De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 13 oktober pagina 2

13 oktober 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D K A 'A s n-: ^ o A u \\ .i ;?:, w i:!-: \ !> N '?: D i-: K L A M i.) 13 Oct. '23. - No. 2416 OVIDIUS' HERSCHEPPINGEN Met teekeningen voor ,,de Amsterdammer" door Jordaan (Metamm. III, 597) XII. BACCHUS EN DE MATROZEN Hier is het vreemde verhaal, dat Acoetes, de schipper, laat hooren, Hoe, door een boos bacchanaal, alle maats hun gestalten verloren. Eens heb ik Cea bezocht, dat ik sedert heb leeren vervloeken ! Bacchus ontwaakt uil zijn slaap, want ja, ftaccliits was medegevaren ! Mannen, waar brengt ge mij heen?" zegt hij, suf nog, ,,naar Naxos? Daar woon ik, Naxos ligt rechts, naar ik meen, en wie mij er naar toe brengt, beloon ik !" ,,üoed, jongen, net wat je wil !" klinkt het spottend,en -links wordt de richting! Plotseling liggen wij stil, en 't is waarheid, al lijkt het verdichting: Klimop ontspruit aan den mast, ^ aan de ra's, en het want; wilde wingerd Hecht aan de riemen zich vast, om de snebbe geslierd en geslingerd. Bacchus, het loof en de tros van de druif om de slaap, staat er zwijgend , Panter en tijger en los loopen loerend, de mannen bedreigend. Plots, in dien heilloozen stond, werkt de Wijngeest: gehuil en geschater. . . . Razend geren in het rond en daar springen zij dol in het water! Schubben en vinnen en staart wassen aan, waar de leden verdwijnen, Geen van de maats wordt gespaard, zie, zij zwemmen in zee als dolfijnen ! VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS DE VERSCHOPPELING Teekenlng voor de Amsterdammer" door Jordaan Delos was 't doel van mijn tocht, maar wij landden om water te zoeken. 'k Stuurd'er mijn mannen op uit, en daar kwamen ze juichten en zongen : ,,Io ! wij brengen een buit !" en wat zie ik? Een beeldschoone jongen. Dwazen, dat kind is een god !" roep ik uit, laat dien hemeling loopen ! Zijn jullie heelcmaal zot? maar, bij Bacchus ! die ksv.iap is bez. . !" Want, inderdaad, aan zijn gang zag ik duidlijk zijn toestand. Zijnoogen Deden mij beven, en bang werd mijn ziele, van godsvrees bewogen. Maar zij minachtten mijn woord, en in spijt van mijn dreigen en manen, Sleuren de mannen hem voort in het schip, en zij grijpen de spanen. Pijlsnel langs klip en langs kaap klieft de boot nu de barnendebaren. Mij alleen heeft toen het lot weer naar Imistoe terug lalcn keeren, Waar ik den machtigen god al mijn leven niet offers zal cerei;. Vrees dus het vurige vocht, want je weet: na de keet komt de kater! Neem het niet mee on een tocht of de heel" hi.cl valt in het water. t n \ K i \ \ i; i i s iiiiiiimitiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Tot evenvermeld1.' centraleerende werk- dus altijd aan ccnigc mate \an toezicht onderzaamheid zijn met betrekking tot bestuur, wetgeving en financieel beleid de toekomstige functiën van Nederland ten opzichte van Indiëbeperkt. Mag uit het feit, dat deze controleerende bevoegdheden aan Nederland zijn voorbehou den, worden afgeleid, dat het wetsontwerp geen autonomie aan Indiëgeeft? Als antwoord op deze vraag veroorloof ik mij een aanhaling uit een rede van den Regeeringsgemachtigde, bij de behandeling van deze aangelegenheid in den Volksraad gehouden, waarin deze hoofdambtenaar zeide: Is er iemand, die twijfelt aan de gemeentelijke, aan de provinciale autonomie in Nederland? Toch is ook de gemeente- en de provinciale begrooting aan huoger' goedkeuring onderwor pen en kan hooger gezag op verschillende manieren in het gemeentelijk en provinciaal huishouden ingrijpen". Zoo is het ook. Algeheele zelfstandigheid is alleen weggelegd voor den souvereinen Staat en zelfs dat is soms nog alleen theorie: men denke slechts om van den in zekeren zin boven de Staten gestelden Volkenbond niet eens te spreken aan Griekenland gedurende den wereldoorlog en aan Duitscnland en Oostenrijk nu ! Een gebied, dat zelf geen souvereine Staat is, maar een onderdeel daarvan onverschillig of dat onderdeel gemeente, provincie, kolonie of nog anders heet - kan wel zelfstandig zijn, maar nooit souverein en zal worpen zijn. Dat toezicht kan natuurlijk in verschillende gradaties worden uitgeoefend: de mate van vrijheidsbeperking hangt at eenerzijds van de zelfstandigheicscapaciteit van het betrokken gebied, anderzijds van het gezonde verstand van de macht, ie de controleerrnde bevoegdheden heeft toe te passen. Maar het feit, dat aan die hoogere macht zijn voorbehouden het recht tot vooraf gaand e goedkeuring, het vernietigingsrecht cu het recht tot handelend ingrijpen, kan nooit gegronde aanleiding geven om de toekenning van autonomie te ontkennen. Is dus i 11 de ontworpen wel op de Staatsin richting van Indiëaan Nederland het alge meen toezicht op den gang van zaken in het overzeesch gebied toevertrouwd, (Ie regeling dier zaken zelve wordt, zooals hierboven bleek, overgelaten aan in het land zelf ge vestigde organen: Land voogd eu Volksraad. Er zijn vele meeuinuen verkondigd over de wijze, waarop in verband met de nieuwe eisenen van het verjongde Indiëhet centrale bestuur aldaar gereorganiseerd behoorde te worden. De gewichtige kwestie: eenhoofdig of col legiaal bestuur, heeft in de Grondwet reeds ten gunste van eerstgenoemde)! bestuurs vorm hare oplossing gevonden; immers art. 01 G. W. stelt vast o.m. dat het algemeen bestuur iu Ned.-Indiëin naam des Konings wordt uitgeoefend door den G. (i. Maar andere vragen kwamen op bij de behandeling in Indiëvan het ontwerp-wet op de Staatsin richting: in welke verhouding moet de (i. G. tot den Volksraad staan, welke positie moet de Raad van Ned. Indiëen moeten de depariementschefs in het gereorganiseerde raderwerk der Staatsinachiiie innemen? Ten aanzien van de eerste vraag is beslist, dat van uitvoering van het van zekere zikle geopperd denkbeeld, den G. G. verantwoor delijk te stellen aan den Volksraad, nie! anders sprake mag zijn dan in dezen zin, dat de Volks raad den G. (i. om inlichtingen kan vragen, die door hem moeten worden verstrekt, indien dit zonder schade voorde hem toevertrouwde belangen kan geschieden. Wat de beide andere vragen betreft, nu collegiaal bestuur, hetwelk door de voorstan ders gedacht was in den geest van dat in Britsch-Indië, dus in den vorm van een regeeringscollege, bestaande uit G.G. en departenientschefs, grondwettelijk uitgesloten is, moeten deze laatste.'i blijven wat zij zijn: adviseurs van den Landvoogd en aan hem ondergeschikt, al zeilen zij voortaan tot de door den (J. G. zelven voorgezeten vergade ringen vanden Raad van Indiëworden opge roepen en al wordt hun u e nieuwe bevoegd heid verleend om i'esgewenscht de gewone vergaderingen van dien Raad bij te wonen, wanneer daar zaken behandeld worden, hun departement betreffende, in welke beide ge vallen zij een raadgevende stem kunnen uit brengen. De Raad van Ned.-ludiëziet zijn mede wetgevende bevoegdheid (ordonnanties zijn thans producten van wetgeving van den G.G. in overeenstemming met den Raad van N. 1.) overgaan op den Volksraad. De Raad van N.l. wordt dus een zuiver adviseerend orgaan. Daarentegen wordt de Volksraad, tot dnsver behalve op begi'ootingsgeb;cd zuiver adviseerend lichaam, verheven tot mede-\vetgevend college, waardoor de positie van dit lichaam in de Indische Staatsorgaiiisatie een belangrijke wijziging ondergaat. Al wordt de Ra,id - terecht ook nn nog geen Parle ment, zijn beteekeuis neemt niet weinig toe. In de samenstelling van liet college wordt deze verandering gebracht, dat het aantal - tegenwoordig met den Voorzitter mee 49, waarvan 24 gekozen wordt vastgesteld op minstens 49 en ten hoogste 75, waarvan min stens de helft verkozen moet zijn, terwijl minstens de helft dei" verkozen leden tot tie Inlaiiders moet behooren. De eventueele uit breiding van het ledcnia! heeft ten doel, zooveel mogelijk de verschillende gcestesstroomingen en volksgn-epen in den Raad te kunnen doen vertegenwoordigen. Ni i de Raad medewetgevend lichaam wordt, UTEKBUIE l FDLMEI | Den Haag -:? Huijgenspark U. 8 PBC 1ALITE ITi Verhuiz/ngon ond»i> Garantie Borgplaatton voor Inkotdolt Moeder!" Mtmiiiiimiiiiiiii kon voorts niet meer worden volstaan met twee zittingen per jaar, elk van slechts enkele weken, zooals tot dusver en dit heeft aanleiding gegeven tot een groote moeilijkheid. Want reeds thans valt velen het lidmaatschap zwaar. Wordt de Raad medewetgevend, dan groeit dat bezwaar aanmerkelijk, want de wetgivingsmachine werkt uit den aard der zaak het geheele jaar door, staat, om zoo tt zeggen nooit stil en er is zeker geen nader betoog uoodig om aan te toonen, dat het niet wel mogelijk zal zijn, den Volksraad - die bestaat uit afgevaardigden uit nabije, maar ook uit zeer ver afgelegen streken in :Jjn geheel aan dien permanenten wetgevenden arbeid te doen deelnemen. Die onmogelijkheid treedt nog helderder aan het licht, als bedacht wordt, dat óók vele der leden, die in of bij Batavia wonen, veelal door hun eigenlijken arbeid zoodanig in beslag genomen worden, dat zij niet het geheele jaar door een groot deel van hun tijd kunnen wijden aan den Volksraad. Deze overweging heeft er toe geleid, t! e uit oefening van de wetgevende bevoegdheid, die mi eenmaal noodzakelijk aan den Raad moet worden toegekend, op te dragen aan een per manent zitting houdende Commissie uit dien Raad, voor welke commissie men den naam Wetgevende Raad heeft uitgedacht. De Wetgevende Raad zal ten aanzien van de wetgeving, ouder verantwoordelijkheid aan den Volksraad, diens bevoegdheden uit oefenen, zooals b.v. Gedeputeerde Staten O al doen voor de Provinciale Staten hier te lande. Volgens het ontwerp zal de Wetgevende Raad, onder presidium van den Voorzitter van deu Volksraad, bestaan uit 18 (bezoldigde) leden, door den Volksraad uit zijn midden te kiezen. Op den Wetgevenden Raad, wiens zittingen openbaar zijn, worden nu, volgens het ontwerp, afgewenteld' de eigenlijke wetgevende be voegdheden van den Volksraad, voor zoover de Volksraad zich die niet voorbehoudt, maar ook allén deze. Dus niet de Volksraadsbevoegdhedeu ten opzichte van de begrooting. Hoewel tegen de instelling van een orgaan als de Wetgevende Raad allerlei bezwaren te opperen zijn -- en men heeft werkelijk niet nagelaten die naar voren te brengen schijnt practisch geen andere oplossing mogelijk. Samenstelling en verhouding tot Volksraad vallen natuurlijk op verschillende wijzen te regelen - elke methode heeft haar vóór- en nadeelen , maar wil men den Volksraad medewetgevende bevoegdheid toekennen (en niemand wil anders), dan heeft men de practische bezwaien, verbonden aan het zittingnemen hel geheele jaar door van voor het lidmaatschap geschikte personen, afkomstig uit alle oorden van den Archipel, onder de oogen te zien en op te lossen en dan ontkomt men niet aan de noodzaak van een hulplichaam als de Wetgevende Raad. De verheffing van den Volksraad van advi seerend tot medewetgevend orgaan is inder daad van principieel belang. Door het ver tegenwoordigend lichaam -?dit vertegen woordigend" cum grano salis te nemen te maken tot medewetgevend college en aan de aldus gevormde Indische Wetgevende iiiiliiiiiliiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiinniMiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiii 1IIIUI1II1III11IIIII AMERIKAANSCHE BRIEVEN door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON Den Haag, September 29. . . . Het goede VADERLAND (dat overigens honderd percent beter en interessanter is dan twintig jaar ge leden), geeft in zijn wekelijksche bespreking van de zoo juist verschenen tijdschriften (ja, wat lees je al niet als je je verveelt?) een kri tiek op ons literair gepruts, waarmede ik helaas volkomen akkoord ga. Van Loon", zoo zegt het brave blad, geeft erg rommelig van alles en nog wat". Dat is volkomen waar. De vraag is : hoe kom ik er van af? Het is ontzettend rommelig in die afdeeling van onze anatomie waar het brein behoorde te zetelen, meer dan erg rommelig. Maar hoe kon het ook anders? Het is een van die dingen die het zoo moeilijk maken voor mij om mijn vroegere medeburgers te begrijpen. Bij mij is het rommelig en bij hen is nog alles netjes in orde, net zooals voor acht jaar. Het is een van de redenen waarom de vroe gere neutralen en hunne in den strijd betrok ken buren elkaar bijna steeds voorbijpraten en geen kontakt niet elkaar kunnen krijgen. Bij de laatsten is alles rommelig en zal het ook nog wel heel lang blijven. Sommigen werd de rommel te groot. Het werd meer dan zij dragen konden en zij maak ten een einde aan hun twijfel. Het percentage zelfmoord onder de vroegere geallieerde sol daten is zeer hoog. Anderen werden vroom, trokken het burgerjasje uit en verwisselden dit vcorden Jezuitenrok of zochten hun heil bij Moeder Eddv of bij dt een of andere profeet of profetes van het jaar des Heeren 1923. Weer anderen leven maar zoo'n beetje ver der, omdat ze nu eenmaal in het bootje zitten en dus wel mee moeten. Maar hun oude wereldje is aan stukken ge schoten en ze hebben er n'ets voor in de plaats gekregen. . Vroeger hadden zij amb:ties; ze wilden be roemd worden of geleerd of rijk of nuttig voor de maatschappij. Maar achter ;;1 die idealen, den roem en den rijkdom en de nuttigheid en de geleerdheid staat thans een afschuwelijk groot vraagteeken dat hun allen moed om door te strijden beneemt! Waarom geleerd zijn, wanneer de geleerden verhongeren of met kranten verknopen hun kostje moeten verdienen? Waarom rijkdom begeeren wanneer alle rijkdom thans in ut handen van ontslagen tuchthuisboeven zit? Zich nuttig maken ! Maar hoe en op welke wijze? Zich nuttig maken voor een sociaal ideaal wanneer men ziet wat er van dit ideaal in Russische handen terecht is gekomen? Of ten bate van het ancien régime" te werken, wanneer men dagelijks er meer van overtuigd raakt,dat de mui e sleur hoegenaamd niets van al de misère van de laatste jaren geleerd heeft? Erasmus, die ook in een moeielijken tijd leefde, zeide, dat liij veel voor de Lnthersehe gedachten voelde, maar dan gepaard met de Paapsche wijze van leven. De brave Desidetius stond slechts voor twee keuzen. Ik moet tusschen veertig dingen kiezen en ze zijn alle slecht. Dat bemerkt men niet zoo in Holland waar alles toch nog wel heel evg zijn oude gangetje. gaat. Maar eenmaal buitengaats staat ei slechts heel weinig meer overend van de oude wereld waarin ik mijn weg wist, waar ik de paadjis kende, waar ik eenvoudig niet kon verdwalen omdat elke boom en elk slootje mij van kinds af bekend waren. De meneer van hi't Vaderland- heeft echter gelijk. Thans is het bij mij een rommel, en het is bij de meeste ireuscheii die ik ken een rommel. Wij zoeker, en werken in den blinde door. Soms denken wij, dat we eindelijk een nieuwen weg gevonden hebben die ons tol een icdelijk resultaat en een bewoonbare maatschappij terug zal brengen. Dan gebeurt er weer een van die eiiormiteiteu op sociaal of ekonomiscli gebied (om van aardbevingen en watevsno id maar te zwijgen) die weer alles hel onder steboven werpen en we zijn net zoo ver als een oogenblik of een dag of een week te voren. Het is heel naar en liet UK et een oiiaangenainen en ondegelijken indruk maken opeen braaf Hollander die in de veilige haven van de lage landen rustigjes kan wachten totdat het daar buiten op de hooge zee weer opklaart. M;:ar ik voor mij verwacht heel weinig meer van de toekomst en dit is niet hel pessi misme van twintig, maar i'e berustende wan hoop van veertig. Over een week ben ik weg en dan weg voor goed. Dan zit ik weer midden in den chaos en de verwildering. Dan loopen de gedachten weer door mekaar zooals de kronkel weggetjes in de HaagscluBoschjes dat in mijn kindsehe jaren deden en de hemel mag weten wat het einde er van zal zijn. Ik hoop nog eens een enkel oogeublik te kunnen uitblazen en te zeggen ,,zoo moet het zijn en niet anders". Maar op Montaigne's vraag que sais je?" antwoord ik met de meeste niensclien van nn: iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiimmuun in iiiiiiitniiiiiii M n minimi mini we weten heelemaal niets" en we rommelen maar zoo wat door omdat stilstaan het einde van alles zou heteekenen. Wie echter orde en regelmaat zoekt, die sla deze aanteekeningen over. Hij zal er nooit in vinden wat ik er zelf niet ingezet lieh. September 30. Ik heb eindelijk iemand ontdekt niet wien ik het eens beu en die het eens is met mij. Het is een jonge herdershond op Meyendel. Hij is zes weken oud en bestaat voor het grootste gedeelte nit pooten en voeten. O<i\< heeft hij twee ooren die naar verschillende windstre ken wijzen. l lij komt bij mij zitten en bedelt om klontjes. Heeft hij ze opgegeten, dan is hij heelemaal niet dankbaar maar gaat met de varkens spe len. Heeft hij daar genoeg van,d:m veegt hij al die vier pooten aan mijn jas en mijn broek ,'if en gaat slapen in zijn hok aehterderistal. Ik heb er al wel eens aan gedacht om mee in dat hondenhok Ie kruipen en daar de ware wijsbegeerte te leeren. Maar er is helaas ueen plaats voor mi; en dus stap ik maar weer op de fiets en rijd tusseiien het kanonnengebiikier van hè! il appel'e Neerlandsche leger huistoe. Oktober I. Prachtig wed' ; ik breng een bezoek aan den .Meyendelschen filosoof d;e arglistig door zijn baas in lysol gewasschcn is en thans tracht de onaangename gevolgen daarvan door een applikatie van warm zand eenigszins te verzwakken. Wanneer hij er dan als een stekel varken u: t ziel ,0111dek t hij eeiiDuitschen collega die onder een paar tafels zit. Hel is een lakkei, heel erg lang en heel erg dik en heel erg, wat men zou knriien noemen bourgeois". Het beest is met de algemeene hegira uit Duitse.li la ml naar Nederland af komen zakken. Die vlucht begint overigens angstwekkende pro porties aan te nemen. Ik heb mijn heele leven van Deutsche Treue en Nihelmiiji1]) Treur gehoord. Ik begin thans te begrijpen wat dit beduidde. Men ruïneert eerst zijn medeburgers op hef slagveld en a.ls het daar mies" is, d,in ruïneert men ze finantieel en als men dan zijn schaapjes op het droge heeft, dan deponeert men zijn bezittingen in Stockholm of den Haag ofNevv York en gaat er met vrouw en kind en lakkei v and (Mi r en laat een hravcnschoenmakcr(Ebe:'t had iets met leer te doen, niet waar?) de boel weer opknappen. Door den aard van mijn tijdelijke balling schap ben ik gedwongen in hotels te leven. Dat is niet altijd gemakkelijk, want alle kamers zijn in den regel bezet door uitgeweken Tenlonen en hun loonslaven. In vroegere tijden sprak men over de gelukzalige meiiscllen die kouden leven als God in Frankrijk". Dal is vieux jeu. Tegenwoordig nu,et men hen bellRllllllMlIllflIIIIIMIIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIHIMIHIIIIImMIffUn nijden die kunnen leven als een Duitscher in Holland". Maar om aaiulezeneenigszins Kantiaanscheii zin een einde te maken, onder twee tafeltjes zat daar een gele banneling van de oevers der Spree en voor hem zat het stekelvarken, Hollandsch produkt van lysol en zand. Het eene oor stond naar boven en hel andere naar beneden, l Iet stekelvarken, begeerig naar jolijt, trachtte te ontdekken hoe en op welke wijze men met dit ander gedierte spelen kon. Hij begon een eenvoudige belegering. Hij liep zooals wijlen (ïideon zeven keer om den Canis Teiitonicns heen, maar er gebeurde niets. Toen deed hij een direkten frontaanval, maar op het gladde, volle vel gleden zijn jonge tanden telkens weer af en hoe hij het ook probeerde, hij kon er maar geen houvast op krijgen. Ik herinnerde mij ineens hoe ik jaren ge leden trtchtte de bnitsche wijsbegeerte op dezelfde wijze te overmeesteren en hoe mij dal loen ook niet gelukte. En ik herinnerde mij opeens, dat er inde buurt van Wassenaar (in Holland is alles al tijd in de buur!) ook nog eens een groot man geleefd had,<!ie met de ym/bk-inen van ile'/e snoode wereld geworsteld had,en dat ik hem in vele jaren niet meel' had opgezocht. En dus ben ik Noordwaarts gereden - - maar ik moet den verkeerden weg genomen hebben, want ik kwam in Endegeest terecht in plaats van in Rijnsbnrg en liet viel mij op eens in dat men liet daar misschien juist wel bij het rechte einde liatl en dat wij, die nog los rond mogen loopen, de eigenlijke patiënten zijn met wie de weten schap zich bemoeien moest. Op het Witte Huis in Oegstgeest gaf men mij goeden raad (wat meer is dan men van sommige andere Witte Huizen zeggen kan) en WK; vond ik ein delijk dat rare stadje waarvan ik niet k'-m zeggen of het '.en dorp is geweest dat getracht heeft een stadje te worden, of een stadje, dat tot een dorp was teruggezonken. Maar het was heel aardig en het rook danig naar uien en er was een gereformeerde kerk (waarom alle Gereformeerde Kerken in 1882 gebouwd moeten zijn, toen ik juist op deze wereld verscheen, weel ik niet) en er waren veel te veel scholen en eindelijk wist een inboor ling mij te vertellen waar een zekere Meneer Spinoza gewoond had. Wat een eigenaardig man. die Amsterdamsche glazensiijper. Van zijn mathematische sommetjes begrijp ik mets. Ik heb ze in alle nu,gelijkt- talen trach ten op te lossen, maar ik ben van een paar zinnetjes de kluts kwijl. Maar 's mans invloed begrijp ik des te beter, en hoe meer geschiedenis ik lees. hoe meer ik er van overtuigd raak, dal deze doodsvijand \au Rabbijnen en Dominees van veel meer belang is g weest voorden vooruilgangvande menschheid dan al de hooggeleerde doctoren uit Wittenberg en (jenève en Dordt. Spinoza distilleerde het troebele brouwsel van de middeleeuwsche theologie zoo dikwijls dat jan en Alleman er zich eindelijk zelf van overtuigen konden dat er niets, heelemaa! niets, in dat sopje te vinden was dan een paar uaardeloozc kristalletjes. Dat zijn tijdgenooten hem daarvoor niet opgehangen hebben, is een toevalligheid welke waarschijnlijk aan de tuherkel-hacil te danken is geweest. Maar wat een raar land toch. Het produceert groote mannen hij de vleet. Kijk maar eens even in zoo'n Spinoza-huisje rond en ziet welke menschcn zich voor hem en zijn gedachten interesseei'en en ge krijgt een keiirbentle van het moderne vernuft /onder weerga. . Kn zulke genieën ledden en werkten en gingen hun gangetje en niemand die zich van hunne waarde bewust was. Sommigen iaagde men het land uit. Anderen gingen uit pure ballonrigheid zelf maar liever weg. Ande ren hakte men op een schavot aan stukken. Van geen van allen heeft men gedurende hun leven eenige notitie genomen behalve dat men litin soms het dak boven het hoofd verkocht wanneer zij hun schulden niet kouden betalen. En toch gingen zij (zelfs in hun graf) door met werken vooreen volk dat irets om hen gaf. Te midden van al het kleine hofjes-gedoe en geschoolmeesler en de hedillerij van dorpskapelaantjes en de kibbelarij van provinciale synnodetjes en al het klein-burgerlijk gepeuHT en gewroet werden er hier in dit land dingen geschreven en gedacht en geschilderd en op duizenderlei wijze geschapen, waarvoor de heele wereld dit lage moeras dankbaar w;;s. Maar degenen die Hollaud's naam grooi gemaakt hebben, hebben dit gedaan in weerwil van hunne buren en stadgeuooten. Waren ze eenmaal dood en begraven en kwam men van Australiëen China en uit Groenland om eer te bewijzen aan het ver waarloosde en verhongerde vernuft, dan be noemde de dankbare gemeente «a n w een huldigings-comitéen de een of andere slager werd er voorzitter van en een echte professor hield een speech op de plaats waar men ver moedde dat de beroemde nrm den laatsten adem uitgeblazen had. Dan zong men den ganscheii 119-ilen psalm en ging tevreden huiswaarts. Men had weer eens kunnen huldigen". De eigen ijdelheid was gestreeld. En dertig doktoren in oude en nieuwe lette ren konden dertig jaar lang hooggeleevde dissertaties schrijven over het werk van een man die door hunne deftige voorzaten van den arme begraven was geworden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl