen. Hieromtrent staan de plannen der Regeering echter nog niet vast; zij overweegt ze nog; alleen wanneer die overwegingen mochten leiden tot een belangrijke vermindering van uitgaven voor de sociale verzekering, zal in 1925 het evenwicht in 's lands uitgaven en inkomsten zijn hersteld; ook al mocht de voorgenomen wijziging van de financiering uitblijven, dan nog zal de begrooting over eenige jaren, ten gevolge van de andere voorgestelde bezuinigingen, sluiten; alleen zal dit gewenschte doel dan nog niet in 1925 worden bereikt, maar iets later. Eerst dan, wanneer het tekort zal zijn verdwenen, kan worden gedacht aan een verlaging van sommige directe belastingen, een verlaging, die echter ook volgens het oordee' der Regeering noodzakelijk" is, omdat de bedoelde heffingen al te zeer drukken". Ziedaar in hoofdzaak het bezuini gingsprogramma van minister Colijn. Wij hebben gemeend onzen lezers, die vermoedelijk niet allen de millioenennota zullen doorlezen, geen ondienst te doen, door hun hier een kort be grip" ervan te geven. Over allerlei onderdeden ervan zal men eerst later kunnen oordeelen. Wat de regeering eigenlijk voor heeft met de wijziging in de financiering der sociale verzekering, is voor een bui tenstaander niet zoo dadelijk te begrij pen. Men kan trouwens de nadere mededeeling van hare plannen af wachten; zij zelf schijnt nog niet goed te weten wat zij wil. HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllMlllllllllllllllH kinderjaren blijft bewaard. Wat heeft zijn moeder hem eens vermaand, toen hij bij haar op schoot wilde hangen om vertroeteld te worden, of toen hij er voor wou bedanken om voort te loopen? hij was nu niet langer een kind, hij was een mensch geworden. Waardoor was er iets anders uit hem te voorschijn gekomen? Was het omdat hij ziek was geweest, of omdat zijn vader zoo'n zwaren tijd had door gemaakt en alleen met een stok kon blijven loopen? Vader, had hij gezegd, waarom kunt ge niet zonder hulp gaan? Zijn vader had hem toen zoo bedroefd aangekeken dat hij begreep iets slechts te hebben verricht, maar hij had het niet expres gedaan. Toch liever had hij knorren gehad, dan kon men zich boos maken; maar zoo zijn verdriet geheel voor zichzelf te hebben, dan was er geen troost aan ! Of was hij niet langer een kind, omdat de oude bonne was heengegaan en er een nieuwe Duitsche was gekomen, met wie hij het toch wel kon vinden, al was in 't eerst de betrekking niet zoo intiem? Of lag de reden er in dat men naareeu andere straat was verhuisd, of zou het ook kunnen wezen omdat men voortaan al vroeg in het jaar naar het groote buitengoed Champrosay vertrok dat hem wel niet geheel onbekend was, maar dat er toch heel anders uitzag of men er door de tralies van het hek heenkeek, dan wel door het hek heenging en voelde dat men er thuis was? Nu was men er pas echt. Dat kwam zeker omdat men niet langer een kind was, maar een mensch was geworden. Nu waren al die dingen gaan bestaan. Voorheen waren zij er niet. En nu ook kon rnen zich door zijn grooten broer Léon laten meenemen op een wandeling en zijn best doen om hem onderweg over eenige zaak te onderhouden die toonden dat hij niet de baby was waarvoor Léon hem wel eens wou aanzien ! Maar wat het er mee had te maken dat hij op zijn jaardag een taart had gekregen met zeven kaarsjes er op? Dat bleef geheimzinnig. Wel begrootte hem een opgevangen woord dat niet voor zijn ooren bestemd was ge weest: het wordt nu toch tijd dat Zézé(zoo noemde men hem) serieus aan het werk gaat". De groote verandering in het leven is toch wel Champrosay geweest; hij heeft daar zijn eigen kamer met den spiegelkast waarin hij zich graag bekijkt en opmerkingen maakt over zichzelf. O die ideeën ! Hij stelt zich vragen over alles. Er is zoo veel nieuwsgierigheid in dat te ere ventje met zijn lange lokken en het allerliefste gezichtje, dat graag zich op een afstand houdt en het eigenlijk verkieselijk vindt zelf zijn antwoorden te vinden, want te moeten luisteren naar den uitleg van anderen is vermoeiend, en in den grond der zaak geeft het weinig. Waarom zijn er sommige menschen die men zou willen omhelzen en anderen niet? Waarom zijn er dagen, waarop niets je pleizier doet? Waarom dragen alle menschen geen lang haar als papa? Hoe kan Mama telkens zeggen dat zij van het eene van haar drie kin deren evenveel houdt als van het andere? Ik weet heel goed van wie ik meer houd en van wie minder. Maarmen mag die dingen nooit zeggen. Niet dat alles nieuw of vermakelijk is maakt het zoo prettig hier buiten, in Cham prosay, maar wat er van zelf bij komt. Na den eten gaan wij soms naar den moestuin; enkele bloemen en vooral de kleine witte anjeliertjes die aan den rand van de paden staan en over dag geen lucht hebben, gaan dan tegen den avond ruiken en spreiden hun geur overal. O die lievelingetjes !" zegt Mama dan en haalt diep adem om zich heen; ik pluk er een voor haar en bewaar een ander voor mij zelf als souvenir. Dan komt de avond op. Papa gaat op een bank zitten en Mama zet zich naast hem, zij spreken over allerlei dingen die ik maar slecht hoor omdat ik in beweging ben en zij telkens van onderwerp veranderen: toch geeft alles me veel pleizier, het past zoo juist in den moes tuin, bij den avond en de nieuwe kleuren van lucht en water. Ik let niet op wat er precies wordt gezegd maar op de stemmen, het lachen van mama en papa na iets wat ze hebben gezegd. We zijn ver van alles, niets kan ons hier hinderen. Welke van de bestaande indirecte belastingen zullen worden gewijzigd en welke nieuwe men er aan wil toevoegen, zal binnen enkele weken" blijken, wanneer de daarvoor noodige wetsont werpen zijn ingediend. Reeds nu hoort men echter verzekeren, dat door de nieuwe of verhoogde heffingen zullen worden getroffen: tabak, thee, bier en rijwielen. Eerst bij de Memorie van antwoord op het Voorloopig Verslag over hoofd stuk l van de begrooting hoopt" de Regeering in staat te.zijn" nadere mededeelingen te doen over de reor ganisatie of inkrimping van den staatsdienst. Ook deze moet men dus afwachten; het hooge bedrag, dat deze bezuiniging moet opleveren niet minder dan 50 niiliioen, ongeveer het vijfde gedeelte van het geheele bedrag, dat jaarlijks aan salarissen en loonen wordt betaald doet vermoeden, dat zij niet zonder wetswijziging zal kunnen worden tot stand gebracht. Iets meer vernemen wij over de tractementsvermindering. De Regee ring ziet zich genoodzaakt, de intrek king van het bekende art. 40 van het Bezoldigingsbesluit te bevorderen. Zij pleegt nog overleg over de wijze, waar op de salarisverlaging zal plaats hebben; daarom geeft zij alleen haar aanvan kelijke meening" daarover te kennen. Deze luidt aldus: met ingang van l Januari 1924 worden alle salarissen en loonen niet 10 pCt. verminderd; het Bezoldigingsbesluit moet aldus worden herzien, dat op l Januari 1925 een salarisregeling in werking treedt, ten gevolge waarvan het totale bedrag van den last, die uit dezen hoofde op den Staat drukt, met 20 pCt. wordt verminderd. Verder is de Regeering van oordeel, dat de hoogste salarissen met volle 20 pCt. moeten worden verlaagd; dat er meer overeenstemming moet worden gebracht tusschen de loonen der werklieden en den plaatselijken loonstandaard en dat overigens" bij de herziening der tractementen rekening moet worden gehouden met de mate, waarin vroeger verhooging is toegekend. Overigens " het zal wel beteekenen: eerst moet voldaan zijn aan de twee straks genoemde voor waarden. In elk geval, men mag zich erover verheugen, dat de Regeering de tractementsverlaging óók, zij het dan niet alleen, afhankelijk wil stellen van het percentage der vroeger toege kende verliooging. Eindelijk meent zij te moeten afzien van een wijziging der regeling van den standplaatsaftrek. Het zal nog eenigen tijd duren, voor dat het bezuinigingsplan van Colijn volledig kan worden beoordeeld. Maar reeds nu kan men zeggen, dat in het zooeven geopende zittingsjaar de volksvertegenwoordiging voor een buitengemeen belangrijke taak wordt gesteld. Zij zal hebben te beoordeelen, of de bezuiniging te zeer wordt gezocht in fiscale en begrootingsmaatregelen en te weinig in een herziening van de wet geving; zij zal moeten onderzoeken, of er bij het lager onderwijs geen meer doeltreffende besparing valt aan te brengen dan de afschaffing of nietinvoering van het zevende leerjaar; zij zal hebben te beslissen, of het nood zakelijk is aan de ambtenaren een zoo aanzienlijke vermindering hunner wedde op te leggen, als door de Regeering wordt voorgesteld. Door de schuld van Regeering n Volksvertegenwoordiging is de toe stand zó6 geworden, dat er alleen her stel van het evenwicht der begrootine; mogelijk schijnt door maatregelen die in duizenden gezinnen de materieelc zorgen aanmerkelijk zullen vermeerde ren. Maar de Volksvertegenwoordiging draagt de grootste verantoordelijkheid daarvoor; want haar voornaamste plicht is het uitoefenen van controle op het financieel beleid der Regeering. Zij heeft heel wat goed te maken. En men zou wenschen, meer vertrouwen te kunnen, koesteren in haar vermogen om bij de zoo uiterst gewichtige beslis singen, waarvoor zij thans geplaatst wordt, alleen rekening te houden met het belang der gemeenschap, niet met dat van politieke partijen of maat schappelijke groepen. KERNRAMP iiiiiiiiiiimmiiiiiliitiiMiiliiiiiiiiiliiiiiiMiiiiiiiiilimiiiiiiiiimiiiiiiiiiuii WAAROM IK $ 100.000 UIT LOOFDE VOOR EEN UITVOERBAAR VREDESPLAN door EDWARD W. BOK (De heer Edward W. Bok heeft voor de Amsterdammer en voor Collier's The National Weekly een artikel geschreven, waarin hij de redenen uiteenzet, die hem hebben bewogen tot het uitschrijven van een prijsvraag voor het beste plan voor deelneming van de Vereen. Staten aan de taak der verzekering van den wereldvrede. Dezer dagen vermeldden de couranten, dat de jury voor de prijsvraag reeds is gekozen. Red.) Theodoor Roosevelt zei eens tegen mij: Ons land is een land van groote afmetingen; er zijn meer dan honderd millioen Amerikanen. Wij zijn een zakenvolk en daarom is het moeilijk bij ons belangstelling te wekken voor groote problemen. Maar ik verzeker u, dat, wanneer het Amerikaansche volk, eenmaal ontwaakt, belang gaat stellen in iets en be hoefte krijgt zijne meening er over te zeggen, er niet mee valt te gekscheren." Onze betrekking tot andere volken nu, lllllllllltlllltltllUlllllllltlllllllltlllllllllltltlllllllllllllltllMllllltlIlllllllltlllllllllII Ik zou dan wel willen zeggen als Léon bij ons komt om ons van Parijs te vertellen en Papa gaat neuriën: Neen Mama, ik heb het heusch niet koud, neen Léon, Parijs kan ons niet schelen, Papa zing toch niet, wij zijn hier immers buiten in Champrosay". Maar ik durf nooit iets zeggen waartoe ik wel lust had. Kin deren weten niets, schijnt het. Dan valt het duister, en voor het donker van den nacht kruip ik ineen als in den tijd toen ik een baby was en toen niets leek op wat er tegenwoordig is". Champrosay is het gebied van zijn onder zoekingen en van zijn ontdekkingen; 's mor gens vroeg is het eerste waarop hij uitgaat de boerderij. Desnoods trekt hijzelf zijn kousen en zijn jasje aan en treedt in conflict met zijn zwierende lokken om maar gauw bij Madame Isidore te zijn als zij bezig is de koe te melken. Die knikt hem uit de verte toe van het blok hout dat haar voor stoel dient en als zij klaar is geeft zij hem in een kom een beetje van het schuim dat een heerlijkheid is, dan maakt zij het déjeuner gereed van de koe en zegt: J'va quéri mon siau". Papa Daudet, die noch haar noch haar echt genoot, Monsieur Isidore, kan uitstaan, be weert dat zij een volmaakte comediante is en heel goed weet dat zij heeft te zeggen: je vais chercher mon sean. Ons teergevoelig ventje breekt zich het hoofd en het hart met zijn aan te nemen houding: of hij menschelijkerwijs niet is verplicht Mevrouw Isidore te waarschuwen of anders in den huiselijken kring haar partij te nemen.... Hij heeft dit al eenmaal geprobeerd als zijn Duitsche bonne om haar taal werd bespot en met zijn ernstigste stem heeft hij toen ge protesteerd dat men evenmin van hem als van de bonne hield, waarop een onbedaarlijk lachen ontstond en hij ze!f in tranen is uitgebarsten. Dus lijdt hij mee samen met moeder Isidore die het heele gedoe met de kippen, konijnen en varkentjes bestuurt en hij volgt haar op haar paden en hoort naar haar wijsheid en neemt op den koop de wijsheid mee van mon sieur Isidore, aan wien de natuur gehoorzaamt op het gebied van groenten- en vruchtenteelt. Wat eerbied moet men niet koesteren voor zulke personen ! Een dag toch heeft hij lust gevoeld, om in eenmaal zooveel mogelijk room te eten..Mme Isidore was bezig in het aangrenzende hol, hij was alleen en zonder te bedenken wat hij deed, of wat de gevolgen konden wezen, stopte hij zijn hand in de terrine waar de room prachtig geel en vast stond, en likte zoo gauw mogelijk zijn vingers af om al den room te gelijk in den mond te hebben en den zoetigen smaak volop te genieten. Daar hoorde hij plotseling met de barsche stem van Mme. Isidore die zij opzet wanneer zij een krakeel met een ander na doet: Dat's geen manier, monsieur-Lucien, ik zal 't Madame vertellen". Nu", gaat de kleine zondaar voort, daar over had ik me niet ongerust te maken, want ik wist te goed, hoe Moeder die dingen op orde brengt, maar van de boosheid van Mme Isidore was ik geschrokken. Want ik was haar goede opinie kwijt, zij zou niet meer van mij zeggen als ze van me sprak, dat zij nooit zoo iemand had gezien, ik zou voor haar worden als de andere menschen op wie ze altijd iets had aan te merken en zij zou mij niet meer in haar buurt willen hebben En als ze eens heusch wilde weggaan, als ze met M. Isidore ons zou verlaten en papa en mama gedwongen waren het huis te verkoopen door mijn schuld ! Den ganschen dag heb ik de gevolgen af gewacht van mijn ongehoorzaamheid en ang stig op de gezichten gelet of ze op de hoogte waren van het onheil van den morgen. Er is gelukkig niets van gekomen 's middags, ook 's avonds niet, iedereen was vroolijk, mijn bonne wist secuur nog niets van mijn zonde. 's Morgens vroeg was ik erg verlegen toen ik Mme. Isidore in het park zag; ik werd wat geruster toen ik merkte dat zij haar zwarte mand aan haar arm droeg, zij ging dus niet weg. En met haar gewone stem, zei ze me: Tiens, Monsieur Lucien! on nc vous a pas vu ce matin... Venez vouschercherdes artichauts?" Over den room isnietsmeer gezegd. Het groote geluk heeft me aan het déjeuner bijna mijn zinnen doen verliezen, ik kon er eerst niet aan gelooven en ik heb mijn bonne omhelsd, meermalen, zonder te zeggen waarom. Wat is er toch voor heel bijzonders gebeurd dat Mme. Isidore me heeft kunnen vergeven?". W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl