Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Sept. '23. - No. 2413
Politie
VIJF-EN-TWINTIG JAREN
BESCHAVINGSGESCHIEDENIS
DE JUBILEUM-TENTOONSTELLING IN
HET KOLONIAAL INSTITUUT
Niemand die de handen aan den ploeg
slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt,
is geschikt".... Een woord van eeuwige
waarheid. Maar er zijn oogenblikken, waarop
men den ploeg wel even kan of moet loslaten
en dan kan een terugblik heilzaam zijn.
Vooral nu wij op een tijd van grooten bloei
terug mogen' zien.
Elke afdeeling dezer tentoonstelling spreekt
daarvan. Ik voer u om te beginnen met de
sprekendste van al door het departement
der Amsterdamsche gemeentediensten en
bedrijven; ge ziet hoe de bevolking toenam
en hoe de terugkeer der ontrouwen toonde,
dat wie Amsterdam eenmaal noodig kreeg,
het niet meer missen kan. Ge merkt op hoe de
handelsvloot vermeerderde, tegelijk met de
bevolking en hoe zij na de sterke daling
tijdens den oorlog, sinds 1919 bezig was
zich te herstellen tot de herdenking der
kroning van 1898 de vlag heesch, waar
helaas het alarmsein al omhoog was gegaan.
Welk een zegelied, die kunstig vervaardigde
maquette van de haven, waar gij u wel een
half uur kunt verlustigen in het gewemel der
scheepjes op IJ en havens; .in de gezellige
volte der duizenden daken, ver uitstralend
van de plek, hoek Nieuwebrugsteeg, waar
volgens den heer G. C. 't Hooft de eerste
huizen stonden en de dam in den Amstel
werd gelegd, die aan onze stad haar naam gaf !
Welk een zegezang ook, die grafieken, die
kunstvol en schrander bedachte voorstellingen
met poppen groot en klein, met dieren,
kisten, vaten, de toeneming aangevende van
materieele welvaart, van lasten, beter getorst,
van; ideeën, verruimd en humaner geworden,
van duizenderlei diensten ten behoeve van
gezondheid, veiligheid, behagelijkheid, den
kleinen man, den behoeftige, den zieke, den
gevallene bewezen, den reiziger, den
thuiszittende bezorgd, diensten waarvan zelfs de
koningen van weleer niet droomden !
Maar staan wij even op onzen vluchtigen
rondgang stil.
Dicht bij de vliegtuigen en andere modellen,
ligt in het water het model van een nieuw
systeem reddingboot, die te Delfzijl gebouwd
wordt. Het bijzondere is, dat wanneer deze
motorboot omslaat, zij zich binnen drie
seconden weer opricht, zoodat de acht rnan,
die erop vastgesjord zitten nauwelijks den
tijd hebben, terwijl zij kopje onder gaan,
om nat te worden.
Door het restaurant komen we bij de
ceramiek. Verrassend zijn de gevelsteenen en
beelden voor kerken en wereldlijke gebouwen,
wel nog een kunst in haar opkomst belemmerd
door den wansmaak der menigte, maar toch
hoe smijdig is reeds deze bison of deze
buidelrat (met het schelblauwe stuk lucht
boven den kop) geboetseerd, hoe forsch en
sprekend die gevelbeelden daarginds !
Een stap verder en we zijn op beter toebe
reid terrein: de electriciteit. Daar is de
Westersche beschaving in haar element ! Zie dat
model van een electrisch-ingericht huis en
kijk scherp. De lampjes aan de plafonds....
op de piano ja die ziet ge vanzelf; maar
merkt ge ook op het microscopische toe
stelletje om brood te roosteren? Weet ge dat
er electrische verwarmers liggen in de bedden?
Let op: straks ziet ge uit een keteltje, dat ge
in uw portemonnaie kunt bergen (er is nogal
plaats tegenwoordig) stoom komen: het thee
water kookt ! Er is zelfs een instrumentje
om het haar te drogen; en als ge uw hand in een
kamer houdt, of uw vinger in het bad doopt
voelt ge dat het huis verwarmd wordt ook.
Achter deze woning uit Utopia is een electri
sche fabriek in werking. Een treintje op de
tafel langs den muur verzinnebeeldt het
steenkoolverbruik. Weet ge reeds hoe de
automatische telefoon werkt? Houd u er niet
te lang op; er volgt wanneer we het
practige plan der Amsterdamsche havens voorbij
zijn, nog een buitengewoon belangrijke
afdeejng, die de verwerking van het Amsterdamsche
vuil veraanschouwelijkt. Vuil is geen overlast
meer, die rnooie brokken Natuur dreigt te be
derven; we zetten het om in licht en warmte
en van de overblijfselen bouwen we zoowaar
nog huizen met cement kunnen we ons
materiaal zooveel versterken als we willen.
Vlak hierbij: de ideale waschinrich.ting der ge
meente, die eerlang gereed komt. De huisvrouw
zal er zelf haar wasch tegen een kleine vergoe
ding kunnen doen behandelen door machines,
die er even voorzichtig mee omgaan als zijzelf.
We betreden de afdeelingen voor gezondheid
en maatschappelijk werk. Daar vooral treft
ons de vooruitgang der laatste 25 jaren.
Waardeer de centralisatie en humanisatie
van de armverzorging. Tegenwoordig wor
den geld en eten den armen thuis bezorgd,
waar deze vroeger in een soort van schaaps
kooien uren in de rij moesten wachten.
Reeds de veranderde kleeding der in gestichten
verpleegde behoeftigen getuigt van
menschlievender begrippen in het toch altijd zoo lief
dadige Amsterdam. Hier dichtbij ziet ge
de zoo goed gevonden aanschouwelijke voor
stelling van de uitgaven en inkomsten der
gemeente en van de drie paarden die de
lasten trekken. Het
gemeente-inkomstenpaard is grooter geworden, dan het
rijkssteunpaardj en dat van de belastingbetalers
werd een reuzepaard. Alle cijfers zijn gemiddeld
verzesvoudigd; op den wagen is vooral de
kist Armverzorging" in omvang toegenomen.
In de afdeeling statistiek leeren we dat
de 140.000 menschen zonder kerkgenootschap
die er deze 25 jaar zijn bijgekomen, geheel
door de protestanten zijn verloren: de
Roomschen en Israëlieten wonnen eer wat. Bij
Politie treft de vermindering der strafgevallen
sinds de afschaffing van de belooningen aan
politie-mannen. Let op het fleschje met
doodelijk vergif, dat gewetenlooze marktventers
aan huismoeders in handen stoppen, die
haar tafelgerei willen verzilveren". Onderwijs
geeft niet veel verbetering te zien: men komt
maar niet boven den sleur uit. Aardig is het
schouwburgmodel in de afdeeling Brandweer
Het brandscherm moet horizontaal gegroefd
zijn, niet vertikaal zooals thans overal. Ove
rigens heeft onze Stadsschouwburg alles wat
men maar voor de veiligheid der bezoekers
verlangen kan.
Straks mogen we in de afdeeling voor radio
grafie even een concert te Londen, misschien
te Berlijn of te Parijs hooren brengen we
vooraf nog vlug een bezoek aan de
diamantafdeeling, al zoudt ge er allicht uren kunnen
zoek brengen. Daar ziet ge klompen blauwe
aarde, waaruit de edelsteen gewonnen wordt;
ginds een vitrine met de verrukkelijkste bril
janten die Amsterdam ooit voortbracht: bo
venaan een steen van / 400.000, wat lager
o.a. een liefelijke rose brillant, die uw hebzucht
doet tintelen. Wat verder liggen modellen
van historische diamanten o.a. de beruchte
blauwe, die volgens de legende zoo groote
Model van een diamantfabriek in 1860
onheilen stichtte, vóór ze met de Titania
in het diepst van de zee verzonk. De dia
mantslijperij, welker techniek gij bij een
machinerie in werking bewonderen kunt,
kwijnt helaas door de schuld van den valuta
duivel, die Antwerpen vleugelen heeft aange
bonden.
Maar we moeten gaan. Van de koloniale
afdeelingen weet ge reeds alles. Snel nog even
met mij langs de mooie scheepsmodellen heel
beneden, de interessante afdeelingen voor de
binnenvaart en het onderwijs in de scheepvaart
en doordring u nogmaals is het noodig?
van het besef, dat varen noodig is en blijft
voor ons land. En ons vaarwel aan dezs
tentoonstelling spreken we niet uit zonder de
overtuiging mee te nemen, dat hier in een
paar uren liefst veel meer te zien en te
leeren valt, wat ge anders slechts door jaren
van studie en dan nog niet zoo goed en
geenszins met zoo levendige en blijvende
indrukken in u zoudt kunnen opnemen.
H.S.M. VAN WlCKEVOORT C R O M M E L I N
IIIHIIMIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIMIIIIIIIIHIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII
NIEUWE BOEKEN
en vele zoogenaamde internationale woorden.
De redenen waarom niet al te angstvallig ge
waakt is tegen de opneming daarvan, waren
lo.om de spelling juist aan te geven; 2o. de
beteekenis waarin zij hier te lande voorkomen
juist te omlijnen; en 3o. hen die liever zuiver
Nederlandsche woorden hiervoor gebruiken,
daartoe in staat te stellen.
De nieuwe druk heeft vele aanvullingen en
verbeteringen; hij zal ongeveer 135 vellen
druks van 2 kolommen beslaan. Ruim 125.000
woorden worden verklaard en in hun ver
schillende beteekenissen door voorbeelden
opgehelderd.
Hij zal ook in 10 afleveringen van 13} vel
verkrijgbaar zijn a 10 ets. per vel. De prijs
voor een compleet gebonden exemplaar zal
voor inteekenaren in geen geval meer dan
/ 16.?bedragen.
Bij Martinus Nyhoff te 's-Gravenhage en
A. W. Sijthoff's "uitgevers-maatschappij te
Leiden verschenen de afleveringen l?4 van
de zesde, geheel opnieuw bewerkte uitgave
van VAN DALE'S groot woordenboek der Neder
landsche taal.
Gestreefd is, van Dale's Gioot woorden
boek der Nederlandsche taal" te doen zijn
een Woordenboek der Algemeenc Neder
landsche taal; van de vaktermen zijn die
opgenomen, welke veel gebruikt worden en
daardoor buiten den engen kring der eigen
lijke vakgenooten bekend dienen te zijn.
De gewestelijke woorden, die een eigenaardigen
blik vergunnen in de ontwikkeling der
woordbeteekenissen of woordvonnen, vonden er
evenzoo een plaats in.
Vreemde woorden kan men eenmaal niet
buiten de deur zetten, inz. niet vele vaktermen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiimiiii
Vlucht
Den avond, dat ik zal sterven,
Dan worden mijn handen zoo koud,
Dat ik nauwlijks zal bemerken,
Dat jij, mijn lief, ze houdt.
Den avond, dat ik zal sterven,
Dan worden mijn voeten zoo moe.
Ze gingen zoo vele wegen,
Dan gaan ze huiswaarts toe.
Den avond, dat ik zal sterven
Dan wordt mijn ziel zoo stil.
Dan weet mijn heele wezen
Niet anders dan stervenswü.
Dan glijdt door 't open venster
De Engel van den Dood,
Die raakt mijn warme hart aan
En woelt mijn zonden bloot.
Dan fluister ik mijn biecht nog
Zoo heel zacht aan je oor
En glij dan achter de'engel
Maar gauw het venster door.
E L L A D" E VRIES TROETEL
Droogdokinrichtingen in 1898 en 1923
Stadsreiniging
Afdeeling Kunstnijverheid
iiiiiiiiimiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIMII
? DE HAGHESPELERS. Het kind van
Staat," door H. J. Schimmel.
Men vertelt, dat de kunst uiting en afspie
geling is van het tijdvak, waarin ze ontstaat.
Dit mag gelden voor een zekere soort kunst,
doch wat de beste kunstenaars voortbrengen
zal altijd hun tijd vooruit blijken. Een
tooneelwerk van gehalte biedt in dit verband
voor elk geslacht een ander probleem, de
universeele waarden daarin blijven zich gelijk,
maar het is of zij zich telkens hernieuwen
en zich langs andere wegen moeten aanpassen
aan de behoeften van den evolueerenden tijd.
In mijn overzicht van het afgesloten seizoen
doelde ik ook daarop toen ik schreef
het is u vergeven, lezer, wanneer ge het u
niet herinnert hoe de zooveel intelligenter
en gevoeliger Regie van tegenwoordig won
deren kan doen aan de vergeten beschim
melde" romantiek van vroeger dagen, de
weinige, in hun genre goede tooneelstukken,
waarop men niet zuinig genoeg kan zijn,
herontdekkend en makend tot een openbaring
voor ons, immers juist weer naar handeling
en spanning hunkerend seizoen. Ik dacht
bij die gelegenheid, in verband met de kunst
van Strnad en Pitoëff, voornamelijk in de
richting van het dichterlijk-visioenaire, toch
ging ook het oeuvre van Schimmel mij daarbij
door het hoofd, het door het jongere geslacht
nauwelijks meer gekende. Men roept om een
Nederlandsen repertoire, is geneigd in den
nood den eersten den besten debutant tot
dramaturg uit te roepen de regisseur moet
het er dan maar van maken" terwijl deze,
terecht, zijn toevlucht zoekt bij de klassieken,
die, zij het in vertaling, een basis bieden en
den uitvoerenden kunstenaar de noodige in
spiratie waarborgen, en intusschen kan het
gebeuren, dat er in onze taal aan stukken uiteen
vorige periode, die onder vroegere omstandig
heden een matig succes behaalden en wel
licht tot een verhoogd leven op te voeren
zouden zijn, die kïins onthouden blijft,
omdat ze, tusschen de strijdende illusies en
het bedrijfstooneel, niet meer aan het bod
komen.
DeOranje-feesten zijn de aanleiding geweest,
dat deze daad van eenvoudige rechtvaardig
heid", om met Kloos te spreken, voltrokken
werd aan Het kind van Staat", het dramatisch
taferee! van H. J. Schimmel, dat ons al om
zijn ontroercnden titel aantrekt. In 1913 is
daarvan, bij van Dishoeck, den zesden, door
den schrijver zelf nog bewerkten druk ver
schenen, wel een bewijs, dat het als litteratuur
vele vrienden heeft; door officieren-liefhebbers
werd het daarenboven met goeden uitslag
ten tooneele gevoerd, maar van de oft'iciëele
gezelschappen bleek tot dusver geen begeerig
dit Nederlandsen stuk een plaats op het
repertoire in te ruimen.
Thans zijn twee directies, bij het zoeken
naar een eenigszins toepasselijk' werk, er op
gekomen, het jongste Nieuwe Tooneel" en
de Haghespelers' , die dezen winter weer
het Theater Verkadc" in den Haag hebben
gepacht. Ik ben het in den Haag gaan zien,
in de eerste plaats omdat mijn belangstelling in
de altijd-maar-weer-nieuwe Toone'elen" on
dermijnd wordt door de overtuiging dat deze,
op niets essentiëels berustende
bedrijfsconcurrentie de Dramatische kunst in ons
kleine land meer en meer zal verstikken, in
de tweede omdat Schimmel's stuk behoort
bij het Binnenhof" als de Gijsbreght" bij
den Schreierstoren", en in de derde plaats,
omdat het mij een goede gedachte toescheen
de rol van den jongen Willem van Oranje
door een vrouw te doen vervullen. Hiermede
moest het werk met louter mannenrdllen aan
schakeering winnen, en, naar ik hoopte, aan
poëzie. Want dit intrigue-stuk met zijn veelal
meesterlijken dialoog, heeft niet alleen geest
en houding, het heeft ook een warm, een
teeder hart; Schimmel's niet aflatende liefde
voor Nederland en Oranje, in het bijzonder
voor de fascineerende figuur van Willem III
het fier en aandoenlijk Kind van Staat",
maakt dit spel, zonder zweem van
scntimentalitiet, tot een uiting van fijne gevoeligheid,
bijna tot een gedicht. Juist dit: dat deernis
met den knaap, die een man was vóór zijn tijd,
een geboren held, naar den geest en van
gemoed, van wien Condc zei: Hij heeft
in aües gehandeld als een oud eeneraal,
behalve daarin, dat hij zich te veel in het
gevaar heeft begeven, want daarin heeft hij
gehandeld als een jongeling", nimmer de
overhand kreeg, laat de oorspronkelijke
figuur voor ons in zijn edelste waarde, geeft
hem in onze verbeelding, waartoe het tooneel
den sleutel bezit, een zeldzaam frisschc be
koring. Minder effectvol dan ,1'Aiglon"
rijst het Kind van Staat" in zijn koele,
stmkke distinctie daar ver boven uit en ik
zou den modernen dichter wel eens willen ken
nen, die deze stof aan kon, en er een tooneel
werk uit schiep dat tegelijkertijd zoo
om-dcngeest-onderhouaend en dichterlijk-suggestief
is als deze greep van wijlen Schimmel. Uit
het vernuftig spinsel van ter nauwernood te
volgen listen en verstrikkingen, treden de
twee machtige tegenstanders-on-cén-plan, Wil
lem Hendrik Prins van Oranje en Johan de
Witt, in hun kwaliteit naar voren, en het
oogenblik is zóó gekozen dat, met bewonde
ring voor beiden, het hart van den toeschouwer
zich opent voor den uitverkoren Oranje
telg en den schoonen weemoed van elke, in
het bijzonder deze jeugdige, souvereiniteit.
Er waren aan de opgave dit tooneel te doen
herleven, iu de stemming van den dag, voor
een hedendaagsch publiek, geen problemati
sche kanten en zij kon ook niet voeren tot een
bepaald persoonlijke visie. De zwakheden
zouden op geen wijze te camoufleeren zijn, de
karakters ontspringen levend zij het wat
opzettelijk -?aan den geladen dialoog,
zoodat het er voornamelijk op aankomt dezen
tot zijn recht te brengen, niet langs den weg
der redenatie, maar door het begrijpend gevoel.
Ons tooneel is aan Schimmel's tijd aan de
bordpapieren koningen en tweede-handsch her
toginnen ..... wel zoover ontgoeid, dat van
zelf, door de afwezigheid van het klatergoud,
het menschelijke in deze figuren ons
naderkomt, zonder dat daarmede de afstand be
hoeft ie worden verkort. Het gebaar bij
Schimmel is daarbij zoo innig en hoofsch, dat
de school, die onze jonge tooneelspelers door
maakten om zich in het Shakespcare-blijspel
te leeren bewegen ongetwijfeld heeft Prof.
Prinsen gelijk waar hij den invloed van
Shakespeare in Schimmel's werken onder
scheidt - aan deze reprise ten goede moest
komen. Aldus bleek deze, onder leiding van
Verkade tot stand gekomen vertooning,
eenvoudig naar den letterlijken tekst, zonder
willekeurige accenten, noch theatrale effecten,
bij machte het werk op te houden, ondanks
een, wat de verschillende karakters betreft
niet sterke interpretatie, de aandacht tot het
einde te boeien. !r. het begin was er weinig
atmosfeer op het tooneei, te wijten aan een
der hoofclvertolkers, die van de beminnelijke
rol van Frcderik van Nassau, Heer van
Zuylesteyn, Willem van Oranje's gouverneur en
vriend, een déclamcerend tooneelschutter
maakte, zoodat er van het warm, trouwhartig
samenspel tusschen deze beiden weinig terecht
kwam. Het is de fout van velen onzer tegen
woordige tooneelspelers dat ze niet luisteren
kunnen, slechts in de houding het oogenblik
voor hun repliek staan af te wachten en dan
invallen, niet in den toon van het gesprek,
maar als openden zij een monoloog. Zij doen
alsof zij meeleven, doch spinnen geen draden..
Nelly Stants maakt op dezen regel een
uitzondering, bij haar, die met de rol van den
Prins gelukkig was gemaakt, en, in goede
travestie, werkelijk slagen mocht een illusie
van den gekwelden vorstelijken knaap met
zijn helder hoofd, zwak lichaam en smeulende
aspiraties, te geven, ligt de fout elders.
Haar houding bewijst dat ze opgaat in rol
en situatie, vaak vindt zij impulsief de uit
drukking, die langs den omweg van het
verstand nooit volkomen na te bootsen is,
maar haar stem is zoo ongeschoold vol
keelklanken, onafgerond in alle registers
dat de ingeving onder deze onmachtigheid
van het orgaan moet lijden en willekeurig
geforceerde letters (de n" op het eind van
een woord) den schijn van correct spreken
moeten ophouden. In haar stil spel, en daar
waar de stem mee-wil, is veel goeds, en geen
studie, die haar vocaal voor haar vak be
kwaamt, mag haar daarom te veel zijn.
Meer stemming dan in het eerste tafereel,
was er dadelijk in het tweede. .Johan de
Witt (Verkade) gebogen over zijn besognes
met den, uitmuntend in de kamer-atmosfeer
zich bewegenden dienaar Jacob (Hans van
Meerten?). Het programma gaf de namen der
spelers niet achter de rollen aan. Verkade
viel mij, wat het marquant uiterlijk van den
Raadpensionaris betreft tegen, voor een deel
omdat ik mij had voorgesteld dat de uiter
lijke gelijkenis hier gemakkelijk te treffen
zou zijn, maar vooral ook door zijn gebogen
houding en een zekere sjofelheid van kleedij,
die te ver bleef van dt> Witt's hooghartiger!,
verfijnden eenvoud, men bezie maar eens,
op alle portretten, diens handen, en bedenke
welk een stil spel deze lange, smalle aristo
craten-handen op het tooneel zouden kunnen
spelen. In de meer korzelige dan
kortaangebonden dictie was geest en autoriteit,
Verkade op zijn snedigst; Johan de Witt in
zijn stralende, diplomatieke helderheid moet
daar nog uitgroeien.
Van de overige figuren heeft geen ons met
een opmerkelijk karakteristiek beeld verrast.
Joh. de Meester Jr. viel, als de Fransche gezant
Graaf d'Estrade, door overmaat van Moli
refantasie bij deze eenvoudige vertooning uit
het kader, en F.ugène Gilhuys, als meester
Hoppeveld, die loffelijk vermeed den marqu
te spelen, bleef wellicht dientengevolge wat
mat.
Mag deze opvoering dus nog niet de ideale
heeten die alleen mogelijk zou zijn met
vertolkers, welke de rollen uitdiepten en het
compromis vonden tusschen den geest van
het welig tijdvak en dien van den, in zulk
een geheel anderen tijd levenden lettre
geslaagd is zij in zoover, dat het publiek er
eerlijk door werd geboeidyDit was meer dan
een succes d'estime, er was contact. En het
lijkt me een landsbelang, dat dit behouden
blijft, dat een werk, zoo verweve.n met onze
geschiedenis, litterair van goed gehalte en,
naar gebleken, theatraal van werking, een
vaste plaats krijgt op het repertoire. Al zal
het altijd min of meer een gelegenheidsstuk.
blijven en de massa niet onmiddellijk bereiken.
Top N A E i- F