Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 88 September
A°. 1983
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TREN1TÉen H. SALOMONSON
Secretaria der Redactie i C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertenfiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. Colijn's
beztiinigings-programma, door Prof. Dr. Q. W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck
De Wereldvrede, door Edward W. Bok
2. Internationale Puzzle, door Brandaris
Spreekzaal Sterke mannen, teekening door
Jordaan 3. De postcheqi'e en girodienst,
door G. de Clercq A. W. Weissman, door
Prof. Dr. H. Brugmans 5. Voor Vrouwen:
Modefeest bij Hirsch, door Elis. M. Rogge,
met teekeningen door B. van Vlijmen
Bijkomstigheden, door Annie Salomons
Uit de natuur door Dr. Jac. P. Thijsse 6.
Tooneel in de Hoofdstad, teekening door B.
van Vlijmen ??Schilderkunstkroniek, door'
A. Plasschaert Een indische dienstreis,
door Mr. G. J. Nolst Trenité7. Financien,
door P^ul Sabel De staatsgreep in Spanje,
teekening door George van Raemdonck
8. De Jubileumtentoonstelling, door G. S.
M. Wickevoort Crommelin Dram. Kroniek,
door Top Naeff 9. Mussolini en de Volken
bond, teekening door Joh. Braakensiek
Dierstudie, teekening door H. Vestijnen
Charivaria en Buitenl. humor, door
Charivarius Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Taaiverwoesting,-door Dr. C. F. Haje
Rijmkronyck en 't Schietgat door Melis Stoke
Uit het Kladschrift van Jantje De
Friesche klok, door Felix Timmermans.
Omslag: Schaakrubriek, red. Dr. A. G.Olland.
Bijvoegsel: De Troonrede, teekening door
Joh. Braakensiek.
"in umi iiiiiiiiiiMiiiiiitiniiiiiiiiiiiiiiiiiui
COLIJN'S
BEZUINIGINGS
PROGRAMMA
Afgezien van de passage over den
internationalen toestand die de
vraag doet rijzen, of onze Regeering
het herstel van Europa nog op andere
wijze denkt te bevorderen dan' door het
uiten van hare beste wenschen daar
voor ? kwam de troonrede hierop
neer: het ziet er miserabel uit met de
financiën; we zullen geweldig moeten
bezuinigen.
Aan de millioenen-nota werd het
overgelaten, datgene te doen, wat men
van een troonrede verwacht: de groote
lijnen van het regeeringsprogramma
voor de naaste toekomst te trekken. De
dwang der omstandigheden beperkt dit
programma nagenoeg geheel tot een
poging om het evenwicht in de be
grooting terug te brengen. Wie re
geering" zegt, zegt voorloopig: mi
nister Colijn".
Hij heeft zich tot taak gesteld, bin
nen enkele jaren het tekort in het bud
get te doen verdwijnen.
Voor het jaar 1924 bedraagt het te
kort op den gewonen dienst 116
inillioen. Maar aangezien sommige
uitLUCIEN DAUDET
Mensch geworden
De vertaling is van mij; de titel van het
boek luidt: L'age de raison". Het is een ver
volg op het deel over zijn eerste kindsheid
waar hij zijn oogen open zet om de wereld
waar te nemen: Les yeux nenfs". Hier, in den
tijd dat hij verstand krijgt, leert hij de men
schen en de dingen klasseeren.
Ik ben misschien vooringenomen, maar ik
moet erkennen recht blij te zijn dat Lucien
het verhaal van zijn kindertijd heeft voortge
zet. Velen zullen het denkelijk voor de geschie
denis van een jongetje van zeven jaar niet
bijzonder interessant, en soms wel wat heel
precieus, vinden.
Dit kan men toegeven.
Maar heeft men dan te doen met een ty
pisch geval of dat voor typisch wil doorgaan?
integendeel, men krijgt te hooren van een
apart leventje van een bedorven moeders
zoontje, dat in zijn uitgelezen omgeving erg
zorgzaam en behoedzaam tegen eiken
storenden invloed wordt opgekweekt; in n
woqrd:het is een gefiltreerd leven. Waar het
echter op aankomt, dat is er: men leeft van
binnen mee. Er wordt niets van buiten af ver
teld als meestal geschied in de studies over de
geboorte van een menschenziel, het groeit
binnen in zijn eigen wereld in de termen van
die wereld.
In de. heldere oogen" zegt Lucien zijn er
varing, hoe hij eens vermoeid op het trottoir
van een drukken weg gaat zitten omdat er
geen andere plaats over is, en op eenmaal voelt
hij zich verplaatst in zijn kindertijd toen hij
alle menschen hoog boven zich zag uitsteken
en de gewone verhouding geheel was gewijzigd.
Zoo draagt hij nu zorg dat het plan van zijn
gaven b. v. die voor pensioenen
in volgende jaren noodzakelijk zullen
stijgen, enkele middelen vermoedelijk
minder dan thans zullen opbrengen en
de uitwerking van de voorgestelde be
zuinigingsmaatregelen zich eerst in
1925 of later geheel zal doen gevoelen,
is het bedrag van het tekort, dat weg
gewerkt" moet worden, op 140 mil
lioen gesteld.
Wil men het gewenschte doel
bebereiken, dan zal in de eerste plaats
alles vermeden moeten worden, waar
door de uitgaven zullen vermeerderen.
Daarom zullen de bij de Staten-Gene
raal aanhangige Wetsontwerpen, die
betrekking hebben op de gezondheids
diensten en de wijziging van de wet op
het Middelb. Onderwijs, voorshands
niet verder behandeld kunnen worden" ;
van rijkswege zullen geen nieuwe H.
B. S. worden gesticht, evenmin sub
sidies voor nieuwe H. B. S. en gymnasia
worden verleend.
Vervolgens zullen, voor een tijdsduur
van vermoedelijk" ten hoogste drie
jaren, alle periodieke
tractementsverhoogingen worden geschorst, in af
wachting van een nadere regeling dezer
materie.
Ten slotte zal de stijging der uit
gaven voor het Lager Onderwijs, die
telken jare veroorzaakt wordt door de
vermeerdering van het aantal school
gaande kinderen, worden goedgemaakt
doordat de Regeeririg afziet al
thans tot 1930 van de invoering van
het 7de leerjaar en van de uitbreiding
van den leerplicht; op de scholen, waar
het 7de leerjaar reeds bestaat, zal het
verdwijnen.
Dit alles draagt echter niets bij tot
opheffing van het tekort; het belet
alleen een toeneming daarvan. Om het
te doen verdwijnen, is het geheel van
de volgende maatregelen noodig:
lo. een reorganisatie of inkrimping
van den staatsdienst, waardoor op den
duur jaarlijks 50 millioen zal worden
bespaard;
2o. een vermindering van het bedrag
der salarissen en loonen met 20 p.Ct,
niet dadelijk, maar te bereiken in
1,925; eerst op de begrooting voor dat
jaar zal 35 a 40 millioen niinder be
hoeven te worden uitgetrokken voor
tractementen.. Bovendien zal dan het
postbedrijf, tengevolge van de verla
ging der jaarwedden, zichzelf kunnen
bedruipen; dit zal evenzeer het geval
zijn bij de spoorwegen, wanneer ook
daar de loonen zijn verminderd en nog
andere bezuinigingen zijn ingevoerd;
de Staat zal dan de tekorten bij de ge
noemde bedrijven, die thans te zaïnen
ongeveer 24 millioen bedragen, niet
meer behoeven bij te passen; de tracte
mentsverlaging zal dus, middellijk
en onmiddellijk, een jaarlijksche
besparing van ongeveer 60 millioen ten
gevolge hebben.
Het tekort van 140 millioen zal dus
wegens den maatregel, onder l o. ge
noemd, met 50 millioen, wegens dien
onder 2o. met 60 millioen afnemen.
Blijft over 30 millioen; dit bedrag zal
worden goedgemaakt door:
3o. een wijziging van bestaande en in
voering van nieuwe heffingen.
Hiermede is echter nog niet verze
kerd, dat reeds het budget voor 1925,
ongeveer" sluitend zal zijn. Immers,
de resultaten van de sub l o. genoemde
reorganisatie of inkrimping van den
staatsdienst zullen dan nog niet het
volle bedrag van 50 millioen aan bezui
niging hebben opgeleverd. Wil men er
op kunnen rekenen, dat in 1925 de
begrooting nagenoeg sluit, dan zal ook
de volgende maatregel het gewenschte
effect moeten hebben opgeleverd:
4o. een wijziging in de financiering
der sociale verzekering, waardoor de
lasten voor 's Rijks schatkist zullen
worden verlicht, zonder dat tekort
wordt gedaan aan de belangen der ver
zekerden en zonder dat zwaardere
lasten worden opgelegd aan hen, die de
premie betalen. Hieromtrent staan de
plannen der Regeering echter nog niet
vast; zij overweegt ze nog; alleen
wanneer die overwegingen mochten
leiden tot een belangrijke vermindering
van uitgaven voor de sociale verzekering,
zal in 1925 het evenwicht in 's lands
uitgaven en inkomsten zijn hersteld;
ook al mocht de voorgenomen wijziging
van de financiering uitblijven, dan
nog zal de begrooting over eenige jaren,
ten gevolge van de andere voorgestelde
bezuinigingen, sluiten; alleen zal dit
gewenschte doel dan nog niet in 1925
worden bereikt, maar iets later.
Eerst dan, wanneer het tekort zal
zijn verdwenen, kan worden gedacht
aan een verlaging van sommige directe
belastingen, een verlaging, die echter
ook volgens het oordee' der Regeering
noodzakelijk" is, omdat de bedoelde
heffingen al te zeer drukken".
Ziedaar in hoofdzaak het bezuini
gingsprogramma van minister Colijn.
Wij hebben gemeend onzen lezers, die
vermoedelijk niet allen de
millioenennota zullen doorlezen, geen ondienst
te doen, door hun hier een kort be
grip" ervan te geven.
Over allerlei onderdeden ervan
zal men eerst later kunnen oordeelen.
Wat de regeering eigenlijk voor heeft
met de wijziging in de financiering der
sociale verzekering, is voor een bui
tenstaander niet zoo dadelijk te begrij
pen. Men kan trouwens de nadere
mededeeling van hare plannen af
wachten; zij zelf schijnt nog niet goed
te weten wat zij wil.
HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllMlllllllllllllllH
kinderjaren blijft bewaard.
Wat heeft zijn moeder hem eens vermaand,
toen hij bij haar op schoot wilde hangen om
vertroeteld te worden, of toen hij er voor wou
bedanken om voort te loopen? hij was nu niet
langer een kind, hij was een mensch geworden.
Waardoor was er iets anders uit hem te
voorschijn gekomen?
Was het omdat hij ziek was geweest, of
omdat zijn vader zoo'n zwaren tijd had door
gemaakt en alleen met een stok kon blijven
loopen? Vader, had hij gezegd, waarom kunt
ge niet zonder hulp gaan? Zijn vader had hem
toen zoo bedroefd aangekeken dat hij begreep
iets slechts te hebben verricht, maar hij had
het niet expres gedaan. Toch liever had hij
knorren gehad, dan kon men zich boos maken;
maar zoo zijn verdriet geheel voor zichzelf
te hebben, dan was er geen troost aan !
Of was hij niet langer een kind, omdat de
oude bonne was heengegaan en er een nieuwe
Duitsche was gekomen, met wie hij het toch
wel kon vinden, al was in 't eerst de betrekking
niet zoo intiem?
Of lag de reden er in dat men naareeu andere
straat was verhuisd, of zou het ook kunnen
wezen omdat men voortaan al vroeg in het
jaar naar het groote buitengoed Champrosay
vertrok dat hem wel niet geheel onbekend was,
maar dat er toch heel anders uitzag of men er
door de tralies van het hek heenkeek, dan wel
door het hek heenging en voelde dat men er
thuis was? Nu was men er pas echt. Dat
kwam zeker omdat men niet langer een kind
was, maar een mensch was geworden. Nu
waren al die dingen gaan bestaan. Voorheen
waren zij er niet.
En nu ook kon rnen zich door zijn grooten
broer Léon laten meenemen op een wandeling
en zijn best doen om hem onderweg over eenige
zaak te onderhouden die toonden dat hij niet
de baby was waarvoor Léon hem wel eens
wou aanzien !
Maar wat het er mee had te maken dat
hij op zijn jaardag een taart had gekregen
met zeven kaarsjes er op? Dat bleef
geheimzinnig.
Wel begrootte hem een opgevangen woord
dat niet voor zijn ooren bestemd was ge
weest: het wordt nu toch tijd dat Zézé(zoo
noemde men hem) serieus aan het werk gaat".
De groote verandering in het leven is toch
wel Champrosay geweest; hij heeft daar zijn
eigen kamer met den spiegelkast waarin hij
zich graag bekijkt en opmerkingen maakt
over zichzelf.
O die ideeën ! Hij stelt zich vragen over
alles. Er is zoo veel nieuwsgierigheid in dat
te ere ventje met zijn lange lokken en het
allerliefste gezichtje, dat graag zich op een
afstand houdt en het eigenlijk verkieselijk
vindt zelf zijn antwoorden te vinden, want te
moeten luisteren naar den uitleg van anderen
is vermoeiend, en in den grond der zaak geeft
het weinig.
Waarom zijn er sommige menschen die
men zou willen omhelzen en anderen niet?
Waarom zijn er dagen, waarop niets je pleizier
doet?
Waarom dragen alle menschen geen
lang haar als papa? Hoe kan Mama telkens
zeggen dat zij van het eene van haar drie kin
deren evenveel houdt als van het andere? Ik
weet heel goed van wie ik meer houd en van wie
minder. Maarmen mag die dingen nooit zeggen.
Niet dat alles nieuw of vermakelijk is
maakt het zoo prettig hier buiten, in Cham
prosay, maar wat er van zelf bij komt. Na
den eten gaan wij soms naar den moestuin;
enkele bloemen en vooral de kleine witte
anjeliertjes die aan den rand van de paden
staan en over dag geen lucht hebben, gaan
dan tegen den avond ruiken en spreiden hun
geur overal. O die lievelingetjes !" zegt Mama
dan en haalt diep adem om zich heen; ik pluk
er een voor haar en bewaar een ander voor
mij zelf als souvenir.
Dan komt de avond op. Papa gaat op een
bank zitten en Mama zet zich naast hem, zij
spreken over allerlei dingen die ik maar slecht
hoor omdat ik in beweging ben en zij telkens
van onderwerp veranderen: toch geeft alles
me veel pleizier, het past zoo juist in den moes
tuin, bij den avond en de nieuwe kleuren van
lucht en water. Ik let niet op wat er precies
wordt gezegd maar op de stemmen, het lachen
van mama en papa na iets wat ze hebben gezegd.
We zijn ver van alles, niets kan ons hier
hinderen.
Welke van de bestaande indirecte
belastingen zullen worden gewijzigd en
welke nieuwe men er aan wil toevoegen,
zal binnen enkele weken" blijken,
wanneer de daarvoor noodige wetsont
werpen zijn ingediend. Reeds nu hoort
men echter verzekeren, dat door de
nieuwe of verhoogde heffingen zullen
worden getroffen: tabak, thee, bier en
rijwielen.
Eerst bij de Memorie van antwoord
op het Voorloopig Verslag over hoofd
stuk l van de begrooting hoopt" de
Regeering in staat te.zijn" nadere
mededeelingen te doen over de reor
ganisatie of inkrimping van den
staatsdienst. Ook deze moet men dus
afwachten; het hooge bedrag, dat deze
bezuiniging moet opleveren niet
minder dan 50 niiliioen, ongeveer het
vijfde gedeelte van het geheele bedrag,
dat jaarlijks aan salarissen en loonen
wordt betaald doet vermoeden, dat
zij niet zonder wetswijziging zal kunnen
worden tot stand gebracht.
Iets meer vernemen wij over de
tractementsvermindering. De Regee
ring ziet zich genoodzaakt, de intrek
king van het bekende art. 40 van het
Bezoldigingsbesluit te bevorderen. Zij
pleegt nog overleg over de wijze, waar
op de salarisverlaging zal plaats hebben;
daarom geeft zij alleen haar aanvan
kelijke meening" daarover te kennen.
Deze luidt aldus: met ingang van l
Januari 1924 worden alle salarissen en
loonen niet 10 pCt. verminderd; het
Bezoldigingsbesluit moet aldus worden
herzien, dat op l Januari 1925 een
salarisregeling in werking treedt, ten
gevolge waarvan het totale bedrag
van den last, die uit dezen hoofde op
den Staat drukt, met 20 pCt. wordt
verminderd.
Verder is de Regeering van oordeel,
dat de hoogste salarissen met volle 20
pCt. moeten worden verlaagd; dat er
meer overeenstemming moet worden
gebracht tusschen de loonen der
werklieden en den plaatselijken
loonstandaard en dat overigens"
bij de herziening der tractementen
rekening moet worden gehouden met
de mate, waarin vroeger verhooging is
toegekend. Overigens " het zal wel
beteekenen: eerst moet voldaan zijn
aan de twee straks genoemde voor
waarden. In elk geval, men mag zich
erover verheugen, dat de Regeering
de tractementsverlaging óók, zij het
dan niet alleen, afhankelijk wil stellen
van het percentage der vroeger toege
kende verliooging.
Eindelijk meent zij te moeten afzien
van een wijziging der regeling van den
standplaatsaftrek.
Het zal nog eenigen tijd duren, voor
dat het bezuinigingsplan van Colijn
volledig kan worden beoordeeld.
Maar reeds nu kan men zeggen, dat
in het zooeven geopende zittingsjaar
de volksvertegenwoordiging voor een
buitengemeen belangrijke taak wordt
gesteld.
Zij zal hebben te beoordeelen, of de
bezuiniging te zeer wordt gezocht in
fiscale en begrootingsmaatregelen en
te weinig in een herziening van de wet
geving; zij zal moeten onderzoeken,
of er bij het lager onderwijs geen meer
doeltreffende besparing valt aan te
brengen dan de afschaffing of
nietinvoering van het zevende leerjaar;
zij zal hebben te beslissen, of het nood
zakelijk is aan de ambtenaren een zoo
aanzienlijke vermindering hunner wedde
op te leggen, als door de Regeering
wordt voorgesteld.
Door de schuld van Regeering n
Volksvertegenwoordiging is de toe
stand zó6 geworden, dat er alleen her
stel van het evenwicht der begrootine;
mogelijk schijnt door maatregelen die in
duizenden gezinnen de materieelc
zorgen aanmerkelijk zullen vermeerde
ren.
Maar de Volksvertegenwoordiging
draagt de grootste verantoordelijkheid
daarvoor; want haar voornaamste
plicht is het uitoefenen van controle op
het financieel beleid der Regeering.
Zij heeft heel wat goed te maken. En
men zou wenschen, meer vertrouwen
te kunnen, koesteren in haar vermogen
om bij de zoo uiterst gewichtige beslis
singen, waarvoor zij thans geplaatst
wordt, alleen rekening te houden met het
belang der gemeenschap, niet met
dat van politieke partijen of maat
schappelijke groepen.
KERNRAMP
iiiiiiiiiiimmiiiiiliitiiMiiliiiiiiiiiliiiiiiMiiiiiiiiilimiiiiiiiiimiiiiiiiiiuii
WAAROM IK $ 100.000 UIT
LOOFDE VOOR EEN
UITVOERBAAR VREDESPLAN
door EDWARD W. BOK
(De heer Edward W. Bok heeft voor de
Amsterdammer en voor Collier's The National
Weekly een artikel geschreven, waarin hij de
redenen uiteenzet, die hem hebben bewogen
tot het uitschrijven van een prijsvraag voor
het beste plan voor deelneming van de Vereen.
Staten aan de taak der verzekering van den
wereldvrede. Dezer dagen vermeldden de
couranten, dat de jury voor de prijsvraag
reeds is gekozen. Red.)
Theodoor Roosevelt zei eens tegen mij: Ons
land is een land van groote afmetingen; er
zijn meer dan honderd millioen Amerikanen.
Wij zijn een zakenvolk en daarom is het
moeilijk bij ons belangstelling te wekken voor
groote problemen. Maar ik verzeker u, dat,
wanneer het Amerikaansche volk, eenmaal
ontwaakt, belang gaat stellen in iets en be
hoefte krijgt zijne meening er over te zeggen,
er niet mee valt te gekscheren."
Onze betrekking tot andere volken nu,
lllllllllltlllltltllUlllllllltlllllllltlllllllllltltlllllllllllllltllMllllltlIlllllllltlllllllllII
Ik zou dan wel willen zeggen als Léon bij
ons komt om ons van Parijs te vertellen en
Papa gaat neuriën: Neen Mama, ik heb het
heusch niet koud, neen Léon, Parijs kan ons
niet schelen, Papa zing toch niet, wij zijn hier
immers buiten in Champrosay". Maar ik durf
nooit iets zeggen waartoe ik wel lust had. Kin
deren weten niets, schijnt het.
Dan valt het duister, en voor het donker
van den nacht kruip ik ineen als in den tijd
toen ik een baby was en toen niets leek op wat
er tegenwoordig is".
Champrosay is het gebied van zijn onder
zoekingen en van zijn ontdekkingen; 's mor
gens vroeg is het eerste waarop hij uitgaat de
boerderij. Desnoods trekt hijzelf zijn kousen
en zijn jasje aan en treedt in conflict met zijn
zwierende lokken om maar gauw bij Madame
Isidore te zijn als zij bezig is de koe te melken.
Die knikt hem uit de verte toe van het blok
hout dat haar voor stoel dient en als zij klaar
is geeft zij hem in een kom een beetje van het
schuim dat een heerlijkheid is, dan maakt zij
het déjeuner gereed van de koe en zegt:
J'va quéri mon siau".
Papa Daudet, die noch haar noch haar echt
genoot, Monsieur Isidore, kan uitstaan, be
weert dat zij een volmaakte comediante is en
heel goed weet dat zij heeft te zeggen: je vais
chercher mon sean. Ons teergevoelig ventje
breekt zich het hoofd en het hart met zijn
aan te nemen houding: of hij
menschelijkerwijs niet is verplicht Mevrouw Isidore te
waarschuwen of anders in den huiselijken
kring haar partij te nemen....
Hij heeft dit al eenmaal geprobeerd als zijn
Duitsche bonne om haar taal werd bespot
en met zijn ernstigste stem heeft hij toen ge
protesteerd dat men evenmin van hem als van
de bonne hield, waarop een onbedaarlijk lachen
ontstond en hij ze!f in tranen is uitgebarsten.
Dus lijdt hij mee samen met moeder Isidore
die het heele gedoe met de kippen, konijnen
en varkentjes bestuurt en hij volgt haar op
haar paden en hoort naar haar wijsheid en
neemt op den koop de wijsheid mee van mon
sieur Isidore, aan wien de natuur gehoorzaamt
op het gebied van groenten- en vruchtenteelt.
Wat eerbied moet men niet koesteren voor
zulke personen !
Een dag toch heeft hij lust gevoeld, om in
eenmaal zooveel mogelijk room te eten..Mme
Isidore was bezig in het aangrenzende hol, hij
was alleen en zonder te bedenken wat hij deed,
of wat de gevolgen konden wezen, stopte hij
zijn hand in de terrine waar de room prachtig
geel en vast stond, en likte zoo gauw mogelijk
zijn vingers af om al den room te gelijk in den
mond te hebben en den zoetigen smaak volop
te genieten. Daar hoorde hij plotseling met de
barsche stem van Mme. Isidore die zij opzet
wanneer zij een krakeel met een ander na
doet: Dat's geen manier, monsieur-Lucien,
ik zal 't Madame vertellen".
Nu", gaat de kleine zondaar voort, daar
over had ik me niet ongerust te maken, want
ik wist te goed, hoe Moeder die dingen op orde
brengt, maar van de boosheid van Mme Isidore
was ik geschrokken. Want ik was haar goede
opinie kwijt, zij zou niet meer van mij zeggen
als ze van me sprak, dat zij nooit zoo iemand
had gezien, ik zou voor haar worden als de
andere menschen op wie ze altijd iets had aan
te merken en zij zou mij niet meer in haar
buurt willen hebben En als ze eens heusch
wilde weggaan, als ze met M. Isidore ons zou
verlaten en papa en mama gedwongen waren
het huis te verkoopen door mijn schuld !
Den ganschen dag heb ik de gevolgen af
gewacht van mijn ongehoorzaamheid en ang
stig op de gezichten gelet of ze op de hoogte
waren van het onheil van den morgen. Er is
gelukkig niets van gekomen 's middags, ook
's avonds niet, iedereen was vroolijk, mijn
bonne wist secuur nog niets van mijn zonde.
's Morgens vroeg was ik erg verlegen toen
ik Mme. Isidore in het park zag; ik werd wat
geruster toen ik merkte dat zij haar zwarte
mand aan haar arm droeg, zij ging dus niet weg.
En met haar gewone stem, zei ze me: Tiens,
Monsieur Lucien! on nc vous a pas vu ce
matin... Venez vouschercherdes artichauts?"
Over den room isnietsmeer gezegd. Het
groote geluk heeft me aan het déjeuner bijna
mijn zinnen doen verliezen, ik kon er eerst niet
aan gelooven en ik heb mijn bonne omhelsd,
meermalen, zonder te zeggen waarom. Wat is
er toch voor heel bijzonders gebeurd dat Mme.
Isidore me heeft kunnen vergeven?".
W. G. C. BYVANCK