De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 20 oktober pagina 1

20 oktober 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H'. 8417 Zaterdag 30 Octofcer A°1908 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van O. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaria der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien INHOUD: 1. Een teeken des tijds, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp Astronomische fragmenten, door Acrobates 2. De inter nationale puzzle, door Brandaris Onze Noordzeevisscherijen, door O. J. W. baron van Haersolte In staat van ontbinding, teekening door Jordaan 3. De Swastika, door Lily Winner Dramatische Kroniek, door Top Naeff?5. Voor Vrouwen: Het ambtsgewaad der vrouwelijke kamerleden, door Elis M.'Rogge Bijkomstigheden.door Annie Salomons Nieuwe boeken Vers, door Peerke den Belg Modeteekening, door Nettie Heyligers Uit de Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Marcellus Emants f, door Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn. Kunst nijverheid in het Koloniaal Instituut, door J. L. De Tanger-kwestie, teekening door Oeorge van Raemdonck Muziek in de Hoofdstad, door Constant van Wessem 7. Financien en Economie, door Paul Sabel Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert Dierstudie, teekening door H. Verstijnen 8. Uit Atjeh's historie, door Joh. Langhout Nieuwe Duitsche boeken, door Chr. de Graaf 9. Toekomstbeeld, teekening door Joh. Braakensiek Charivaria en Buitenl. humor door Charivarius Taaiverwoesting, door Dr. C. F. Haje Krekelzang, door J. H. Speenhoff 't Schietgat, door Melis Stoke 10. Kunst in bussen, door Joh. Luger Rijnkronyck, door Melis Stoke Uit het Kladschrift van Jantje Feuilletonprijsvraag: Si-Lanoe, de gebochelde, door W. van Exter Omslag: Schaakrtibriek, red. Dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: De postcheque- en girodienst, teekening door Joh. Braakensiek MlllfMIlIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIlllllllllllllllllllllll EEN TEEKEN DES TIJDS De beraadslagingen over de Vlootwet zijn op dit oogenhlik in vollen gang. Misschien zullen zij nog niet geheel ten einde zijn gebracht, wanneer dit num mer verschijnt. Zeker niet, wanneer de zestien sprekers, die Dinsdag reeds waren ingeschreven en dit aantal kan intusschen nog vermeerderd zijn allen even lang het woord zullen voeren als de twee, die toen het debat openden en tezamen den geheelen dag aan het woord waren. Daarmede willen wij echter niet te kennen geven, dat de laatste dezer beide sprekers, de heer Marchant, zijn tijd heeft verpraat. Integendeel, het was naar onze meening een voortref felijk betoog: de zwaarste aanval, die tot dusverre op de Vlootwet is gericht. Een paar weken geleden hebben wij hier een aantal vraagstukken genoemd, waarover zij, die in de volksvertegen woordiging over het lot der Vlootwet moeten beslissen, zich een oordeel dienen te hebben gevormd. Althans zij, die het standpunt in nemen, dat het de plicht der Nederlandsche regeering is, zorg te dragen voor de uitrusting eener vloot, die de schen ding der onzijdigheid van Indiëkan bemoeilijken. Onder hen nu zullen er een aantal zijn, die, wanneer het politiek partijverband hen niet dwong hunne stem te geven aan een wet, op de aanneming waarvan de Regeering zoo grooten prijs blijkt te stellen, bezwaar zouden maken er vóór te stemmen. Om verschillende redenen: omdat zij twijfelen aan de doelmatigheid van de middelen, waarmede men een schen ding van de onzijdigheid zooal niet wil beletten, dan toch de kans daarop aanzienlijk geringer meent te maken; omdat zij het gevaar van een oorlog, waarin wij zouden kunnen worden gewikkeld, niet zóó dreigend achten, dat zij, bij den tegenwoordigen financieelen toestand van Nederland en In dië, groote sommen beschikbaar zouden willen stellen voor de uitbreiding onzer vloot; en om nog andere redenen, die wij niet alle behoeven op te sommen. En wij gaven toen onze vrees te kennen, dat niet redenen, aan de zaak zelve ontleend, maar motieven van binnenlandsche partijpolitiek den door slag zouden geven voor de aanneming of verwerping der Vlootwet. Die vrees is nog altijd gewettigd, en misschien voor het onwaarschijnlijke geval, dat nog in deze week de eindstemming over de wet heeft plaats ge had hebben de feiten reeds aange toond, dat de wet is doorgedreven: rechts tegenover links. Wanneer dat gebeurd is, of weldra gebeuren zal, mag men met recht beweren, dat zulk een stemming niet beantwoordt aan de gezindheid, die er bij ons volk ten opzichte der Vlootwet bestaat. In de eerste plaats is het niet juist, dat de partijen van rechts, wanneer zij in haar geheel of nagenoeg in haar geheel voor de wet stemmen, daarmede de meening van de kiezers, die achter hen staan, zouden weergeven. Bij de verkiezingen van 1922 is de Vlootwet niet ter sprake gekomen. Met de welwillende medewerking van den heer Nolens en zonder dat de Re geering er zich uitdrukkelijk tegen had verklaard, was de behandeling der wet in April 1922 geschorst. Na den terugkeer van minister van Karnebeek uit Genua had de Regeering niet den wensch te kennen gegeven, dat de wet opnieuw in de Kamer werd gebracht. Algemeen werd geloofd, dat het uitstel tot afstel was geworden. De houding der Regeering gaf daar alle aanleiding toe; evenzeer die van de leiders der rechtsche partijen, die niet aan de kiezers duidelijk maakten, dat de Vlootwet een der voornaamste ont werpen zou zijn, waarmede een Regee ring van rechts voor den dag zou ko men. Wat er thans is gebeurd, bij het wer ven van handteekeningen voor de petitie tegen de Vlootwet, heeft aan getoond dat er ook onder de kiezers, die gewoon zijn hunne stem uit te brengen op een candidaat van rechts, vele tegenstanders van de Vlootwet zijn. Menigeen heeft in eigen omgeving de juistheid bevestigd gezien van de mededeeling, dat ook Katholieke en Gereformeerde mannen of vrouwen het petitionnement hebben onderteekend. Maar er is nog een andere reden, waarom de Kamer, die in 1922 gekozen werd, niet de juiste uitdrukking kan zijn van de gezindheid, die in den lande ten opzichte van de Vlootwet bestaat. De petitie tegen deze wet heeft 1.130.000 onderteekeningen verkregen d.w.z. tweemaal het aantal stemmen, dat bij de laatste Kamerverkiezingen op candidaten der S. D. A. P. is uitge bracht. Ook al neemt men aan, dat bij dit petitionnement evenals bij vroegere iemand wel eens tweemaal heeft geteekend, en dat er onder de onderteekenaars ook wel minderjarigen zullen voorkomen, dan doet dit toch . weinig af aan de beteekenis ervan. Zooals wij reeds vroeger schreven, veronderstellen wij niet, dat de meer derheid der onderteekenaars zich een oordeel heeft kunnen vormen over alle vraagstukken, die aan de Vlootwet annex zijn. Maar dit behoefden zij ook niet allen te kunnen. Zeer velen toch hebben met hun handteekening alleen dit te kennen gegeven: wij willen geen vermeerdering van uitgaven voor leger of vloot; wij willen liever, door weerloos of nagenoeg weerloos te zijn, de kans loopen dat bij een eventueelen oorlog onze onzijdigheid wordt geschonden, dan ons bloot stellen aan het grootere gevaar om, door verde diging onzer onzijdigheid, als oorlog voerende partij in een oorlog te worden gewikkeld; of ook wel: wij willen een voorbeeld geven van vertrouwen op het recht; en zoo dit vertrouwen al beschaamd mocht worden, dan zullen wij in elk geval er vermoedelijk niet slechter aan toe zijn dan wanneer wij gepoogd hadden ons goed recht tegen een machtigen aanrander met de wa penen te verdedigen. FEUILLETON-PRIJSVRAAG uitgeschreven door de Amsterdammer", Weekblad voor Nederland ,.De Amsterdammer", Weekblad voor Nederland, schreef een prijsvraag uit voor korte, spannende verhalen, bestemd om te worden opgenomen als feuilleton in dit weekblad, waarvoor werden uitgeloofd 13 prijzen ter gezamenlijke waarde van vijfhonderd gulden, te verdeelen als volgt: eerste prijs ? 125.?, tweede prijs / 75.?, derde prijs ?50.?: en tien prijzen van ? 25.?. De ingezonden bijdragen werden beoordeeld door een jury bestaande uit de heeren: CYRIEL BUI.ISSE; A. H. VAN DEK FEEN (F. de Sinclair); en HERMAN SALOMONSON. Door 108 auteurs werd een bijdrage ingezonden. Buiten de hieronder vermelde 13 be kroonde artikelen zijn daarvan nog 43 inzendingen voor plaatsing geschikt. De jury is na zorgvuldige overweging gekomen tot deze volgorde der prijswinnaars: Eerste prijs: Si-Lanoe, de gebochelde, ingezonden door W. van Exter, Tjimahi (N. O. I.). Tweede prijs: Jean, ingezonden door Jan Boon, Brussel?Eisene. Derde prijs: De Weduwe, ingezonden'door G. A. van Bovene, Bandoeng (W. O. I.). Vierde prijs: De Vreemdeling, ingezonden door Dr. Carel J. Brensa, Amsterdam. Vijfde prijs: Rietje's grafje, ingezonden door N. van Oostveen-Odekerken, Amsterdam. Zesde prijs: Vrienden, ingezonden door W. M. Ebbink, 's-Gravenhage. Zevende prijs: Het Portret, ingezonden door H. van Raalte-Simons, Amsterdam. Achtste prijs: Uit mijn verpleegsterleerjaren, ingezonden door M. M. Westerbeek vnn Eerten?Faure, Hummelo. Negende prijs: De Geiaatskundigen, ingezonden door Paul Denver, 's-Gravenhage. Tiende prijs: 't Verhaal van de oude Brakveld, ingezonden door E. C. Moolenaar, Heli (Sum. O. K.). Elfde prijs: Suikerlipje's gestoorde bruiloft, ingezonden door Maurits Wagenvoort, 's-Graven hage. Twaalfde prijs: Oortje, ingezonden door Carl Hotte, Rotterdam. Dertiende prijs: De gezegende vergissing, ingezonden door Frans Slager, Vught. In dit nummer van de Amsterdammer" (op pag. 10) staat de inzending, die den eersten prijs verwierf. Vervolgens zal, in bovengenoemde volgorde, de plaatsing der bekroonde bijdragen ge schieden; daarna worden verschillende schetsen, die niet voor bekroning in aanmerking kwamen, maar die toch uitstekende kwaliteiten bezitten, gedrukt. De auteurs van deze en van de be kroonde bijdragen ontvingen van de redactie bericht; de schrijvers van de afgekeurde inzendin gen kunnen hun werk franco terug ontvangen indien zij of iemand namens hen daartoe den wensch, onder opgave van titel en pseudoniem, kenbaar maken aan den secretaris der redactie van ,,Dc Amsterdammer", Keizersgracht 333, Amsterdam. De briefomslagen die de namen van laatstbedoelde auteurs bevatten worden niet geopend. Zijn de inzendingen op l Januari 1924 niet opgevraagd, dan worden zij vernietigd. Ten slotte danken wij de jury voor haar veelomvattende]! arbeid. REDACTEUREN EN UITGEVERS iiiiiiiiimiiiiiimiiiimimiiiiiiii iiiiiimiiiiuii IIIMII Miiitiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiim Deze motieven n ervan, of sommige tezamen moet men ver onderstellen bij de groote meerderheid van hen, die, al stemden zij tot dusverre niet op een candidaat der S. D. A. P., toch hun naam hebben gezet onder een petitie, die hoofdzakelijk van deze partij uitging. En men mag, dunkt ons, boven dien aannemen dat er nog velen zijn, die de boven aangeduide gezindheid deelen, maar toch niet hebben getee kend, omdat zij schromen zich aan te sluiten bij een beweging, waarvoor door de S. D. A. P. het meest propaganda is gemaakt. Alleen een plebisciet zou kunnen uit maken, of de meerderheid van ons volk ontwapening, met al de conse quenties daarvan, wenscht. Maar dit instituut kennen wij nog niet; en zelfs al zou waarvoor weinig kans schijnt te bestaan een verwerping van de Vlootwet tot een Kamerontbinding leiden, dan nog zou een verkiezing, waarbij het: vóór of tegen de Vlootwet de strijdleus zou worden, tot geen on dubbelzinnige uitspraak over de ge zindheid van ons volk ten opzichte van de ontwapening leiden, omdat er ook bestrijders van de Vlootwet zijn, die van ontwapenen niet willen weten. Maar wél gelooven wij, dat de Vloot wet, indien ons volk zijne meening daarover kon uiten, geen meerderheid zou verwerven. Ten gevolge van de krachtige argu menten er tegen, die zouden gelden ook voor hen, die het nog altijd den plicht van een*Staat achten, een poging tot schending zijner onzijdigheid te kunnen bemoeilijken. Maar niet minder ten gevolge van het wassen van het aantal van hen, die, onverschillig tot welke politieke partij zij behooren, voor de ontwapeningsidee zijn gewonnen. En dit laatste houden wij voor het belangrijkste teeken des tijds, dat zich in de laatste weken heeft geopenbaard. K E K N K A M P iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii uu HUI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimtiimiiii iiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiin iiiiiiimnii miiimiiiii * ig^Mim ~ ASTRQNOMISQI^fRAGMENTEN dOOr AËROBATES 14. ZONNEFEESTEN VOOR HEEN EN THANS Wanneer de aardas recht op het vlak van de aardbaan stond, zouden alle dagen even lang en gelijk aan den duur der nachten zijn en wij zouden onze jaargetijden niet kennen. De zon zou, voor alle bewoners der aarde, precies in het Oostpunt van hun horizon opkomen en precies in het Westpunt ervan ondergaan; voor de bewoners der gemiddelde breedte-parallel van Nederland (52 ) zou zij het geheele jaar door eiken dag een middaghoogte van 38 bereiken, omdat die parallel 38 van de pool der aarde verwijderd is, en in den loop van een jaar zou zij langs den hemel 365 maal denzelfden cirkel schijnen te be schrijven. Nu de aardas scheef op het vlak van de aardbaan staat en 23 afwijkt van den rechten stand, bereikt zij eiken dag een andere middag hoogte voor Nederland gelegen tusschen de grenzen 38 -) 23 en 38 - -23 en zij verschijnt en verdwijnt in punten van den horizon binnen bepaalde, ter weerszijden van de Oost en Westpunten gelegen, grenzen. De 365 in den loop van een jaar dagelijks aan den hemel beschreven banen rijen zich nu spiraalsgewijze aati elkander; het Noorde lijkste punt wordt bereikt op ?\ Juni, het Zuidelijkste op 21 December. Men zegt dat de zon zich op deze dagen der grootste en kleinste middaghoogte in de solstitiën bevindt; het bereiken van deze tijdstip pen van stilstand in den schijnbaren jaarlijkschen loop der zon is, de geheele wereld geschiedenis door, bewust of onbewust, vaak met groote pracht en praal, a'-, een nationale feestdag gevierd; 40 en nieer eeuwen ge leden door de Chaldaeërs, de Babyloniërs en de Egyptenaren, 28 eeuwen geleden door de Chineezen en de Indiërs, 20 eeuwen geleden door de Galliërs en Germanen en voorzoover men na kan gaan --? door alle oude bescha vingen der z.g. Nieuwe Wereld. Ook op andere tijden van het jaar werden zonnefeesten ge houden. Het grootste feest in Egypte, met den heiligen stier als hoofdfiguur, duurde een volle week, dat der Spartanen 9 dagen; ook in Peru duurde het 9 dagen. Bij al deze feesten bracht men offers aan den zonnegod en vaak werd deze gedurende de feestdagen door een mensch voorgesteld, waartoe o.a. vele Indianen-stammen hunne merkwaardige zonne-maskers bezaten, voor zien van tressen rossig paardehaar, die de stralen der zon moesten verbeelden. De datum van het oude solstitium-feest is in China ook nu nog een nationale feestdag, terwijl in vele dorpen, door heuvels of bergen inge sloten, niet het bereiken van den hoogsten stand, maar het weder zichtbaar worden der zon aanleiding is tot uitbundige feestviering. Wanneer bijv. den KIen Februari van elk jaar de zon, na meer dan 3 maanden onzichtbaar te zijn geweest voor de bewoners van het Eransche dorpje Andrieux in de BovenAlpen, weder boven de omringende bergen te voorschijn komt, klinken er de herdersfluiten en schallen de trompetten; alle in woners hebben een omelette bereid en begeven zich daarmede onder de leiding van den Oud sten ingezetene, die dien dag den eerenaam ,,Le Vénérable" krijgt, met muziek aan het hoofd, naar een oude steenen brug, waar gedanst en gefeest wordt, totdat de eerste zonnestralen het dal komen verlichten. Dan worden alle omelettes aan de zon plechtig ten offer voorgehouden en 's avonds, als de feeststoet is ontbonden, als een gewijde spijs genuttigd. In zekeren zin onbewust viert men de zonne-feesteii nog over den geheelen aardbol, het feest van het winter-solstitium als Kerst feest, dat van het zomer-solstitium door het ontsteken der Sint-Jansvuren en de overige als Paasch-, Mei- en andere feesten. Bijna overal werd het zomer-solstitium gevierd met een festijn van vuur, waarbij zelfs thans nog het lichtende (brandende) wiel de heuvels komt afrollen als symbool van de op haar schreden terugkeerende koningin van den dag. In de Middeleeuwen was, bij het in brand steken van den Sint-Jansboom, de oude offerplechtigheid in vele'streken ontaard in het, onder groote hilariteit levend verbranden van een daarin gehangen mand met katten. In Parijs werd later het Sint-Jansvuur dikwijls door den koning in eigen persoon ontstoken en ofschoon tijdens de groote revolutie dit feest, omdat het een heidensch gebruik was, officieel werd afgeschaft, werd het nog in het begin van deze eeuw in vele dorpen met medewerking van den geestelijke die, omringd door zijn koorknapen den te offeren boom plechtig kwam zegenen, luisterrijk (maar, om geen aanstoot te geven, een paar dagen na den dag van het solstitium) gevierd. Ook in Skandinavië, Duitschland, Engeland en vermoedelijk in vele andere landen wordt de herinnering aan den ouden Baai-dienst door dergelijke feesten met vele uitingen van bijgeloof (springen door de vlammen van het uitdoovende vuur, het bewaren van half verkoolde takken enz.) levendig gehouden. Reeds in een vorig fragment heb ik de opmerking gemaakt dat wij thans, met onze positieve kennis van de zon men denke alleen maar eens aan de lichtgeiiees-methode van Finsen gerechtigd zouden zijn haar bewust te vereeren. Ruim 20 jaar geleden heeft dit gevoel zich meester gemaakt van Camille Flamtnarion. Waarom zou hij met de vele honderden leden der Sociét Astrunomique de France 1) op den dag van het zomer-solstitium de zon niet bewust gaan eeren; waarom zou er niet elk jaar, evenals in oude tijden, een groot zonnefeest kunnen zijn, waarop de lof der zon verkondigd werd, haar machtige invloed op alles wat leeft op aarde verklaard, haar weldaden breed uitgemeten, de pracht van de korte nachtschemering bewonderd en de ontroerende schoonheid van den dageraad? ,,C'est Ie soleil qui soutient les mondes et la vie uni,,verselle; c'est lui qui nous donne la lumière ,,et la chaleur; c'est lui qui soufflédans l'air; qui coule dans l'eaii,quigémitdaiisla tempëte, qui cliante dans Ie gosier de Palouette et du rossigncl, qui fleurit dans la rose,qui parfume dans la pêche et l'ananas, qui pétilledans Ie champagne, et qui donne Ie pain au bou,,langer." In 1902 terloops geopperd, in 1903 bij wijze van voorbereiding op kleine schaal uitge voerd, kreeg het plan in het voorjaar van 1904 vasten vorm, vooral toen de bekende inge nieur Eiffel zijn toren ter beschikking stelde en de kosten op zich nam van een aan de op richters der Vereeniging en andere autoriteiten te geven maaltijd en van een voor alle deel nemers op een hoogere verdieping van den toren aan te rechten buffet. Van het hierop den 21en Juni 1904 met groote praal gevierde zonne-feest is voor hen, die het bijwoonden, zulk eene bekoring uitgegaan dat sedert dien, tot aan het uitbreken van den wereld-oorlog, elk jaar in den nacht van het zomer-solstitium honderden mannen en vrouwen op den Eiffeltoren bijeen zijn gekomen voor een bewuste verheerlijking van dt' bron van alle leven. De oorlog heeft, zooals gezegd, aan de traditie een einde gemaakt; in Marseille, waar het feest in 1909 voor het eerst werd gegeven, heeft men het na den oorlog in eere hersteld, maar in Parijs is het na 1914 niet meer ge vierd. De verslagen die in het Bulletin der Vereeniging elk jaar in extenso gegeven werden, zullen echter belangwekkende en zeer merkwaar dige documenten blijven van de belangstelling in , en de waardeering der Sterrenkundige Wetenschap in Frankrijk. Bijna alle astrono men van naam, vele andere bekende man nen van wetenschap en een klein, maar uit gezocht, gezelschap kunstenaars verleenden hunne medewerking en getuigden in voor dracht of lied van al het mooie, dat er van de zon en den sterrenhemel te zeggen valt. Het feest ving altijd aan met een maaltijd van autoriteiten, dien des dames charmantes avaient gayéde leurs sourires", of waarbij \\n grand nombre de dames ajoutent uu vif c'lat"; de tafels waren als bedolven onder bloemen, manden vol met rozen, veelkleu rige orchideën en slingers van groen met ruikers van rozen voor eiken gast, une salie fleurie par Ia baguette de quelque f invisible". Na den maaltijd ging men naar de groote feestzaal, waar de andere feestgenooten (onder wie soms afgevaardigden uit de pro vincie, uit België, Zwitserland, Engeland en zelfs Rusland) zich reeds bevonden en die meestal te klein bleek voor het doel. In deze zaal was eerst een wetenschappelijk man aan het woord voor het houden van een voordracht zooveel mogelijk over de zon of een daaraan verwant onderwerp, nieuwe wetenschappelijke uitkomsten enz. - en dan werd er een uit gebreid, vaak zelfs overladen, artistiek pro gramma aangeboden. Welk een rijke littera tuur is er alleen reeds in de Hransche taal, aan de verheerlijking van den sterrenhemel gewijd! Hoeveel hymnes en odes aan de zon bestaan er en.... hoe weet een Franschman daar over te vertellen, met voor de uitvoerenden een epitheton urnans, waaraan zelfs de meest on-Hollandsche Hollander zich niet zou wagen. Nadat op het eerste feest, in 1904, de aanwe zigen genoten hadden van de voordracht of den zang van een Ode au Soleil, Pil ere au Soleil, l'hymne au Soleil, A une toile, Le Soleil et rhomme, Au bord de la nier, Le Soir, Spes abjecta futuri (met zachte vioolbege leiding) en Les toiles teintes, besloot Mounet Suliy het programma met de voordracht van Victor Hiigo's A la fenêtre", poésie grandiose 011 1'astronomie se mêle a la philosuphie pour arriver au sublime, et a laquelle Ie grand arti^te sait dunner des accents, qui font entrer l'infini dans les ames". Sully heet hier ,,le grand artiste", Jean Rameau Ie doux poète", een der liederen werd gezongen door Bréniont avec sa belle tête de Christ" en Flammarion is Ie savant et sympathique secrétaire général". Arm Neder land, waar men sprinter, half-back of iets dergelijks moet zijn om althans in druk sympathiek genoemd te worden ! Het programma moest te middernacht afgeloopen zijn; dan ging een deel der feest genooten huiswaarts, maar de overigen bega ven zich naar het hoogste bordes van den Eiffeltoren om er van de Noordelijke schemenngstinten, van den dageraad en van het opkomen der zon te genieten; ook hierbij waren astronomen tegenwoordig om de be teekenis der waargenomen verschijnselen toe te lichten. In deze vroege morgen-uren werd de zorg voor den inwendigen mensch niet verwaarloosd; er was een buffet of een lunch destinëa ne point permettre aux exigences de l'estomac et au froidde la matinee d'affaiblir les ardeurs de l'esprit". Wie wind zaait zal storm oogsten wie voor een bijeenkomst van honderden vrienden der natuur en der sterrenkunde" met opzet den dag van het zomer-solstitium uitkiest en deze bijeenkomst als zonne-feest aankondigt en met dezen naam blijft noemen, loopt gevaar vereenzelvigd te worden met een, die de menschen weer terug wil brengen tot de zonne-aanbidding van voorheen. Flammarion heeft dit het spreekt wel haast van zelf - onmiddellijk moeten onder vinden. Ondanks de duidelijke verklaringen van gezaghebbende geleerden als Janssen, Directeur der Sterrenwacht te Meudon, Flammarion en anderen, dat zulk een modern zonnefeest natuurlijk niet bedoeld was als een vergoding van de zon, werd dit in som mige kringen ternauwernood geloofd. Naast groote waardeering toch, waren spot en kritiek niet van de lucht. In het verslag van het eerste feest leest men: les feuilles r actionnaires l'ont unaniniement critiuuée et dénaturée, en proportion directe de leur obscurantisme". Later heeft Ie Matin een artikel d'une tournure cavalière et d'une ironie insolente". Maar, nadat deze onweersbuien waren voorbij gedreven, is het zonne-feest van Parijs jaren achtereen een gebeurtenis geweest in het wetenschappelijke leven der wereldstad. 1) In 1913, het laatste jaar waarin een ledenlijst bekend gemaakt werd, telde deze Vereeniging (J474 leden, waaronder eenige duizenden buitenlanders.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl