De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 27 oktober pagina 1

27 oktober 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2418 Zaterdag 87 October A°. 1928 DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van O. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TREN1TÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie t C. P. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosfen | INHOUD: l .Onder hoogen druk, door Prof Dr. G. W. Kernkamp --- Moreele factoren in den oorlog, door Dr. L. H. Orondijs 2. In memoriam J. van Wageningen, door Prof. A. W. de Groot -»- Jodenhaat in Duitschland, door C. Eitje De VII Ie Olympiade en de Kunst, door H. J. M. Walenkamp Czn. Nice fellows, door H. Dunlop Mussolini's dictatuur, teekening door Jordaan 3. Spreekzaal Vol au Vent, door Hans Ludificor 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons Een Italiaansch kindertijdschriftje, door A. G. B. Uit de Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Het Museumwezen in Sovjet-Rusland, door Nico Rost Nieuwe fransche boeken, door Dr. Joh. Tielrooy 7. Op den Econ. Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert Muziek in de Hoofdstad, door Constant van Wessem Felix Timmermans, teekening door Is. van Mens Dierstudie, teekening door H. Verstijnen 8. Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert en Mr. M. F. Hennus Rus sisch Theater, teekeningen door Roland Dramatische Kroniek, door Top Naeff Ruize-Rijm, door Charivarius, met teekeningen door J. W. Bloem, Charivaria, door Chari varius Taaiverwoesting, door Dr. C. F. Haje De weigering van subsidie aan de Nederlandsche Opera, teekening door Joh. Braakensiek 10. Reflexen, door Zig-zag Onze Puzzle Indische glimwormpjes, door H. Veersema Uit het Kladschrift van Jantje Feuilleton: Jean, door Jan Boon Omslag: Humor en politiek uit buitenlandsche tijdschriften. Bijvoegsel: Beieren en Saksen ongelijk be handeld door de Duitsche regeering, teekening door Joh. Braakensiek. Illllllltlllllllll utinmiimii ittiiiiiiiHuiiiiiiiiiiiiiniiliimn ONDER HOOGEN DRUK Toen wij hier, drie weken geleden, over De politiek en de vlootwet" schreven, moesten wij reeds de vrees uiten, dat hij de eindsteinming over die wet redenen van partijpolitiek den doorslag zouden geven. Den doorslag want de heide scha len waren ongeveer even zwaar belast; het aantal stemmen van de overtuigde vóór- en tegenstanders hield het even wicht; naar welken kant het tongetje van de halans ten slotte zou uitslaan, hing af van enkelen, die hunne stem door de eisclien van de politiek zouden laten bepalen. Met die enkelen waren dan de Katho lieke Kamerleden bedoeld, die de wet eigenlijk afkeurden, maar misschien zich nog zouden laten overhalen er vóór te stemmen. Daarmede was niet gezegd, dat bij de overige Kamerleden de politiek buiten het geding bleef; wij wezen er dan ook op, dat noch de antirevolutionaire of christelijk-historische beginselen de le den dezer Kamerfracties tot een een parig votum vóór, noch die van den Vrijheidsbond de volksvertegenwoor digers dezer partij tot een eenparig votum tegen de wet noopten. De gelijk gezindheid, die in elk dezer Kamerclubs heerschte, deed reeds vermoeden, dat de stille kracht der politie.k aan het werk was geweest. De stille kracht daarom kan het bewijs van hare werkzaamheid niet worden geleverd. Wie de vlootwet ver dedigt of bestrijdt met argumenten, aan de zaak zelve ontleend, hem moge men er soms van verdenken, dat hij de eigenlijke reden van zijn vóór of tegen niet noemt, aantoonen kan men dit niet. En dan zijn er altijd nog de zwij gers, van wier motieven men heelemaal niets verneemt. Maar al is het waarschijnlijk, dat ook de stem van vele andere kamerleden niet onafhankelijk van politieke over wegingen wordt uitgebracht van de straks bedoelde Katholieke tegenstan ders der wet was het zeker, dat zij in tweestrijd zouden verkeeren, of zij naar hunne overtuiging, dan wel volgens het gebod der politiek zouden stemmen. Onzeker was alleen nog de uitslag van dien tweestrijd. Zoo was het drie weken geleden, en zoo is het nog op het oogenblik, dat wij deze regels schrijven. Misschien heeft, wanneer dit num mer verschijnt, de eindstemming over de wet reeds plaats gehad; misschien zal de beslissing eerst in de volgende week vallen. Maar hoe dat ook zij, reeds nu kan men zeggen, dat de poli tieke druk, die op deze beslissing wordt uitgeoefend, zeer zwaar is geworden. Wij denken hier aan het bekende be richt van Het Vaderland, dat gehand haafd bleef na een tegenspraak, die trouwens de kern van de inededeeling niet raakte. Het eerste gedeelte daarvan: de aan kondiging dat het kabinet-Ruys, bij verwerping der Vlootwet, in zijn geheel zou aftreden, zal niemand van zijn stoel hebben doen vallen. Was iets anders te verwachten van een Regeering, die, in haar brief aan den Voorzitter der Tweede Kamer, opschorting van de behandeling der wet onverantwoordelijk noemde? Gaf zij daarmede nietreedste kennen, dat zij deze verantwoordelijk heid alleen zou kunnen blijven dragen, wanneer die wet niet alleen onverwijld behandeld, maar ook aangenomen werd? Trouwens, gesteld eens dat het kabi net in zijn geheel zich een eventueele verwerping der Vlootwet niet zou'aan trekken, maar dat alleen die ministers hun ontslag zouden indienen, die recht streeks door zulk een votum zouden worden getroffen hoevelen zouden reeds dan niet afscheid moeten nemen van hun kamerbewaarder? De ministers van Marine en Koloniën zouden zich natuurlijk geen oogenblik behoeven te bedenken; evenmin die van Financiën, die immers juist in het kabinet gehaald is, omdat zijn voor ganger niet van de Vlootwet wou weten. Ook de minister van Buitenlandsche Zaken zou moeilijk kunnen doen, alsof het geval hem niet raakte: is, in het wezen der zaak, de beslissing over de Vlootwet niet een beslissing over onze buitenlandsche politiek? En zou minister Ruys, die reeds bij de interpellatie-Troelstra heeft ver klaard, dat wij niet waard zijn als zelf standig volk te blijven voortbestaan, indien wij de kracht missen om ons recht te verdedigen", dat wil in dit geval zeggen: indien deze Vlootwet wordt verworpen zou hij Gods water over Gods akker kunnen laten loopen? Ook wanneer niet het gelieele kabinet zijn lot aan dat der vlootwet wilde ver binden wat zou er van dat kabinet nog overblijven, als de genoemde mi nisters heengingen? Maar, na al het gebeurde, spreekt het o.i. van zelf, dat, bij verwerping der Vlootwet, of het geht.-,^ kabinet af treedt, óf een Kamerontbinding plaats heeft. Verrassends _was er dus niets in de eerste helft van het bericht van Het Vaderland; onbehoorlijk kan men het alleen noemen, wanneer deze inede deeling aan de Katholieke Kamerfractie is gedaan, met de bedoeling pressie uit te oefenen op de besluiten, die zij in hare vergadering zou nemen. Van veel meer belang was echter liet tweede gedeelte: de aankondiging, dat iiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiimimiiiiRiiiHiiiiiiiiiiiiiii MOREELE FAKTOREN IN DEN OORLOG Men heeft gedurende den oorlog voor de vaderlandsliefde en het uithoudingsvermogen van den Franschen soldaat,voor het improvisa tievermogen -zijner chefs, een verbaasde verwondering getoond, welke verre van vleiend was voor het Fransche leger. De Fransche pers had trouwens aan deze gevoe lens voedsel gegeven door het uitstooten der belachelijkste verwenschingen tegen Duitschland's langdurige voorbereidingen voor den oorlog. Een land dat zich beklaagt, vijfenveertig jaren lang te hebben geleefd onder de bedreiging van een sterken buurman, behoorde tot den krijg gereed te zijn. Ziet men tegen de onkosten en de overige offers op, welke aan de organisatie vaneen zoo krach tig mogelijke weermacht verbonden zijn, dan blijft er niets over dan zich te Tibetaniseeren, en op een naburige weermacht te parasiteeren. In zijn laatste werk beschuldigt generaal Cherfils 1) het Fransche demokratische regiem, alle legerdiensten te hebben verwaarloosd en de dwalingen te hebben aangemoedigd, waarmede de generale staf den veldtocht heeft aangevangen. De voornaamste stelling van zijn werk is deze: Frankrijk, door de zwakheden van zijn regeeringssysteem, door de fouten van zijn generalen staf, door het verraad van een aantal politici naar den ondergang gedre ven, is door een reeks van wonderen juist aan den rand van den afgrond tot stilstand gebracht. Men moge aan andere verklaringen de voorkeur geven, de door -den schrijver vregaderde feiten zijn er niet minder belang rijk om. ,,De goevernementen waren gewoon, de ministers van oorlog te kiezen onder de generaals die weigerden aan een oorlog te gelooven." Voor de bezetting der hoogere legerposten had men zoo weinig gelet op de militaire bekwaamheid (des te meer op de politieke plooibaarheid) dat de opperbevel hebber gedurende de eerste maand van den oorlog vijftig generaals aan den dijk heeft moeten zetten en Limogeeren 2) wegens mili taire onbekwaamheid". Terwijl het Duitsche leger bij de oorlogsverklaring over 50.000 machinegeweren beschikte, had het Fransche leger er slechts 2500". Men weet dat het Fransche leger eerst in Juli 1916 over het zware snelvuurgeschut beschikte, waarmede de Duitschers in 1914 den veldtocht hebben geopend. Het gebrek aan voorbereiding deed zich overal gevoelen. Een artillerieofficier kreeg den 3en September bevel het kommando te aanvaarden over vier batterijen, welke juist naar La Queue-en-Brie waren getrans porteerd met het oog op de verdediging der hoofdstad. Geen enkele der aanwezige landweerofficieren had er het minste idee van, hoe met de stukken om te springen. Er waren noch planchettes noch kaarten. De soldaten waren zoo weinig krijgshaftig dat zij op het hooren van een motocyclette, waarop een officier naderde, het bosch in vluchtten. Er was gerekend op 100 schoten per kanon. Doch had de vijand de hoofdstad genaderd, dan zou het onmogelijk geweest zijn, ook maar een schot af te vuren." Blijkens door de sovjets gepubliceerde ge heime rapporten van Sazonof aan NikolaasII, was de Engelsche regeering reeds vóór 1912 door den Franschen staf van de mogelijkheid eener verkrachting der Belgische grens in kennis gebracht, en had voor deze eventualiteit 100.000 man ter verdediging der Belgische grens beschikbaar gesteld. Desniettegenstaan de nam dezelfde Fransche staf in zijne bere keningen aan, dat 's vijands rechtervleugel de lijn Malmédy-Huy niet zou te buitengaan, en de vestingwerken van Lille zijn, met mede werking van den staf, als nutteloos voor 's lands verdediging ontmanteld. Later heeft Lille, van zijne vestingswerken ontdaan, van aktieve troepen en geschut ontbloot, met een tijdelijke bezetting van drie bataillons landweer en zes eskadrons kavallerie onder een majoor drie dagen tegen twee Duitsche leger korpsen standgehouden. Men gevoelt welke rol de vesting Lille, zonder civiel en parle mentair geknoei, tijdens den veldslag aan den Yser had kunnen spelen. Er heerschte voor en tijdens den krijg een noodlottige vermenging van staatkundig en militair leven. Alsof vijftien jaren van antimilitaristische politiek niet voldoende de paci fistische bedoelingen der Fransche regeering hadden bewezen, gaf het ministerie-Viviani den 2en Augustus bevel, alle troepen tot tien kilometers van de grens terug te trekken." Met name in de Vogezen heeft het Fransche leger zoodoende een geheele rij van heuvel toppen prijsgegeven, welker herovering later veel kostbaar bloed gekost heeft. Tegenover parlement en publiek heeft VivianiBombasticus het doen voorkomen alsof deze maatregel noodzakelijk ware geweest om aan het edele Engeland" te bewijzen, dat alleen de booze moffen schuldig" waren en OrootBrittannië's historische roeping als beschermer aller bedrukte volkeren het tot hulp aan Frankrijk verplichtte. Er hoort naieviteit toe om aan te nemen dat de Britsche wereld macht de geweldige machineries van vloot en leger zou in werking stellen, alleen om de misdaad te bestraffen en de onschuld te beloonen. England has no eternal A/lies, il has only eternal interets". De bezetting van België's grondgebied door Duitsche troepen was een voldoende schending der als traditi oneel beschouwde waarborgen voor 's lands zekerheid om de oorlogsverklaring aan Duitsch land te motiveeren. Het staat nu vast, dat Viviani eenvoudig heeft gehoorzaamd aan eene (landsverraderlijke) pressie der socialistische partij die bij monde van Jaurès en Malvy Frankrijk's vredelievendheid wilde bewijzen aan den Duitschen sociaaldemokratischen vader lander Muller, die -?- bij toeval natuurlijk ? op den l en Augustus te Parijs was. Men onderschatte de krijgsmanswaarde van den Duitscher, men overschatte de natuurlijke offensieve gaven van den Franschen soldaat. Vertrouwende op een geheimzinnig aanvalsvermogen van het ras" was de Fransche staf besloten tot een offensief op groote schaal onmiddellijk na het uitbreken van den krijg. In plaats van de z.g. aktieve regimenten, waarin echter het aktieve element verdronken was onder de reserves, voorloopig in defen sieve positie's te gebruiken, stuurde men ze op onderscheidene punten aan het front, over open vlakten, /.onder voldoende artilleristische voorbereiding, tegen prikkeldraad versperringen en tegen ontelbare machine geweren den dood in, en heeft zoo in den beslissenden krijgsaanvang menige hopelooze paniek voorbereid. Aan den anderen kant was b.v. op den lüen Augustus het bestaan van 10 vijandige leger korpsen aan het hoofdkwartier, dat de stelling aller Duitsche eenheden meende te kennen. onbekend gebleven. De waarnemingen der vliegcniers die in het begin van Augustus den overtocht van 400,000 man over de Maas rap porteerden, werden in den wind geslagen. De eerste vier weken van den oorlog ken merkten zich door een reeks van fouten in het leiderschap, door een zekere slapte in het leiderschap, waaraan men het nu pijnlijk vindt terug te denken. De vesting Maubeuge heeft zich na twaalf dagen overgegeven, na slechts een tiende deel van haar garnizoen te hebben verloren: een resultaat dat in het bijzonder Japanners met stomheid slaat. Maubeuge heeft zich natuurlijk oneindig beter gedragen dan Namen of Antwerpen, maar als men het gewicht der vesting en de lichtvaardigheid der overgave bepeinst, kan men niet zonder eerbiedige bewondering terugdenken aan den Hollandschen bevrijdingsoorlog (ik zonder de geordende veldslagen uit), aan de belege ringen van Naarden, Haarlem, Alkmaar, wier verdedigers geene beroepssoldaten waren, maar burgers, zonder helmen of kurassen, enkel zeer gewoon volk, meest als visschers gekleed." Hoe is, na zooveel mistasteu en hardnekkig dwalen, na eene hier en daar zoo duidelijk merkbare instorting der krijgsmoraal, als een twee wekenlange terugtocht noodzakelijk niet zich meebrengt, de overwinning aan de Marne, de leiders der anti-revtilotionaire en christelijk-historische partijen de coali tie met de Roomschen zouden opzeggen, wanneer, mede door toedoen van een aantal Katholieke Kamerleden, de Vlootwet geen meerderheid zou kunnen verwerven; de aankondiging dus tevens, dat men, bij aftreden van het kabinetRuys, zich er niet mede zou behoeven te vleien, dat er toch weer een coalitie kabinet zou kunnen worden gevormd. Dit was niets anders dan een dreige ment. De Katholieke Kamerleden, die tegen de Vlootwet wilden stemmen, werden nu belast met de verantwoorde lijkheid, dat hunne stem niet alleen het kabinet-Ruys ten val zou brengen, maar ook een einde zou maken aan het leven der coalitie. Hoe zou men wenschen, dat de Ka tholieke Kamerleden, tot wie dat drei gement werd gericht, voet bij stuk hielden ! Hoe zou men afgescheiden van het oordeel over de wet zelf zich kunnen verheugen over de indiening der Vloot wet, wanneer die de ontbinding der coalitie ten gevolge had en daardoor dus de mogelijkheid werd geopend voor een samenwerking van partijen op redelijker grondslag dan dien van een gemeenschappelijke christelijke belijde nis, die immers wie kan het, na de ervaring van de laatste vijf jaren, nog ontkennen? niet de minste waarborg biedt voor gelijkgezindheid zelfs in belangrijke vraagstukken van practische politiek? En hoeveel temeer reden tot vreugde zou er zijn, wanneer de ontbinding der coalitie nog een gevolg van veel verder strekking zou hebben dan het zooeven genoemde, n.l. een geheel nieuwe partij formatie, waardoor in ne partij zou den worden samengebracht niet zij, wier godsdienstige of kerkelijke gezind heid dezelfde is, maar zij, die overeen stemmen in meening omtrent de maat schappelijke vragen van onzen tijd ! Maar wij zien het nog niet gebeu ren ! In de eerste plaats is het niet zeker, of het aantal Katholieke Kamerleden, die uit overtuiging tegen de Vlootwet zouden willen stemmen, groot genoeg is om, zoo zij naar deze overtuiging handelden, de wet te doen verwerpen. Zelfs indien zij zich door het politieke dreigement niet lieten intimideeren en iiiiiiiiiiitMiiiliiitiiiiiiiiiiniiiiiiiiitiiiiiiMttiiiiiiiiiiiliiiii Miiiiiiiiiiimiiiiiiliiiiiii het eerste keerpunt, mogelijk geweest? Op deze vraag geeft gen. Cherfils een drieledig antwoord: onbegrijpelijke fouten van den vijand, een schitterend improvisatievermogen der Fransche leiders, de krijgshaftigheid der troepen. Gen. Cherfils geeft merkwaardige voorbeel den van strategische en taktische fouten door de Duitsche legerbevelhebbers begaan. Hij weegt verder zorgvuldig, doch met ongelijke welwillendheid, de verdiensten der bevel hebbers, Joffre, de Castelnau, Pótain, Nivelle, Foch, Gouraud, Mangin en anderen, af. Aan sommigen onder hen v erwijt hij dwa lingen, aarzelingen, koppigheden, welke nood lottig hadden kunnen worden. Maar telkens als leger en land in gevaar schenen te verkeeren, veegde een machtige bezieling, die als een gestadige onweerstaanbare ademtocht uit de diepten der geschiedenis scheen op te waaien, al deze zwakheden weg. En ieder dezer chefs heeft op zijne beurt, in den nacht en het onweder, den fakkel der Overwinning omhoog geheven, en er gedurende een oogen blik eene onsterfelijke episode mede besche nen, alvorens hem aan zijn opvolger over te reiken. Over Foch een uitnemend geschreven hoofd stuk. Foch is niet alleen een talentvol pro fessor der krijgswetenschappen, maar een groot karakter, onafhankelijk van alle gods dienstige en staatkundige partijen, een der zeldzame mannen zonder vijanden. Men spreekt dikwijls van Foch als den grand soldat". Meestal is het onzinnig een legerbe velhebber, tenzij hij bewijzen van leiderseigenschappen in krijgsgevaar gegeven heeft, een ,,soldaat" te noemen. Verbonden zijn aan een legerstaf is zoo ongeveer een burger lijke betrekking bekleeden; ik heb generaals van naam gekend, die zich niet onder vuur waagden. Maar Fuch heeft in honderden gevallen, als de sterksten begonnen te weifelen, aan anderen bezinning en geestkracht her geven, aan maarschalk French, koning Albert, en anderen. Men kan zich niet ontveinzen, dat hij een groote klaarheid en onverschrok kenheid van geest bezit, dat deze hem ook in het nijpendst lijfsgevaar niet zouden hebben verlaten. Maar het is niet mogelijk door de uitnemende leiding van de chefs alleen, den herhaaldelijke!! wonderbaarlijke!!" omkeer van Frankrijk's krijgskans te verklaren. Beter dan wie ook heeft een ,,erfvijand", Moltke II, het wonder der Marne aangewezen. Eind 1918 zeide hij aan den Zweed Christianson: De beslissende reden van onze nederlaag, gewichtiger dan het gebrek aan munitie enz. is het buiten gewone vermogen van den Franschen soldaat om plotseling zijne geestkracht samen te rapen. Men kan voorzien dat de compagnieën X., Y., en Z. zonder een voetbreeds te wijken, tegen stemden, zou het de vraag zijn of. er een meerderheid tegen de wet zou zijn. Ook in dit geval zou de beslissing nog een dubbeltje op zijn kant zijn: van een ernstige verkoudheid of een andere reden van verhindering van slechts enkele Kamerleden zou het-lot der wet afhangen ! Zoodat vurige vóór- of tegenstanders in de verleiding zouden kunnen komen, gebruik te maken van dergelijke midde len, als, volgens de getuigenis van Coenraet Droste, in den tijd van onze Repu bliek soms werden aangewend om, als een beslissing in de vroedschap van ne stem kon afhangen, de tegenpartij te verzwakken door de afwezigheid van enkelen, op wie zij rekende: het ver zetten van de klok; het, op den vorigen avond, te gast nooden van enkele- heeren aan boord van een jacht, dat ver volgens zee koos (dit geval speelde natuurlijk in Zeeland); of wel: het omkoopen van een bierbrouwersknecht, die zijn patroon, tevens lid van den raad, kwam aanzeggen, dat er een nieuwe lap op de brouwkuip moest worden gelegd, en, toen deze een leer had gehaald en in den ketel was ge klommen voor een onderzoek in loco, de leer weghaalde zoodat zijn baas er niet meer uit kon en de raadszitting verzuimde. Maar zulke dingen gebeuren in onzen tijd niet meer ! En de tegenstan ders der Vlootwet zouden vermoedelijk hun doel nog niet bereiken, wanneer zij op deze, of soortgelijke, meer moderne wijze (oplichting door auto-bandieten zou b.v. in aanmerking komen) n of twee voorstanders buiten de Kamer hielden. Want het dreigement zal zijn effect wel niet missen. Het vooruitzicht dat zij met hun tegen" de coalitie om hals zouden kunnen brengen, zal sommige Katho lieke Kamerleden nog juist bijtijds weerhouden van rebellie tegen de partij leiding, j Zoodat zij, al is het dan ook bedrukt immers onder hoogen druk hunne medewerking niet zullen onthouden aan het bereiken van het drieledige doel: aanneming van de Vlootwet, ver lenging van den levensduur van het kabinet-Ruys, bestendiging van de coalitie. KERNKAMP zich op een bepaalde plaats gedurende een bepaalden tijd laten doodschieten, en men leidt daaruit de noodige gevolgtrekkingen af. Maar dat manschappen die tien dagen lang hebben teruggetrokken en hier beefde de stem van den spreker - dat manschappen die halfdood van vermoeienis zijn neergevallen, op eenmaal het geweer ter hand kunnen nemen en onder trompetgeschal den vijand opnieuw te lijf gaan, dat is iets waarmee wij nooit geleerd hebben rekening te houden"... . Het is volkomen onzinnig aan te nemen met Victor Margueritte, dat de Fransche soldatenziel aan het vuur der revolutie hare uitnemende harding dankt, of met Tardieu, dat de krijgs haftigheid van het Fransche leger door de idealen van Recht en Menschenliefde is in geboezemd. Dat zijn alles praatjes voor den engelenbak. En ook generaal Cherfils ontwijkt de moeilijkheid door aan te nemen dat de Voorzienigheid ter wille van de oudste Dochter der Kerk, en uit tegenzin jegens de Germaansche eerzucht in de gevechten zou hebben ingegrepen, alsof ze maar een heel gewone Olympische Demioerg was. Ziet men van een inmenging der eerste oorzaken" of van mystieke impulsie's" af, dan blijven ter verklaring der karaktereigen schappen van een volk, de invloed zijner geschiedenis over. Een volk waarvan reeds Cato de krijgshaftigheid roemde, en dat de verzachtende invloeden der Semitische heresie welke het eigenlijke Christendom is, alleen heeft toegelaten na het ideaal der lijdzaamheid geheel en al te hebben getransformeerd in een ideaal van geestdrift, welsprekendheid en heidendom, heeft uit de diepten van zijn verleden en uit de deugden zijner dynastieën een vonk van hoogere bezieling medegekregeii, die wel door de zwakheden van een regeeringsstelsel en de dwalingen van eene staatkunde kon worden verduisterd, maar die in de schaduw van de wanhoop en de nederlaag opnieuw tot een heldere vlam is uitgegloeid. L. H. G R o N D ij s l) Gen. Cherfils, La guerre de ia d livrance (3 tömes, de Gigord, Paris). (Gen. Cherfils is een gewezen hoogleeraar aan de Hoogere Krijgsschool te Parijs). 2) Deze generaals werden allen in de provinciestad Limoges onder kamerarrest ge steld. Had de Groot vorst Nikolaas hetzelfde gedaan aan het Russische front, dan had hij zich vele onaangenaamheden bespaard. 3) Men heeft aan Victor Margueritte zijn kommandeurskruis van het Legioen van eer ontnomen, niet alleen wegens zijn Gargonne" maar vooral ook wegens zijn ,,An bord du gouffre".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl