De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 29 september pagina 9

29 september 1923 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

rwpW'frp' \ ?«? iflüf* £» Jf ;ff'lt«' ^Sëpfc 23. - No. 2414 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO R NEDERLAND CHARIVARIA S>eittfc!>lanJ>, 2)eutfc&Ianb tteöer 3de§! Een groot aantal doodsgevallen werd veroorzaakt." (N. R; C.) Deze bagage wordt onder douaneversluiting doorgezonden." (Dienstr. Ned. Sp.) Te huur voor korteren tijd ver schillende lokalen." (Adv. Hbl.) Wij zijn afgevers van loten Parijs 1919." (Adv. Hbl.) Klimaat-invloeden schijnen hier voor te liggen." (O. H. C.) Wij zien ons genoodzaakt mede te deelen dat wij geen overschrijving van giro aanvaar den, zoolang de giro-chaos niet in orde is", schrijft H. D. Maar die i's in orde; 't is de vol maaktste chaos die je je voor kunt stellen. De gemeente Melissarrt op Overflakkee komt in aanmerking voor het vloekverbod. Melissant vierde feest tot na middernacht," schrijft -Onze Eilanden, en allen keerden huiswaarts zonder dat n onberispelijk woord was gesproken." De volders De Dag zou pijnvol en kwetsend hebben geschreven." (Tel.) Ik zeg dit ironie-vol." (Vad.). De. .. e-mode De keuze is gebleken een niet ge lukkige te zijn geweest." (O. H. C.) Die afwijking is een drieledige." (M. v. T.) Het aangevoel ,, Iemand die de muziek psycholologisch fijn aanvoelt." (O. H. C.) De rollen werden in hun mogelijk heden intuïtief aangevoeld." (Opgang). Aaneenlijmsels De initiatief-gedachte van den uitgever." (H. O.) De Londen-reis van den commis saris." (O. H. C.) Illllllinilll ..... fllll ..... ItllllllMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMMIIMIIIII ??WfiMmmwMi Indien U in de vacantie per Auto de bergen wenscht te bezoeken, kan zulks Uw genoegen verhoogen door een PUCH ALPENWAGEN aan te schaffen. Vraagt demonstratie en offerte bij Koninginnegracht 1'1, Den Haag DE DOCHTER Een roman in n brief, door ARTHUR ELOESSER. Lieve vriendin, Ik moet je voor een middag danken, dien ik op de verrukkelijkste wijze verloren en gewonnen heb. Nadat ik mij op dezen mooien Meidag niet bepaald geestdriftig aan mijn schrijftafel had gezet, om het werk van mijn leerlingen na te zien, kwam mijn oude Mathilde mij het bezoek aankondigen van een dame, naar wier naam ik niet dadelijk vroeg, omdat zij dien toch nooit behoorlijk goed overbrengt. Een studente?" vroeg ik, het is nu toch geen spreekuur". Als een studente ziet zij er nu juist niet uit. Zal ik de juffrouw wegsturen?" Neen, Iaat haar binnen". Mijn goede Eurykleia, wier derde Professor ik ben, is altijd nog een tegenstandster van de studeerende vrouw. Een dame, die er niet als een studente uitziet... dat beteekent uit haar mond al een bijzondere aanbeveling. Bovendien, het was lente, buiten bloeide de Meidoorn. Een prachtigen vol-rooden tak, die aan het venster leek te kloppen, had ik af gesneden en binnen naast mij neer gezet, opdat hij mij minder zou afleiden. De jonge dame werd binnengelaten: Neem mij niet kwalijk, dat ik u kom storen, profes sor, ik ben...." Herta M.", zei ik, je behoeft je niet voor te stellen". Ik moet u de hartelijke groeten van Mama doen". Dank-je, en laat me je nu eens bekijken, kind !" RINGERS AMERIKA'S VLOÖTOFFERTE Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek l RINGERS /AE1K-CHOCOLADE mff Amandelen en Honing Ons geheugenstreepje Later ontving degeen, die den Mi nister een oogenblik zijn oude plaats afstond, een hartelijken brief, waarin nog vele oude herinneringen werden opgehaald en een bankje van ? 1000 bevatte." (O. H. C.) De werkloozen hebben ernstige relletjes veroorzaakt, die het raad huis zijn binnengedrongen, en de politie-agenten mishandeld hebben." (N. K. C.) De ware tastbaarheid Men zou van die zorg iets meer tastbaars willen zien, een aanwijzing dat men zelf de leiding heeft." (Volkskr.) ;TF "/r TAALVERWOESTING 16. UITGESPROKEN. In doktersjargon: De wervelkolom ver toont een uitgesproken (duidelijk zichtbare, onmiskenbare) verkromming." Historisch gelaatkundig: De Habsburgers onderscheidden zich door een uitgesproken (sterk ontwikkelde, in 't oogvallende ) hanglip en de ex-koning van Bulgarije door een uitgesproken (vooruitstekenden) neus." In de crimineele terminologie: Beklaagde toonde reeds als knaap een uitgesproken (onbedwingbaren, duidelijk uitkomenden) lust tot stelen." Oezegd van rumoerigespes patriae: H.B.S.ers en gymnasiasten hadden een te uitge sproken (uitbundig) gevoel voor den humor van sommige situaties." Bij het ministerieele trouwbrenkschandaal: Is liet wonder, dat de naam Colijn de Rijksambtenaaren van een uitgesproken (feilen, vinnigen) afkeer zal vervullen?" Ziedaar: ik wil maar aantoonen, dat uit gesproken troef is en tal van goede en teekenende hollandsche woorden helpt uitbannen. Dit uitgesproken*hoort in het vaal en schimP'-l < Amerika biedt bij advertentie twintij oorlogsschepen te koop aan) Jonathan tot Colijn: Is dat niet wat voor jou, zoo'n tweedehandsch vlootje ? Je moet immers zuinig an?" mig gezelschap van beduidend thuis. Het woord klinkt in het Nederlandsen oor als een vorm van het werkwoord uitspreken" en als niets anders. Een uitgesproken meening, een uitgesproken gedachte, hebben de hande ling uitspreken" ondergaan, maar kunnen niet tot de beteekenis van stellig", scherp omlijnd" of vaststaand" worden geforceerd; de misbruikers van het woord willen het grof weg bombardeeren tot een bijv. naamwoord, tot aanduiding van een hoedanigheid. Zij goochelen elk verband met het werkwoord weg. Deze gedachteloozen praten het Duitsche ausgesprochen na. Dit moet wel ontleend zijn aan het Fransch prononcé. Wij namen dit laatste (des traits prononcés, un caractère prononcé) over als geprononceerd, tentijde dat wij nog gevoelden, dat uitgesproken" hier gewrongen en zinledig zou zijn. Taaizuiveraars als die van het Alg. Ned. Verbond moge de aanwinst van uitgesproken" van verrukkingdoenblaken,.maarhetNederlandsch zou beter varen buiten zulke vergiften, die hoe onschuldiger zij den onoplettende lijken, des te gevaarlijker zijn. H. iiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 'imiiiniiiiiiiiimMiiiiiiiiimi Kotel Duin an Daal" Cintnil virwirnd. Viiti wuehiifili, kind- «s wira witii i. i mum m uu i,i miliiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiMiii iimiimmiiiii ?iiimimiiiiiiiiiimmiiiiiiimiiiiimmiiiiimimimimmiiiiiimimiiiiimmiiiiimiiiiiiiim Een dichter heeft eens van een zoeten schrik" gesproken. Die man was nog zoo dom niet, al was hij dan een dichter; hij moet een maal het geluk hebben beleefd dat hem, zoo als men dat noemt, zijn oud hart stilstond, dat zijn keel droog werd, en zijn oogen voch tig Maar wees niet bang, lieve vriendin, je weet, dat ik tot een zelfbeheersching in staat ben, die mij ten onrechte den naam van flegmaticus heeft bezorgd. Met de zekerheid, welke het voorrecht is onzer grijzende haren, nam ik mijn bezoekster bij beide handen en draaide zoo haar geheele persoontje een beetje om haar as. Precies je moeder, toen zij acht tien of twintig was", bracht ik er eindelijk, iets-of-wat heesch, maar toch zonder haperen, uit. Negentien !" antwoordde ze lachend. Dat lachen maakte me even duizelig. Zij heeft jou lach, Clara, jou licht-opwellenden, muzikalen lach; zij heeft dezelfde toonladder. Lijk ik dan zooveel op Mama?" vroeg ze; ik dacht, dat ik ook veel van Vader had?" Och wat" sneed ik ijverig, ik hoop niet al te ijverig, af, je hebt je vader ter nauwernood gekend. Geen spoor van gelijkenis ! Volmaakt je moe der als jong meisje". Hebt u Mama dan al zoo vroeg gekend? Ik herinner mij ais kind, als heel klein kind, een portret van haar, dat bij ons op de oude schrijftafel stond, het laatste uit haar meisjes tijd met een grooten kraag van witte kant om en een medaillon. Maar waar het gebleven is, weet ik niet. Bij de verhuizing, na Vader'sdood moet het weg zijn geraakt". Hoe graag, lieve vriendin, had ik haar het portret, jou beeld en het hare in n, laten zien, dat uit den aard der zaak op geen schrijf tafel meer staat, dat echter in mijn schrijftafel te midden van vele brieven, stil verborgen rust. Voor het eerst in mijn leven had ik het niet noodig, het stond vóór mij in mijn kamer, door toovermacht levend geworden, het adem de, glimlachte, sprak. Opeens beving me de angst, dat de verschijning vóór mij wel plotse ling zou kunnen verdwijnen, oplossen, als ware ze een gezichtsbedrog in het licht der namid dagzon, die, tusschen de twijgen van den Mei doorn door, nog juist een paar stralen naar binnen glippen liet. Om de werkelijkheid vast te houden liet ik thee komen, nam Herta hoed en mantel af en vroeg haar op de sofa plaats te nemen. Jonge meisjes moeten als poezen op een sofa zitten. Een stoel maakt haar stijf, belemmert haar vrijheid, ontneemt haar de argeloosheid, de lenigheid, het dierlijk welbehagen, dat haar in de leden zit. Zij was een paar uren geleden met een vrien din in een pension aangekomen, vertelde ze mij, en had mij, ingevolge je opdracht zonder zich vooraf aan te melden, willen verrassen. Maar als zij mij ophield", ging zij dadelijk weer weg. Nadat ik haar letterlijk bezworen had op dezen schoonen lentemiddag totaal niets te doen te hebben, was het mijn beurt te vertellen, en te mijner introductie begon ik toen maar, dat ik je al als meisje van vijf tien jaar, met opgestoken vlechten gekend heb. Herta heeft ook zulk ros-blond haar, het zit wat losser en springt wat uitbundiger om haar voorhoofd dan bij het meisje op mijn fotografie Daarna ging je moeder naar kostschool in Zwitserland, en toen ik haar voor het eerst weer terug zag was zij een jonge vrouw juist om den tijd toen jij geboren moest worden. Je broer is, als ik 't wel heb, twee jaar ouder. Wij waren veel met eikander in die dagen". Was u een vriend van Papa?" Hm.... Ja ook van Papa. Natuurlijk. Hij had het alleen erg druk, toen al een groote praktijk. .Ik studeerde nog, wachtte op een betrekking". Ik vertelde haar van allerlei uit je kinder jaren, kleine, grappige gebeurtenissen, hoe ik je eens in den tuin uit de vuisten van je broertje gered heb en je tranen afge droogd. Ik geloof niet, dat ik het allemaal zóó beleefd heb, als ik het vertelde, om mij als oom" geheel te rechtvaardigen. Maar in elk geval, ik sprak, ik sprak dóór.... om haar vast te houden, om haar aan te zien, om jou aan te zien met je negentien jaren?die ik had moeten missen tot op dezen dag. Ja, waarom eigenlijk ! Clara heet nu Herta. Is zij dezelfde? Ik geloof, ik zou je dochter al herkennen aan de wijze waarop zij haar slanken hals even naar voren buigt en haar smalle hand vóór zich neerlegt op de tafel als zij iets te vragen heeft. Zóó is het mij ook van jou in mijn herinnering gebleven, van toen je mij als jonge, en zoo stil geworden vrouw voor de eerste maal, mensch tegenover mensch, durfde te vragen.... Herta heeft ook dezelfde blauwgrijze oogen, onder wimpers, iets donkerder dan heiir haar, maar haar blik is anders, onbevangener. Dat is wel het verschil: zij kijkt onverschrokken, bijna uitdagend de wereld in. Zij is zich haar waarde bewust en staat bijgevolg sterker in het leven, zooals de tegenwoordige generatie in het algemeen. Van jelui jongemeisjes werd indertijd verlangd dat je zoudt slapen, je werdt er voor opgevoed ie eigen wenschen, behoeften, instincten, kortom je-zelf niet te kennen. Op een dag trouwde je, zonder dat iemand vroeg of het je wensen was, zonder dat je het je zelf vroeg. Dan was je eenige jaren gelukkig, een voorgeschreven geluk, als vrouw en moeder en dan werden jelui slaapwandelaarsters, die het gevaarlijk was bij haar naam te roepen. Wat Herta betreft, kan je gerust zijn, ze heeft het essentiëele, dat tot de uitrusting der vrouw behoort, de kracht van het instinct, dat moedig maakt, het sterke, en tegelijk fijne instinct, dat haar meteen beschermt. Zij is wakker, zij zal zich nooit prijs geven. Een uur geleden heeft Herta mij verlaten, omdat ze, zei ze, nog haar grooten koffer uit moest pakken, en omdat haar vriendin in het pension ongerust zou kunnen worden. Anders was ze graag nog gebleven.... Nu, terwijl de avond valt, ben ik. weer met jou alleen, je oude vriend met zijn grijze haren. Zóó is het ook maar beter, wij moeten onze aantrekkelijkheden niet overschatten. En misschien zou het, tenminste voor een eersten keer, ook wat teveel geworden zijn. Het maakt toch wel verschil, of wij tot de jeugd gaan, ons verbeelden tot de jeugd te gaan, of we haar van boven van den katheder wat vertellen de afstand blijft dezelfde ??of dat de jeugd tot ons komt. Ik heb dezen mid dag, geloof ik, meer geleerd dan ik mijn stu denten in een heel semester bijbreng. Je dochter Herta is bovendien een verstandige meid, veel verstandiger dan haar moeder toen ze negentien was; ze heeft 'n koekjes ge geten of ze werkelijk thuis was, en zich kor daat de lekkerste uitgezocht. Herta en ik zijn als kameraden gescheiden, dat wil ik me tenminste voorloopig zoo inbeelden, tot er op een dag een ftudent opdaagt een of ander groen jongmensch die, als een nog betere kameraad, mij aan den dijk zet. Met het laatste kopje thee hebben we onze vriend schap beklonken. Ik kan onmogelijk juf frouw" tegen haar zeggen en beschouw het als een persoonlijk succes dat professor" zich zoo gauw als oom" mocht nestelen. Zoo'n soort oom, die zijn vaderlijke gevoelens een beetje door gelaten scherts moet temperen. Vaderlijke gevoelens? Och, het zal wel een onontleedbaar mengsel van alles zijn, zoet en bitter, en, het valt niet te loochenen, min of meer opwindend, en ik zal niet trachten alle elementen hier op te lossen. Dan zou ik tot de rekening en verantwoording van een heel leven komen, van ons ieven, met zijn jong verlies en zijn oud gewin. Maar, mijn lieve vriendin, wat men laat verwerft is toch wel het zekerst bezit, is dat, wat men niet meer aan het leven, alleen nog met het leven ver liezen kan. Misschien ook dan nog niet. Een oude droomer verbeeldt zich graag, dat men het een of ander.... dat men wellicht zijn laatste gedachten" mee neemt naar den anderen oever. Wie gelooft", heeft hier al cenigermate in het hiernamaals" geleefd. De voorjaarsmiddag is, terwijl ik zat te schrijven, in een koelen avond overgegaan; ik heb de gordijnen dicht gedaan en de lamp opgedraaid". Zoo is het goed; de lente kan een mensch zoo melancholiek maken. Ik heb de lente vóór ze heenging op het voorhoofd ge kust, maar heel voorzichtig. Laten we de jeugd aan de jeugd laten ! Zonder afgunst, zonder spijt. Ik zou de mijne niet terug wenschen, ten slofte is het toch alles nog goed geworden. Dank voor de verrassing; dat je op dezen sprookjesmiddag bij mij bent gekomen, negen tien jaar oud. Nu de lamp aan is, was het een droom, een droomverschijning. En verschij ningen moet men niet terug willen roepen. Als' Herta nog eens komt, brengt ze haar vriendin mee. Dat hebben we zoo afgesproken. Dank, van je ouden F. IIIHIMIMlIIIIIMIIIHIimi 'IIIIIIIIIIIIIIIIH ItllUmMMIIIIIIllllllllllllllllllIIIIIIIIMMIIIHIIIIIIII «IIIIIIMIIMIIIIIii'flMIlllllllllllllllllIIMIIIIIIIItlllllllllIlllllllllltlllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllll DE MAN, DIE ZIJN EIGEN FIETS STAL (Dagblad-bericht voor ,,ile Amsterdammer" «eillustreerd^door_B. van Vlijmen)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl