Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
27 Oct. '23. No. 2418
Teekenlng voor At Amsterdammer" door George van Ratmdonck
TJIT HET K::L.AJDSO:H::R:LFT
XAJSTTJE
Toch maar het veiligst.
iimiiiiiiimiiiiiiiimiiiii
REFLEXEN
Advertenties
Wat de Geest verbergt in het met veel zorg
bekokstoofde redactioneele gedeelte der
bladen, openbaart zij soms in de paginas
die geredigeerd worden door de toevallige
behoeften eener ongeorganiseerde klasse van
adverteerders, die haar inspiraties, zonder
eenige literaire pretentie, aan kladjes toever
trouwt of wel telefonisch opgeeft en daarbij
zuiniger op het aantal regels is dan de meeste
krantenschrijvers die eigenlijk gehonoreerd
moesten worden naar het aantal regels dat zij
ongeschreven laten. Aan dit systeem dat ik
hierbij aan krantendirecties, die den inhoud
hunner bladen verbeteren willen, ter over
weging geef danken de chineezen, die, be
halve het schimmenspel en de Chinesische
Flöte", nog wel andere goedel ngevingen
hebben gehad, o.a. een onwankelbare ge
zondheid, wijl zij zoo slim zijn alleen gedurende
hunne gezondheid hun artsen te betalen. Zoo
dra zij ziek worden houdt de uitkeering op.
Wat nu die adverteerders te zamen opschrij
ven, is fnuikend voorde beroepsadverteerders
die men journalisten noemt -?de
advertentiepagina is vaak treffender dan een
Zondagochtendpreek in het Handelsblad en grappiger
dan een duur Kamerdebat, waar n kwinkslag
mér kost dan het gezamenlijk inkomen onzer
gezamenlijke komieken. ,,Leesde advertenties"
zei mij eens een groot man, die ze bij elkander
had (óók de advertenties). Beter dan de
Feuilletonprijsvraag
TWEEDE PRIJS
JEAN
DOOR I A N BOON
Het regende heete witte draden gisteravond
toen ik laat door deze straat kwam. Er is
aan 't begin dezer straat een huis waar een
jonge man op een drempel zat: een stomp
a la Gauguin. Hij knikte me toe. Ik heb kond
gehuiverd tot aan mijn zool, want zijn knik
was dezelfde als die van Jean lederen avond
vroeger, op denzelfden drempel. De broer van
Jean was het. Het regende heete witte draden
over mijn gelaat. En den heelen nacht heeft
Jean zelf me toegeknikt, immer geknikt met
zijn looden doode hoofd, altijd maar geknikt.
Het heeft dien ganschen nacht gedruppeld
tegen de ruiten van mijn slaapkamer.
Nachtzomerregenlied. Heete witte draden. En de
herinnering aan den armen man.
Jean, mijn arme eeuwige vriend, mag ik ver
tellen hoe het met u gegaan is?
Ach, kameraden, ik was zijn vriend omdat
ik brieven voor hem schreef,
eenvoudigdaarom, want hij kon niet schrijven. Noch zijn
vader, noch zijn moeder, noch zijn vier
broers. Druk prateirkon hij, heel veel vertel
len. Ik heb nooit wat anders gedaan dan
brieven voor hem geschreven, en voor zijn
moeder. Zijn vader was een arme afgesloofde
duts, schildersgast, die maar altijd door
werkte,'s avonds laat heel laat thuiskomt
in het kleine huis en dan gaat zitten dubben
in een hoek. Framjois is zijn naam. Het leven
is voor hem een kleine arme muur,dien hij alle
dagen met dezelfde kleur beschildert. Die
muur is heel lang. Die muur is vaal.
De moeder stikte schoenen, Jean zoolde
schoenen, Albert, zijn broer, naaide schoenen,
jaarverslagen van den Armenraad en beter
dan een Troonrede spreken zij van de econo
mische vooruitzichten van een volk en de
misère van den kleinen burger. De aangeboden
overname van een goedbeklante winkelzaak"
is dikwijls met tranen geschreven en de zoo
veel goedgelakte heerenrijwielen wegens
vertrek zijn vaak zooveel tragediën van
piekeraars die om 25 pop verlegen zitten, af
gescheiden nog van Mevrouw X, die een be
trekking zoekt voor haar getrouwe dienstbode,
nu zij het probleem niet oplossen kan drie
ons runderlappen in zeven porties te vtrdeelen.
Lees de advertentiepagina's en sla de rest
over wanneer de 20 pCt. salarisverminde
ring begint te knijpen, wordt men het tóch wel
gewaar aan de nette Rijksambtenaren, die
weduwen, liefst met eenig fortuin" wenschen
te huwen of aan de sluwe oogjes die door de
Garmondlettertjes heen loeren, beloften afleg
gend van: Credieien aan ambtejiaren en be
ambten, met en zonder borg. Voordeeligste
condities. Discretie !" Maar wanneer uw oog
dan valt op een annonce waarin de heer
Willem Broekhuys twee advocaten vraagt om
onder zijn leiding hunne praktijken waar
schijnlijker echter zijn praktijken uit te
oefenen, dan stemt het toch plezierig iemand
te ontmoeten die zich niet door een paar klei
nigheden laat afschrikken om nog eens van
voren at aan te beginnen, nu het inoeielijk
schijnt hem te doen eindigen .
Ouit-Deliplanler geeft les in
omgangsMaleisch voor omgang met Koelies en op reis".
Ik stel mij het openingscollege van den
geachten docent aldus voor: Nou, en wanneer
je nou zoo'n sansneger er met je barang van
door ziet gaan, dan pak je die kwattareep bij
zijn vodden - maar pas op dat je hem niet op
zijn test slaat, want d il kunnen die blauwe
kerels niet hebben. Dan zeg je...." (volgt
conversatie voor omgang mei koelies; uur
für Herren).
Verzoenender is de annonce: ,,F<. K.
Dansclub uit den gegoeden stand. Inlichtin
gen geeft de heer James Meyer Fils".
Grappig: Kt>*t en iinvnning aangeboden
Kostverlorenstraa!".
Ondoordacht: Kamer aangeboden voor
Dame, zonder pens".
Openhartig: 12 Heercnjassen te koop
aangeboden (monsters)"
Overdadig: KialtHbioscoup. Ter viering n
jarig bestaan bnurtvereeniging Plan Zuid:
Sodom en Gomohrra.
Lyrisch: ,,21-/«r/g meisje, middenstand,
zoekt dito vriendin".
Zakelijk: ,,liescli. Dame midd. leeft. eig.
meub. zoekt kennism. m. besch. heer, m.v.
pos".
Want is het niet stichtend aldus jeugd
en middenstand te zien rijpen tot besch. en
verlangen tot kennism. met man v. pos.?
Zooveel beschaving op den grondslag van
eigen meubelen moet wel tot veel stichtelijk
geluk leiden, dat bestand is tegen aanvechtin
gen van credieten zonder borg.
Lees de advertenties ze zijn het waard.
Z I C Z A (i
DEN HA
25 c.M'
1)4 ,.
KI ,.
04 ,,
25 ,,
OPLOSSING:
l vierkant van 25 cM"
4 vierkanten van Ui e,Mv
H ,, ,, !»
cMl(i ,, ,, M cM2
25 ,, ,, i
cMPrijswinnaar H. te \\'.
Correspondentie:
Me j. l i. te R. Heb uw klacht overgebracht.
l'. 'K. S. te II. liet deed A. B. genoegen,
n w handschrift weer eens te y.ien na een
lange periode van stiUwijgen. Hebt n nog
niet eens een aardige cijferpuzzle voor de
rubriek V
Restaurant a la Carte. Bekende Keuken.
Koude en Warme Schotels!?Geopend tot 12!
D. F. T. te N. De oplossing dezer puzzle
kon moeilijk geïllustreerd worden, zooals u
destijds deedt met de Koningskinderen, de
Kogel en de Korf !
W. te V. Dank voor uw schrijven. Kunt U
A.B. niet van zijn heupjicht helpen, waar
mee hij al drie weken te bed ligt?
Aan verschillende oplossers.
A.B. houdt zich zeer aanbevolen
toezending van nieuwe pnzz.le's.
NIEUWE PUZZLE VOOR ZEEVARENDEN
EN GEPENSIONNEF.RDE KAPITEINS.
Een schip is ten anker en ligt voor 45 vaam
ketting; ongeveer 25 vaam water staat ter
plaatse, doch de kapitein wil liever niet
meer ketting steken met het oog op de in
de buurt liggende riffen. Uit het Westen komt
een zware wind opzetten, het schip gaat dus
met den kop naar het Westen liggen en blijkt
juist 15 vaam achter het schip een rif ligt.
Gevraagd: mag de kapitein nu nog 15 vaam
ketting bij steken, d.w.z. nog 15 vaam
ketting erbij doen, om rustiger te liggen,
of nief?
iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii iiiiiiiiiiiimiiiiMiiiiiiiiiimiiuiiiiiiim
INDISCHE GLIMWORMPJES
(Geïmporteerd door II. VKERSEMA)
uiiiiiiiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitimiitii iiiiiiin
Tluiur sloofde in een solferstekjesfabriek,
Watje teerde uit en lag meestal in een
annstoel voor de deur, Flup zuipt en vrijt met
een arme vieze sloor uit de b.nirt, Ida heet ze,
maar de moeder zegt dat het geen waarheid
is. Ze gelooven in God maar niet meer in
de menschen.
Hun huis is in onze straat, het laatste vóór
den hoek, en het is wellicht een der vuilste
huizen van de stad. De buren zeggen dat liet
onnoozelaars en sloebers zijn die er wonen,
van vader tot moeder, van den oudste tot
den jongste. Alle zeven. Maar daar is niets van
te gelooven. Het leven heeft op hunne ruggen
zware steenen gelegd en grijze lijnen getrokken
over hunne gelaten.
In H114 is Jean vertrokken waar ze hem
riepen, naar den oorlog. Hij moest gaan, hij
was van 't I Ie linieregiment zei hij, dus hij
moest. Ook Alhert, zijn jongere broer, is
gegaan, vrijwillig, omdat zijn beste kameraad
ging en omdat er geen schoenen meer te maken
waren voor de groote schoenfabriek. Dit is
alles wat ze van Bert geweten hebben: zijn
vertrek. Langs welke wegen hij gegaan is,
weet geen mensch fe zeggen.
Op een morgen in October ik was even
aan 't luisteren naar kanonnen -- bronzen
boomblaadjes waren in mijn hals gevallen
als stukjes wonder in de tragiek kwam de
bevende moeder van Jean aan onze deur. Ze
had even geklopt en toen mijn zusje zei dat
ze dadelijk zou binnenkomen, dierf ze niet,
Ze had een groot lomp hoofd dat beefde, even
zeer als hare grauwe handen waarin ze ten
brief had. Voor dien brief kwam ze. Of we dien
niet even konden lezen voor haar? Dat was
denkelijk nieuws van Albert uit die wreed e
heimelijkheid van den oorlog. Neen, het was
eigenlijk nieuws over Jean. Te Luik was hij
- het was in 11)14, in Oktober. Men schreef:
Jean Minte was in een hospitaal. In een slan
bij Luik, rondom Luik, was hij gewond. He!
was niet erg zei de brief, maar hij was niet
verder mégekunnen met het leger, echter kon
ook niet naar huis. De moeder heeft toen staan
schreien en mijn moeder is lang bij haar ge
bleven. Er was geen adres van het hospitaal
waar hij was; naar ginder reizen daar was niet
aan te denken. De Duitschers gebruikten alle
spoorlijnen voot troepen en kanonnen.
Later kwam er nog een brief en de moeder
kwam nog tehuis. Ze beefde nog meer dan
vroeger. Ze was ook weer wat ellendiger. Haar
stem was ruw en zwaar, het leek haast geen
vrouwenstem.Of liever het was welde vrouwen
stem : ik herinner me toen aan mijn broeder
gezeid te hebben dat het beeld van de Mater
Dolonisa ^cen romantiek was. Het bleek nu
dat Jean niet gewond was: hij was eigenlijk
ziek, schreef men. Hij had een regennacht op
een kerkhof moeten liggen slapen, op bloote
aarde. En toen ik dat \ o; r me-zeif las, had
de moeder onbewust staan rillen tegenover me
moeders zijn mysterie. Dat was dus zijn
ziekte, Zinnetje voor zinnetje heb ik haar alles
voorgezeid. Ze heeft me toen veel van haar
Jean verteld. Later is er dan nog een korte
brief gekomen, en daar stond het adres in,
het was : Jean Minte, Asile des Aliénés, me
Volière, te Luik". De Duitschers hadden hem
ook willen wegzenden, als gevangene, toen ze
in de stad waren gekomen. Maar het bleek
spoedig dat liij totaal invalide was en als de
ouders het wenschten kon hij zelf naar huis
terugkeeren, zoo selneef de pater uit het
zinne'oozengesticht. Maar ze moesten hem
dan goed verzorgen tehuis.
Toen schrikten de ouders. Geen cent hadden
ze in huis, de dagen waren zoo zwart, hoeveel
zwarter konden de dagen nog worden als de
oorlog duurde gansch den winter ! Als de
zieke jonge man kwam, wie zou hem ver
zorgen. Waar zouden ze 't geld halen?
De vader wou hem toch tehuis hebben.
,,\\\ moete zelf voor 'm zeurge", meende
hij.
De moeder wi:'t geen raad, de drie broers
vonden het best dat de paters hem verder
verzorgden ginder. De oorlog zou wel spoedig
eindigen het was in December 1014
daarna kon hii gerust naar hier gebracht
worden, Fn hij es zot," had een der broers
geroepen toen ze daarover ruzie kregen. Er
was dan ook een hardtriestig tooneel gevolgd.
Eeuige maanden later is Jean toch moeten
terngkeei'en. Kort Ie voren was er nog ver
teld dat hij uit het Asile des Aliénés'' was
gaan loopeii. Ze hadden twee dagen en een
nacht naar hem gezocht in de straten der stad,
en hem dan toch gevonden. Sinds was het
met hem al zooigoed gebeterd dat hij best bij zijn
ouders zou komen en stilaan terug arbeiden.
Maar uiterst voorzichtig zouden ze met hem
moeten omgaan, geen scherpe woorden, veel
zachtheid en mildheid en ontferming gebruiken,
een zeer liefdevolle verpleging. Dan kon hij
Ge kunt in Indiévoor uw fatsoen in geen
andere auto's rijden dan met een minimum
aantal cylinders van tien, een carosserie, die
in hooge mate bizar is, en gelakt in kleuren,
die tot nu toe in de wereld niet vertoond
zijn. Want verheeld! u niet, dat n u in een
zes-cylinder Buick of in een Hiidson, laat
staan in een Ford kunt vertoonen. In dergelijke
ordinaire wagens rijden slechts inlanders, of
beter gezegd rijdt een onbeperkt aantal
inIIIIIIIIIMIIIHIIIiilllHlllllllllllillllllllllllllllltllllllllllll imigiiiiiiiiiiiiiiimii
nog eenmaal terug een mensch worden.
Hij komf," had zijn moeder in de straat
verteld.
Toen hij is aangekomen heb ik hem niet
gezien, maar mijn zusje zei me dat er een
waalsche knaap met hem was. Later heb ik
hem bemerkt, ik meen dat het op een
frisschen lentemorgen was -- hij stond te kijken
naar de boomtoppen van het Plein er was
iets over zijn zorgen-gelaat van dat
vieuxvert van bestofte lentebladeren. Hij kende me
nog niet. Maar zijn moeder die ook stond te
praten heeft hem met veel omhaal van diepe
woorden gezeid dat ik het was die de brieven
las voor haar, en er ook voor haar had ge
schreven.
Jean heeft zich dan naar mij gebogen over
zijn verminkte linkerbeen, en ik heb nooit
een warme jonge mannenband in de mijne
gehad die zoo naar me toesidderde als de
hand van dezen verwoesten mensch.
Ik zal gicn schoene nemie moake moer
e'wa reuste en d'rnoe ander werk zeuke".
Zoo zijn z'n eerste woorden geweest, l'.n
dan nog.:
,,Da kerkhof hèma bekan zot gemokt".
Over zijn neus rimpelde iets zwart toen, dat
uit de oogen scheen te komen.
Dat was vroeger de kloeke man. Dat wrak.
Er is me verteld dat hij vroeger een verloofde
had en bij zijn terugkeer niet eens meer haar
naam kende, en niet meer wist waar ze woonde.
Och, goede kameraden, ik heb nooit zoo'n
treurige man gekend als Jean. Zijn oogen zaten
hem zoo wild in den kop en zijn spraak was zoo
mat en soms zoo triestig dwaas. ledere week
kwam de dokter. Meewarig schudden de
geburen 't hoofd als Jean hen voorbij stapte;
zijn been knikte geweldig en hij ging met een
stok. Als hij met iemand sprak dan was 't zoo
suf. Maar vertellen dat hij kon ! Uren en dagen!
.Mies door mekaar. Soms was hij hard. Als hij
tehuis te hard was geweest, dan ging zijne
oude moeder zitten weenen in een herberg
dwars over hun huis en dronk met een ouden
Landstunner.
Hij kwam soms bij mij. Voor brieven. Op
Nieuwjaarsavond en op Paaschavond is hij
me ieder oorlogsjaar komen vragen een brief1
te schrijven voor den Frère directeur" van
het Asile des Aliénés", een brief voorde zuster
die hem had verpleegd, en voor een kameraad
van hem die er nog had moeten blijven. En
ieder jaar, driemaal na mekaar, heb ik 't zelfde
mo eten melden. Dat het hem heel goed ging,
landers. Want wanneer de fabrikanten van
automobielen konden zien, hoeveel makke
inlanders er in hun automobielen gaan, ze
zouden de handen vol verbazing ineen slaan.
Gewoonlijk zitten er twee volwassenen naast
den chauffeur, terwijl dan met open voordeur
nog een derde op de treeplank zit gehurkt.
Eenige kinderkopjes, die af en toe opduiken,
bewijzen, dat de ruimte bij den chauffeur
nog niet op is.
Is de auto bestemd voor achter drie per
sonen, dan zitten er op de achterbank vier
of vijf, op den grond twee of drie en inde
geopende zijdeuren nog ieder een. Al deze
menschen nemen geestelijk zeer intens aan
den rit deel. Met open monden en lachende
oogen, met wapperende kleurige doeken en
soms met juichkreten stuiven zij in hun auto
langs u heen. En de jonge mannen maken
daarbij allerhande capriolen: zij klimmen
in den kap; loopen, terwijl de auto in volle
vaart is, langs de treeplank; loopen onder den
rit van achteren naar voren om den
warmtegraad van den radiator op te nemen. En onder
dit alles voeren zij levendige gesprekken met
de inlandsche voorbijgangers.
Geen Cadillac, Renault, Studebaker, Spij
ker, geen Oakland of Hupmobile, geen Dodge
of Overland is veilig voor ben. In de duurste
Amerikaansche luxe-wagens, eigendom van
den een of anderen Chinees, stuiven ze u
gillend en juichend voorbij. En naar den Ford
kijken ze reeds bijna.niet meer om: het zijn
de havelooze specimina van het ras, die daarin
zitten.
Fin wanneer u f ij tijd en wijlen zoo'n ram
melend Fordje met tien tot veertien inlanders
erin, er aan, en er op voorbij schiet, dan treft
n de juistheid van een definitie welke ik
onlangs van zoo'n phenonieen hoorde:
menschenvleesch in blikjes !
12 cent
12 cent
Slgatr
moest ik schrijven -- en terwijl lag hij als een
doodmoe man met zijn kop bijna tegen de
plank der tafel waarop ik schreef. En dat hij
hen altijd ook later in het leven zou ge
denken, en al wat ze voor hem hadden ge
daan. Het derde jaar toen ik dat schreef moest
ik er ook bijvoegen dat hij hen eens een
mooi meubelstuk zou maken, hij werkte mi
immers in een oefenschool voor invalieden. Ik
herinner me ook dat nmaal toen ik op een
vriesavond vóór Nieuwjaar zat te schrijven,
hij bij me op den stoel zat, ginds, en hij was in
slaap gevallen en even terwijl hij sliep was
hij luidop beginnen te snikken en te schreeu
wen, in zijn slaap.
En eens zei hij me op straat, zijn gezicht
naar de lucht - en uit wat hij toen zei'de heb
ik besloten dat dwaze menschen dikwijls
mooie dichters zijn:
Wa-waa vleegmacliine toch allemoe !"
't Waren groote trekvogels, die doorde gele
lucht vaarden..
Heeëgistere nacht de locht gezien? Gien
ster, gien inkel ster te zien moe veul, veul,
veul koppekes van obussen 's nachts vleege
de sterren noe 't front ! en hangen de obussen
boven onzen kop te lichten".
En nogeens:
Wa-wa vleegmachine. . . . en giene vogel
nenii te zien. ..."
Dit vertelde hij ook nog: te Luik had hij
een kameraad gehad die ziek geworden was
van aandoening toen hij den eersten Duitscher
had neergeschoten. Met vijf waren ze op ver
kenningstocht gegaan. Aan den zoom van een
wild boschje waren ze verdoken en drie mooie
uhlanen kwamen toen hadden ze bevel
gekregen te schieten hun eerste schot, en
n uhlaan was gevallen, langneer. De jongste
der vijf had hem gedood. Koortsig was
dezeteruggekeerd, hij had geen woord meer ge
sproken. En 's avonds als hij in 't
kantonneinent terug kwam had men hem naar de
ziekenzaal moeten dragen. Hij was als iemand die
een schrijnende wonde droeg in zich. Vier
dagen lag hij er ziek, en was somber zwijg
zaam gebleven, heelemaal er onder.
Hij had iemand gedood ! Een hart kapot
gemaakt ! Dertien dagen later is hij zelf
dnodgebleven. Zijn broer vertelde het aan Jean
den nacht toen ze op dat kerkhof hadden
naast elkaar geslapen.
En Jean had er niet om gelachen. Maar de
broer wel.
(Vervolg up pug. ,7 omslag)
Typ. ArrHt. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Hirms <S Co.