De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 20 oktober pagina 5

20 oktober 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

20 Oct "23. - No. 2417 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET AMBTSGEWAAD DER VROUWELIJKE KAMERLEDEN Eenigen tijd geleden kwam in de dagblad pers het bericht tot ons, dat de heer Herman Moerkerk een ambtsgewaad voor vrouwelijke Kamerleden heeft ontworpen, hetwelk door de firma C. Farwick?Ariëns te 's Hertogenbosch is uitgevoerd. Wij wendden ons daarop tot het vrouwelijk Kamerlid mej. Johanna Westerman, vroegen haar meening over het dragen van een bepaald ambtskostuum door de vrouwelijke Kamerleden en haar oordeel over het ontwerp Herman Moerkerk, dat aan de leden der Tweede Kamer ter keu ring was toegezonden. Mej. Joh. Westerman was zoo vriendelijk ons hierop het volgende te antwoorden: Er vallen m.i. twee vraagpunten op te lossen. Ten eerste: Is het gewenscht, dat de vrouwelijke Kamerleden een ambtskostuum dragen? Ten tweede: Zal 't mogelijk zijn een passend kostuum te bedenken? Wat de eerste vraag betreft zoo schijnt men het dragen van een speciaal ambtsgewaad ge wenscht te achten, om de vrouwelijke Kamer leden kenbaar te doen zijn voor het groote publiek ook, opdat daardoor worde gebroken met de dwaze beschrijving harer toiletten bij verslagen van officieele plechtigheden. Dit laatste euvel zal echter van zelf ver dwijnen, wanneer steeds meer vrouwen in 's lands vergaderzalen plaats nemen en de toiletten te talrijk zullen zijn, om er nota van te nemen ! Het eerste zal men er slechts onvoldoende door bereiken, omdat het ambts kostuum toch niet dagelijks zou worden gedragen en dus een zeer klein deel der be volking de dames in haar ambtskostuum eens zou zien. Bovendien zullen, dunkt mij, de vrouwen het jndividueele in haar gewone kleeding, die rekening moet houden met ge stalte, gelaatskleur en andere factoren en dat bij haar veel meer op den voorgrond treedt dan bij de eenigszins saaie kleedingder mannen, niet gaarne prijs geven. Om die reden geloof ik, dat er niet gemakkelijk een oplossing gevonden zal worden. Het ambtsgewaad, dat door de firma Far wick en Ariëns is ingezonden en thans ter griffie van de Tweede Kamer in beeld te be zichtigen is, werd door vrouwelijke Kamer leden in oogenschouw genomen en afge zien van de vraag of een ambtskostuum ge wenscht is, niet goed bevonden. Het zou bestaan uit een donker blauw of zwart lakensch, hoog aan den hals gesloten, mantel pak, waarvan kraag en opslagen van mouwen en zakken evenzoo met goud geborduurd zou den zijn als dat met het ambtskostuum der heeren het geval is. Een hoed aan n kant wat opgeslagen en met afhangende haneveeren getooid, moet het geheel volmaken. Dit ambtskostuum zou dus door ons ge dragen moeten worden bij officieele plechtig heden, als de opening der Staten-Oeneraal en dezelfde gelegenheden als waarbij het voor de heeren-leden is voorgeschreven of gewenscht wordt, dus ook bij een galafeest ten hove of op een concert, waar de Koningin tegenwoordig is. Nu zou het ontworpen kostuum dienst kun nen doen bij de opening der Staten-Oeneraal, maar voor een avondfeest zou het allerminst passen: de meeste vrouwen zijn nu eenmaal niet meer gewend om in een volle zaal zoo tot boven aan den hals in een zwaren kraag te zitten ingepakt en ook zou dit niet overeen stemmen met de overigens onnoodige bepa ling, die men op uitnoodigingen tot hoffeesten aantreft, n.l. voor dames: avondtoilet lage japon. En om twee kostuums te moeten aanschaffen voor de hoogst enkele keeren, dat ze gedragen zouden moeten worden kan niet strooken met de spaarzaamheid. Trouwens de mooiste japon zou nog niet zooveel kosten als het met goud geborduurde ambtskostuum en ik vermoed, dat het ook mede aan de hooge kosten en aan het brooze Parlementaire leven van heel wat Kamerleden toe te schrijven is, dat velen onzer mannelijke collega's overgaan tot het dragen van den traditioneelen rok. Het denkbeeld, door Mevr. Wijnaendts Francken?Dyserinck in een der laatste num mers van De Vrijheid" geopperd om te zoeken naar een equivalent voor de dames van dat stijve gekleede pak der heeren is misschien uitvoerbaar. Een zwart zijden japon met witte kraag of jabot en voor de buitenshuis plechtig heden een zwarten hoed met een wit veeren randje ware dan het eenvoudigste. Ook het costuum gedragen door de dames, die de vrouwelijke Kamerleden moeten voor stellen in ter Hall's revue Nou, nou" zou, natuurlijk in een donkere kleur uitgevoerd, met eenige wijziging dienst kunnen doen. Een andere moeilijkheid levert het feit, dat het ambtsgewaad veelal alleen zal worden gedragen, wanneer de Koningin aanwezig is en daar onze socialistische collega's juist daar om aan dergelijke plechtig- of feestelijkheden nooit willen deelnemen, zal van die zijde weinig of geen belangstelling worden getoond voor het ontworpen kostuum en wordt er in De Proletarische Vrouw" den draak gestoken met het denkbeeld. Er wordt aan herinnerd, dat het eenige vrouwelijke ambtskostuum tot nu toe dat der marketentster was. Eenstemmig heid zal dus wel niet te bereiken zijn. De kwestie zal dunkt mij nog wel eenigen tijd de attentie blijven trekken en een onder werp van bespreking uitmaken. Het zal van de mentaliteit der in opvolgende periodes in de Kamer zitting hebbende vrouwen afhan gen, of een oplossing zal worden gevonden. Ik durf wel zeggen, dat bij haar, die op dit oogenblik zitting hebben de animo tot aanschaffing van een ambtskostuum niet zeer groot is." Dit schreef ons mej. Westerman. Willen onze teekenaressen er haar krach ten niet eens op beproeven? Bij ernstig pogen om de vraag op practisch-artistieke wijze op te lossen, zullen de ontwerpen gaarne in de Rubriek voor Vrouwen geplaatst worden. ELI s. M. ROGGE KLEEDING VAN DE MAAND. Teekening voor ,.de Amsterdammer" door Marietje Heyligers. Eenvoudig wandelpakje van garbardine, afgezet met donkerder gabardine, in dezelfde tint. Het hoedje in dezelfde tinten. BIJKOMSTIGHEDEN xcv Aan Mevrouw A. Dortland-Sillevis Na het zesde van een eeuw ontmoeten we elkaar dan opnieuw, geachte Mevrouw, en een stroom van oude herinneringen overstelpte mij, toen ik onder den korten aanval Uw naam ontdekte: Ik zag een gezellige studenten kamer, waar mijn zuster en ik rug aan rug aan onze bureaux zaten; (weet U, dat ze sindsdien eerst cum laude op Sanskrit is ge promoveerd, en daarna getrouwd is. Om u de waarheid te zeggen, denk ik altijd aan haar fleurige gezin, aan haar blije zorg voor haar twee kleine peuters, als ik reclame maak voor de academische studie als opleiding voor het huwelijk en het moederschap !) en ik rook weer de sfeer van dien avond, toen mijn uitgever mij een langwerpig dun pakje zond, met een bro chure in een grijs-blauwomslag: EenmeisjeVRUCHTENKOEKJES VAN 8IFKES HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak student over een meisje-studentje", door Annie Sillevis. Als je er op antwoorden wilt, doe het dan onmiddellijk," schreef hij er bij. Dan kan het als voorbericht bij den tweeden druk, die bijna gereed is". Ik voel nog een beetje hartklopping, als ik denk, hoe ik, buiten adem, de bladzijden door vloog; was voor dat eerste boek mijn hart niet teeder en bezorgd, als voor een eerste liefde; en wist ik niet tegelijk, dat er duizend rede lijke aanmerkingen op te maken waren en dat het op duizend punten aangevallen enjbespottelijk gemaakt kon worden?!En ik zucht nog diep op, als ik bedenk, hoe opgelucht en getroost ik het boekje neerlegde: O gelukkig; ze zegt allemaal wijze en goede dingen; maar die met mijn verhaaltje eigenlijk niet veel te maken hebben". En, heet van de naald, schreef ik mijn voorbericht voor den tweeden druk," en bracht het in gloeiende opwinding nog laat naar de^post door den waaierigen nacht. Hoe lang is dit alles geleden ! Hoeveel ouder, en, laat ons hopen: wijzer zijn we geworden ! Toch staan we nogeens op dezelfde wijze tegen over elkaar. Dat geeft vertrouwen in de conti nuïteit van ons beider levenshouding.En mag ik dan nu, l'histoire se répète nog eens tegen u zeggen: U zegt ware dingen, maar met mijn gebabbel" hebben die eigenlijk niet _veel te maken". Eerst iets constateeren, waarover we het samen eens zijn: het moment, waarop mijn pleidooi voor de vrouw-in-het-gezin verscheen, was allerongelukkigst. Maar als u even de moeite hadt gedaan uit te rekenen, wanneer het fatale voornemen van de regeering omtrent het ontslag der gehuwde ambtenaressen in de bladen verscheen, en wanneer de gecorrigeer de drukproef bij de drukkerij moet terug zijn, dan zoudt u geweten hebben, dat het stukje niet alleen geschreven, maar zelfs nagezien was, vóórdat een gewoon sterveling iets van het dreigende onrecht vermoedde, zoodat de pijnlijke coincidentie niets^anders kan^zijn, dan een truc van het lot, dat er blijkbaar ple zier in had den minister in de kaart te spelen l Toen ik, een donderdagochtend in den trein, het ontstellende bericht las, stond mij dadelijk een bijkomstigheid XCIV voor den geest, waarvan de aanhef ongeveer zoo luidde: Nauwelijks heb ik de vorige week beweerd, dat het vraagstuk van de emancipatie van de vrouw, van de vrouw en de arbeid, de moeder in en buiten het gezin, op het oogenblik niet urgent is, of er gaaleen gerucht door het land, dat ons de overtuiging brengt, dat de gelijkgerechtigdheid" van de beide sexen nog maar een naam is". Als ik dat artikeltje wezenlijk opgeschreven had, zou het gelijk met uw opmerkingen in de Groene zijn ver schenen, en daarmee alle verder antwoord overbodig hebben gemaakt. Maar ik reisde die week in het Noorden rond; nergens vond ik een rustig hoekje om even tot me zelf in te keeren; zoo moest ik wel iets sturen, dat ik nog in petto had en verzwaarde daardoor den schijn, dat ik me van wat mijn getrouwde zusters bedreigde, niets aantrok. Maar afgezien van het eigenaardige moment, waarop mijn gebabbel" gepubliceerd werd, geloof ik niet, dat ik iets aanstootelijks" of onwaars heb gezegd. Is niet de meelevende, de blije moeder de eenige onvervangbare in onze samenleving, waar men overigens voor elk opengevallen plaatsje gemakkelijk een vervuiler vindt? Zijn de woorden van Mrs. Browning in Aurora Leigh niet voor alle tijden geschreven: *? Women know The way to rear up children, fto be just,) They know a simple, merry, tender knack Of lying sashes, fitting baby-shoes And stringing pretty wprds that make no sense, And kissing lull sense into empty words; Which things are corals to cut life upon, Although such trifles: children learn by such, Love's holy earnest in a pretty play, And get not over-eariy solemnised, But seeing, as in a rose-bush, Love's Divine, Which burns and hurts not, not a single bloom, Become aware and unafraid of Love. Such good do mothers. Fathers love as well Mine did, I know,?but still with heavier brains, And wills more consciously responsible, And not as wisely, since less, foolishly " En als er vrouwen zijn, (enjk geloof dat het zoo is), voor wie het eigen werk, de eigen plaats in de maatschappij boven alles gaat, zouden die dan niet goed doen zich, vóórdat ze een gezin gaan stichten, nogeens ernstig te bedenken; omdat ze door hun aanleg, uit vrijen wil, hun kinderen van een zoo kost baren schat: een bereikbare moeder te hebben, zouden berooven? Door een dergelijke differentieering in moeder-vrouwen en werk-vrouwen zou toch ook de emancipatie tenslotte zijn gebaat. Maar over deze subtielere questies, die ieder voor zich persoonlijk moet uitmaken, gaat het bij de nu aanhangige plannen geenszins. De vrouwen, die we nu bedreigd zien, zullen zeker niet voor het grootste deel,, uit roeping", voor hun plezier" vele uren van den dag buiten hun gezin doorbrengen; het is de moederlijkheid-zelf, die hen het groote leven in gedreven heeft, om voor man en kinderen het levensonderhoud te verdienen, dat de man door slechte gezondheid, door malaise in zijn bedrijf, door een samenloop van omstandig heden niet zelf opbrengen kon. Deze moeders voelen zich verantwoordelijk voor dat onder houd; in een noodtoestand hebben ze zich met moeite een positie veroverd, en ze wisten zich daar te handhaven; zou nu de regeering zoo'n strijd van jaren met n pennestreek vernietigen, en daarmee het huishouden, dat op deze basis is opgebouwd, tot ondergang doemen? of moet de vrouw de onwaardige comedie spelen van zich formeel te laten schei den, opdat de gescheiden vrouw zou worden ZUIVE. WOLLEN DEKEHS 150X200 vanaf F 8.45 toegestaan, wat de gehuwde wordt geweigerd ? Voor deze handelwijze zouden dramatische termen als recht, dat met voeten wordt ge treden" en zwarte onrechtvaardigheid" zeker niet te sterk zijn, en als mevrouw Dortland in dien zin een adres aan de regeering of aan de volksvertegenwoordiging zou willen rich ten, geef ik haar graag mijn naam om adhaesie" te betuigen. ANNIE SALOMONS BOEKBESPREKING Als boeken voor de jeugd kregen wij toe gezonden De Wonderen van Kevelham. Teekeningen van Ina Rahusen. Uitg. de Erven J. J. Tijl, Zwolle. Een grappig Kinderboek in dichtmaat met veel zwartjes en enkele kleurplaten. Deze laatste vooral zijn goed geslaagd. De silhouetten hebben over 't alge meen te weinig actie, ze zijn grof van teekening, 't geen aan de uitbeelding in vele gevallen niet ten goede komt. , Het Muziekhuis, door Fenna van Campen, met teekeningen van B. Midderigh?Bokhorst en 't Winkeltje in de bloemstraat aopr p. A. E. Oosterhoff, met platen van Sijtje Aafjes, beide uitgaven van O. B. van ooor Zonen, ouda, zijn goede meisjesboeken met een boeienden inhoud. Twee deeltjes zijn weer uitgegeven in de Serie Ons boekenplankje". Hei zijn: Een koopman in Zoeloeland door W. H. . King ston en Huislioudstertje uoor E. de Pressensé. Uitg.Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Netty Heyligers teekende er plaatjes voor. BUSSINK'S Honig Ontbijt K O 13 K ALOM VERKRIJGBAAR Zucht Terug, terug, naar mijne jonge jaren, Toen 'k op mijn knietjes lag en God aanbad. Toen ik een Eng'lenlieve Moeder had, Om met een hart vol vreugden aan te staren. Toen sprong ik blij en kende geene zorgen. De wolken speelden krijgertje in de lucht. Mijn fantasie ving vog'len in hun vlucht. En 'k lachte luid bij de opkomst van den morgen. Nu? 't Is zoo koud, en 'k weet van vél te praten. Maar gloed ontbreekt me en zoet intiem geloof. 'k Zie alles aan |net koelen blik, gelaten, En urenlang kan 'k wijs in boeken blaren. Maar 't lachend lied der onschuld laat me doof. Terug, terug, o naar mijn jonge jaren I P E E R K E DEN BELG F' ^rmamint-Tablettenl vernietigen de bacteriën van l verkoudheid, influenza, angina. roodvonk enz., m mond «n keel en beschermen tegen Besmetting. iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifi IIIIHIIIIIIIIIlllH lllltlllllllltlllllHIIIIIIIIMIIUIII OVER NATUURMONUMENTEN in De vorige week vertelde ik u van het mooie moerasje aan de Zuiderzee, en dat in de dagen van Oijsbrecht van Amstel of iets vroeger, de Lange Niezel ook zoo'n bloemenlandje is geweest. Het zou wel interessant zijn, om eens na te gaan, over hoe veel moois onze goede stad van Amsterdam in den loop van haar ontwik keling al is heen gerold. We hebben daarvoor onder anderen ookde getuigenis vanRembrandt en hoogstwaarschijnlijk is er in de litteratuur ook nog wel het een en ander over op te diepen. Uit onzen eigen tijd herinneren we ons met weemoed al het moois, dat geofferd is moeten worden bij den aanleg van het Rijnkanaal door het NieuweDiep of de merkwaardige flora, die vernietigd is door de Zuider Gasfabriek. De nieuwe stadsuitbreiding tast nu de Amsteloevers aan en het Nieuwe Meer, misschien ook deZuiderzeekust.Laat ons hopen.datdenieuwe uitbreiding ook de nieuwe begrippen van be houd van natuurschoon zal kunnen toepassen en dat we in haar gebied parken of recreatie oorden zullen krijgen, waar 't oorspronk-'lijk natuurschoon van het Hollandsch laagveenlandschap wordt geëerbiedigd en we ons kun nen verheugen in een gelukkige combinatie van natuur en kunst. In ons ongelukkige Vondelpark zijn ook de elzenpartijen en ber kengroepjes nog altijd het mooist en ook de wilde eenden hebben het wat omhoog gehol pen. Maar wij raken hier wel aan het uiterste van wat wij natuurmonument mogen noemen en dat ligt hem aan de rook van de grootestad in letterlijken en figuurlijken zin. De kunst van den landschapsarchitect kan er veel aan doen, om de stad en haar werken te verbergen en de illusie te scheppen van schilderachtige en vrije natuur, maar zij kan er nooit in slagen, ons de groote vrijheid te doen gevoelen van de grenzenlooze uitgestrektheid. Daarvoor echter hebben wij de zee. Zooals de Zwitsers hun Nationaal Park hebben -fgebakend langs de eeuwige sneeuw en de toppen ter bergen, zoo moeten wij onze groote natuurmonumenen bewaren langs zeeën en stranden en wij zijn daarmee al prachtig op weg. Met uitzondering van Schiermonnikoog zijn de duinen van onze Noordzeeeilanden allemaal staatsdomein, de duinen en de stranden. Het eiland Griend is een bezitting van de Vereeniging tot Behoud van Natuur» monumenten. Nu is dat bij hoog water maar een heel klein eilandje, tegenwoordig ongeveer 23 H. A. Bij stormvloed is het er heelemaal niet, dan bruist de branding o ver den strand wal aan den Noordwestkant en over het bloemrijk kleiland, dat daar achter ligt en alleen de drie zwarte bakens verheffen zich uit het witte schuim. Bij eb echter ligt om het bloemenland nog een breede strook van slibbig zand be groeid met zeekraal en zeegras en daarom heen is weer een onafzienbare plaat, waar het heele jaar door, zomer en winter, dag en nacht duizenden vogels hun tierig leventje leiden. In den zomer broeden ze op het bloemenland en op den strandwal, soms bestookt doorstormen, maar meestal brengen ze het er goed Zooals onze duinen zich scharen. af, vooral thans in de twintigste eeuw, nu ze ontzien worden door dezelfde mensclien die hen vroeger van hun eieren beroofden. Nu is dat Griend met zijn Waardeen van de beroemd heden van Nederland, In alle opzichten een natuurmonument van den eersten rang, een van de bezittingen, die ons in Engelsche weten schappelijke bladen het getuigenis bezorgen: We are happy in having such people as our neighbours". Griend is maar klein en slechts bij hooge uitzondering mag het bezocht worden. De bewoonde Noordzeeêilanden echter hebben stukken, die al even mooi zijn als natuurmo nument en die zonder bezwaar buiten de cul tuur kunnen worden gehouden. Rottum met zijn Noordwestplaat mogen eigenlijk ook wel als onbewoond beschouwd worden, want de Voogd en de zijnen kunnen hun invloed op het natuurleven regelen tot op een gewenscht minimum. Hetzelfde kan gebeuren op al de uiteinden der grootere eilanden, op het Oerd van Ameland, op e Oostpunt van Terschelling met de Boschplaat, de Westpunt van Terschelling met den Noordvaarder, heel Vlieland, waar de eidereenden broeden, de Vuurtorenduinen van Texel met de slikken achter de Eendracht, het midden van het Texelsch duin met de beide Muymeertjes en riet het minst de Zuidwesthoek van Texel, waar Onrust aan het groote eiland is vastge groeid en waar telkens nieuwe duinenrijen groote vlakken afsnoeren van het breede strand en valleien doen ontstaan wier bloemenrijkdoin en dierenleven niet achterstaan bij welk natuurschoon ook ter wereld. Dat is jong Nederland op zijn mooist en gelukkig zijn we nu al zoover, dat er ernstig protest zou rijzen, indien deze terreinen om luttele ver diensten een andere bestemming zouden krij gen, dan die van roem en schoonheid van Nederland. Op de Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche eilanden kunnen alleen de duinen van Voorne en van de Beer aan den Hoek van Holland wed ijveren met die van Texel en Terschelling. Ik schat ze stellig even hoog en hun behoud is ook een^zaak van het allergrootste gewicht. De Beer is kroondomein en kan beveiligd worden.zonder veel omslag of moeite. Het Voornsche duin echter met het onvergetelijke Kwakjeswater, dat wel niet op lepelaars kan bogen, maar overigens het Zwanewater en de Muy_pp Texel aan schoonheid en rijkdom verre overtreft, worden bedreigd door de waterleidingen van Hellevoetsluis en Brielle. We tiebben hier weer te doen met een zeer ergerlijk geval van gebrek aan inzicht, gemis aan samenwerking en groote minachting van ons natuurschoon. Het zou heel eenvoudig en op den duur minder kostbaar zijn, om het eiland Voorne van drinkwater te voorzien uit de Rotterdamscne Waterleiding. Mis schien dat dit op den duur toch nog gebeurt, laat ons hopen bijtijds, want dan blijft het duin van Voorne behouden tot nut en genoe gen van de Nederlanders en van de Hage naars, Delvenaars, Schiedammers en Rot terdammers en Dortenaren in het bijzonder. Ge ziet, wij hebben in Nederland geen gebrek aan natuurmonumenten, groote en kleine. Veel zijn er reeds behouden en ik heb wel ge gronde hoop, dat wij in het volgend jaar alweer belangrijke vorderingen zullen maken, niet alleen door het verwerven van nieuwe terreinen, maar vooral doordat ons volk en zijn regeerders al meer en meer doordrongen raken van het besef van de groote schoonheid van ons vaderland en de ernstige plicht om daaraan voor het nageslacht zoo veel mogelijk te behouden. JAC. P. T H i j s s E Gevoelt gij u slap en lusteloos?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl