De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 20 oktober pagina 6

20 oktober 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

v > DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 20 Oct. '23. No. 2417 MARCELLUS EMANTS f Met Emants verlaat ons de man, uit wien wel mee het eerst krachtig sprak de herleving onzer letterkundige kunst in het laatste kwart der vorige eeuw. Toen spoedig na zijn eerste optreden het groote revolutionnaire leger optrok, wenkten ze hem vriendschappe lijk toe; hij heeft zich echter niet bij hen aan gesloten, is zijn eigen weg blijven gaan, zijn eigen lange eervolle kunstenaarsloopbaan. Men heeft hem wel eens den Johannes de Dooper van het nieuwe Evangelie der schoonheid ge noemd, doch men zal moeten erkennen, dat het oeuvre van dezen voorlooper in rijkdom en gaafheid, in het streng volgen van eigen letterkundige inzicht in geen enkel opzicht achter staat bij dat van hen die meenen deel te hebben in den Messias. In den slappen, onkritischen tijd van De Gids is hij het eerst, geholpen door Smit Kleine en Van Santen Kolff, begonnen met het stichten van tijdschriften, Spar en Hulst, en in '73 De Banier, waarin het nieuwe leven te hooren was. Lilith (1879) en Godenschemering ('83) zijn in hun tijd van een zeer ongewone beteekenis, en zij reeds kondigen den dood aan voor de predikantenrijmerij; tusschen Een drietal Novellen" ('79) en den novellistischen arbeid van de Cremers, Lindo's, De Veers gaapt een diepe kloof. Aan Lilith mee het eerst experimenteerde Kloos de nieuwe kritiek. Hij beschuldigt Boissevain bij zijn oordeel te zijn afgedwaald van de vraag, waar alles om gaat, te zijn verdoold in nevenvragen: is de dichter wel langs mijn parti culier paadje getrokken en mag ik hem tot mijn bentje rekenen, beweert hij ook iets in strijd met mijn speciaaljgeloof ? Niet zedeRookt TAB A SIGAREN 't nieuwste 't fijnste Bruno Walter en Mahler Wat ons van het optreden van Bruno Walter als gastdirigent der concerten op verleden Donderdagavond en Zondagmiddag in het Concertgebouw het meest interesseerde was hoe hij Mahler zou dirigeeren, wiens 1ste symphonie op het programma stond. Er was reden voor zulk een verwachting. Wie het leven van Mahler kent en den strijd voor diens werk volgde, weet ook welke betee kenis Bruno Walter voor Mahler en diens werk heeft gehad. Als achttienjarig jongeling kwam Walter voor het eerst te Hamburg bij Mahler en stond hem sinds dien dienend en liefhebbend ter zijde. Walter wist Mahler's geest te begrij pen, te interpreteeren en zelfs te copieeren als geen ander. Mahler, die, toen hij Walter ontmoette, allang niets meer van den omgang met menschen verwachtte, die boeken zijn beste vrienden" noemde, nam hem bijna achte loos aan, in de behoefte, die zij, die veei met de gedachten bezig zijn, hebben om iemand om zich heen te zien, die naar hen luistert. Op deze wijze kende Walter Mahier's ideeën als kunstenaar vóórdat zij neergeschreven waren, en hij heeft veel van wat Mahler hem in brie ven en gesprekken overdroeg, zorgvuldig vastgehouden (en wij zullen dat ongetwijfeld terugvinden in het boek, dat Walter thans overMahler bezig is te schrijven). Hij bezorgde van Mahler's werken, een klavieruittreksel der 1de en 2de symphonie en hij was wellicht de eenige, die in staat kon zijn de nagelaten 9de symphonie af te werken zooals hij dat, met de nauwkeurigheid waarmede hij steeds Mahler's intenties in zich opnam, gedaan heeft. Deze nauweurigheid kenmerkte ook verleden Donderdagavond zijn directie der 1ste symphonie. Het was een verwerkelijking geheel volgens de aanwijzingen der partituur, zooals deze angstvallige nauwkeurig aoor Mahler zelf werden aangebracht. Dat open baarde ons feitelijk een ander werk dan wij door Mengelberg's directie kennen. Zonder iets aan de bewonderenswaardige interpretatie, die Mengelberg er van geeft, te kort te willen doen ontkomt ook deze groote solist op het orkest" naar zijn individueele geaardheid er niet aan, een interpretatie van Mahler's 1ste symphonie te geven, die toch zijn eigen interpretatie wordt. En wat Mengelberg ons niet geheel begrijpelijk heeft kunnen maken (en dat wij overigens aan het werk zelf zijn gaan wijten) n.l. de het gansche werk uit het evenwicht stootend heftigheid der finaie, wier uitbarsting van een ten diepste gewond hart," lijkheid, gods dienst of politek enkel schoon heid heeft in de waarde der kunst te beslissen. Verwey heeft er op gewezen, hoe in Lilith reeds heel het onveranderlijke werkvanEmants afgeteekend staat in de re gels, die tevens de kern vormen van het gedicht: Al wie in d'arm der wellust werd geschapen, Valt vroeg of laat der wellust weer ten prooi. hoe hij zich voor zijn per soonlijke levens beschouwing den ouden Jehova heeft moeten omscheppen. Ook ditjis het bijzondere in den dichter Emants, dat hij de gave bleek te bezitten tot het breed epische en dra matische, dat de tachtigers ver geefs hebben getracht voort te brengen; Kloos en Verwey hebben het nooit verder dan tot fragmenten in de epische dicht kunst gebracht. Emants heeft leeren inzien, dat herediteit, opvoeding,milieu, klimaat, allerlei omstandig heden de persoonlijkheid onverbiddelijk vast stellen, dat er van absoluut goed en kwaad geen sprake is; het zijn, naar Taine's leer, producten als suiker en vitriool. Overal waar de kunstenaar in een karakteristiek type of in een karakteristieken toestand een kenteeken van zijn tijd ontdekt, heeft hij recht toe te tasten. De verantwoordelijkheid voor platheid of verhevenheid dier typen of toestanden komt misschien op het publiek, waarin die tijdgeest belichaamd is, niet op hem die het den spiegel voorhoudt". Geen offeranden aan behaagzucht, geen concessies aan moraal, geen sparen of streelen van ge voeligheden, geen willekeurige aesthetische voorschriften. Ziedaar eenige ideeën die Emants bij het schrijven van zijn werk geleid hebben. Door zijn geduldige, scherpzinnige waar neming, zijn onmeedoogend zorgvuldige en nauwkeurige analyse en diagnose van geeste lijke ziekteverschijnselen, zijn onverstoorbaar heid in het vaststellen van psychologische feiten, zijn onyerbiddelijken waarheidszin kreeg zijn werk in zijn koelen, strakken maar klaren stijl, bijzondere gedegenheid en gaaf heid. Zijn methode was niet nieuw. Emants sproot rechtstreeks uit de leer van Taine en uit het Fransche naturalisme. Toch heeft hij een eigen karakter en het meest typische daarin was zijn troostelooze, sceptische wereldbeschouwing. Welk een tegenstelling met den naturalist-romanticus Zola, die ten slotte in heilig geloof aan schitterende levens idealen een schoone wereld voor de toe komst opbouwt. Emants heeft heel zijn leven door wantrouwend tegen over het leven ge staan, sceptisch vooral tegenover de vrouw en de liefde. Dat deze onverschrokken ontleder geen genoegelijke dameslectuur voor de imiimiiiliiiliiiiiliHiiliiiaillliilllllliii DE TANGER-KWESTIE T tekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck portefeuille heeft voortgebracht, gezellige bezigheid om den tijd te verdrijven, spreekt van zelf. Integendeel hij heeft ze vanjzich gestooten. Ze hebben j haar ziel in al haar gruwbare naaktheid in zijn werk aanschouwd. Hij was wel de meeste felle antithese tot den charmeur Couperus, al begon ook deze mef determinisme. Voor wie vrij staat tegenover het zoeken van schoonheid langs de meest verschillende wegen, zal het werk van Emants juist door die stoere hardheid, die ijzige vastheid van weten, die koele eerlijkheid altijd werk van groote beteekenis, typisch voor zijn tijd, blijven. J. PRINSEN J.Lz. MODERNE KUNSTNIJVERHEID IN HET KOL. MUSEUM De Jubileumstentoonstelling in het Kolo niaal Museum stond een hoekje in de hal af voor de Moderne Kunstnijverheid conform de plaats die de Nederlandsche Kunstnijver heid bij het Regeeringsjubileum heeft inge nomen en ongeacht de Wirtschaftliche tendenzen" (de uitdrukking zal er wel inko men) die de verschillende verheerlijkende ar tikeltjes over jubileumsbordjes, vazen, pullen en medailles hebben beïnvloed. De Neder landsche Kunstnijverheid heeft bij dit jubi leum geens kans gehad ik kijk nog altijd met vreugde naar het prachtige zwart-witoranjebordje dat Lion Cachet voor het Kroningsfeest gemaakt heeft en dat door de meeste schooljonget jes van vijf en twintig jaar geleden al lang aan diggels gesmeten is. Maar zoover zooais Mahler het eens omschreef, door het voorafgaande niet gemotiveerd wordt en die met haar schrille, schier realistisch-rauwe wanhopigheid te stuitend contrasteert met de romantisch-gekleurde voorafgaande deelen, zette Walter, door de wijze, waarop hij deze voorafgaande deelen dirigeerde opeens in een nieuw licht. Wij hoorden nu een Mahler der 1ste symphonie, minder universeel, minder Olympisch-rustig, en overgoddeiijk in zijn musiceerende natuur-vermeiing dan wij hem uit Mengelberg's directie dier symphonie kennen, luidruchtiger in zijn zangervreugde vanWanderbursch in de natuur, nerveuser, kramp achtiger, getourmenteerder ook in de tragi sche gelatenheid, waarmee het kleine Doodenmarsch" stuk in het 3de deel voorbij schrijdt (zonder het lawaai van slagwerk of de grappige versnellingen en potsierlijke accenten, waarmede Mengelberg dit deel tot een illustra tie maakt van het terecht door Mahler terug genomen programma. De begrafenis van den jager door de dieren van het woud". Wij voe len in alles, ook in de sentimenteele luidruch tigheid van het tweede deel, dat Walter vlugger nam, naar het voorgeschreven tempo, dan Mengelberg de spanning voorbereid, die in de finale tot een reusachtige dissonant op vaart en dan een wijle in een kreunende, en doffe hopeloosheid verzinkt. Het werd ontzaggelijk aangrijpend en deze vertolking van Mahler's 1ste symphonie door Bruno Walter klonk ook geweldig aan bij het publiek, dat bijna niet meer tot bedaren kon komen in zijn geestdrift. Op zijn tweede concert deed Walter zich als een voortreffelijk Mozart-dirigent kennen. Een goudglanzende, teedere Rokoko-muziek maakte hij van de bekoorlijke D. gr. t. sym phonie, een heerlijk klinkend, melodieus en vrijuit vloeiend spel van sierlijke, zingende, toonlijnen. Het volmaakt geïnterpreteerde trio van het behagelijke Menuetto werd een kort liefde-moment op het zonnige Cythère ! Walter heeft gelukkig wel heel weinig Duitsche tics en een warme, zuidelijke opvat ting van muziek ! Het is zijn fort alle muziek in haar eigen licht te zetten. Zoo maakte hij van Schubert's Rosamunde"-muziek een langzame, Weensche Biedermeieriade, van Mendelssohn's Midsummernight-dream" een eeht, ritselend, ruischend en overmoedig phantasiestuk naar Shakespeare's geest, bevolkt met een veelheid van aanduidende suggesties, die wij er nog niet in gehoord hadden. Ook de vertolking van Tschaikowsky's ouverture van Romeo en Julia" overschreed nergens het dramatische in dier mate dat het tot lawaai ontaardde. Twee solisten deden zich op de beide con certen van Walter hooren: Walter Gieseking, die wij reeds eerder besproken hebben en die een wel rijkelijk van mooie passages voorzien en interessanr, maar te lang, en zwak eindigend nieuw pianoconcert van den laatsten roman ticus" Hans Pfitzner speelde, met groote vaardigheid en uitstekende kennis van de klank-effecten van zijn instrument, en een Amerikaansche violiste Amy Neill, die een vioolconcert aan den Amerikaan C. Burleigh voordroeg, volmaakt glad, maar ook volmaakt langs ons heengaand (dit geldt zoowel voor de muziek als voor de violiste). Poulet kwartet Het Parijsche Poulet-kwarter bracht ons Zaterdagavond op het concert in de kl. z. Concertgebouw, naast een minder gelukkig gespeeld kwartet van Mozart (waarbij zich ook snaren-pech deed gelden) en een mooi, hoewel zeer on-Duitsch uitgevoerd kwartet van Schuman, de kennismaking met het laatst verschenen strijkkwartet van den modernen Italiaanschen eomponist G. Francesco Malipiero, een der jongeren uit de renouveau" tegen het Italiaansche dramatische verisme. Dit kwartet dateert van 1920 en is getiteld Rispetti en Strambotti". Evenals de titel Epigrammen en aphorismen" aan de oudItaliaansche poëzie herinnert laat zich in dit werk, zoowel als in ander wek van Malipiero, de invloed der Italiaansche volks-liederen wel opvallend gelden; zooals trouwens de vermenging met de volksmuziek bij de mo dernen veelvuldig voorkomt. Malipiero's melodieën zijn vocaal gevoeld, doch geen lyrisme meer van de opera-componisten oer Napolitaansche school wordt er in deze muziek aangetroffen. Het werk wijkt ook van aen gewonen kwartetvorm af; het drukt zich on middellijk uit, eenvoudig als een improvisatie, een reeks korte stukken, die zich wel in arie gedeelten laat scheiden, doch welke gedeelten niet meer de rol der vroegere satzen voor de eenheid van het werk vervullen. De viool preludieert, de alt zingt een zwaarmoedige, verteederde passage, afwisselend zet de mu ziek in met het karakter van een serenade, met guitaar-klanken of van een dans, een veelheid van in elkaar overgaande stukken, die klaar en rustig eindigt. Een mooi werk, maar dat een Zuidelijke bewegelijkheid en een Zuidelijke phantasie vereischt voor zijn vertolking en waarin de spelers van het Poulet-kwartet zich op hun best hebben getoond. PREMIÈRES BIJ DENATIONALE OPERA Een Spaansch uurtje" van Kavel. Een modern ballet-spronkfe van Matray. De Nationale Opera gaf Dinsdagavond op haar première in den Stadsschouwburg het reeds lang beloofde werkje L'Heure espagnole" van Maurice Ravel, en men mag zeggen, dat dit een uitstekende daad is geweest, die getuigt van een streven om thans ook het moderne repertoire op de planken te willen brengen na den eeuwigdurenden kringloop der Cavalleria's, Fausten, Carmens en Trou badours zonder welke kasstukken, het is waar, een onvoldoende gesubsidieerde opera niet kan bestaan. iiitiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiilitlllliiilll IIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIH1IIIIIIIIIII gaat de kunst, zullen we maar zeggen, dat ze Madonna's in liberaal-Israëlitische gezinnen en Lion's Kroningsbordjes in vegetarischcommunistische huishoudens vrijgeleide ver schaft, vanwege de nooit tendentieuse schoon heid. Het is nu een kwarteeuw geleden dat wij als schooljongens onverschillig bleven voor het verschil tusschen een boterhammenbordje en het prachtige maaksel van Lion Cachet en het schijnt wel dat al die schooljongens van vroeger in de eerecomité's en feestcommissies van de Septembermaand hebben gezeten op een kleinigheid na zijn wij naar huis gestuurd rnet kunstvoorwerpen, waarmede zoo spoedig mogelijk eenvroolijke keuken ingericht moest worden; over nog eens vijf en twintig jaren is er geen stuk meer over dat nog de moeite van het krammen waard is. i Wanneer ik zoo bekijkwat de leerlingen der kunstnijverheidsschool Quellinus" gemaakt hebben, dan vind ik het zonde dat er niet zoo'n vijftienjarig jog als aesthetisch adviseur aan het Centraal-eere of algemeen-huldigingscomitéwas toegevoegd. Wanneer ik den schreeuwenden cabaretneger gepasseerd ben, die de ernstige bezoekers geenszins onverschillig laat, kom ik een trap hooger in de Indische afdeeling tot de conclusie dat eenige Dajaks of Balineesche handwerkslieden tot minister van schoone kunsten benoemd zouden moeten worden, met de verplichting in de Nieuwe Kerk voordrachten te houden over vijf en twintig jaren en derzelver invloed op de Neder landsche kunst". Voor Europeesche Kunstambachtsbeoefenaars moet het om te huiveren zijn wat deze Indische atnbachtkunstenaars aan traditie en vaardigheid in hun mars hebben maar de eersten hebben dit in ieder geval vóór dat zij tradities gaan maken. Waar de voornaamste bedoeling van deze Kunstnijverheidsafdeeling is, door demon straties van ceramischen, grafischen^batiken vlechtarbeid het publiek nader te brengen tot de kermis van deze vakken en het werk van de Quellinusschool, heeft het geen zin de verschillende werkstukken te bespreken. Er wordt in het algemeen beter werk gedaan op de school dan hier geëxposeerd wordt. Maar dit hoekje van de tentoonstelling verdient algemeene belangstelling, vooral de vlechtafdeeling, die wel eenige nieuwe gezichtspun ten opent. JOH. L. riiifimifffifiHifififffiimin IfffHIlflIiiiiiilfffflIiiiiHIIIfll NIEUWE UITGAVEN Bij G. F. Théonville te Leiden verscheen, in de bewerking van Dr. J. W. VAN ROOYEN, het Grieksch Thema- en vertaalboek van Prof. Dr. ERNST BACHOF. Een vocabularium is aan dit leerboek toegevoegd. De bewerker uit den wensch, dat dit boekje de lectuur \ in de derde klasse van het gymnasium noge ^vergemakkelijken en verlichten. De leerlinfgen toch treffen hier een aantal verhalen lan, welke alle op de mythologie en gefschiedenis betrekking hebben, over het {algemeen niet te lang zijn en zoo zijn verLjvaardigd, dat het geheel als een goede injileiding op de'lectuur_7van Xenophon is te Vbeschouwen. TABAK nog altijd de beste. imiiiiiiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiufmiiiifiifiiiifiuiiiiiiit'i""""""" iiimiiiiiiiiijjiiiiiiiiu Algem. Nederlandsche Automobiel Mij. FRANKENSTHAAT37.83I, 'S'GRAVENttAGE IUIIIIIM Illllllllllllllllllllllllllllllll L'Heure espagnole is een klein, lenig, vlug comedietje in n bedrijf, op muziek gezet door Ravel, en dat in zijn tijd het werd gecomponeerd in 1907 ??een praeludium mocht heeten voor de herleving van het opera bouffe-genre, een petit rien" wat zijn inhoud betreft, toch buitengewoon intelligent en slagvaardig in de muziek zoowel als in ae woorden. Een ware musikale commeaia aell' arte", waarin de personen niet aan lange en zware aria's vastzitten en ae muziek in korte phrasen als een gebaar en licht als een veer hun mond uitgaan. Zangers en orkest musiceeren samen als in een spel. Zet niet tegen het slot de contra-fagottist op vermakelijke wijze de onvoltooid gebleven aria van c.en bankier voort? Doch zulke effecten kunnen slechts door groote fijnheid van een vak in het banale worden gered ! De scène verplaatst ons in een klokkenwinkel. Al dadelijk in het korte voorspel maakt Ravel zich ae speeldoos-effecten van tikkende, ratelende en musiceerende klokken ten nutte voor zijn muziek (het is jammer dat de Nationale opera er van af heeft gezien in de stille scène bij open doek tijdens oit voor spel ook op het tooneel de raderwerkjes en de mechaniekjes der draaiende poppetjes te laten loopen, zooals bij de opera te Parijs in deze scène gebeurt). DeklokkenmakerTorquemada heeft tot echtgenoote Concepcion, doch deze vrouw bezit phantasieën voor andere mannen, een dichter, dien zij aanvankelijk voor het ideaal houdt, een dikken bankier, dien zij met bijgedachten bemind en een ezeldrijver, dien zij eerst heelemaal niet bemint, doch die daarna zooveel zware klok ken met verborgen minnaars er in de trap op sjouwt tot zij in aanbidding valt voor zijn biceps. Dit is de geheele intrigue, een humo ristische intrigue van het recht van de sterke. Ravel schiep met behulp van den tekst van Franc-Nohain uit dit gegeven een schit terend staal van muzikaal-dramatische klein kunst, feitelijk meer kamermuziek dan opera, en dat ongetwijfeld een lichtere toets had verlangd dan onze Nederlandsche uitvoerenden er aan vermochten te geven. Niettemin moet men allen lof hebben voor de zorg waarmede de Nationale opera dit werkje, in Nederlandsche vertaling van Balthazar Verhagen, heeft uitgebracht. Hoewel de regisseur Hans Strohbach de aankleeding een eeuw had vervroegd het spel speelde bij hem in de 17eeeuw, in plaats van inde 18e, zooals staat voorgeschreven was het duide lijk, dat men zijn best had gedaan een verbe tering te brengen in de ongetwijfeld voor verbetering vatbaar zijnde regie der Nationale opera. De personen op het tooneel zongen en speelden, zooals reeds gezegd, allen iets te zwaar, te weinig pittig, doch waren om hun partijen wel berekend. In het aardige slot kwintet, de muzikale clou van het stuk, kwamen zij het best naar voren. Cornelis Brongeest was Ramiro, de muilezeldrijver, Gretha Santhagens Concepcion, Max Dekker de poëet, Martin van Reen de dikke bankier, Blitz Torquemada, de klokkenmaker. Bijzondere vermelding verdient nog de lei ding van Richard Heuckeroth, die orkest en zangers in n vaste groep hield en met het orkest prachtig en ad rem musiceerde. Als tweede noviteit kregen wij te zien een modern ballet-sprookje geënsceneerd door den nieuwen balletmeester Ernst Matray, met medewerking van eenige dansers en danse ressen uit de balletten der Weensche en Berlijnsche opera, op muziek van Sanüor Laszlo. Dit ballet van Ernst Matray was geënsceneerd als een levend stel porceleine poppetjes, wat altijd bekoorlijk werkt, en werd in dat karak ter ook goed door de dansers en danseressen volgehouden. Uitstekend deden de faun met zijn kwispelstaart en vervaarlijk springen (Matray) en cle danseres Iris met haar rok als een tea-cosy (Maria Marlo). Alleraardigst speelden de vrijers; de rijke vrijers vol barsten en bekrompen hoovaardij, de arme vrijer Fortunat schuchter en sympathiek als het jongetje in Wonderland. Er zat stemming in het gehee!, de atmosfeer was wel erg Duitsch, doch daarin had men althans zeer kundig de illusie bewaard weten te houden. Jammer dat de dansmuziek van Laszlo hier en daar erger bleek dan van een café-chantant. Overigens bracht dit klein pantominetje een aardige en geslaagde afwisseling tusschen Ravel's Spaansch uurtje" en Cavalleria Rusticana", dat na de pauze volgde. CONSTANT VAN WESSEM iiiiiiiffijiiiiiiiiiiijiijiiiiifiiijijimiiiiiijiiifiiiiiiiiijifiimmimiiijjiimiij Rheumatiek Folterende steken van Rheumatiek en andere pijnen, worden onmiddel lijk tot bedaren gehr.icht door eene kleine hoeveelheid Sioan's Liniment. Het werkt als een toovermiddel inwrijven onnoodig het dringt door. b j :ilh- Apoihekerr, en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl