Historisch Archief 1877-1940
13 Oct. '23. ~ No. 2416
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGIIEDEN
XCIV
Een ondernemend uitgever in Den Haag
?rond mij een brief met de volgende twee
vragen, die hij me vroeg in ongeveer twee
pagina's te beantwoorden: 1. Welke zijn voor
u de tien waardevolste Nederlandsche of
uitheemsche boeken, welke ge in dit jaar ge- of
herlezen hebt?
2. Waarin bestaat voor u deze waarde d.w.z.
bestaat zij in de verrijking voor uzelf of noemt
ge ze om hun waarde voor een grooter of
kleiner gemeenschap? Of om hun aesthetisch,
ethisch wetenschappelijk gehalte?
In de volgende alinea deelde de welwillende
correspondent, (wiens handteekening ik he
laas niet ontcijferen kon,) weliswaar mee, dat
men zich aan de formuleering dezer vragen
niet al te streng gelieve vast te houden,"
wat waarschijnlijk zeggen wilde, dat, als ons
hart er ons toe drong, we ook mochten uit
pakken over de malaise in de schoenenindustrie
of de kansen van het nieuwe muntstelsel in
Duitschland, maar mij gelieft" vandaag
woordelijk op de gestelde vragen in te gaan,
en, als ineen praeniatureoudejaarsstemming,
met hen als leiddraad, mijn budget van gees
telijke winst van deze maanden op te maken.
Ofschoon, om met de tweede vraag te be
ginnen, de veel-begrijpende uitgjver ook nog
de mogelijkheid schijnt aan te nemen, dat ik
tien waardevolste boeken" zou kunnen aan
wijzen, die niét tot verrijking van mezelf"
hadden bijgedragen, maar die waarde hadden
voor een grooter of kl iner gemeenschap,"
zoodat mijn boekenlijstjc er b.v. zóó zou
kunnen uitzien:
>,DedocMer"vanTop Naeff. (ter verspreiding
onder stille dronkaards; maar ik vind meer
verrijking van mezelf" in Voor de Poort".)
Als ge. niet, dan.. " van Kees van Brug
gen, (om gratis aan alle leden van de
vereeniging Leger en Vloot" te zenden).
,,Pallieter" v,,n Felix Timmermans, (voor
de kleine", maar helaas! groeiende ge
meenschap" van menschen, die niet zeker
zijn, of lachen eigenlijk geen zonde is en of
gelukkig zijn niet verfjpden zou moeten wor
den.)
,,De zaligmaker" van Jo van Ammers?Kui
ler, (voor de gemeenschap der flirtende doc
toren).
De sprookjes van Andersen. (voor Poincaré,
en andere z.g. Realpolitiker, tnaar als we een
maal aan Poincarédenken, zouden we in
minder dan geen tijd een heele bibliotheek
bij elkaar hebben; hoe noodigis hem b.v.: ,,Le
trésor des Humbles" van Maeterlinck; om eiken
Zondag in plaats van n of twee speeches te
gaan houden, een bladzijde uit Le Silence"
te lezen).
Maar we kunnen ook nog, wanneer we ons
streng aan de formuleering van de vragen
vasthouden," een heel andersoortig rijtje van
waardevolste" boeken opschrijven, b.v. in
dezen trant:
Alle verhalen van Ivans, die hoewel aesthe
tisch, ethisch en wetenschappelijk van matig"
gehalte mijzelf bovenmatig verrijken".
Wantdemenschkundige uitgever heef l waar.
schijnlijk al lang opgemerkt, dat het aesthe
tisch, ethisch of wetenschappelijk gehalte" bij
de waardeering van zijn uitgaven pas in de
laatste plaats" pleegt te komen, en daarom
roert hij deze kwestie heelemanl aan het eind,
en als terloops aan, omdat hij voelt, dat het
niet aangaat een medemensch (al is het dan
ook maar een auteur) in het openbaar tot
déze bekentenis te brengen: ,, Ik ben dol op de
comtesse de Noailles, hoewel ze ethisch een
beetje zwoel en aesthetisch een beetje salon
achtig is. Maar dat vind ik eigenlijk ook ge
zelliger, dan de echte kunst".
Maar om dan nu eindelijk, achteruit
loopende als een kreeft, tot de eerste en
essentiecle vraag terug te keeren: Welke zijn voor
u de tien waardevolste Nederlandsche of
uitheemsche boeken, welke ge in dit jaar
geof herlezen hebt?" een vraag, waarvan de
beantwoording voor ons cultuurtnenschen
vrijwel synoniem is met een biecht,hoe we heb
ben geleefd; dan moet ik beschaamd mijn
oogen neerslaan en be
kennen; Ik geloof niet,
dat ik dit jaar ber
haupt" tien boeken heb
gelezen, laat staan, dat
ik de tien waardevol
ste" daarvan zou kun
nen noemen, ik heb, zoo
als altijd weer, de
Imitatio vanThomas a Kempis
herlezen; naarmate ik
meer met de vanitates
mundi"en met de
affectïones delectorum
hominum" te strijden heb,
schiet ik daar sneller in
op, en als ik nogeens
ooit op het klassieke
onbewoonde eiland" te
land kwam, (maar hoe
ouder we worden, hoe
meer we ons zelf tot zoo'n
onbereikbaar eiland ma
ken, door altijd minder
toegankelijk te worden
voor nauw contact met
levende medemenschen,)
dan zou ik Thomas als
onontbeerlijksten metge
zel kiezen, omdat ik
geen stem weet, die zóó
ons diepste wezen raakt,
als de stem van dezen
monnik, die uit eigen
strijd en leed weet, hoe
moeilijk het is, niet alleen
een aniator regni sui
caelestis" te zijn, maar
ook de bajulator suae
crucis"
Mijn tweede [groote
steun, vooral in zooverre
als ik tot de kleine ge
meenschap der strubbe
lende schrijvers" behoor, is de correspondence
van_ Gustave Flaubert. Wie tot het besef wil
komen, dat genie niet is_een soort manna, dat
uit den hemel regent, maar dat genie" eigen
lijk niet veel anders beteekent an: de kracht
en het doorzettingsvermogen om te worste
len tot het einde, zonder n uur van respijt,
zonder ooit zorgeloos te kunnen ondergaan
in der süszen Stunde Lust", die leze deze vier
deelen, waarin een groot kunstenaar, waarin
een mensch, die van het normale leven afstand
heeft gedaan, om alles aan de literatuur te
offeren, zich nobel, heftig en eerlijk uitspreekt,
over wat^zijn hart beweegt. Een schaamte
overvalt ons, als wij lezen, hoe hier geleden
wordt, hoe deze man geen inspanning te groot
achtte, en de volkomen eenzaamheid aanvaard
de, omdat hij alleen zijn kunst toebehooren
wilde. Meestal zien we slechts de imponeerende
kunstwerken zelf, en denken benijdend:
Zóó iets te kunnen scheppen!" Hier begrij
pen we iets van de smarten, waarmee het
grootsche het hart van zijn maker verscheurt,
vóórdat het geboren kan worden, en we aan
vaarden nederig, dat wie nu eenmaal niet van
het formaat is der groote duiders, der asceti
sche strijders voor een ideaal, uit zijn, aan
gezelligheid, vrede en vriendschap verknochte
hart nooit het wonder van schoonheid"
zal kunnen voortbrengen.
ANNIE SALOMONS
DE MODE IN CARICATUUR
Teekeningen voor de Amsterdammer", door Maddy Vegtel
Waarheid of droom
iiiiMiMiiinimMiiiiiiiiiiill
iiiiiiimiiiiimmiiimt
BLOEMBOLLEN IN HUIS
Op de bollenvelden" is begin October het
uitplanten van bloembollen in vollen gang.
Voor diegenen onzer lezeressen, die het graag
binnenshuis in het klein wenschen te doen, en
er nog geen ervaring van hebben, diene het
volgende.
Vooreerst moet men bedenken dat een
bloembol geen dood voorwerp is, maar
eenigszins te vergelijken bij de pop" in de insecten
wereld. De aanstaande bloem zit reeds on
ontwikkeld in het hart van den bol verborgen,
met de noodige hoeveelheid voedsel tot haar
beschikking in de vele lagen om elkaar liggende
schubben of rokken", die men kan beschou
wen als orideraardsche, Madgroenlooze bla
deren, waarin, gedurende den zomer, dit
rescrvevoedsel werd opgezameld. Dus is het
van veel belang, dat men ze voorzichtig be
handelt, b.v. dat men er niet, zooals ik eens
heb bijgewoond, de kinderen mee Iaat spelen,
alsof het elaslieke ballen waren, bij welk
amusement verscheidene rokken" verloren
gingen. Het is geen overbodige weelde, dat ze
op de kweekerijen, bij verzending,rzoo zorg
vuldig verpakt worden.
De eenvoudigste manier om zelf hya
cinthen en tulpen voor de huiskamer te kwee
ken, is in potten van 12 c.M. wijdte aan den
bovenrand. De onderopening moet met een
stukje omhoog gebogen potscherf en daarover
heen eenig mos overdekt worden, ten einde
de aarde te beletten het gaatje te verstoppen.
Dan vuile men den pot tot op 2/3 met van
alle plantenrestjes gezuiverde tuinaarde,
waarin, s!s zij kteiacatig zwaar is, wat zand
aangemengd wordt. Nu plaatse men den bol
daarin, goed oplettend dat de kant, waaruit
de bloem te voorschijn komen moet, naar
boven, en de wortelkant naar onderen komt.
Het schijnt bijna onnoodig, dit te zeggen,
doch het gebeurt vaak, dat beginners zich
daarmee vergissen. Als de bol netjes zóó gezet
is, dat de neus" gelijk komt met den pot, dan
vuile men dien aan met aarde en drukke deze
zachtjes aan, zoodat er geen holten in blijven.
Het beste is nu, de potten aanvankelijk
voor een paar maanden ergens in den grond
te graven, vooral op een plek, waar nooit
water b//jf't staan, en we/ zóó, ciat de neuzen"
4 a 5 c.M. met aarde bedekt zijn; tegen vorst
is het dan nuttig ze met een dunne laag riet
of stroo te dekken. Heeft men geen
buitengelegenheid, dan sluite meti de potten tot
eindJanuari binnenshuis op een donkere plaats,
in een kelder of kast op, en moet ze dan een
maal 's weeks een weinig water geven, wat
buiten niet noodig is. Die duisternis is bevor
derlijk aan de ontwikkeling der wortels. Wie
ooit hyacinthen op glazen heeft zien kweeken
(wat moeielijker is dan in potten) kan opge
merkt hebben, welk een sterk, lang wortel
gestel hyacinthen maken, wat van nature in
onderaardsche duisternis geschiedt en d«s het
licht schuwt. Die lange witte wortels in zulke
glazen kunnen ieder meteen duidelijk maken,
waarom het niet aangaat, hyacinthen-bollen
in vlakke schaaltjes te planten. (Met crociissen
kan men dat eer doen, omdat die niet zooveel
wortel maken.) Eerst als de wortelontwikke
ling genoegzaam heeft plaats gehad, mogen de
hyacinthen aan het licht gehaald worden,
want dan begint die van het groen en de bloem.
Dat is doorgaans in 't begin van Februari.
Aanvankelijk zette men ze dan een paar
weken in een wel
vorstvrij maar koel vertrek,
vooral goed in het licht
en begiete ze zooveel
dat de aarde niet uit
droogt. Komen zij te
vroeg in een hooge tem
peratuur, dan groeien de
bladeren ten koste van
de bloem; dus is het
beter ze niet in de war
me huiskamer te halen
eer de knop kleur ver
toont en men er dus het
rechte genoegen van kan
hebben. En dan nog altijd
zoo ver mogelijk van de
kachel.
Zoo goed als al het
bovenstaande geldt ook
voor tulpen. Van dezen
kunnen er wel drie in
een gewonen bloempot.
Bij den aankoop der
bollen in een soliede
kweekerij kan men ver
nemen welke variëteiten
het best voor potcultuur
geschikt zijn, wat trou
wens altijd in de prijs
couranten vermeld staat.
Bij tulpenbollen zal nie
mand er aan twijfelen,
wat boven, en wat onder
is. Tulpen zijn er op ge
steld, behoorlijk vochtig
te worden gehouden en
niets schaadt hen zoozeer
als droge stookwarmte.
Wie eenig oog voor
plantengratie heeft,
verkieze enkele" stulpen
boven dubbele", omdat
bij de verdubbeling de
mooie, reine bekervorm van de bloem verloren
gaat. Ook aan de bladeren geve men zooveel
mogelijk vrije uitspreiding, om hun sierlijke
buigingen, waartusschen de bloemsteel zoo lus
tig omhoog streeft, mooi te doen uitkomen.
GEERTRUIDA CARELSEN
llllllmiHMIIMIIIIMIMIIIIHlIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
NIEUWE BOEKEN
NA.M.DKUNST, KANTWERK, HANDWEVEN
lllimlIMIIMIMIIIIMIItlllllMIIIUllllllllllllllll
Over deze drie vrouwelijke handwerken en
hunne beteekenis in onzen tijd is in de Serie
De toegepaste kunsten in Nederland, een
boekje verschenen (schrijfster Elis. M. Rogge.
Uitg. W. L. en J. Brussc's Uitg. Mij. Rotter
dam.Prijs/l.50). In den rozenrooden kartonnen
omslag met de fijn gedetailleerde ornamenten
van Roelf Gerbrands is dit werkje een aantrek
kelijke uitgave. Tal van handwerkfoto's op
kunstdrukpapier weergegeven, zijn tusschen
den tekst opgenomen, 't Is arbeid in de drie
technieken van de voornaamste borduursters,
kantwerksters en weefsters in ons land, die
allen n of meer harer beste werkstukken
voor dit boekje hebben afgestaan. Ook de
arbeid van kunstnijverheidscholen met
textielklassen is in enkele mooie, kenmerkende
typen vertegenwoordigd.
Dit boekje beoogt te zijn een tijdbeeld.
Het geeft ons vrouwenwerk, zooals het zich
in het heden aan onze oogen voordoet.
Mogen de fraaie platen, die tot in het kleine,
vormen en steken doen uitkomen, er toe
bijdragen onze handwerken hooger op te
voeren. Uitgebreide kleurbeschrijvingen stel
len de borduursels levendig genoeg voor den
geest. De technieken in wit werk als:
kloskant, Friesch kantbreiwerk, tamboureerwerk
op tule, spreken voor zich zelf.
Aan elk boekje in deze serie monografieën
is toegevoegd een lijst met aanbevelenswaar
dige adressen in de Hollandsche
kunstnijverheidshandel, met zorg gekozen adver
tenties en onderrichtende gegevens over
Musea en Kunstnijverheidscholen in Neder
land.
H. v. H.
IIIIIIIMIlflIllllllllllllt
VRTTCHTENKOEKJES
VAN
en aangenaam van smaak
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR BB RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TI ZENDEN AAN HIT
SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
ONTVINQEN DE NIEUWSTE ZENDING
WOLLEN DEKENS
fabrikaat ZAALBERG - LEIDEN.
KIEKJES
UIT HET KINDERLEVEN
Aandachtig stonden de jongens en meisjes
in een kringetje om hem heen te luisteren
naar z'n verhaal, dat aanving met: groote
menschen kunnen zoo mal doen, ze kunnen
ons soms zoo heelemaal niet begrijpen !"
En 't kleine onbegrepen heerschap ging
verder met te vertellen van die zandvlakten,
die zich aan den zoom der stad uitstrekken,
waar je zoo intens kan genieten en waar zich
het rooneel afgespeeld had, dat zijn veront
waardiging over groote menschen had opge
wekt.
Er was niets prettiger dan het spelen op die
vlakten en in de in aanbouw zijnde straten.
Zijn anders onverschillig, dof kijkende oogen
tintelden, toen hij al de genoegens opsomde;
hoe zijn vriendje en hij zich er oefenden in
't op de handen loopen, in 't op 't hoofd staan,
in 't worstelen; hoe je heerlijk gymnastische
toeren kon verrichten aan de palen en de
steigers van de in aanbouw zijnde huizen en
hoe je nergens beter verstoppertje en krijger
tje kon spelen dan om de stapels bouwmateri
alen.
Wat hadden ze genoten van het bij elkaar
slepen van baksteenen voor het bouwen van
verschansingen en het maken van holen,
zooals ze hun schuilplaatsen noemden. Nauw
keurig hadden ze de voetstappen, die zich in
de nabijheid vertoonden gadegeslagen en in
gedachten zoo'n stukje indianenleven geleefd,
waarvan ze juist hadden gelezen in die span
nende boeken van Carl May, die hij uit de
schoolbibliotheek had.
Soms kreeg hij op school onder de les al
van die pracht-ideeè'n om na te volgen in de
uren van vrijheid, maar dan was het oppassen,
dat hij" niet merkte, dat je niet wist, wat er
juist gezegd was, want hij" was niet malsch
en dan kon je 't heerlijke speeluurtje na school
bij hem op de banken doorbrengen.
Laatst hadden ze een prachthol gemaakt te
midden van de opgestapelde planken. Eiken
dag slopen ze er heen om te zien of niemand
het ontdekt had en als 't donker werd, huisden
ze er met hun zaklantaarns in .'t Was
reuzenmoeilijk om te zorgen, dat het licht je niet
verraadde.
Lang ging het goed, tot ze op een gegeven
dag, door de kieren glurend, er een jongen in
ontdekten. Verdekt stelden ze zich op om te
zien wat er gebeuren zou en in spanning wacht
ten ze af. Toen hij echter begon hun mooie
werk af te brekf n, werd 't hun te machtig. In
een ommezien had zijn vriendje zich op den
vreemden indringer geworpen, hem uit het
hol gesleurd en rolden ze samen over straat.
En toen kwam het malle, het onbegrijpelijke!
Er vloog een deur open van een naburig be
woond huis en er uit holde een heer. Met zijn
lange beenen had hij in een ommezien de plek
van den strijd bereikt en nu was het Piet, die
er van langs kreeg, waardoor de indringer ont
kwam.
Ziedend over zooveel onrecht waarom
kozen groote menschen toch altijd partij voor
hem, die het onderspit dolf had de
kleine verteller beseft, dat hij niets anders
kon doen, dan toekijken. Hij was machteloos.
Maar toen Piet neergezet werd met de
woorden: ik begrijp niet, waarvoor dat vech
ten dient" was hij op den heer toegesprongen,
had hem recht in de oogen gekeken en gezegd:
,,als u niet wist, waarvoor dat aiende, dan had
u beter gedaan u er niet mee te bemoeien;
groote menschen vechten op papier, maar wij,
kleine menschen zijn gewend 't met onze
handen te doen".
En toen hadden Piet en hij maar wijzer
gevonden het op een loopen te zetten.
C. D o z Y
IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllMIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllltlMIIIMKIIIIIIIIIIIIIMIMIlllllMIIIIHIIIIIIIII Illl IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIItllMlllltllllllllllt }IIMIIIIIIIIIIItl1IIIIIIIIMIIIIHinlllllflllllllIIini)IJIIflJfMIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflfftlllllllfrllltHllllllflllllllllllllllllll
OVER NATUURMONUMENTEN
11
Wie een kaart van Nederland bekijkt, b.v.
een spuorwegkaartje, waar de lijnen nog al
dik op staan of een verkeerskaart met ai de
dorpen en de namen er bij, die krijgt van ons
dicht bevolkt landje den indruk, dat daar voor
vrije natuur" niet veel plaats meer over
blijft. En wanneer hij zich daarbij nog herin
nert, dat Amerika natuurmonumenten bezit,
zoo groot alshalf ons vaderland of grooter zelfs,
dan komt hij allicht tot de allersomberste
verzuchtingen. Maar wie ons land heeft
afgetippeld van Rottum tot Vaals en van Sluis tot
de Wuuste achter Winterswijk, die weet wel
beter en die kan zich op menige plaats een half
uur gaans in het vierkant of zelfs een heel uur
gaans denken, waar het menscheiijk element
nog zoo dun is gezaaid, dat daar het leven van
planten en dieren en de verandering vanden
bodem ongestoord hun gang kunnen gaan. En
ik verzeker u dat een half uur gaans in 't
vierkant heel wat mogelijkheden kan bevatten.
Onze natuurmonumenten Naardermeer en
Hagenau zijn van dat kaliber, zelfs nog een
beetje grooter en zoo zijn er op het oogenblik
nog een viertai bezig tot stand te konten,
waarvan drie volkomen ongerept.
Over de ongereptheid kunnen we ook nog
een heel debat voeren, en daar hebben wij
onder anderen ook zeer lange discussies over
gehad met onzen goeden ouden vriend profes
sor Schröter uit Zürich, een der alleraange
naamste incarnaties van het begrip natuur
monument. Die kwam aanzetten met zijn
Zwitsersch Nationaal park in het Beneden
Engadin, 150 vierkante kilometer groot, waar
absoluut niets mag gebeuren, wat op kuituur
gelijkt. D; groote Ofen pas weg, die er midden
door leidt, wordt natuurlijk behoorlijk onder
houden met nog hier en daar een pad o t' een
bruggetje en de parkwachters mogen e a
ders verjagen of zelfs dooden, wanneer die
wat al te familiaar over hun keukenvloer
komen kruipen, maar dat is dan ook alles.
Geenjooom wordt er gekapt, watsterftofdoor
stormen en lawinen wordt geveld, blijft stil
liggen en de Bergamasker schapen mogen de
grazige hellingen niet betreden. Zoo ligt daar
alles nu al sedert meer dan vijftien jaar en
zoo zal het nog een heele poos blijven en
welzijn er allemaal benieuwd naar, hoe
het landschap dan zal verschillen van
dergelijke, die slechts een halve onge
reptheid hebben genoten. Met halve
ongereptheid bedoel ik de omstandig
heid dat het landschap uit zich zelf
reeds niet voor cultuur in aanmerking
komt, maar dat er toch op de een ot
andere wijze van wordt geprofiteerd.
Nu zou men ook kunnen wenschen,
dat ons Naardermeer volkomen onge
rept bleef m.a.w. dat er niet zou
worden gejaagd, gevischt of riet ge
sneden, wat er thans allemaal gebeurt en
wat er wellicht ook wel altijd zal blij
ven gebeuren minus misschien het
jagen. Op 't oogenblik gebeurt dat
allemaal om de noodzakelijkheid van
het afbetalen van rente en aflossing van
de hypothecaire schuld van / 160.000
gulden, die indertijd is aangegaan, om
het Meer te koopen. Ook moeten we
dijken en wegen, gebouwen, molens en
sluizen onderhouden, en dat kan mi
allemaal gebeuren door de opbrengsten
van het bedrijf. Schröter vond dat heel
vreemd ;en meende dat het Naarder
meer nu nauwelijks een natuurmonu
ment mocht heeten. Bij nader inzien
viel het hem toch wel mee. Het be
drijf is zoo geregeld, dat het Meer altijd
nog van April tot l September volko
men ongerept blijft, jacht en
visscherijgeschieden onder beperkende bepalin
gen, vooral ten opzichte van schadelijk
gedierte" en bovendien zijn na zorg
vuldig onderzoek een viertal gebieden,
waaronder flink groote aangewezen, waar
het heele jaar door noch jager, noch
visserier of rietsnijder mag komen en die
;illeen maar en dan nog niet liet noodige res
pect betreden worde/; door de wetenschappe
lijke onderzoekers. Ik, die niet van uitersten
houd, ben daar volkomen tevreden mee en
zou het niet voor mijn rekening willen nemen,
(Jat in dit land en in dezen tijd een groot ge
bied onnoodig onttrokken zou worden aan de
In een Botanisch reservaat van het Naardenneer:
Kamvaren in maximale ontwikkeling.
productie. Zoo is het niet het Naardermeer
en zoo is het ook met Hagenau en Oisterwijk.
Nu zou een argumenteerder kunnen zeggen
dat het Naardermeer geen natuurmonument
mag heeten, doch slechts een soort omheining
vormt voor vier kleine natuurrnonunientjes.
Dat is wel onjuist, maar ik wil het toch aan
vaarden, want kleine natuurmonumenten zijn
ook wat waard, vooral wanneer ze goed zijn
geencadreerd. Zij. ciie zoo bij Amerika zweren,
mogen bedenken, dat 't Yellowstone
Park of Mount Rainieren Yosemite nu
ook niet zoo heel dicht liggen bij Newyork
ot' Philadelphia en Boston en dat daar
dringend de behoefte wordt gevoeld naar
natuurmonumenten, wat dichter bij, al
zijn die dan ook niet zoo groot. Het
krioelt in Amerika dan ook van kleine
natuurmonumenten in verschillenden
vorm.
Wie nu Nederland kent, weet dat
onze Flora en Fauna thans zoo zijn,
dat op een klein maar gunstig gelegen
stuk grond een bonte menigte van
ae merkwaardigste planten en dieren
een ongestoord bestaan kunnen vinden.
De jongste aankoop van de
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu
menten, het Bosch van Buskers bij
Winterswijk is daar een zeer gelukkig
voorbeeld van; het is slechts 10 H.A.
groot. Menige buitenplaats langs den
uuinrand bevat stukjes duin van slechts
enkele hektaren, waar het heele
duinavontuur van helmgras af tot eeuwen
oud gemengd bosch toe iu al zijn
phasen is te vervolger, en waar zoo
wel de wulp als de nachtegaal wil
broeden. Dicht bij Amsterdam ligt
een klein moerasje met een poeltje
in 't midden, het geheel niet grooter
dan hwe hektaren, naar tic heele
flora is te vinden van het laagveen
en overgangsveen met al de daarbij
betrokken mossen en varens en orchi
deeën, met de groote
moeras-wolfsmelk en moeras-lathyrus, alles wat
ge mnar wilt. Rttndom ligt d t- cul
tuur, weiland met koeien, maar dat
moerasje heb ik veertig jaren lang zijn
eigen karakter zien behouden, zelfs toen
het geheim van zijn rijkdom niet meer
alleen bij mij bekend was en ook an
deren er heen togen, zelfs met
botaniseertrommels. Het geniet thans geenerlei
bescherming naar behoort wel thuis op
ue lijst der ingeschreven natuurmonu
menten evenals honderden dergelijke plek
jes, die door ons heele land verspreid lig
gen, en die elk kunnen strekken tot ver
hooging van het levensgeluk van ons volk en
verbetering van de opvoeding van de jeugd.
Het zou een groote dwaasheid, een misdaad
zijn, om deze schatten te (oor te doen gaan,
alleen omdat ze wat klein zijn. Soms kunnen
ecnige vereenigd worden in n groot gebied,
zooveel te beter, maar laat ons ook de kleinere
behouden, zoo noodig omgeven door een
bcveiligingsstrook. En waar een stad zich uit
breidt, daar moet zij deze terreinen ontzien en
ontwijken en ze liefdevol omgeven met een
passenden parkaanleg. Achthonderd jaar
gefeden waren Lange Niezel en Kolkje juist zulke
plekjes als thans dat moerasje van mij aan den
Zuiuerzeedijk.
J A c. P. T u i j s s E
(Wordt vervo/i>tt)
De
llltlllllllllIlflIllllltllllllllllllMlllllllllllltllimilllHIIIIIII'tllMIMIIIIIIifil
MOERHEIM"!
DEDEMSVAART i
ROZEN j
Catalogus en condities op aanvraag f