Historisch Archief 1877-1940
29'Sept. '23. - No. 2414
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOIVteTIGHEDÉN
XC.I I
Nu ons tooneelseizoen weer begonnen is, en
Frankrijk, Duitschland, Engeland, België, Rus
land, Oostenrijk, Amerika, Italië, Noorwegen,
Zweden en Spanje weer moeten meehelpen, om
ons van geestelijk voedsel te voorzien, wil ik
nogeens de aandacht vestigen op het stuk van
de Czethische broeders Capek"; And so ad
infinitum", (The life of the insects) dat ik nog
op geen enkele repertoire-lijst zag aangekon
digd, en dat, toen ik het dit voorjaar in Londen
zag opvoeren, zoo'n sterken indruk op me
maakte, dat ik, het nog niet oud-bakken"
vind, om er over te schrijven. Ik moet er
eerlijkheidshalve onmiddellijk bijvoegen, dat
het niet tot de stukken behoort, die het tot
,,a long run" brachten; maar ik vlei er me
mee, dat ons Holiandsche publiek toch wel een
klein beetje minder oppervlakkig, een klein
beetje minder struisvogelachtig en een beetje
minder verknocht aan a happy ending" is,
dan de beminnelijke Engelsche schouwburg
bezoeker, die te gezond en te normaal is, om
het met de kunst zoo heel erg au sérieux te
nemen; die, onder het genot van een sigaar,
in een aangename zaal, rustig een paar uur wil
zitten soezelen over de liefde, de schoonheid,
de trouw, (en de ontrouw, om hieraan relief
te geven), maar die, als hij naar huis rijdt,,
niet langer aan al die bekoorlijke dwaasheid
begeert te denken. En er zich zeker niet door
wil laten versomberen, of er zijn nachtrust
door. laten verstoren !
De gebroeders Capek wijken in hun life
of the insects" aanmerkelijk van het hierboven
omschreven programma af, en dat heeft hun
dan ook in Londen een slechte pers bezorgd
en zeer matig bezette zalen. Want deze satyre
op ons menschelijk geslacht is te scherp om
haar dadelijk te kunnen vergeten, en te eerlijk,
om er niet over te tobben; een hypocriet zal
zich vóór alles gechoqueerd toonen, en het
Engelsche volk deed in dit opzicht zijn reputa
tie gestand, maar wie het belangrijke kan
aanvaarden, ook als het niet aangenaam is,
zal zich door deze entomological review"
voortdurend geboeid en soms zelfs ontroerd
voelen.
De titel is ontleend aan de regels van Dean
Swift:
,,So Naturalists observe, a flea
Has smaller fleas that on him prey;
And these have smaller still to bite'em,
And so proceed ad infinitum".
Wat ons groot lijkt, is voor een grootere
weer klein, en het kleine is groot" voor het
nog-geringere; of men nu het leven neemt van
vlinders of van torren en kevers of van mieren,
het is alles hetzelfde als bij de menschen:
liefde, bezit en strijd, liefde als een
meedoogenloos en dom spel, bezit als een meedoogenlooze,
bekrompen hartstocht, en strijd als een blinde
vefnielzucht, een dom, mechanisch vervullen
van een blinden wil. Blind, wreed en dom",
dat zijn de drie adjectieven, die van de drie
acten ons bij blijven, en de zwerver, die op den
voorgrond ligt, het streven en verlangen, het
strijden en sterven der verschillende diertypen
aanziet en er telkens zijn moraal uit trekt,
denkt er niet veel anders over. Blind en
dom" is de agitatie van de vlinders, in het
eerste bedrijf, die allen met elkaar spelen, elkaar
afstooten, aantrekken, weer afstooten, in tel
kens nieuwe combinaties, uit roekeloozen
drang naar genot, en waar alleen de dichter
buitenstaat, óók dom, maar op andere wijze,
desiring the impossible", en daarom tegelijk
aanbeden en gehoond door de vrouwtjes, die
de mogelijke, tastbare,
voor-het-grijpen-liggende dirtgen begeeren. Maar na deze persi
flage op de jacht naar leege vreugde, en op de
moderne vrouw met verworden instincten, die
haar onafhankelijkheid alleen gebruikt, om
haar erotiek den vrijen teugel te laten, geven
de auteurs ons in het tweede bedrijf, het sterk
ste en het meedoogenlooste van het stuk, het
ven der kevers en torren onderling; en hier
gaan wre"edttéid»en domheid^gelijk op, wreed
heid tegen alles., wat niet het eigen naaste
bloed is; doniheid, die niet ziet, dat het werke
lijke geluk ergens' anders moet liggen dan waa'r
deze zwoegende wezens het zoeken: de twee
dikke kevers, die. al maar verteedend hun hoop
je vuilvoor zich uit rollen, dat dear little
pile", hun life's work", hun little' ball of
blessedness"; n die, zoekend naar een goed
hol om het te verbergen, hun dierbare bezit,
'waar ze hun ziel en hun zaligheid voor
zouden willen geven, voor altijd kwijt raken;
het verraderlijke insect, dat krekeitjes als een
sluipmoordenaar overvalt, om ze aan zijn
lieve dochtertje, zijn griezelige larve, te bren
gen, en dat zijn afschuwelijke dagtaak met de
nobelste bedoelingen, (zijn kind vreugde te
bereiden), en onder de schoonste motto's vol
brengt; Do the job that's nearest, though
it's dull at whiles". Life is real, life is earnest,
life is not an empty dream"; en de parasiet,
die, al scheldend op de gemeenheid van zijn
mede-insecten, zoowel de vertroetelde larve
als de krekeitjes opeet. Die krekeitjes, het
arme, jong-gehuwde, in gezelligheid en
familievreugde opgaande paar, dat niets ziet dan
elkaar, het knusse huisje en het
kindje-in-detoekomst, hoe geven ze een beeld van het
menschelijke, klein-burgerlijke bestaan; maar
herkennen we ons eigen leven helaas ! niet even
duidelijk in die twee idioten, die aan niets
anders denken dan om een zoo groot mogelijken
hoop te maken, en dan weer dadelijk aan het
maken van een nieuwen hoop beginnen? Of
in den idealen familievader, die zonder eenige
gewetenswroeging alles doodt, wat hij op zijn
weg tegen komt, om zijn afzichtelijke larve
aan een lekker beetje te helpen?
Maar de meest pathetische figuur van het
stuk is voor mij de in windselen sluimerende
eendagsvlinder, die door alle bedrijven heen
telkens met extatische stem heeft verkondigd :
Weldra zal het wonder gebeuren ! Weldra
zal ik geboren worden! De heele wereld wacht!"
Wie herkent niet de eigen jeugd vol over
moed, vol fanatiek zelfvertrouwen in deze
overspannen verwachting? En, na het derde
bedrijf, vol oorlogsgeweld en mechaniseering
van den arbeid, dat bij de mieren speelt,
wordt ze eindelijk geboren, op een «eerlijken
avond, en stralend-mooi fladdert ze rond:
Hearken, o hèa ven ! O earth, give ear!
I will proclaim a mystery here.
I will solve all things. I will teil
The whole world's ineaning. Hearken well."
En dan zinkt ze dood neer; haar ne
oogenblik, haar leven is al weer voorbij.
Een stuk orn lang over na te mijmeren; en
me dunkt: om een Hollandsch publiek, dat
graag philosopheert, zeer te boeien.
ANNIE SALOMONS
BIJ DEN DOOD VAN SUZE LA
CHAPELLE?ROOBOL
Met Suze la Chapelle?Roobol is weel
een vrouwefiguur heengegaan, die haar eigen
aardige bekoring bezat; en hare wezenlijke
waarde als mensen en als schrijfster zullen
allen die haar kenden en de honderden die
haar met graagte lazen, dankbaar erkennen.
Zelden heb ik bij het genus artiest"
iemand ontmoet van zulk een bescheidenheid
en met zoo weinig litteraire pretentie; /ij
wist zelve al te goed, dat zij niet behoorde
tot de schrijfsters van den eersten rang en
begeerde daar ook niet te schitteren; maar
de gave haar geschonken, hoe bescheiden ook,
trachtte zij zoo eerlijk en consciëntieus moge
lijk te ontwikkelen en zuiver te houden;
en haar menschenkennis door veel leed ver
kregen, de ervaring van haareigen hart_vooral,
hebben dat talent doen rijpen on haar vaak
bladzijden doen schrijven, doortrokken van
echte menschelijkheid.
Ik denk hier aan sommige passages van
de Familie de Rest, Het japansclie Huis,
Bartje, Vriendinnen en aan haar twee beste
?iiiiiiiililiilll
VSUCHTENKOEKJES
VAN
SIPEES HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
SUZE LA CHAPELLE?ROOBOL t
tooneelstukken: Een Boete en Het Voorbeeld.
Misschien was haar dramatische aanleg
(die ook in haar romans en novellen uitkwam:
zij hield ervan zedelijke conflicten te
scheppen en karakters in botsing met elkaar
te brengen) wel een herediteitsquestie; de
Roobols, zooals zij me vaak vertelde, waren
tooneelmenschen."
Toen ik haar leerde kennen, was ik heel
jong en zag met bewondering op naar de
mooie, knappe schrijfster, die de vriendin
was van den grooten criticus van Nouhuys
en die in een kunstenaarswereld leefde, waar
ik geheel buiten stond. Hoe gelukkig en
angstig tegelijk voelde ik mij, toen zij me in
kennis bracht met hem ! Nooit zal ik mijn
bezoek bij den fijnen kunstenaar vergeten,
die mij zoo doordringend en toch welwillend
aanzag. Suze ia Chapelle en van Nouhuys
hebben mijn eerste wankele schreden op
litterair terrein geleid, maar het is vooral
Suze la Chapelle die mij, tot haar dood
toe, met een moederlijke belangstelling heeft
omgeven, waar ik altijd dankbaar voor zal
blijven.
Later, toen ik veel en vertrouwelijk met haar
omging, vertelde zij mij graag uit haar ver
leden. Zij leefde als jong meisje met haar
moeder, (een zuster trad eerder in 't huwelijk)
die zij niet ophield te vereeren en wier aardig
ouderwetsch portret in olieverf zoo dikwijls
mijn bewondering wekte, niet alleen omdat
het een mooie jonge vrouw was, die de schil
der had afgebeeld, maar omdat er zoo iets
onzegbaar bekoorlijks uitging van dat schil
derij, dat ik niet anders uit kan drukken dan
als ,,de geur van het verleden", toen de vrou
wen nog in het verborgen bloeiden.
Ik kreeg altijd den indruk van een bizonder
innige verhouding tusschen die fijnbeschaafde
vrouwen. Toen maakte Suze Roobol kennis
met la Chapelle, haar tockomstigen man.
Het was een romantisch huwelijk ! twee
mooie jonge menschen, die tegen den zin
van zijn ouders toch het geluk zochten.
Helaas, dit geluk duurde nanwlijks een
jaar: een wreede ziekte rukte den jongen man
weg en Suze la Chapelle trok weer bij haar
moeder in. Een zoontje werd geboren;
daarvoor moest gezorgd en gewerkt worden;
de omstandigheden waren moeilijk en de
jonge vrouw, die zoo snel den bloesem van
haar geluk zag gehavend, begon haar bestaan
van plicht en verantwoordelijkheid tegenover
haar kind. Dat zij die opgave zoo zorgvuldig
en liefdevol mogelijk vervulde, het gaf mis
schien aan haar leven de diepste waarde,
de schoonste llonkering. Zij begon te schrijven
en het was vooral de moeder in haar, die haar
dreef tot uiterste inspanning en ontwikkeling
van haar aanleg. Met materieele zorgen heeft
zij jaren te kampen gehad, doch haar energie,
haar onvermoeibare werkzaamheid trotseerde
alles en bewonderenswaardig was de uiter
lijke opgewektheid, de levendige zwier, waar
door zij aan haar leven (altijd op een klein
büvenhuis en altijd in bekrompen omstandig
heden) een zekere sierlijkheid wist te geven.
Als ik bij haar kwam, was zij altijd keurig
gekapt, met zorg gekleed, prettig om naar
te kijken"; haar lief gezicht met de mooie
bruine oogen, fijn als een camee, behield
tot in haar zestigste jaar een jeugdige
frischheid, een te ere blos als van een jonge
vrouw.
Voor het tooneel interesseerde zij zich
bizonder. Toen wij zoo arm waren, moeder
en ik", vertelde zij wel eens, gingen wij toch
naar de comedie; we spaarden het op andere
dingen uit." En totdat haar ziekte het
haar belette, ging zij geregeld naar den schouw
burg; natuurlijk werd die belangstelling nog
levendiger toen haar zoon, die in de rechten
had gestudeerd en eerst in bankzaken werk
zaam was, omsloeg naar het tooneel. Betrek
kelijk laat is zij zelve voor het tooneel gaan
schrijven en in haar drama Een Boete had zij
dadelijk een welverdiend succes. Wat in
dit stuk naar voren komt, is het beste deel
van haar persoonlijkheid: het innige
mededoogen met de zwakkeren, die in liefde willen
opgaan en zich daaraan overgeven in argeloos
vertrouwen en die door de maatschappij
onder den voet geloopen en geminacht worden.
Er is een echte menschelijkheid en vooral
moederlijkheid in dit stuk; terwijl de teekening
van de eenvoudige burgermenschen daar om
heen, verdienstelijk werd gegeven. Uit Dickens'
verhaal (zij hield veel van Dickens en dit is
symbolisch: is er in haar werk niet veel van
dezen grooten gemoedelijken
romanticus-realist?) trok zij nog een. aardig spel voor Kerst
mis: Het Krekeltje achter den Haard.
Het kon niet anders, of zulk een
vrouwmoest ook een lieve grootmoeder worden en
als alle grootmoeders gezellig kunnen ver
tellen; wat ook blijkt uit haar meisjesboeken !
.a. uit Stijf kopje als grootmoeder."
Ik zie haar in mijn herinnering bij de wieg
zitten van haar eerste kleinkind; het jonge
vrouwtje van haar zoon was gestorven en
zij had geen oogenblik geaarzeld haar eigen
dierbare woning te verlaten en bij haar zoon
in te trekken om op 't kind te passen".
Hier is mijn plaats", zei ze eenvoudig.
Dergelijke liefdesdaden zijn heerlijker van
glans dan alle roem die een schrijfster kan
verwerven. En met denzelfden eenvoud stond
zij haar kleinkind weer af aan de tweede vrouw
van haar zoon, om een even toegewijde
grootmoeder te worden voor de andere klein
tjes.
Even hartelijk was zij voor haar vrienden
en velen zullen met mij in dankbaarheid
haar liefderijke hart gedenken, haar moedig,
rechtschapen karakter, haar levendigen geest.
Dat het publiek haar werk waardeert, voor
een groot deel zal het wel zijn omdat haar ro
mans en haar tooneelwerk een uiting waren
van haar sympathieke persoonlijkheid.
FE N NA DE MEYIER
BOEKBESPREKING
Zoo langzamerhand beginnen de
najaarsuitgaven weer binnen te komen. De firma
G. B. van Goor Zonen, Gouda, die elk jaar
de kinderlectuur op zulk een keurige verzorg
de wijze verrijkt, heeft al heel wat boekjes
gereed. Daar zijn in de serie Gezellige uurtjes"
de deeltjes: Bij Grootvader, door Maren Koster,
De Ijsmannetjes door Jacqueline van der
Nagel, 't Was Kerstmis, door Marie Leopold.
't Zijn alle drie boekjes met aardige kinder
verhalen en plaatjes vol leven en beweeg,
waarvan mij die van Sijtje Aaf jes in 't deeltje
Bij Grootvader 't best geslaagd voorkomen.
Een boek voor oudere meisjes is: Het
vreemde eendje in de bijt door P. J. Cohen de
Vries, G. B. van Goor Zonen, Gouda. Hetdoet
mij persoonlijk altijd aan wanneer ik op een
titelblad den naam van een schrijver of schrijf
ster lees wier overlijden van nog zoo jongen
datum is. Dat blad ligt daar zoo star voor mij
met zijn rouwzwarte letters op het reine witte
papier. In een onzichtbare zwarte sluier
schijnt het boek gehuld, wier verschijnen een
vreugde had kunnen zijn voor haar die er het
aanzijn aan gaf.
,,Het vreemde eendje in de bijt", is een van
die boeken welke als gezonde, goede, lectuur .
een pronk zullen blijven in elke meisjesbi
bliotheek. Hoe doodgewoon is het geschreven
en toch hoe gevoelig. Met welk een warm
_ ZONIM
ontvingen wederom
40x70 135x210 275x365
?0,90 ?6,95 ?26,50
en tusschenliggende maten.
hart teekent de schrijfster het kinder- en
gezinsleven, hoe juist ook de karakters der
kinderen in vreugde en ziekte. Want in het
leven der jeugdige Wesselingetjes gaat het
ook niet altijd voor den wind en Nora het
nichtje, het vreemde eendje, het familie
eendje, heeft heel wat doorgemaakt voordat
Oom tot haar kon zeggen aan het slot. Nu
is ze een knappe eend geworden. Een echte
groote knappe juffrouw Eend!"
En dan davert 't heele huis van het
vroolijk gelach.
Van Broertje door A. F. Pieck, uitg. G. B.
van Goor Zonen, Gouda, is een tweede druk
verschenen. De plaatjes doen 't nog altijd niet
te best.
E. M. R.
KERSTFEEST OP ZEE
Mag ik de dames in Nederland, die belang
stellen in zeelieden, weer komen herinneren
aan de Kerstkisten, die we in Nov. en Dec.
meegeven aan de Holl. zeeschepen, die uit
Amsterdam en Rotterdam vertrekken en tot
na Kerstmis wegblijven?
Gaarne ontving ik het handwerkje, dat ge
maken wilt, of het mooie leesboek, dat ge uit
uw boekenkast wilt opzoeken aan onderstaand
adres vóór l Nov.; op dien dag houden we
de tentoonstelling van wat er ingekomen is, en
daarna begint de verzending.
Het is mij een groot genoegen nadere in
lichtingen te geven.
MINNIE ORTT
Tehuis voor Zeelieden
Veerhaven 17, Rotterdam.
iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiliuiiimmiiiiitu
De grootste hulde
De grootste hulde die ik zag,
Was het verrukte knikje,
Dat ons Prinsesje oogsten mocht
In 't kleine oogenblikje,
Dat men in de gesloten koets
Na hevig halzenrekken,
Haar, 't teergeliefde Vorstenkind,
Toch eindelijk kon ontdekken.
Ze zwierdyi lustig rij aan rij
De meisjes, jong en fleurig,
En wuifden met hun doekjes wild
Of met banieren kleurig.
Maar 't oude vrouwtje, 80 jaar,
Stond uren lang te wachten
Werd voortgeduwd, gestompt, gepord,
Maar had slechts n gedachte:
Ik moet erbij,
Op d' eerste rij,
'k Wil voor mijn dood aanschouwen
Het dierbaar pand
Van Nederland,
Het Kind der Koningsvrouwe.
En toen zij 't vond,
Zoo frisch en blond,
Van 14 lentejaren,
Toen, of zij bad,
Klonk 't zacht: Jij schat,
Dat God je lang moog' sparen.
L. PLEMP VAN
DUIVENLAND
Z I L L E S E N
iiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
Illll IIHIIII l IIIHItllll l! l
PADDESTOELEN
Ze hebben weer onze volle aandacht en
om velerlei redenen. Vooreerst om het treurige
vergiftigingsgeval in Kennemerland, dan door
de groote bloemententoonstelling in Amster
dam, waar zij hun raadselachtig plaatsje
vonden, voorts door de groote officieele
mycologische tentoonstelling te Leiden en
eindelijk door de omstandigheid, dat we ze
dit jaar weer eens te zien krijgen in al hun
verbiisterenden rijkdom en pracht.
Ikhebdenindruk.datdepaddenstoeleneterij
in Nederland geen groote vorderingen maakt.
De lui, die er een jaar of vijftien geleden aan
begonnen zijn, doen het nog. De oorlog heeft
eenige mycophagen er bij gefokt, maar toch
niet den paddestoel verheven tot algemeen
gebruik en geliefd voedingsartikel. Hier en
daar weet een Duitsche dienstbode haar
Herrschaften in te wijden en over te halen, maar
daar moet je toch voorzichtig mee wezen !
Wij denken licht, dat die meisjes er verstand
van hebben, omdat men in Duitschland meer
paddestoelen eet dan bij ons. Ze zijn er een
markt-artikel en er zijn of waren keurmees
ters en handleidingen en plaatwerken bij de
vleet. Toch blijken ze nog dikwijls even licht
zinnig, onberaden en ouderwets te werk te
gaan, als sommige plattelanders bij ons vijf
entwintig jaar geleden. Dezer dagen ontmoette
ik zoo'n juffer met een mand vol paddestoelen.
meest boleten en Russuia's, en om nu eens
wat te beleven van de resultaten van die keur
meesters en plaatwerken, maakten wij een
praatje en pp de vraag of zij al de soorten in
haar mandje goed kende, kregen wij het ont
stellende antwoord, dat die bekendheid niet
van zoo groot belang was. Zij kookte de
paddestoelen altijd met uien en dan waren
ze ,,gut". 't Was een Boheemsche; ze nam
mijn waarschuwingen zeer ongracieus op en
ze had zoo vele jaren paddestoelen toebereid
zonder dood te gaan, dat ze het goed vertrou
wen in haar handelwijze niet behoefde te
verliezen.
't Is misschien wel goed, hier nog eens te
zeggen, dat men nooit paddestoelen moet
eten, die men niet afzonderlijk bij name kent
en aan goede kenmerken met zekerheid kan
onderscheiden. Tot die onderscheiding kan
men alleen komen door ze met een boek goed
te determineeren. Ik gebruik nu al dertig
jaren mijn goede oude Costanün et Dufour.
Sedert dien tijd hebben wij hier in Holland
gekregen het boekje van Caroline Destrée en
het Paddestoelboekje van Mej. C. Cool en
van der Lek, dat de"beginners op uitmunten
de wijze op de hoogte brengt en ze helpt, om
honderden soorten met zekerheid te herkennen.
Hetloontde moeite
even goed als het
leeren kennen van vogels
en bloemen, en de
kwestie van voedsel of
voordeel blijft daarbij
op den achtergrond.
Zij verschijnen in deze
dagen in zoo groot
aantal, zoo dicht op
een, in zoo bonte ver
scheidenheid en zoo
vlug veranderlijk,dat
mendenindrukkrijgt,
niet te doen te heb
ben met afzonderlijke
planten, maar met
een geweldige levens
uiting van heel den
boschbodem. Nu is
n afzonderlijke
zwamplant reeds een
kring van paddestoe
len, een zoogenaamde
heksenkring, soms
mooi gesloten en re
gelmatig, dikwijls ook
totonherkenbaars toe
verbrokkeld. Wie jaar
in jaar uit hetzelfde
terrein bezoekt, ziet
deheksenkringen zich
telkens uitbreiden en
eindelijk aan hinder
nissen uiteenvallen. Sommige kringen bestaan
uit honderden hoeden, andere slechts uit drie of
vier, en enkele soorten maken op den omtrek
van hu n zwam v lok slechts een enkele hoed..Wa:ir
die staat ieder jaar een eindje verder en 't is
nog tamelijk moeilijk het punt van uitgang te
vinden. Zoo ken ik nu al twintig jaar lang een
Polypcris bieunis, die in 't sparrelaantje het
eene jaar hier, het andere jaar daar n of
twee groote fluweelige hoeden vertoont, bruin
met donkere kringen en een lichten rand,
middellijn iets meer dan twee decimeter.
't Is nooit te zeggen waar hij precies te voor
schijn zal komen, maar hij is slechts in ecu
enkel kwaad jaar weggebleven.
Maar nu de veelheid. Die zit vooral in de
velerlei Amanita's, in de melkzwammen, de
Russuia's en de Amethystzwam. Verleden
Gedrang van vliegenzwam in 't dennenbosch
week waren we in Gelderland n konden ons
daar verbazen over de reusachtige en dicht
gegroepeerde vliegenzwammen, die er den
bodem bij heele platen hadden opgetild. Dat
ziet er aardbevingachtig en plotseling uit,
maar 't is doorgaans toch een proces dat
dagen duurt. W'èl heb ik den indruk dat
onweersrcgenbuien, zooals we die in den
laatsteu tijd zooveel hebben gehad,de ontwikke
ling der paddestoelen bespoedigen. In onze
duinbosschen is de roode vliegenzwam min
der algemeen dan e witte en grijze Amanita's
en die staan hier dan doorspekt met verschil
lende Russula's en Melkzwammen. 't Is wel
heel vreemd om zij aan zij te zien de doodelijk
vergiftige knolzwam (Amanita) en de aardige
oranje melkzwam, die om zijn smakelijkheid
den naam van Lactaria deliciosa heeft ont
vangen. De eekhoorn
smult er ook van. Op
dezelfde plek groeiden
ook twee soorten van
Russuia: de broze
en de bittere. De
broze (Russuia
fragilis) openbaart zich in
deze dagen als een
waterverf
zwammetje, zijn prachtige
bleek lila of rose kleur
tjes worden wegge
spoeld door den
regen. De andere ech
ter, de Russuia
emetica.issterkvankleur;
rood, karmijn, ook op
den steel en wordt
trots de buien al don
kerder en donkerder.
De Amethystzwam is
zeer verschillend van
kleur, 't meest treft
u het fraai violet, dat
echter niet bestendig
is. Vanmiddag vond
ik een groepje, dat
begon met violet te
zijn, maar als de
hoeden ouder worden,
dan loopt de tint naar
lederbrtiin. Tegelijk
krult de hoed naar bo
ven om en dan worden desmalle platen in mooie
buiging zichtbaar en eindelijk lijkt de heele
zwam op een bundeltje nog al regelmatig ge
plooide dorre eikebladen. En wat kleuren en
vormen vertoonen ook nog de boleten en de
ridderzwammen, de kleine Collybia's en
Mycena's de aardsterren, de Peziza's en de
Helvella's en nog zooveel andere, die ge in
het eerste het beste bosch nu kunt vinden.
Onwillekeurig komen wij er toe om ook
paddestoelen in onzen tuin te begeeren. Kun
nen we ze kweeken uit sporen of stekken?
Dat valt doorgaans niet mee, tenminste niet
in de vrije natuur. Langs indirecten weg lukt
het wel, n.l. door bosschen aan te leggen. Op
een helling, waar twintig jaar geleden geen
andere zwammen te vinden waren dan de
gesteelde stuifbal en de gewone grijsbruine
duinpaddestoel, groeien nu dozijnen van soor
ten onder de Oostenrijksche dennen die men
er geplant heeft. Het goede bosch brengt zijn
paddestoelen mee, kan zonder paddestoelen
niet bestaan. Gelukkig maar, dat de lichte
sporen ver door den wind kunnen worden
meegevoerd of overgebracht worden door
dieren. Dat gelukkig" mag nu helaas niet
onbeperkt gelden, want niet alle paddestoelen
zijn het bosch even goed gezind, er zijn ook
ernstige boomvernielers onder. De meeste
echter zijn ware vrienden van het woud en
van den wandelaar.
JAC. P. T H i j s s E
?iliiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiilillliilllllimillllMIIIIUItllllllllllllllMIIIIIIIIIIIMIIII
LMOERHEIM"!
l DEDEMStfAART I
| Catalogus en condities op aanvraag
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiinniiiiHinii