Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Oct. '23. - No. 2417
JAC. URLUS
HA.VA.HA l» G*. SIGtAAB bJJ
RIJM-KRONYGK
Een Zwitsersche Ingenieur moet een
toestel uitgevonden hebben dat het ge
sproken woord opneemt en omzet in letter
schrift. Men verwacht hiervan buitenge
wone resultaten
DE TYPO-ORAMAFOON
Als straks de typo-gramafoon
de wereld heeft veroverd,
dan wordt ons, in phonetisch schrift
't accent van woede, haat of drift
des schrijvers voorgetooverd.
Het werktuig registreert getrouw
de stemming en intentie
van hem die, dralende of kort,
zijn zinnen in het toestel stort
voorzijne correspondentie.
Dan krijgt ge in een minnebrief
verraderlijk te lezen:
Nou. .hm... lieve Jet .. Ik wee-nie-meer..
en 'kleg-daarom-me pen-maar neer
en teeken me bijdese
Of, als ge op d'annonce schreeft
van een beschaafde dame"
die trouwen wil, en leest: Meheer
'kontfinguwsliejebrief, - weneer
gaan we eens laupe saome.... ?
En wat, wanneer een zakenbrief
op 't schoonst papier geschreven
u meldt: Mehaire, haide kwam
uws brief dai-dai ain Mai,-Aidam
inons besit Verblaive
Ach.... waar' de typo-gramafoon
toch nimmer uitgevonden....
Wij schrijven min of meer correct....
Maar velen zijn zoo..:.. vreemd gebekt"
en 't blijkt zoo onomwonden.."
MELIS STOKE
INGEZONDEN.
Opblz. 10 van het nummer 2415 (6 Oct. 1923)
geeft Melis Stoke onder Rijm-Kronyck" een
gedichtje, het Militaire Hospitaal te Utrecht
betreffende, dat heej aardig zoude zijn, wan
neer het op waarheid gebaseerd ware.
Blijkbaar is M. S. echter ontgaan, dat het
Centrum" op 14 Aug. j.l. erkend heeft, dat
het berichtje van 13 Aug. t.v. in strijd was
met de waarheid, zaomede dat dit blad op 15
Aug. d.a.v. in een redact. naschrift op een
ingezonden stukje ter zake, o.a. schrijft:
Wij hebben met ons eerste stukje een ver
gissing begaan, dat willen we gaarne erken
nen. Maar onze zegsman wekte zooveel
vertrouwen, dat we onze vaste gewoonte
van eerst informeeren nalieten".
De waarheid is als volgt:
Op 11 Aug. j.l. waren niet 15 maar 95
patiënten verpleegd in het Militaire Hospitaal
te Utrecht, waaronder zooals steeds vele
met ernstige ziekte of verwonding. Van dezen
slaapt geen enkele in de kazerne.
Behalve de in het hospitaal verpleegden,
worden dagelijks nog tal van patiënten poli
klinisch (loopend) in het hospitaal behandeld,
(die dus niet in het hospitaal overnachten).
Onder de bij het hospitaal ingedeelde offi
cieren van gezondheid zijn er steeds verschil
lende (waaronder af en toe l of 2 reserve
off. v. gez.), die hier gedetacheerd zijn tot
het volgen van een militair-geneeskundige
opleidingscursus. Het aantal dezer
gedetacheerden houdt niet het minste verband met het
aantal van de in het Hospitaal verpleegde
patienten.
Ik zal het op prijs stellen, wanneer Uwe
Hoofdredactie dit prozaïsch schrijven" in
het e.v. nummer wil opnemen onder
RijmKronyck.
Hoogachtend,
De Dirig. Officier van Gezondheid Ie kl.
Chef van het Militair Hospitaal.
SCHRIJVER
KUNST IN BUSSEN
Bij wijze van proef besloot de directie
van het Neerlandsch'1 een autobus ten
dienste te stellen van de' tooneeispeiers,
die 's avonds na de voorstelling in Gouda
nog naar Amsterdam terugkeeren".
(Dagbladkericht)
En terwijl de nauwgezette zetter clit be
richt op de zetterij letter na letter op zijn
machine aanslaat, hobbelen wij over de
landwegen, langs de heldere Hollandsche
vaarten, die nog door de Rosenfeldts, de
Bouwmeesters, van Beem en Moor per
trekschuit zijn bevaren en waarlangs wij thans
dank zij het vernuft en de wereldreclame
van Henry Ford per autobus ons begeven
naar het kleineNoord-Hollandsche havenstadje
dat kermis viert. Maar wij zijn nog onbewust
van het in de maak zijnde ochtendblad, dat
ons van de primeur gaat berooven weder
rechtelijk het eerste tooneelgezelschap te
zijn, dat zich heeft opgemaakt om in een van
die, op het oog zoo hoogst ongeloofwaardige
motorbussen product van Ford's streven
naar wereldmarkt en minstkostend artikel,
vereenigd met dorpstimmermans-eenvoudige
begrippen omtrent carosserie en draagver
mogen zijn kunstmissie ten platteland.? heeft
vervuld. Want wij zijn dit gezelschap ons
lijden, onze ervaringen, onze benauwdheden,
physieke zoowel als geestelijke, geven ons
recht op die erkenning. En niet bij wijze van
proef is dit geschied. Onze directie ik zeg
onze", omdat hun leed het mijne is geweest
heeft over proefneming niet gesproken,
maar hield ons de onderneming als een ver
fijnd uitstapje voor eigenlijk meer als
een misdadige verkwisting. Want wij zouden
rijden in een 26 persoons luxe-autobus. Wie
heeft toen niet aan een van die voortreffelijk
veerende camions gedacht die Cook behulp
zaam zijn, reizende Amerikanen een
oppervlakkigen indruk van Amsterdam te geven?
En Zaterdagmiddag, toen iedereen in de
wereld aan zijn comfort, zijn genoegen en aan
den volgenden Zaterdagmiddag ging denken,
maakten het gezelschap en ik kennis met het
toekomstideaal: tooneel in bussen. Bleek,
hoewel glimlachend, zat daar alreeds de mère
noble, die het was opvallend een
hoekplaats bij de deur zich had veroverd. De jeune
premier die met mér onverschilligheid zijn
e.mbonpoint aanwakkert, dan waarmee ooit
een Japansche groote tot het vernietigend
harakiri overging smoesde even met den
jeugdigen komiek en begon een algemeen
inleidend gesprek over de gevaren van auto
bussen, daarbij met galgenhumor ondersteund
door den bestuurder.
Gisteren is er nog zoo'n ding te water
gereden," zei de komiek.
Het was er maar n," merkte de chauf
feur op.
Op die nauwe bruggetjes...." meende
de père noble, die zijn gezin beloofd had paling
mee te nemen van de expeditie.
Die bussen rijden altijd achteruit te
water," troostte de bestuurder en zag in de
voorruit dat de mère noble twijfel begon te
koesteren aan de gunstigheid van de door haar
gekozen opstelling.
De juffrouw met de zuigeling, die clande
stien medereed, lachte breed en droeg aldus
bij tot onze directe kennis van de onvoldoend
heid der tand-medische hulp ten plattelande.
Het gezelschap was nu compleet. Daar
kwam ook de baby" van het ensemble, die
boos keek omdat de plaatsverdeeling hem
belette naast zijn meisje te zitten, wat pijn
lijk was voor hem, maar voor niemand anders.
Hij stond ook voorde zware taak een doublure
te spelen en in zijn streven de twee typen
een oude huisknecht en een jeugdige snob
ver uit elkander te brengen, speelde hij den
snob als een jeugdige huisknecht en den huis
knecht als een oude snob. Hij schoof teleur
gesteld in zijn jas, zoodat het leek of hij zich
zelf aan de lus van dat kleedingsstuk had opge
hangen.
De eerste paar minuten waren onwennig
en het overzetveer het oprijden op de
1Jpont is naar aller overtuiging griezelig doet
weer tal van mogelijkheden opkomen, die
dapper uitgewerkt en uitgebreid worden.
Maar ten slotte is alles zóó uitgemeten, dat
zelfs de angstigen berusting vinden in de ge
dachte dat Henry Ford hoogtens den massa
moord op een talentvol tooneelgezelschap op
zijn geweten kan krijgen en wanneer iemand
bij het passeeren van een dorpje vraagt: Hoe
lieet deze plaats?" repliceert een ander: Hoe
zal het straks naar ons genoemd worden".
Want het gevaarte draait juist over een wan
kel bruggetje een nauwen landweg op.
Wij zijn bezig het menschelijke uithoudings
vermogen te verheerlijken, dat een fragiel
beenderen- en zenuwenstelsel veroorlooft
torturen van pijnbank en motorbus te ver
dragen zonder te bezwijken, wanneer een
hevigen knal aankondigt dat de op den bodem
ons hinderende reservebanden geen overdreven
voorzichtigheid zijn geweest. Wij zijn Monni
kendam gepasseerd wij nemen idyllisch
plaats in het gras van het dijkje, sommigen
doen kwasi-vlijtig met rollen en zoo en ondanks
den nood der tijden en de aanstormende eco
nomische gevaren, stelt iemand voor een
telegram te zenden aan de directie zijn
gestrand stuur geld en proviand !" Ove
rigens is het weer aandoenlijk te zien hoe de
tooneelspeler meeleeft mét en behoefte heeft
aan zijn directie. Passeeren wij een gevaarlijk
punt hobbelt de bus vreeselijk staat het
vooruitzicht ons voor oogen een paar uur te
moeten loopen, dan gaan onmiddellijk de
gedachten naar aller hoofd en leiding en wordt
de behoefte aan hun steun en voorlichting
geuit in den hartgrondigen wensch: waren zij
er óók maar bij !
De band is klaar wij hobbelen weer, zijn
onaangenaam getroffen door de smalheid der
wegen en de slordige verdeeling van het wegen
materiaal, dat hier en daar tot kleine terpen en
Hunnebedden schijnt opgehoopt, met na
venante" diepten. Dus is het orgelgeluid van
den zweefmolen ons een verlossing wij zijn
aangekomen en begeven ons, overmoedig om
onze redding, onmiddellijk en in nonchalante
formatie, die de aandacht der twee en tach
tig overige kermisgasten trekt, naar de her
berg, waar wij thee, enkelen zelfs koffie be
stellen. Wij allen dragen een madeliefje, ons
geschonken door den père noble, die deze
bloemen tijdens het bandenaccident eigen
handig heeft geplukt. Ook de zuigeling heeft
er een gekregen en is er op gaan kauwen, tot
schrik van de dames, die echter door de
moeder gerust gesteld zijn met de eenvoudige
spreuk Ze roakt 't wel weer kwiet !"
Het treft mij pijnlijk dat na on/e gelukkige
aankomst letterlijk niemand voorstelt de
om ons in onrust zittende directie te Amster
dam telegrafisch van ons behoud te verwitti
gen.
In de herberg dansen zes paren, met stijf
omhoog gehouden armen en'emstige gezichten
in het rond. In de tapkast' is het een leuke
boel. De baas zingt,zijn helper zingt, de kellners
zijn vroolijk het is echt kermis. Momenteel
voor niemand in te schenken zijnde, houden ze
hun techniek <>p peil door zich zelf in te schen
ken.
Als geestelijke bagage heeft het Fordbusje
ook nog een blijspel vervoerd, zittend in de
hoofden en zielen der aanwezigen. Het zal
vanavond gespeeld worden in een zaaltje,
waar drankbestrijdersopschriften - en terecht
zijn opgehangen.Ook buiten dit lokaal schij
nen die opschriften reeds zooveel uitwerking
te hebben gehad, dat de kermis door de aan
wezigen beschouwd wordt als een gelegenheid
om door doodelijken ernst en langzamen gang
bij hun medemenschen uit te blinken. Wan
neer de avond valt over het prachtige oude
stadje, met zijn mijmerende stille grachtjes,
waar de nevel uit op stijgt, wordeti orgels,
zweefmolens, schiettenten en
poffertjeskramen van een onbeschrijfelijke melancholie.
De tooneelzaal is goed vol. De komische
krakers van het eerste bedrijf brengen geen
schaduw van een glimlach op de gelaten der
toeschouwers. Dit is een misverstand. Het
gezelschap is hier een paar dagen geleden met
een ernstig" stuk geweest, dat zóó goed in
sloeg, dat een der spelers het publiek op den
ernst van het stuk heeft moeten wijzen. Het
CADILLAC
Hit Meesterstuk der Autotechniek
Import!»: K. LANOEWEER, UTRECHT
iiilimilittMlliiiiliiiiiiiiiiiiilililiilliiMiiiiii
iliml i i
lllllllllllllllllllllllltllllllllltllllllllllKIII
Feuilletonprijsvraag
EERSTE PRIJS
SI-LANOE, DE GEBOCHELDE
DOOR W. VAN EXTER
Er was een gebochelde inlander komen wo
nen in de desa. Hij noemde zich Si-Lanoe.
Si-Lanoe was een klein, afzichtelijk wezen.
Niet alleen zijn rug was gekromd, maar ook
zijn korte beentjes stonden in den vorm van
een hoepel. Hij had een groot hoofd met
donkere oogen en een platten neus. Zijn mond
stond bijna altijd scheef en wanneer hij lachte
met zijn hoog, doordringend stemgeluid,
vertoonden zich zijn vooruitstekende tanden,
donkerbruin van het sirih-pruimen. Si-Lanoe
had het huis gekocht van Pawan, die kortge
leden gestorven was en de desalieden maakten
er uit op, dat de gebochelde geld moest be
zitten. Hij droeg altijd een mooien, nieuwen
hoofddoek en liep op sandalen van lichtbruin
leer. Si-Lanoe groette lederen voorbijganger
beleefd en hij lachte altijd tegen de vrouwen
van de desa, zei vaak een grappigheid.
Daarom mocht het volk Si-Lanoe wel lijden,
al was zijn voorkomen niet bepaald geschikt
om vertrouwen in te boezemen.
Maar er was er n in de desa Ketalagan, die
in onrust leefde, sedert Si-Lanoe in het
dorp was komen wonen. Het was de
desapriester Sastro. Toen de oude Sastro
SiLanoe voor het eerst ontmoette, had hij stom
gestaan van verbazing. Een rilling van afgrij
zen was door zijn afgeleefd lichaam gevaren
en hij had den nieuwen desa-bewoner een tijd
lang aangestaard met wijd-open oogen. Toen
had hij een naam gepreveld: Hadji Rawan.
En Si-Lanoe had hem met een grijns toege
lachen en was daarna langzaam verder
geloopen. Zij hadden elkander herkend.
Die ontmoeting had Sastro een lang
voorbijen, donkeren tijd in de herinnering gebracht.
In zijn jongelingsjaren werkte hij als
huisjongen bij een gefortuneerde Europeesche fa
milie te Batavia en daar was hij in aanraking
gekomen met Hadji Rawan, die een kleine
toko hield op den passar. Hadji Rawan was
een berucht personage onder de Inlandsche
bevolking. Hij was een oplichter, heler en
organisator van inbraken. Hij bezat tallooze
helpers, waarop hij een zeer grooten invloed
uitoefende. Men was bevreesd voor Rawan
en gehoorzaamde hem blindelings. Verschei
dene Inlanders hadden reeds voor hem ge
boet, maar de hoofdschuldige bleef steeds
buiten schot. Totdat, bij een inbraak ten huize
van Sastro's heer, de heelc bende door de
politie gevat werd. Vijf lange jaren moest
Sastro in de gevangenis doorbrengen, terwijl
Hadji Rawan tot het dubbele was veroordeeld.
Na zijn ontslag had Sastro, na tal van om
zwervingen, zich in de desa Ketalagan als
dorpsgeestelijke gevestigd. Hij had het domme
volk dadelijk voor zich weten in te nemen en
nu oefende hij al sedert jaren dit
hoogvereerde beroep uit.
Sastro leefde er gelukkig en tevreden met
zijn dochter Inta. Hij was de donkere jaren,
doorgebracht in de strafgevangenis, al bijna
vergeten. Hij was bepaald godsdienstig ge
worden, vervloekte zijn misstap van jaren
geleden en bad dagelijks tot Allah om ver
geving. Sastro was oud geworden in dien tijd;
zijn haren waren vergrijsd en zijn gezicht
vertoonde diepe rimpels. Maar hij bezat nog
steeds een indrukwekkende gestalte, lang en
recht, met een fier opgeheven hoofd, en ook
zijn stem had nog een gloedvollen klank. De
desalieden achtten hem hoog, Zij koesterden
eerbied voor zijn witte haren en zijn kommer
vol gelaat. Zij zagen in hem een ijverig dienaar
van hun God en zij geloofden heel sterk en
oprecht in hem. Ook zijn dochter, de
beeldschoone Inta, was zeer bemind onder het volk,
omdat zij vriendelijk en voorkomend was en
ook een bijzonder ijverige vrouw. Vele
jonge mannen hadden Inta lief, zij brachten
haar melattibloemen of tjempakka en kochten
dikwijls sieraden voor haar bij een
rundreizend koopman, kebajahspelden of ringen of
gouden kondénaalden. En Inta was lief en
vriendelijk jegens hen allen, omdat er
niemans was, aan wien zij de voorkeur gaf.
Hoc zeer Sastro ook door de vereering der
inlanders aan zelfvertrouwen gewonnen had,
bij de verschijning van Hadji Rawan in zijn
rustig desalevcn, voelde hij zich klein en bang
als in vroeger jaren. De groote macht, welke
dit kleine, wanstaltige kereltje over hem be
zeten had, was nog in geen enkel opzicht ver
minderd. Evenals vroeger werd Sastro ook
nu weer als lamgeslagen door de groote, don
kere oogen van Rawan. Het was, als ging er
een demonische kracht van uit, een kracht,
die hem boeide en willoos maake. Hij sidderde
van afschuw voor den gebochelde, maar hij
was er van overtuigd, dat hij ook nu nog
blindelings diens bevelen zou opvolgen. Bij
de eerste ontmoeting was het alsof er iets in
zijn binnenste, dat er verschrompeld neerlag
en al bijna dood was, weer begon op te leven
met een helsche kracht; alsof plotseling uit
asch en verkoolde resten, vinnige vlammen
waren omhooggelaaid met vurig-lekkende
tongen, die zijn Inwendige bijk;:ns verteerden.
Sastro kwelde zich met vragen en veronder
stellingen.... Waarvoor was Rawan hier in
de desa komen wonen? En waarom noemde
hij zich nu Si-Lanoc?.. . . Hij kon niet
gelooven, dat het gebochelde mannetje hier ge
komen was met goede bedoelingen. Maar wat
voerde Si-Lanoe dan in zijn schild? Had hij
iets voor met het domme, onschuldige desa
volk?. ... De oude Sastro droeg het afschrik
wekkende beeld van den mismaakten
SiLanoe steeds met zich om. Hij zag hem in
,»zijn verbeelding lachen met zijn scheef ge
zicht, hij zag zijn donkere oogen schitteren en
zijn vingers zich krommen, als had hij een
prooi te pakken.... Sastro was uit zijn doen
geraakt. Hij werd gejaagd en prikkelbaar,
voer herhaaldelijk uit tegen zijn dochter, en
's nachts sliep hij zeer onrustig. Dan droomde
hij van lugubere tochten met Si-Lanoe, toch
ten langs smalle, glibberige paden door een
groot, donker osch.... En hij sprak hardop
in zijn slaap. Inta hoorde het een enkele maal,
maar zij verstond niet, wat haar vader zeide.
beleefde publiek wil er niet
voor een tweeden keer
inloopen en houdt zich kramp
achtig stil. Tot ze eindelijk
durven en zich nu ook ver
der en terecht om het
aardige blijspel een lever
schudding lachen.
Het zou alles goed en wel
zijn, wanneer de
Ford-autobus niet voor het gebouwtje
te wachten stond, om ons,
mi we eenmaal de wegen
kennen en dezelfs mogelijk
heden, weer in den nacht
naar Amsterdam terug te
brengen. Wij stijgen in en
rammelen gelaten het duis
ter tegemoet, en rookeit en
vinden het benauwd en zit
ten eng. De baby" heeft
het klaar .gespeeld om met
zijn meisje in een hoekje te
schuiven - zij zijn de
personifactie vau het begrip:
stil geluk. Zij zijn de oude
ren, die nog altijd het
thema ongelukken" niet
beëindigd hebben een be
schamend voorbeeld van:
met hoe weinig een mensch
gelukkig kan zijn.
Het misverstand dat onze
autobus een publiek ver
voermiddel is, moet onder
weg enkele malen afgeslagen
worden, wanneer personen,
die plotseling uit het duis
ter te voorschijn springen,
heftig de deur opentrekken
en in den wagen trachten
te springen. Dit gelukt hen
echter nooit daarvoor
wordt gezorgd.
Met een pietluttig gevoel
voor symmetrie krijgt de
bus een lekken band, precies
aan den anderen kant van
Monnikendam. Maar altijd
ligt Monnikendam, als een
onbereikbare krent iu een
koek, zóó ver, dat het te
veel moeite is om er heen
te wandelen. Hier staan we
nu in deu neveligen nacht
op deu straatweg en de
chauffeur legt, bij het
dwaze schijnsel van des
tooneelkappers s pi
rituslamp, de laatste reserve
band aan.
Nu we hier in de kou staan
zegt er natuurlijk weer een
was de Directie maar
hier".
Een aanwiekei^d
fietslichtje geeft ons hoop
deze hulpvaardige
wielrijder zal deu chauffeur met
zijn witstralend licht bij
lichten. De man komt na
derbijen is hulpvaardig ge
noeg. Maar zoodra hij van
zijn fiets springt is de lamp
uit. Vervloekte mechanische
tijd ! Wij zijn allen zér
teleurgesteld. Wanneer hem
onderweg geen zes lekke
banden zijn ten deel ge
vallen, ligt dit niet aan de stemming
het gezelschap.
Wij dwalen om de auto heen en roepen voort
durend de baby" eu zijn meisje. Zij die deu
ken dat het tooneel de zeden verslapt, vergis
sen zich. Geen tien seconden konden de twee
jeugdige talenten zich van de bus verwijderen
of iemand riep: waar zitten jullie toch. Ieder
een waakte over hen, waar zij zichtbaar dooi"
getroffen waren.
De jeugdige komiek gaf blijk van een heer
lijke, jonge eu optimistische levcuskijk door de
opmerking: Wanneer die menschen in de zaal,
die vanavond zoo gelachen hebben, wisten
hoe ongelukkig wij hier nu bij elkaar staan, zou
hun heele avond bedorven zijn....
De père uoble wist met moeite zijn'gerookte
paling te verdedigen, die door de
Communiteit als proviand werd opgeé'ischt.
De band was eindelijk klaar. Het is duidelijk
dat reparatieinrichtingen langs dit traject
iiiniiiniiiitti iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilii mi niiiii «ui
Zij meende, dat het kwam door de ouderdom..
Haar vader zou wel spoedig sterven. En zij
bleef vriendelijk eu gelaten jegens hem, omdat
zij hem niet nóg meer wilde prikkelen en op
winden. Want Inta was een goed kind eu zij
hield vau haar vader.
Het was tegen vijven in deu namiddag. Van
de rijstvelden keerden de inlanders in groep
jes enig naar de desa. Dit jaar zou er zeker
een rijke oogst komen. Het gewas stond over
al prachtig en de rijstkorrels in hun nog
geelgroene basten, waren vol en groot. Op enkele
sawah-gedeelten was de oogst al in vollen
gang. Daar werd gewerkt tot het vallen van
deu avond en stonden de goud-gele
padibosschen in hoopen gestapeld op de kale
afgeoogste plekken van het rijstveld. Daarheen
trokken de vrouwen 's morgens, heel in de
vroegte, met de korte snijmesjes gestoken iu
de koude, eu daar bleven zij ook onvermoeid
arbeiden in de brandende zonnehitte, met
snelle bewegingen der handen de zware rijst
aren naar zich toe ritsend, om ze dan zorg
vuldig tot geurige, glanzende bosschen saam
te binden, die de mannen onvermoeid
\\egpikolden naar de droogscliareii.
Het volk ging luid pratend huiswaarts.
Simin en Pa-Moerjah, de schoone Inta en
Warto, de zomi van het desahoofd, liepen in
een groepje bijeen.
Het is een mooie dag" zei Pa-Moerjah,
kijkend naar deu wolkenloozen hemel, wij
zullen niet gauw regen krijgen".
De regen wacht tot de oogst voorbij is"
lachte Simin.
Warto liep zwijgend naast Inta. Af en toe
keek hij even tersluiks naar haar, om dan weer
strak voor zich uit te turen. Warto was een
der vurigste aanbidders van Inta, maar in do
desa deden er verhalende ronde, dat de dochter
vau Sastro hem niet wilde. ?
Kijk, daar is Si-Lanoe, de ge' ochclde !"
riep Sirniu opeens.
Uit een d wars weg kwam plotse! i r g de kleine,
misvormde inlander op het viertal
aangeloop.n. Hij groette erg vriendelijk en liep met
hen mee. Even grijnsde hij tegen Inta, die
toen ook lachte.
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
iiilifiiifjifiiiifttiiniinii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiin
van
enorme winsten*ztillen opleveren.
Ons geestesoog zag reeds de motorbus als
toekomstig requisiet van ons vaderlandse!)
tooneel. Een motorbus, die gedeeltelijk als
repetitielokaal, schaftlokaal en logies is
ingericht....
-- En ziekenkamer" zei er een, die van
het aanhoudende schudden vervelend was
geworden en een rijdende boterfabriek wou
beginnen, zoodra het tooneel er in geslaagd
was hem een bescheiden fortuin te doen ma
ken. Men lachte bitter.
De pont lag er nog dit had ons twintig
minuten kunnen schelen. Een ondervinding
rijker betraden wij, innerlijk juichend de
tram, de laatste. Ondervinding is datgene
wat een mensen opdoet, die naar iets anders
heeft uitgezien. Plezier bijvoorbeeld. Maar wij
hebben de primeur gehad van toonee! in
bussen".
l o n A N L u G E R
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII
Bevalt het je in de desa, Si-Lanoe?" vroeg
Pa-Moerjah.
Och jawel" knikte de aangesprokene.
Inta was opeens ergstil geworden. Zij slaakte
bijwijlen een zucht en als Si-Lanoe sprak,
luisterde zij vol aandacht. Si-Lanoe had bij
ha r een vreemd gevoelen gewekt. Zij werd
er stil en verward van. 't Was of haar gedach
ten zich niet goed wilden ordenen. Zij vond
Si-Lanoe leelijt-', rg leelijk in den beginne.
Maar zij had al dadelijk modelijden n:et het
zielig-mismaakte mannetje gehad, en hoe
mér zij nu Si-Lanoe zag, hoe minder leelijk
zij hem vond. Zij voelde soms hél duidelijk,
dat er een macht van hem uitging; er was iets
in zijn afzichtelijke verschijning, dat haar
boeide en waaraan zij geen weerstand bieden
kon, Si-Lanoe keek haar dikwijls heel lang
aan met zijn donkere oogen en dan was het
haar, of er iets wegvloeide uit haar lichaam.
Si-Lanoe vertelde van een diefstal in de
desa bij den rijken Rakimin. Er was veel geld
gestolen en ook een doos met sierraden.
Rakimin was bijna waanzinnig geworden van drift
en woede, hij scheen heel veel te hechten aan
die sieraden, welke hij geërfd had vau zijn
onlangs overleden moeder. De desapolitie
had echter geen spoor van den dader kunnen
vinden. Het was wel vreemd vond Si-Lanoe,
vooral, omdat er een week geleden ook inge
broken was in het huis van de zieke
Ma-Niboek.
De Inlanders luisterden aandachtig. Zij
vonden het eveneens een vreemd geval.. . .Dat
was pas in den laatsteii tijd .... Vroeger werd
er nooit gestolen. De menschen sloten 's nachts
hun huizen niet eens. Maar nu begon iedereen
op te passen.
't Zal wel iemand zijn uit een naburige
dosa of kampoiig " geloofde Simin.
Ik denk eerder, dat het een persoon van
onze desa is" vond Si-Lanoe, een vreemdeling
weet niet zoo precies, waar hij wezen moet".
Ja, ja, dat is waar" betuigde Pa-Moerjah
en ook Warto was het eens met Si-Lanoe.
De dief heeft bij Rakimin ongetwijfeld een
goeden slag geslagen" lachte nu Simin.
( Vervolg op pag. 3 omslag)
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms <S Co.