Historisch Archief 1877-1940
DE A V\ S T E R D A V\ V\ d i< WEEKBLAD V J .< NEDERLAND
13 Oct. '23. - No. 2416
DE SPAANSCHE BRABANDFR (opgevoerd door Het Schouwtooneel")
Teekeningen voor ,,cle Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Concertgebouw.
Waardoor komt het toch, dat wij tegen
woordig voor de virtuozen nauwelijks meer
dan een cerebrale waardeering hebben? Zijn
wij te verwend, hebben wij te veel
kunststukken" reeds in de muziek zien volbrengen?
[k geloof het niet. Treedt er een enkele maal
een dier oude virtuozen op, die met hun
kunst onstuimig als een natmirkracht over
ons komen, wier technisch pathos ons
dwingt hen te bewonderen ook al zou men
hun kunst in detail-kwesties vaak als verou
derd disqualiticeeven, dan wordt ook ons
gemoed warm en hoeven wij de waardeering
niet te zoeken*. Wij hebben dan de machtige
gewaarwording, dat zulke virtuozen hun
geheele leven in hun virtuositeit herschiepen.
Doch de meeste der tegenwoordige mu/.ikale
virtuozen zijn vrijwel louter technici en hut?
kracht, hun pathos doet als opgeschroefd
aan: het zijn geen gemoedsvirtuozen meer.
Dit laat zich niet maskeeren, vooral niet
nu de muziek steeds meer om haarzelt's wille
gewaardeerd wil worden en het groote zonder
het machtige ook in de muziek ons nauwelijks
meer doet dan verbazen.
Deze overwegingen had ik na afloop van
het Zondagmiddag-concert in het Concertge
bouw, toen Joseph Schwarz, een beroemd en
befaamd zanger ons een Arioso van Haendel,
een aria vanVerdi (uit diens Ballo in maschero)
en Wcdan's afscheid van Brünhilde uit
Wagners Walkiire" had voorgezongen. Men ge
raakte thans moeielijkmeer in geestdrift over
effecten, die ons bij Schwarz eerder i riteeren
dan verrukken: zijn roekeloos pralen met zijn
adem-techniek, zijn soms onverantwoorde
lijk lang gerekte tonen (?Danke" in Haendel's
arioso !) zijn ongegeneerd aanhouden van
den slotnoot, terwijl de dirigent het orkest
reeds heeft doen eindigen, (Haendel), zijn
gezochte zwaar gedragen voordracht, waarbij
iedere toon als do'or een bazuin geblazen klinkt.
Neen, met de roep van dezen zanger voor
oogen, was het een teleurstelling, die ook in
het opvallend geringe enthousiasme van
het publiek tot uiting kwam.
Max Fiedler, die ditmaal het
abonnemontsconcert leidde, behoort tot de Duitsche diri
genten van den ouden stempel, die onder
klassiek verstaan: stram rythmeeren, de
forto's niet verwoede rukken van de armen
dirigeereiul en de zangerige gedeelten extra
languithalen. De 5e symphonie van Beethoven
p'
lammi»' iiiiiiiiiiniiiiin
HAAtt
'II
Complete dagschotels met Soep f 1.50 Diners a (2.50
Dagelijks Concert Zondags Matinee
hebben wij wel eens hcmclstormendcr gehoord
dan Zondagmiddag onder Fiedler.Bekoorlijker
klonk het Concerto grosso van Haendel,
waarin Louis Zimmennann, Ferdinand
Helmann en Marix Loeversohn zich als solisten
in hun met de tutti afwisselende partijen on
derscheidden.
Piunn-tn'ond Helmut Baerwald.
Helmut Baerwald is een jong pianist.
Hij is overmoedig, een kenmerk der jeugd
en een eigenschap, die op zichzelf bekoring
kan hebben. Het vorig seizoen, toen Baerwald
voor het eerst hier optrad, gaf zijn frisch en
jeugdig spel goede verwachtingen voor de
toekomst. Inderdaad heeft dit spel zich ook
verdiept, zooals bleek op het concert dat wij
verleden Zaterdagavond in de kleine zaal
Concertgebouw hoorden, doch de voort
varendheid uitte zich in het spelen van
stukken, die boven zijn krachten gingen,
meer speciaal omdat de jonge pianist er niet
economisch mee omging en ze te roekeloos
Nederl. Munt
HollmndB beste f O centm mlgaar
llllllllllllllltllllllMIIIIIIIIIIIMMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllMIt' IIIIIIMIIIIIIMIt
verbruikte voor het bereiken van een groot
geluid en een groot effect. Hoorbaar geraakte
Baerwald dan vermoeid, zijn forto's werden
krampachtiger, de groote opzet viel uiteen
in brokken die naast elkaar stonden. Ten
slotte geen wonder, wanneer men ziet wat
Baerwald zich voor zijn concert tot taak
gesteld liad : de prélude, koraal en fuga van
Cesar Franck,de Tableauxd'une exposition"
van Moussorgsky, de As dur ballade van
Chopiu (eerst stond op het programma nog
het d-moll concert van Brahnis !) en de Vari
aties op een thema van Teleman van Max
Re ge r.
Hoewel in al deze stukken momenten waren,
die gelegenheid gaven een gevoelige en goed
overdachte voordracht te waardeeren, spe
ciaal in de prélude van Cesar Franck, in
het Tuilcricn-stuk van Moussorgsky en in
enkele tier in de Braliins-toon gecompo
neerde variaties van Keg'T, heeft het ons toch
voortduren'1 toegeschenen dat een der eerste
cischen, die Baerwald aan zichzelf moet
gaan stellen is zijn krachten meer te leeren
concentreereit en de voor /.ijn physieke
vcrinogens \eel te zware spceltraut, waarbij
deze zich met moeite aanpaste!:, op Ie geven.
Hij bedenke dat de macht van een fort-1
niet zit in zii'.i liardlie'd \au aanslag.
in haar eigen tijd de volksmuziek was, toch al
over het algemeen weinig te hooren krijgen,
geldt dit wel speciaal voor de vroegere
Engelsche muziek, die der z.g. ,,Tudor"-periode,
waarin toch belangrijke a-capeüa en
virginaalmuziek werd gecomponeerd. Wel herdacht men
in Engeland onlangs pechtig den 300-jaiïgen
sterfdag van William Ryrcl,maar hoevele ten
onzent wisten dat hij zulke meesterlijke mo
tetten en madrigalen heeft geschreven alp wij
op liet concert van The Engiish Singers" te
hooren kregen? En nog meer verrassende
kennismakingen bracht ons dit concert. Daar
waren de charmante, frissche of ir.ela .cholieke
volksliedjes, door Vaugham Williams uit
stekend bewerkt met terzijde laten van alle
academische pretentie. Daar waren de be
langrijke madrigalen van Jonn Farmer
(?Fair Phylis")de Elfen-dans van John Bennet
ei) de daiisliederen (?Ballets") waarvan dat
van Thomas Morley, Now is the month of
maying" herhaald' moest worden. Dit was
allemaal muziek omstreeks 1600 in Engeland
gecomponeerd, en men dacht onwillekeurig
aan de bewering van het onmuzikale Engeland,
een bewering, die zoo nu en dan niet van grond
ontbloot had geschenen. En wat onze eigen
overgeleverde muziek uit dien tijd betreft, is
Valerins' ,,Bergen-op Zoom" niet de melodie
van een Engelschen ballet-dans gebleken?
Het werd een avond vol genot; te meer
waar The English Singers" ons niet alleen
niet deze muziek deden kennis maken, maar
ze ook charmant zongen, met de goede
geschooldheid, den goeden samenklank van een
volkomen onderling aangepast stemmenen
semble, dat zijn effecten schitterend
beheerscht, zooals de doodstille piair'ssimo's
en het mooie, met de zachte vibratie van
een orgelklank beëindigen. Mocht men een
enkele maal een stem als zoodanig eens van
superietirder gehalte hebben gewenseht, dan
bedenke men hoe mocielijk het is zes stem
men van volkomen gelijke waarde voor zulk
een ensemble te vinden. Voor Imn taak ble
ken deze zangers volkomen berekend, en
voor wat zij ons brachten, hebben zij on/e
oprechte erkentelijkhei.
C O N S l' A N T V A N
TENTOONSTELLINGEN
FRANS BUITA E.\
Werken van M. A. j
ZONLN,
aner.
STEDELIJK Mi'si;u.\i, AMSTERDAM. Tentoon
stelling voor Letterkunde.
l >it ensemble
zangers, 3 vrouwen- en ;-'> mannenstemmen,
dat onder den naam van The Ent',l:sii Singi.rs"
optreedt en hier Woensdagavond onder do
auspicia van Nederlaiid-Engeland" in de kl.
zaal van het Concertgebouw ee;i concert gaf,
heeft ons bijzonder geïnteresseerd door c!e
oude onbekende Engelsche muziek, waarmee
op zichzelf reeds een kennismaking welkom
was. Want waar wij van de ouue muziek, d'.e
«HIHtlllHltlnmlIIIHIIIllflIlllllllllllllllllllllflMllllllllllllMlllllllllllmlIltllllllllllllflIllllllllullI lltltllllllllllllllUttllllllllllllllllllllllltlillllUltlltlllttllllllllllltlllllllnlltllllltllllllIlinillltlllllltl lltlltltlnlllllttlllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIII
HET SciioiJWTüONEEi.. De Spaansclie
Brabander, door BREDL'RO.
Al sietmen de luy men kensse niet"..
Helaas, wij kenden ze maar al te wel, het waren
en bleven Adr. Hooykaas, Paul Harsten, P.
Balledux, Lena KJey c.a. en zij reikten niet
uithoven het stereotiep gebaar en de
machtelooze woord-cadanzen, die elk toegewijd
dilettant, in 17e eeuwsche kleedij, zijn bij te
brengen. Dan nóg kunnen sommige
oud-Hollandsche spelen een dankbare taak blijken,
ze frischt de herinnering op aan vergane glorie,
en, in decors naar oude meesters, lijkt het al
gauw wat. Voor Bredero's Spaensche Bra
bander" echter is dit wat", al ware het meer,
ver van genoeg. Welk een hachelijk.' moed
in dezen tijd een werk te ondernemen zóó
veel-eischend als dit, een spel dat, om den
anti-dramatischen vorm, een keurcorps van
acteurs behoeft, waarvan ieder op- en
uitzichzelf het drama scheppen moet. Zonder
den steun van voor het minst een dramatischen
leiddraad, dus gansch-cn-a! steunend op de
taal, die, hoe uitvoerig en beeldrijk ook, niet
meer biedt dan de schets voor elk tafereel,
moeten deze spelers bovendien bouwmeesters
en miniatuurschilders zijn, moet ten slotte de
regisseur --als bij een voorzichtig opgehaald
schilderij er het fijne vernis van den, in
diepste wezen lyrischen dichter over leggen.
Men kan over de mate van levenslust en
levenslast, die aan dit stuk ten grondslag ligt,
van gevoelens verschillen, uit te schakelen is
deze vraag --- zooals het programmabijschritt
tracht te doen - niet; uit louter gulheid des
gemoeds kan deze felle kritiek op den tijdge
noot niet geschreven zijn. Ontneemt men den
achtergrond van onvrede, van weemoed, die
daarom geen sentimentaliteit behoeft te zijn,
aan Bredero's loyaal hekeldicht, dan ont
valt aan de opvoering meteen het verbindend
element. Dan mist ze zooals bij deze ver
tooning bleek ook de dramatische stijging,
die wij toch vinden in de verhouding waarin
onze voorvaderen, op de verschillende trap
pen der toenmalige maatschappij, tot het
Leven, met een groote letter, stonden: het
gelebber-aan-het-leven der Amsterdamsehe
oude heertjes in l, dat aanzwelt in het driest
gesol der snollen.in het schelden derspinsters,
en zijn afschuw-en d ee rui s wekkend hoogt e pi in t
bereikt in de figuren der koppelaarster er,
Oierighe Geraert", den luiisheer, en diens
ideaal: Dat geit, dat geit, dat is de droes !"
Om op te kunnen veeren uit den druk dezer,
voor een dichter toch weinig dichterlijke zeden,
moet de onverbloemde realiteit ervan ons bij
de keel grijpen, moet de onvoldaanheid"
het woord is van prof. Prinsen haar uiterste
grenzen bereiken, moet de lach uit noodweer
bersten van de lippen als de spon van het vat.
Anders wordt al deze langdradige
schcrts-omhaar-zelfs-wil veel te gewichtig en zit de als
mensen te weinig geïnteresseerde toeschouwer
nog slechts gnnivig te wachten op de drasti
sche passages, in plaats deze, beschaamd, Ie
aanvaarden als hel knallen van de dichterlijke
zweep. De drieslheid bij Brcdcm staal gelijk
met de overdreven lnjdl'scliheid bij Moli
re, beide zijn: wapen, beide drukken het stem
pel op het werk.
Waar bij de vertooning van liet Schouw
tooneel deze innerlijke bewogenheid, de muziek
van Bredero's stem, ontbrak, werkte het, vrij
wel zinledig, los- en druk-doen gedurende vijf
tafereelcn meer vermoeiend dan wat de eisch
is verkwikkend; en aangezien ook de mon
teering geen relief bood (een strak-blauwe
Jtaliaansche hemel, waar we in onze verbeel
ding de wolken zagen jagen over Emstel en
IJ", en levenlooze tentoonstelling-geveltjes)
kon de onbevangen toeschouwer nauwelijks
gelooven, dat dit het meesterwerk van Breêro
zou zijn! Eerbied voor de studie blijft
men leze maar eens hard-op deze verzen
maar een studie, ten koste van het werk,
doet, te meer waar het een Hollandsch werk
geldt, geen deugd.
Waarschijnlijk zou het Schouwtooneel"
meer hebben bereikt met ecu oud-Hollaudscbe
klucht van minder pretentie, waarin in de
eerste plaats mevrouw van der Horst de
beste speelster die wij in dit genre bezitten
een rol vond. Thans,als jerolimo,moest Muscb
de eer alleen ophouden en slaagde daarin
slechts ten deele. Zijn ,, Jonker", in opzet
vol panache", bleet' mij te veel een
maskarade-figuur, te overwegend praalhans, te
weinig: fantast --- een dichter schept zulk een
personnage niet louter om het karakteristiek
beeld, het wordt geboren uit zijn eigen vleesdi
en bloed. Uit beeldend oogpunt voortreffelijk
vcr/en-zegger, hoe weet hij den
kruimigen versregel te plaatsen, de spankracht te
bewijzen! -- klonk nochtans dit Brabantsch
niet malscli, niet smeuïg uit zijn mond, en
was het of de atmosfeer rondom hem meer en
meer vervloog. Aan te rekenen is hem dit ech
ter nauwelijks, waar hij te kampen kreeg met
een Robhekuol, die meer van een clown had
dan van den onvervalschten schooier, welke,
in tegenstelling met den kalen, op illusie
t e rende n Jonker, het leven neemt voor wat het
is, en zich niet beter voordoet dan liij blijkt,
liet Amsterdamsch volkskind, in wie n wij
al stamt hij officieel van den Spaansdien
Lazarillo - weer een ander deel van Bredero zelf
terugvinden.
Gastspie) An;,\.\NDEK MOIS.SI: Dei' (iruj
\'(in C/Kjni/oi's. door Rieii.M<n
Br.hu
I let moet alles zijn tijd hebben.... de
overrompeling der buitenlandsehe kunste
naars, en de fijnere onderscheiding die deze,
ons vreemdeen licht-bekorendc talenten, met
hun hoogten en diepten en.... hun grenzen,
op den iangeren duur vragen. Op den achter
grond van dit buitciilandseli looneel,
ingeric'lit op lief veni-vidi-vici van n bij uitstek
begaafde hooldrol, woedt de eeuwige strijd
tusschen het tooneel als harmonisch droom
beeld," waarvoor de-kritiek behoort op te
komen, en den grooten tooneelspeler," voor
wien het publiek en bloc partij trekt. Niet
minder dan de geldelijke ramp dezer con
currentie, waaronder ons eigen tooneel moet
bezwijken, verontrust mij dit moreel gevaar,
door liet Gastspiel" urgent geworden: terug
zakking van de geheele dramatische kunst
naar het peil, waarop de vlag van n ster"
de lading van het verhanseld en verknoeid
tooneelstuk moet dekken.Waarmee dan alles
wal er tot vestiging van het ,,ensemble" en
hel betere repertoire in ons land i;euerkt en
geoi'l'el'd is. weer eoi.r jaren veiloreii zal zijn.
Tol de geest van beschaving van wellicht een
volgend publiek zidi afkeert, en de strijd om
het theater, ais tempel der dramatische kunst,
van voren af aan begint.
Voor het oogenblik zien wij, waar Moissi's
veelal onweerstaanbaar boeiende persoon
lijkheid in het midden staat van vertooningen,
ver beneden den eisch, dien wij daaraan ten
onzent leerden stellen, en door den mateloozen
bijval dien de menigte daaraan schenkt, het
betrekkelijk gelijk van beide partijen scherp
belicht, doch beseffen tevens hoe dicht men
is genaderd tot het doode punt, hoe, bij alle
erkenning, juist nu de menschen moeten willen
onderscheiden," wil men niet - nadat de
vreemde gasten vertrokken zijn met onze
geheele dramatische kunst op de puinhoopen
zitten.
Van het, door Moissi meegebracht reper
toire, dunkt mij, al had men voor een
reisvertooning" in een land, waar we zeer wel
weten wat regie" is, al geen ongeschikter
stuk kunnen uitvinden, Der Graf von
Charolais" het belangwekkendst. Want deze ge
brekkige vertooning van het treurspel van
Beer-Hofmann den dichter van Jaacob's
Traum" gaf ons de eerste Ahnnng" wat
dit werk zou kunnen worden onder de
handen van een groot regisseur, opende
perspectief. Een opgave van belang, dit spel,
met zijn grmite gebreken en groote moge
lijkheden, ook maar te benaderen naar het
vixioen, dat liet bij lezing wekt in onzen geest!
Wie dat aankon en er de middelen voor had,
zou m.i. de nieuwe tooneclkunst" hebben
ingeluid, tic romantiek in haar modernsten
staat, de brug hebben geslagen van Victor
Hugo naar. . . . Lord Dunsany, de gevoelige
eenvoud van bijv. een Charles Vildrac in
de duistere, wreed e flonkering van een Villiers
de l'lsle-Adam. Geslaagd zou dit conte crucl",
naar den gangbaren maatstaf, ook dan niet
blijken, het bestaat uit twee ongelijke helften,
maar ik zou dan toch niet aarzelen althans de
eerste drie bedrijven een afgerond geheel
een schoon kunstwerk te noemen, en bij voor
baat protesteeren tegen wie dit stuk, waarin
zulk een sterk kunstenaarshart slaat, een
draak durft heeten. Het uiterlijk verloop
naar een Oud-Engelsche legende -- mag
vlak-weg verteld tot vergelijking met dit on
dier der romantiek aanleiding geven, elke
versregel in het nobel boek logenstraft
dien smaad, ik vond er niet n in, die niet
ontsprong aan de beklemming van een eerlijk
dichterhart.
Der Graf von Charolais" is geen held",
hij is ook niet wat men een braaf mensen"
noemt, daarvoor mist hij het talent te plooien
en te transigeeren en
dechristelijkebarmhartigheid ; hij is zuiver-en-alleen: de consequentie,
het levend verweer tegen wat anderen, die op
z'n tijd een oogje kunnen dichtdrukken, door
de eeuwen heen noodgedwongen hebben aan
vaard; hij is de verdediger van hel Leven,
niet in hoogeren zin", maar op den
begai>en,doelionbesmetten grond ; ('et ik" in zijn
wreeden, maar volstrekten, en daarom
schooncn natuurstaat. De trouw aan zichzelf en aan
wat hij in zichzelf opnam als een deel van zich :
zijn vader, zijn vrouw, zijn het eenig bez.it
van den berooiden edelman, zijn
eenigjrichtsnoer. Wanneer schuldeischers. naar
middelecuwscb gebruik, liet lijk van zijn vader in
beslag hebben genomen, biedt hij zichzelf
als gijzelaar in diens plaats, niet uit kinder
plicht", maar uit alles overheerschende
tronwI o l -in den dood , omdat hij toch nergens rust of
dom /mi hebben zoo lans-, /ijn \ader daar
onbeschermd, hel eigendom der wrekende
joden, in den toren lag. Hoe s t ei k su^gcreei l de
moderne dichter liet gevoel van ook phvsieken
weerzin tegen dien wantoestand, '.:n wanneer
in het Iweede gedeelte zijn jolige, angebcden
vrouw hem bedrieg , eenmaal en nauwelijks
bewust, kent hij ook daar geen andere ver
zoening dan die, welke zijn bestaan met het
hare tot zoenoffer vraagt. Wat kan hem be
smeurde liefde zijn, wat geschonden trouw?
Woorden zonder ziel. Wat zou vergeven"
baten, waar vergeten" immers -?hij betrapte
het paar en zag het voor zijn oogen - zelfbe
drog zon zijn?' De schakel tusschen het eerste
en het tweede gedeelte wordt dooraeze
nnvcrzocnhaarheid" gevormd. Niets kende de
moederlooze, in het veld, in zijn vadei 's oorlogstent
opgevoede knaap van het gecompliceerde
leven daarbuiten; als SH'.ismund" in
Cnlderon's Het leven een droom," als Kaspar
H a user min of meer, * reed t hij na diens dood in
de modderende maatschappij; niets weet hij
van de leer", van het humanisme", dat
ieder zijn kans wil gunnen en tot schipperen
is bereid niets van de philosofie, die het
goede door het kwade slaat, en in bet onvol
maakte berust als een vredig grijsaard. Slechts
zich/elf kent hij, zijn jonge, radkalc-zclf:
de zelfvervuldheid des kunstenaars ligt aan
zijn geheele figuur ten grondslag. Urn midi
uur wei n ich, und an midi uur habe ich ge
dacht, die gan/.e zei t an inieh !" l lier ligt
zijn kracht, zijn eenige ! Das Eine lass' mir
doch: den siclicrn Selinll".
Over dit zelfvertrouwen vallen we /ouden
ze op het tooneel willen zien uit alle hoeken
van het loerende leven, des noodlot-; schadu
wen. Zwart-gemaskerdon sluipen langs den
achtergrond. Op hel hartstochtelijk verzet
tegen het onbetrouwbare" geelt de waard
uit de herberg, cue door n onnoozcl
tochtje" zijn gouden tenorstem verloor en
sindsdien zijn mond openhoudt met zaakjes,
die het daglicht r,kt mogen zien, hem bescheid :
Wie ihr, hatl ich aucli Ekel von
(iemeinemUn alles dies zerbJics ein Wind in nichts !
Wie bin ich? Wie se;d ihr? Wisst ihr's? Seid ihr
So sichcr, c'ass kein Wind euch Liigenstraft ?"
De joiu;e Graaf :s dan juist in den opgang
van zijn eerste geluk. Een neef van zijn vrouw
komt op bezoek. ... De u'mit ski a l t e ge u, doch
de Graat' de Charolais is niet als de waard, die
zijn idealen richt naar de omstandigheden.
Geen genade kent hij, noch verlo>sing. Zelfs
niet als zijn vrouw, gelijk een deerne door hem
vernederd, vrijwillig zich voor hem in den
dood begeeft :
Erisl nicht hart erwehrt <ich seinesLebens!
Bc'Hi'cif ilin. Valer, ich versteh' Urn gut '.
Er wili midi tot um wieder mieh zu lieben".
Niet afdalen kon hij tot het plan \an den
waard, niet stijgen tot het hare. Haar
subliem offer is vergeefse!:. Hij neemt zijn
bundel weder op en gaat, achterlatend alles
wat het leven hem een tijd lam; met beang
stigende mildheid schonk, zijn huis, zijn kind.
Omdat hij om een menscb te zijn, een hél
mensch moet zijn. omdat lui grond ouder zijn
voeten w'l voelen, omdat geen bloedig spoor
op zijn weg hem den siehreii Sehritt" on
zeker maken mag. Dwaalt bij? Naar Christe
lijke begrippen, naat het algemeen-menschelijk
begrip van on/en tijd, gewis. Doch zuiver op
de graat is zij, deze dwaling, sterk en onge
meen; er is veel in van den kunstenaar, en
iets van het genie ....
Maar ja, hoe woord voor woord verant
woord zou dit werk met zijn flagrante
tooueeleu gespeeld moeten worden, in welk een
iO))!;e\!ili; v;:ii koesterende ueelde door ld
sehadu\\en oiüMaddi,'rd ! Ten laiil,';-.
..legende". w.'Mibi'i uien /'dl me!
tol een rendez-vous in een louche herben.1.
te bewegen zou zijn, waarbij al dergelijke
huiselijke realiteiten buiten het geding blijven,
en de gangbare d|ugd der dankbaarheid voor
genoten weldaden vervaalt tegenover den
\rijen moed der gerechtigheid
zoin'er-aauziendes-persoons.
Moissi - een figuur, die het midden hield
tusschen een knaap van Gainsborough en een
Frans Hals - ? mocht het op sommige plaatsen
gelukken de hooge gevoeligheid van den tekst
zóó over ons te brengen dat de verbeelding ont
roerd opvloog. Hoe verder zijn vertolking van
mij af komt te staan, hoe meer ik haar zie: uit
n stuk, en wat mij aanvankelijk te opzette
lijk toescheen, een ingehoudenlicid, die pose ge
leek, laat zich in het verband der langzaam
ontwakende gevoelens wel verklaren. Aan
grijpend waren de overgangen, vooral die
van verslagenheid in duizelige vreugde.
En onvergetelijk blijft, zooals hij, na de
smartelijke ontdekking, den chaos ordende in
zijn huis, in zijn radeloos brein, met verwron
gen gezicht en een stem als snijdend metaal,
beveletul nog als heer en meester. . Een vriend
vraagt hem wat hij nu denkt te doen?
Weiss icli's? Man liat niich's in der Scliule
nicht gelehrt, unii ivclit im Heer, und nidibei
i lof, was man.... Sclm'ess' doch die Tiir
midi friert !" De/e laatste wending, waarvan
men plotseling als verstijft, is ook kenmer
kend voor den dichter, l let dramatische in
dit werk ligt in deze interrupties, verrassend
en onl.slellend van menschelijke waarachtig
heid. En hierin ligt ook Moissi's gehe'me
kracht. Maar in verhouding tol het werk
waren de/e verheffingen nochtans niet toe
reikend en hei kwam mij voor, ;it den speler
de brokkelige rol ook phys'k'k zwaar viel en
het tegenspel hem belemmerde zich steeds
natuurlijk te geven, f let bleef te beperkt,
zooals aan heel dit
spel-van-lieht-eudonker de ruimte ontbrak. Slechts n dezer
spelers, waaronder toch goedbekendc namen,
bleek opgewassen tegen zijn taak: Dr. Max
Pohl: geen der overigen trof voor mijn ge
voelen den toon. Den waard (Biensfcldt) den
tegenhanger van den jongen graaf, denk ik
mij meer grotesk, den President (Von
Winterstein) van hooi-er waardigheid. Gabrielle
Rotter gaf haar aanvallige jeugd aan de eenige
brillante vromverol, maar Else lleims zou er
de persoonlijkheid voor zijn geweesl : en
tataal door de geheele vertooning, waarin ook
de tweede-glans-rollen : do jonge minnaar, de
blinde" onbeteekenend werden vervuld,
was de grofromantiekerige inzet met een
Hauptmann Romont" van Sardou,
Intiisschen zou ik de voorstelling nog eens
moeten zien om zeker te weten waar de schrij
ver, waar de vertolkers te zeer faalden om de
illusie in dit werk te redden.
T
N A r: r
iIndien U in de vacantie per Auto de
bergen wenscht te bezoeken, kan zulks
Uw genoegen verhoogen door een
PUCH ALPENWAGEN
aan te schaffen.
Vraagt demonstratie en offerte bij
H.HüioptageJSCHIPEL'
Koninginnegracht 111, Den Haag