Historisch Archief 1877-1940
H'. 8417
Zaterdag 30 Octofcer
A°1908
DE
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van O. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaria der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien
INHOUD: 1. Een teeken des tijds, door
Prof. Dr. O. W. Kernkamp Astronomische
fragmenten, door Acrobates 2. De inter
nationale puzzle, door Brandaris Onze
Noordzeevisscherijen, door O. J. W. baron
van Haersolte In staat van ontbinding,
teekening door Jordaan 3. De Swastika,
door Lily Winner Dramatische Kroniek,
door Top Naeff?5. Voor Vrouwen: Het
ambtsgewaad der vrouwelijke kamerleden,
door Elis M.'Rogge Bijkomstigheden.door
Annie Salomons Nieuwe boeken Vers,
door Peerke den Belg Modeteekening,
door Nettie Heyligers Uit de Natuur, door
Dr. Jac. P. Thijsse 6. Marcellus Emants f,
door Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn. Kunst
nijverheid in het Koloniaal Instituut, door
J. L. De Tanger-kwestie, teekening door
Oeorge van Raemdonck Muziek in de
Hoofdstad, door Constant van Wessem
7. Financien en Economie, door Paul Sabel
Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert
Dierstudie, teekening door H. Verstijnen
8. Uit Atjeh's historie, door Joh. Langhout
Nieuwe Duitsche boeken, door Chr. de
Graaf 9. Toekomstbeeld, teekening door
Joh. Braakensiek Charivaria en Buitenl.
humor door Charivarius Taaiverwoesting,
door Dr. C. F. Haje Krekelzang, door
J. H. Speenhoff 't Schietgat, door Melis
Stoke 10. Kunst in bussen, door Joh. Luger
Rijnkronyck, door Melis Stoke Uit
het Kladschrift van Jantje
Feuilletonprijsvraag: Si-Lanoe, de gebochelde, door
W. van Exter Omslag: Schaakrtibriek,
red. Dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: De postcheque- en girodienst,
teekening door Joh. Braakensiek
MlllfMIlIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIlllllllllllllllllllllll
EEN TEEKEN DES TIJDS
De beraadslagingen over de Vlootwet
zijn op dit oogenhlik in vollen gang.
Misschien zullen zij nog niet geheel ten
einde zijn gebracht, wanneer dit num
mer verschijnt. Zeker niet, wanneer de
zestien sprekers, die Dinsdag reeds
waren ingeschreven en dit aantal
kan intusschen nog vermeerderd zijn
allen even lang het woord zullen
voeren als de twee, die toen het debat
openden en tezamen den geheelen dag
aan het woord waren.
Daarmede willen wij echter niet te
kennen geven, dat de laatste dezer
beide sprekers, de heer Marchant, zijn
tijd heeft verpraat. Integendeel, het
was naar onze meening een voortref
felijk betoog: de zwaarste aanval, die
tot dusverre op de Vlootwet is gericht.
Een paar weken geleden hebben wij
hier een aantal vraagstukken genoemd,
waarover zij, die in de volksvertegen
woordiging over het lot der Vlootwet
moeten beslissen, zich een oordeel
dienen te hebben gevormd.
Althans zij, die het standpunt in
nemen, dat het de plicht der
Nederlandsche regeering is, zorg te dragen voor
de uitrusting eener vloot, die de schen
ding der onzijdigheid van Indiëkan
bemoeilijken.
Onder hen nu zullen er een aantal
zijn, die, wanneer het politiek
partijverband hen niet dwong hunne stem
te geven aan een wet, op de aanneming
waarvan de Regeering zoo grooten prijs
blijkt te stellen, bezwaar zouden maken
er vóór te stemmen.
Om verschillende redenen: omdat
zij twijfelen aan de doelmatigheid van
de middelen, waarmede men een schen
ding van de onzijdigheid zooal niet wil
beletten, dan toch de kans daarop
aanzienlijk geringer meent te maken;
omdat zij het gevaar van een oorlog,
waarin wij zouden kunnen worden
gewikkeld, niet zóó dreigend achten,
dat zij, bij den tegenwoordigen
financieelen toestand van Nederland en In
dië, groote sommen beschikbaar zouden
willen stellen voor de uitbreiding onzer
vloot; en om nog andere redenen, die
wij niet alle behoeven op te sommen.
En wij gaven toen onze vrees te
kennen, dat niet redenen, aan de zaak
zelve ontleend, maar motieven van
binnenlandsche partijpolitiek den door
slag zouden geven voor de aanneming
of verwerping der Vlootwet.
Die vrees is nog altijd gewettigd, en
misschien voor het onwaarschijnlijke
geval, dat nog in deze week de
eindstemming over de wet heeft plaats ge
had hebben de feiten reeds aange
toond, dat de wet is doorgedreven:
rechts tegenover links.
Wanneer dat gebeurd is, of weldra
gebeuren zal, mag men met recht
beweren, dat zulk een stemming niet
beantwoordt aan de gezindheid, die er
bij ons volk ten opzichte der Vlootwet
bestaat.
In de eerste plaats is het niet juist,
dat de partijen van rechts, wanneer zij
in haar geheel of nagenoeg in haar geheel
voor de wet stemmen, daarmede de
meening van de kiezers, die achter hen
staan, zouden weergeven.
Bij de verkiezingen van 1922 is de
Vlootwet niet ter sprake gekomen.
Met de welwillende medewerking van
den heer Nolens en zonder dat de Re
geering er zich uitdrukkelijk tegen had
verklaard, was de behandeling der wet
in April 1922 geschorst.
Na den terugkeer van minister van
Karnebeek uit Genua had de Regeering
niet den wensch te kennen gegeven, dat
de wet opnieuw in de Kamer werd
gebracht. Algemeen werd geloofd, dat
het uitstel tot afstel was geworden. De
houding der Regeering gaf daar alle
aanleiding toe; evenzeer die van de
leiders der rechtsche partijen, die niet
aan de kiezers duidelijk maakten, dat
de Vlootwet een der voornaamste ont
werpen zou zijn, waarmede een Regee
ring van rechts voor den dag zou ko
men.
Wat er thans is gebeurd, bij het wer
ven van handteekeningen voor de
petitie tegen de Vlootwet, heeft aan
getoond dat er ook onder de kiezers,
die gewoon zijn hunne stem uit te
brengen op een candidaat van rechts,
vele tegenstanders van de Vlootwet
zijn. Menigeen heeft in eigen omgeving
de juistheid bevestigd gezien van de
mededeeling, dat ook Katholieke en
Gereformeerde mannen of vrouwen het
petitionnement hebben onderteekend.
Maar er is nog een andere reden,
waarom de Kamer, die in 1922 gekozen
werd, niet de juiste uitdrukking kan
zijn van de gezindheid, die in den lande
ten opzichte van de Vlootwet bestaat.
De petitie tegen deze wet heeft
1.130.000 onderteekeningen verkregen
d.w.z. tweemaal het aantal stemmen,
dat bij de laatste Kamerverkiezingen
op candidaten der S. D. A. P. is uitge
bracht. Ook al neemt men aan, dat bij
dit petitionnement evenals bij
vroegere iemand wel eens tweemaal
heeft geteekend, en dat er onder de
onderteekenaars ook wel minderjarigen
zullen voorkomen, dan doet dit toch
. weinig af aan de beteekenis ervan.
Zooals wij reeds vroeger schreven,
veronderstellen wij niet, dat de meer
derheid der onderteekenaars zich een
oordeel heeft kunnen vormen over alle
vraagstukken, die aan de Vlootwet
annex zijn. Maar dit behoefden zij
ook niet allen te kunnen. Zeer velen
toch hebben met hun handteekening
alleen dit te kennen gegeven: wij willen
geen vermeerdering van uitgaven voor
leger of vloot; wij willen liever, door
weerloos of nagenoeg weerloos te zijn,
de kans loopen dat bij een
eventueelen oorlog onze onzijdigheid wordt
geschonden, dan ons bloot stellen aan
het grootere gevaar om, door verde
diging onzer onzijdigheid, als oorlog
voerende partij in een oorlog te worden
gewikkeld; of ook wel: wij willen een
voorbeeld geven van vertrouwen op
het recht; en zoo dit vertrouwen al
beschaamd mocht worden, dan zullen
wij in elk geval er vermoedelijk niet
slechter aan toe zijn dan wanneer wij
gepoogd hadden ons goed recht tegen
een machtigen aanrander met de wa
penen te verdedigen.
FEUILLETON-PRIJSVRAAG
uitgeschreven door
de Amsterdammer", Weekblad voor Nederland
,.De Amsterdammer", Weekblad voor Nederland, schreef een prijsvraag uit voor korte,
spannende verhalen, bestemd om te worden opgenomen als feuilleton in dit weekblad,
waarvoor werden uitgeloofd 13 prijzen ter gezamenlijke waarde van vijfhonderd gulden,
te verdeelen als volgt: eerste prijs ? 125.?, tweede prijs / 75.?, derde prijs ?50.?: en tien
prijzen van ? 25.?.
De ingezonden bijdragen werden beoordeeld door een jury bestaande uit de heeren:
CYRIEL BUI.ISSE; A. H. VAN DEK FEEN (F. de Sinclair); en HERMAN SALOMONSON.
Door 108 auteurs werd een bijdrage ingezonden. Buiten de hieronder vermelde 13 be
kroonde artikelen zijn daarvan nog 43 inzendingen voor plaatsing geschikt.
De jury is na zorgvuldige overweging gekomen tot deze volgorde der prijswinnaars:
Eerste prijs: Si-Lanoe, de gebochelde, ingezonden door W. van Exter, Tjimahi (N. O. I.).
Tweede prijs: Jean, ingezonden door Jan Boon, Brussel?Eisene.
Derde prijs: De Weduwe, ingezonden'door G. A. van Bovene, Bandoeng (W. O. I.).
Vierde prijs: De Vreemdeling, ingezonden door Dr. Carel J. Brensa, Amsterdam.
Vijfde prijs: Rietje's grafje, ingezonden door N. van Oostveen-Odekerken, Amsterdam.
Zesde prijs: Vrienden, ingezonden door W. M. Ebbink, 's-Gravenhage.
Zevende prijs: Het Portret, ingezonden door H. van Raalte-Simons, Amsterdam.
Achtste prijs: Uit mijn verpleegsterleerjaren, ingezonden door M. M. Westerbeek vnn
Eerten?Faure, Hummelo.
Negende prijs: De Geiaatskundigen, ingezonden door Paul Denver, 's-Gravenhage.
Tiende prijs: 't Verhaal van de oude Brakveld, ingezonden door E. C. Moolenaar, Heli
(Sum. O. K.).
Elfde prijs: Suikerlipje's gestoorde bruiloft, ingezonden door Maurits Wagenvoort, 's-Graven
hage.
Twaalfde prijs: Oortje, ingezonden door Carl Hotte, Rotterdam.
Dertiende prijs: De gezegende vergissing, ingezonden door Frans Slager, Vught.
In dit nummer van de Amsterdammer" (op pag. 10) staat de inzending, die den eersten
prijs verwierf.
Vervolgens zal, in bovengenoemde volgorde, de plaatsing der bekroonde bijdragen ge
schieden; daarna worden verschillende schetsen, die niet voor bekroning in aanmerking kwamen,
maar die toch uitstekende kwaliteiten bezitten, gedrukt. De auteurs van deze en van de be
kroonde bijdragen ontvingen van de redactie bericht; de schrijvers van de afgekeurde inzendin
gen kunnen hun werk franco terug ontvangen indien zij of iemand namens hen daartoe
den wensch, onder opgave van titel en pseudoniem, kenbaar maken aan den secretaris der
redactie van ,,Dc Amsterdammer", Keizersgracht 333, Amsterdam.
De briefomslagen die de namen van laatstbedoelde auteurs bevatten worden niet geopend.
Zijn de inzendingen op l Januari 1924 niet opgevraagd, dan worden zij vernietigd.
Ten slotte danken wij de jury voor haar veelomvattende]! arbeid.
REDACTEUREN EN UITGEVERS
iiiiiiiiimiiiiiimiiiimimiiiiiiii
iiiiiimiiiiuii IIIMII
Miiitiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiim
Deze motieven n ervan, of
sommige tezamen moet men ver
onderstellen bij de groote meerderheid
van hen, die, al stemden zij tot dusverre
niet op een candidaat der S. D. A. P.,
toch hun naam hebben gezet onder een
petitie, die hoofdzakelijk van deze partij
uitging. En men mag, dunkt ons, boven
dien aannemen dat er nog velen zijn,
die de boven aangeduide gezindheid
deelen, maar toch niet hebben getee
kend, omdat zij schromen zich aan te
sluiten bij een beweging, waarvoor door
de S. D. A. P. het meest propaganda is
gemaakt.
Alleen een plebisciet zou kunnen uit
maken, of de meerderheid van ons
volk ontwapening, met al de conse
quenties daarvan, wenscht. Maar dit
instituut kennen wij nog niet; en zelfs
al zou waarvoor weinig kans schijnt
te bestaan een verwerping van de
Vlootwet tot een Kamerontbinding
leiden, dan nog zou een verkiezing,
waarbij het: vóór of tegen de Vlootwet
de strijdleus zou worden, tot geen on
dubbelzinnige uitspraak over de ge
zindheid van ons volk ten opzichte van
de ontwapening leiden, omdat er ook
bestrijders van de Vlootwet zijn, die
van ontwapenen niet willen weten.
Maar wél gelooven wij, dat de Vloot
wet, indien ons volk zijne meening
daarover kon uiten, geen meerderheid
zou verwerven.
Ten gevolge van de krachtige argu
menten er tegen, die zouden gelden
ook voor hen, die het nog altijd den
plicht van een*Staat achten, een poging
tot schending zijner onzijdigheid te
kunnen bemoeilijken.
Maar niet minder ten gevolge van
het wassen van het aantal van hen, die,
onverschillig tot welke politieke partij
zij behooren, voor de ontwapeningsidee
zijn gewonnen.
En dit laatste houden wij voor het
belangrijkste teeken des tijds, dat zich
in de laatste weken heeft geopenbaard.
K E K N K A M P
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
uu HUI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimtiimiiii iiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiin iiiiiiimnii miiimiiiii
* ig^Mim ~
ASTRQNOMISQI^fRAGMENTEN
dOOr AËROBATES
14. ZONNEFEESTEN VOOR
HEEN EN THANS
Wanneer de aardas recht op het vlak van
de aardbaan stond, zouden alle dagen even
lang en gelijk aan den duur der nachten zijn
en wij zouden onze jaargetijden niet kennen.
De zon zou, voor alle bewoners der aarde,
precies in het Oostpunt van hun horizon
opkomen en precies in het Westpunt ervan
ondergaan; voor de bewoners der gemiddelde
breedte-parallel van Nederland (52 ) zou zij
het geheele jaar door eiken dag een
middaghoogte van 38 bereiken, omdat die parallel 38
van de pool der aarde verwijderd is, en in
den loop van een jaar zou zij langs den hemel
365 maal denzelfden cirkel schijnen te be
schrijven.
Nu de aardas scheef op het vlak van de
aardbaan staat en 23 afwijkt van den rechten
stand, bereikt zij eiken dag een andere middag
hoogte voor Nederland gelegen tusschen
de grenzen 38 -) 23 en 38 - -23 en zij
verschijnt en verdwijnt in punten van den
horizon binnen bepaalde, ter weerszijden van
de Oost en Westpunten gelegen, grenzen.
De 365 in den loop van een jaar dagelijks aan
den hemel beschreven banen rijen zich nu
spiraalsgewijze aati elkander; het Noorde
lijkste punt wordt bereikt op ?\ Juni, het
Zuidelijkste op 21 December.
Men zegt dat de zon zich op deze dagen der
grootste en kleinste middaghoogte in de
solstitiën bevindt; het bereiken van deze tijdstip
pen van stilstand in den schijnbaren
jaarlijkschen loop der zon is, de geheele wereld
geschiedenis door, bewust of onbewust, vaak
met groote pracht en praal, a'-, een nationale
feestdag gevierd; 40 en nieer eeuwen ge
leden door de Chaldaeërs, de Babyloniërs en
de Egyptenaren, 28 eeuwen geleden door de
Chineezen en de Indiërs, 20 eeuwen geleden
door de Galliërs en Germanen en voorzoover
men na kan gaan --? door alle oude bescha
vingen der z.g. Nieuwe Wereld. Ook op andere
tijden van het jaar werden zonnefeesten ge
houden. Het grootste feest in Egypte, met
den heiligen stier als hoofdfiguur, duurde
een volle week, dat der Spartanen 9 dagen;
ook in Peru duurde het 9 dagen.
Bij al deze feesten bracht men offers aan
den zonnegod en vaak werd deze gedurende
de feestdagen door een mensch voorgesteld,
waartoe o.a. vele Indianen-stammen hunne
merkwaardige zonne-maskers bezaten, voor
zien van tressen rossig paardehaar, die de
stralen der zon moesten verbeelden. De datum
van het oude solstitium-feest is in China
ook nu nog een nationale feestdag, terwijl
in vele dorpen, door heuvels of bergen inge
sloten, niet het bereiken van den hoogsten
stand, maar het weder zichtbaar worden der
zon aanleiding is tot uitbundige feestviering.
Wanneer bijv. den KIen Februari van elk jaar
de zon, na meer dan 3 maanden onzichtbaar
te zijn geweest voor de bewoners van het
Eransche dorpje Andrieux in de
BovenAlpen, weder boven de omringende bergen
te voorschijn komt, klinken er de
herdersfluiten en schallen de trompetten; alle in
woners hebben een omelette bereid en begeven
zich daarmede onder de leiding van den Oud
sten ingezetene, die dien dag den eerenaam
,,Le Vénérable" krijgt, met muziek aan het
hoofd, naar een oude steenen brug, waar
gedanst en gefeest wordt, totdat de eerste
zonnestralen het dal komen verlichten. Dan
worden alle omelettes aan de zon plechtig
ten offer voorgehouden en 's avonds, als de
feeststoet is ontbonden, als een gewijde spijs
genuttigd.
In zekeren zin onbewust viert men de
zonne-feesteii nog over den geheelen aardbol,
het feest van het winter-solstitium als Kerst
feest, dat van het zomer-solstitium door het
ontsteken der Sint-Jansvuren en de overige
als Paasch-, Mei- en andere feesten. Bijna
overal werd het zomer-solstitium gevierd met
een festijn van vuur, waarbij zelfs thans nog
het lichtende (brandende) wiel de heuvels
komt afrollen als symbool van de op haar
schreden terugkeerende koningin van den dag.
In de Middeleeuwen was, bij het in brand
steken van den Sint-Jansboom, de oude
offerplechtigheid in vele'streken ontaard in het,
onder groote hilariteit levend verbranden van
een daarin gehangen mand met katten. In
Parijs werd later het Sint-Jansvuur dikwijls
door den koning in eigen persoon ontstoken
en ofschoon tijdens de groote revolutie dit
feest, omdat het een heidensch gebruik was,
officieel werd afgeschaft, werd het nog in
het begin van deze eeuw in vele dorpen met
medewerking van den geestelijke die, omringd
door zijn koorknapen den te offeren boom
plechtig kwam zegenen, luisterrijk (maar,
om geen aanstoot te geven, een paar dagen
na den dag van het solstitium) gevierd.
Ook in Skandinavië, Duitschland, Engeland
en vermoedelijk in vele andere landen wordt
de herinnering aan den ouden Baai-dienst
door dergelijke feesten met vele uitingen
van bijgeloof (springen door de vlammen van
het uitdoovende vuur, het bewaren van half
verkoolde takken enz.) levendig gehouden.
Reeds in een vorig fragment heb ik de
opmerking gemaakt dat wij thans, met onze
positieve kennis van de zon men denke
alleen maar eens aan de lichtgeiiees-methode
van Finsen gerechtigd zouden zijn haar
bewust te vereeren. Ruim 20 jaar geleden
heeft dit gevoel zich meester gemaakt van
Camille Flamtnarion. Waarom zou hij met
de vele honderden leden der Sociét
Astrunomique de France 1) op den dag van het
zomer-solstitium de zon niet bewust gaan
eeren; waarom zou er niet elk jaar, evenals
in oude tijden, een groot zonnefeest kunnen
zijn, waarop de lof der zon verkondigd werd,
haar machtige invloed op alles wat leeft
op aarde verklaard, haar weldaden breed
uitgemeten, de pracht van de korte
nachtschemering bewonderd en de ontroerende
schoonheid van den dageraad? ,,C'est Ie
soleil qui soutient les mondes et la vie
uni,,verselle; c'est lui qui nous donne la lumière
,,et la chaleur; c'est lui qui soufflédans l'air;
qui coule dans l'eaii,quigémitdaiisla tempëte,
qui cliante dans Ie gosier de Palouette et du
rossigncl, qui fleurit dans la rose,qui parfume
dans la pêche et l'ananas, qui pétilledans Ie
champagne, et qui donne Ie pain au
bou,,langer."
In 1902 terloops geopperd, in 1903 bij wijze
van voorbereiding op kleine schaal uitge
voerd, kreeg het plan in het voorjaar van 1904
vasten vorm, vooral toen de bekende inge
nieur Eiffel zijn toren ter beschikking stelde
en de kosten op zich nam van een aan de op
richters der Vereeniging en andere autoriteiten
te geven maaltijd en van een voor alle deel
nemers op een hoogere verdieping van den
toren aan te rechten buffet. Van het hierop
den 21en Juni 1904 met groote praal gevierde
zonne-feest is voor hen, die het bijwoonden,
zulk eene bekoring uitgegaan dat sedert dien,
tot aan het uitbreken van den wereld-oorlog,
elk jaar in den nacht van het zomer-solstitium
honderden mannen en vrouwen op den
Eiffeltoren bijeen zijn gekomen voor een bewuste
verheerlijking van dt' bron van alle leven.
De oorlog heeft, zooals gezegd, aan de traditie
een einde gemaakt; in Marseille, waar het
feest in 1909 voor het eerst werd gegeven,
heeft men het na den oorlog in eere hersteld,
maar in Parijs is het na 1914 niet meer ge
vierd. De verslagen die in het Bulletin der
Vereeniging elk jaar in extenso gegeven werden,
zullen echter belangwekkende en zeer merkwaar
dige documenten blijven van de belangstelling
in , en de waardeering der Sterrenkundige
Wetenschap in Frankrijk. Bijna alle astrono
men van naam, vele andere bekende man
nen van wetenschap en een klein, maar uit
gezocht, gezelschap kunstenaars verleenden
hunne medewerking en getuigden in voor
dracht of lied van al het mooie, dat er van de
zon en den sterrenhemel te zeggen valt. Het
feest ving altijd aan met een maaltijd van
autoriteiten, dien des dames charmantes
avaient gayéde leurs sourires", of waarbij
\\n grand nombre de dames ajoutent uu
vif c'lat"; de tafels waren als bedolven onder
bloemen, manden vol met rozen, veelkleu
rige orchideën en slingers van groen met
ruikers van rozen voor eiken gast, une salie
fleurie par Ia baguette de quelque f
invisible". Na den maaltijd ging men naar de
groote feestzaal, waar de andere feestgenooten
(onder wie soms afgevaardigden uit de pro
vincie, uit België, Zwitserland, Engeland en
zelfs Rusland) zich reeds bevonden en die
meestal te klein bleek voor het doel. In deze
zaal was eerst een wetenschappelijk man aan
het woord voor het houden van een voordracht
zooveel mogelijk over de zon of een daaraan
verwant onderwerp, nieuwe wetenschappelijke
uitkomsten enz. - en dan werd er een uit
gebreid, vaak zelfs overladen, artistiek pro
gramma aangeboden. Welk een rijke littera
tuur is er alleen reeds in de Hransche taal, aan
de verheerlijking van den sterrenhemel gewijd!
Hoeveel hymnes en odes aan de zon bestaan
er en.... hoe weet een Franschman daar
over te vertellen, met voor de uitvoerenden
een epitheton urnans, waaraan zelfs de meest
on-Hollandsche Hollander zich niet zou wagen.
Nadat op het eerste feest, in 1904, de aanwe
zigen genoten hadden van de voordracht of
den zang van een Ode au Soleil, Pil ere au
Soleil, l'hymne au Soleil, A une toile, Le
Soleil et rhomme, Au bord de la nier, Le Soir,
Spes abjecta futuri (met zachte vioolbege
leiding) en Les toiles teintes, besloot Mounet
Suliy het programma met de voordracht van
Victor Hiigo's A la fenêtre", poésie grandiose
011 1'astronomie se mêle a la philosuphie
pour arriver au sublime, et a laquelle Ie
grand arti^te sait dunner des accents, qui
font entrer l'infini dans les ames". Sully
heet hier ,,le grand artiste", Jean Rameau
Ie doux poète", een der liederen werd
gezongen door Bréniont avec sa belle tête de
Christ" en Flammarion is Ie savant et
sympathique secrétaire général". Arm Neder
land, waar men sprinter, half-back of iets
dergelijks moet zijn om althans in druk
sympathiek genoemd te worden !
Het programma moest te middernacht
afgeloopen zijn; dan ging een deel der feest
genooten huiswaarts, maar de overigen bega
ven zich naar het hoogste bordes van den
Eiffeltoren om er van de Noordelijke
schemenngstinten, van den dageraad en van
het opkomen der zon te genieten; ook hierbij
waren astronomen tegenwoordig om de be
teekenis der waargenomen verschijnselen toe
te lichten. In deze vroege morgen-uren werd
de zorg voor den inwendigen mensch niet
verwaarloosd; er was een buffet of een lunch
destinëa ne point permettre aux exigences
de l'estomac et au froidde la matinee
d'affaiblir les ardeurs de l'esprit".
Wie wind zaait zal storm oogsten
wie voor een bijeenkomst van honderden
vrienden der natuur en der sterrenkunde"
met opzet den dag van het zomer-solstitium
uitkiest en deze bijeenkomst als zonne-feest
aankondigt en met dezen naam blijft noemen,
loopt gevaar vereenzelvigd te worden met
een, die de menschen weer terug wil brengen
tot de zonne-aanbidding van voorheen.
Flammarion heeft dit het spreekt wel
haast van zelf - onmiddellijk moeten onder
vinden. Ondanks de duidelijke verklaringen
van gezaghebbende geleerden als Janssen,
Directeur der Sterrenwacht te Meudon,
Flammarion en anderen, dat zulk een modern
zonnefeest natuurlijk niet bedoeld was als
een vergoding van de zon, werd dit in som
mige kringen ternauwernood geloofd. Naast
groote waardeering toch, waren spot en
kritiek niet van de lucht. In het verslag van
het eerste feest leest men: les feuilles r
actionnaires l'ont unaniniement critiuuée et
dénaturée, en proportion directe de leur
obscurantisme". Later heeft Ie Matin een artikel
d'une tournure cavalière et d'une ironie
insolente". Maar, nadat deze onweersbuien
waren voorbij gedreven, is het zonne-feest van
Parijs jaren achtereen een gebeurtenis geweest
in het wetenschappelijke leven der wereldstad.
1) In 1913, het laatste jaar waarin een
ledenlijst bekend gemaakt werd, telde deze
Vereeniging (J474 leden, waaronder eenige
duizenden buitenlanders.