Historisch Archief 1877-1940
27 Oct. '23. - No. 2418
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
XCVI.
Wanneer ik na een bijkomstigheid"
bizonder nadrukkelijke adhaesiebetuigingen krijg,
komt er altijd een gevoel van onzekerheid
over me, en ik geef er mij met bekommering
rekenschap van, dat er zich achter mijn
woorden blijkbaar veel meer denken liet,
dan ik in mijn onnoozelheid bedoelde....
Zoo naar aanleiding van die bespiegeling
over de vrouw-in-het-gezjn, waar mevrouw
Dortland zich misschien een beetje te boos
over heeft gemaakt, maar waar anderen
weer vél te blij over waren ! Dan zou ik wel
willen zeggen: Nee, juicht u maar niet.
Daar is niets geen reden voor, Zóó erg heb
ik het niet bedoeld." Maar ze zijn niet te
stuiten. De meeste menschen lezen dan ook
eigenlijk heelemaal niet, wat er staat, maar
een enkel woord, een bepaalde uitdrukking
past in het kader van de gedachten en de
gevoelens, waarvan zij bezeten zijn en daar
redeneeren ze met hartstocht op door,
zonder te bemerken, dat ze zelf een nieuwe
bijkomstigheid aan het schrijven zijn, die
met de mijne nauwelijks aan n dun draadje
vastzit.
Ook de oude dame van achter in de zestig,
die begon met mij nadrukkelijk hulde te
brengen, was op de tweede pagina van
haar brief al een heel andere kwestie aan
het bepleiten: ze wilde de vrouw, gehuwd
of ongehuwd, uit alle beroepen weren, omdat
die assistenten, verpleegsters, typisten"
enz. altijd om den man heen zwerven en
hem inpalmen." Haar zelf had, na een huwe
lijksleven van veertig jaar, zoo eene"
man en huis geroofd De felle toon van
haar ontboez-eming deze vertwijfeling en
bitterheid bij iemand, die, naar haar leeftijd
gerekend, langzamerhand op zij getreden
moest zijn van het leven, en vrede moest
hebben gemaakt met haar lot, ook als dit
haar wenschen niet vervulde, deze pijn
lijke tragedie, zonder element van verzoening,
wil mijj dezer dagen maar niet uit de ge
dachten.
Ja, wat moeten deze ouden en ouderwet^
schen die nieuwe soort vrouwen haten, die
in alles anders zijn en die den man op een
gebied ontmoeten en begrijpen, waar de
vrouw van vroeger vreemde bleef. O, de
echtgenooten van toen bezaten hun geluk
ook niet zonder bedreiging en zonder gevaar;
er waren altijd lichtzinnige" wezens; er
bestond altijd kans.dat de man gemakkelijk ple
zier zou zoeken zonder verantwoordelijkheid.
Maar deze nieuwe mededingsters zijn van een
heel andere categorie; hier vinden 'de man
en het meisje elkaar in hun werk; en waar
leert men elkaar sneller waardeeren; waar
ontstaat een hechter vertrouwen, dan in
die sfeer van samen aan iets bezig zijn,
van elkaar noodig hebben en op elkaar
rekenen? Zooals een verpleegster een dokter
ziet, vol toewijding en ernst vervuld van
een patiënt, zoo ziet zijn vrouw hem nooit.
Een assistente leeft de spanning van haar
professor mee, hoe een proefneming zal
slagen, hoe het effect van een nieuwe methode
zafzijn, terwijl zijn vrouw, als hij thuis komt,
niets' vermoedend van dg belangrijke ge
dachten, die hem bezig houden, hem een
vervelend verhaal zal doen over een bezoek,
dat er dien middag is geweest of over een
kachel, die niet wil branden. Zelfs het
typistetje, dat de brieven opneemt, kent in zekeren
zin haar patroon beter, omdat ze hem den
heelen dag ziet in zijn opwindingen, zijn
verslagenheden, zijn ongeduld en zijn hoffe
lijkheid, dan het gezin, waar hij 's avonds
moe terug komt, waar hij niet spreekt, over
wat hem den heelen dag heeft bezig gehouden,
en er ook niet over hporen wil, omdat hij er
nu eens even uit wil zijn. Toch blijft daardoor
een groot deel van zijn persoonlijkheid buiten
zijn lamilieleven.
Er is nog een tweede feit, dat den toestand,
zooals ik hem hierboven met een enkel
woord oppervlakkig heb geschetst, nog
aanmerkelijK gecompliceerder maakt. L»at de
jonge meisjes van vroeger hun hart veel
zelaener aan een getrouwden man verloren,
mag dan ten deele te danken zijn geweest
aan de strengere moraalbegrippen van dien
tijd, aan wezenlijk sterker deugd, ik geloof
toch, dat we ook met deze geaachte rekening
moeten houden, dat voor die meisjes het
begrip, man-harer-keuze" veel
onverbrekelijker verbonden was met het begrip
verzorgèr"dan tegenwoordig. Want in onzeaagen
verdienen de verpleegsters, de typisten, de
assistenten, de oncterwijzeresjes en de boek
houdsters gemakkelijk hun eigen onderhoud;
ze kunnen nun kleeding bekostigen, ze kun
nen weieens uitgaan; hun ontbreekt in het
leven niets behalve: de droom; de droom
voor hun hart En die behoefte om te
vereeren, om te bewonderen, om zich voor
een bepaald mensch in te spannen en zich voor
een bepaald mensch af te sloven, die echt
vrouwelijke drang naar een persoonlijkheid,
om verlangens en dweeperijen en
verteederingen aan op te hangen, vindt zijn voldoening
in de toewijding voor den dokter of den
professor, of den patroon. Mér is het meestal
in aanleg niet; de slangen", die bewust den
vrede van een gezin verwoesten, zijn zoo
zeldzaam als onweer in den winter. Maar
veel getrouwde vrouwen hebben zich zelf de
breuk van hun huwelijk te wijten, doordat ze
ontijdig hebben geroerd en gewroet, in wat,
zonuer haar ingrijpen, vanzelf zou zijn
verbloeid en verstorven En aan den anderen
kant hebben veel mannen en meisjes gemeend,
dat het niet meer dan een prettig en opwindend
spelletje was, dat ze zélf konden mennen,
aat ze; in de hand hielden en waarmee ze
konden ophouden, als ze dat wilden; en
ze hebben zich tot hun ontzetting opeens
oog in oog met de grande passion" gevonden,
die niet met zich laat sollen en die vernielt,
wat hem in handen valt.
De mensch is een slechts zeer gedeeltelijk
getemd dier. Toen het huwelijk voor allen
nog een sacrement was, werden de afwijkingen
daarbuiten als zonden beschouwd, en. daardoor
beteugeld. Maar geen instelling heeft door
het ontchristelijken onzer maatschappij meer
te lijden gehad dan het trouw-verbond.
Al tracht men er nog zooveel versierselen en
poëzie bij te maken, wie alleen op het stadhuis
trouwt, heeft niet meer dan een opzegbaar"
contract gesloten. En zoolang de mensch,
zoolang déman wankel blijft als een riet,
dat W3a't met a|le winden, (en wie durft
hopen dat dit ooit za| veranderen!) zullen we
in onze moderne samenleving vele verbitterde
mevrouwen ontmoeten, die in het meisje,
dat onafhankelijk is en dat met den man
samenwerkt en samen-denkt, en daardoor
ook dreigt met hem samen te gaan voelen,
een gevaar voor haar huiselijken vrede weet.
A N N I E S A L O M O N S
De tapijten, de kussens en divankleeden
van de handtapijtknooperij Kjnheim" te
Beverwijk mogen genoegzaam bekend worden
geacht. Het mooie jubileumvaantje ligt ons
nog versch in 't geheugen. Toch willen wij
allen die tegenwoordig zoo ijverig
gebruikstukken als karpetten en loopers weven voor
eigen woning aanraden dit werk te gaan
y.ien, dat in hoogste volmaaktheid het
Smyrnaweven met de hand doet aanschouwen.
De tentoonstelling is dagelijks open van
11?5 uur. Er wordt gewerkt,
E. M. R.
imuiiiimimii iiiiiimtmiiiiiiiiiHi
iiiiiiiiiiiiiiiii
EEN 1TALIAANSCH
KINDERTIJDSCHRIFTJE
/>«/? / p i u. piccini .
fondo
PVBBLICAÏIONE MENilLE
Titelblad
f Hoejzou 't toch komen dat erjbij^onslop
het gebied van kinderboekillustratie zoo bij
zonder weinig goeds te voorschijn.komt? Zeker,
er worden allerliefste plaatjes geteekend, snoe
zige kindertjes, beelderige mama's, in gezel
lige interieurs, maar dat is het toch eigenlijk
niet wat we zoeken.
Voor een kind zijn noodig vóór alles:
zin voor humor, fantasie en kinderlijke on
bevangenheid. Deze eigenschappen zijn hier
enkele goede kunstenaars niet te na gesproken
met een kaarsje te zoeken. Ik verzeker u
dat ik nu al jaren lang met dit kaarsje aan het
zoeken ben en dat ik maar bitter weinig vind.
Met weemoed denk ik aan mijn ouden
vriend Theo van Hoytema Verder zie ik
Nelly Bodenheim Is er geen uitgever
iliililiiiiniliiiiiiiiimii
SMYRNA-WEVEN
De volgende week van 28 October 5 No
vember zal in de Sociëteit Trou moet
blijcken" te Haarlem een tentoonstelling zijn
van het weefwerk van Mevr. C. Polvhet
Van Hoogstraten. Dit weefwerk is geen gobe
lin of speelwerk, het is wat men in 't algemeen
pleegt te noemen Smyrnawerk, Op groote
staande getouwen worden door meisjes met
de hand om de grove schering knoopen gelegd
met een langen draad die telkens afgeknipt
de Smyrna-pluizen geven, zooals wij ze
van de handweefstoelen of het werken op
gaas kennen.
illlliiiiiiliiiimiiiiiiimniiiiiiiiii'iiiiiiiiii»i»i'ii'i»i»«»i»' IMHIIIIIMIMM
VttUCHTEXI&OEKJES
VAJS
«jn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
Plaatje'uit Giro, giro, tondo"
meer voor hare karakteristieke
echt-Hollandsche illustratiekunst te vinden of leiden
hare wegen haar elders heen? O die ge
moedelijke kleinburgerlijke ooms en tantes",
die zwierige silhouetten vol humoren levendig
heid. Dandenk ik nog aan Leo Visser's Baron
van Hippelepip" dat zoo veel beloofde, 't is
alweer jaren geleden verschenen en 't is bij
HIIMIHIIIIIIIIIÉIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHHIIIIMHIIIIHllllllHHIMtlllHIIMIItllllllt'IH»»""""»1""1 IHIIIIIIIIIIIIIllllllIlllllllllllllltllllilllllllllllHllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilMHIIIMMIIIIMIIIIIIIIinillll
DE NIEUWE JACHTWET
Mr. A. S. DE BLÊCOURT en MR. J. VAN
ANDEL: Dejachtwet 1923, uit de off ideële
stukken toegelicht. Haarlem. Tjeenk
Willink & Zoon.
Voor belangstellenden is dit zeker een aardig
en leerzaam, boek. De geleerde compilators
geven ons de Jachtwet artikelsgewijze en bij
elk artikel alles wat ter zake dienende gezegd
of geschreven is in de verschillende ont
werpen, de memories van toelichting, de
voorjoopige verslagen, het verslag van de
staatscommissie 1904, de memories van ant
woord en de beraadslagingen in de beide
Kamers. Volslagen onbelangrijke gezegden of
onnoodige herhalingen hebben zij weggelaten,
overigens geven zij alles zonder commentaar,
hetgeen ook heel best kan, daar in de debatten
de kamerleden zelf de meest flagrante bokjes
wel weten aan te wijzen Voor n geval
maken zij een uitzondering en wel waar een
kamerlid beweert, dat het werk voor, het
Behoud van Natuurmonumenten verricht zou
zijn door mij en door Henri Polak, wat inder
daad zeer bezijden de waarheid is. Zij meenen
dat er in plaats van Polak, Heimans gelezen
moest worden, maar mijn goede vriend is nu
al bijna tien jaren dood. Ieder, die eenigszins
op de hoogte is van de verrichtingen der
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu
menten weet trouwens, dat het werk groo
tendeels verricht wordt door den Onder
voorzitter-Penningmeester, Mr. P. G. van
Tienhoven, die zich altijd nog al op den
achtergrond weet te houden, doch hier dan
maar eventjes voor het voetlicht moet worden
gesleurd.
Het zou niet moeilijk zijn, nog een heele
partij dergelijke f latert jes uit de debatten saam
te lezen en ieder vindt er weer andere, al
naar den aard en omvang van zijn kennis en
belangstelling. Nu kunnen ministers en kamer
leden óók moeilijk overal verstand van hebben.
Qok moet gezegd worden, dat deze wet meer
rekening houdt met de belangen van den
landbouw dan met die van de jacht en dat
maakt de zaak zeer moeilijk, want de landbouw
is een zeer moeilijk en ingewikkeld bedrijf.
Een duizend jaar geleden moest de landbouw
overal buigen voor de jacht, doch nu zijn de
bordjes verhangen en ligt de onverdraag
zaamheid aan de andere zijde. En door al het
gewirwar van argurnentjes en tegenargu
menten dringt stadig n en hetzelfde geluid
door: schadelijk gedierte, schadelijk gedierte,
Er wordt in deze wet meer aandacht besteed
aan het schadelijk gedierte dan aan het wild
en misschien ook al weer meer aan het wild
dan aan de jagers. De aard en beteekenis van
dit schadelijk gedierte wordt geheel buiten
beschouwing gelaten, zelfs blij
ven wij tot het eind toe in
twijfel, of er bedoeld wordt ge
dierte, schadelijk voor de jacht
of voorden landbouw of voor
allebei. Alleen in de Memojie
van Antwoord op artikel 54 vin
den we terloops als schadelijke
dieren genoemd: vossen,dassen,
f luwijnen, bunsings,
wezels,verwilderde katten en otters, een
vroolijk allegaartje, waaronder
er op zijn minst drie zijn, die
onschatbare diensten bewijzen
aan den landbouw en aan het
boschbedrijf, dat toch ook zijn
rechten heeft.
Het is hier vooral, dat wij in
deze wet missen de wetenschap
pelijke voorbereiding. Die had
niet mogen ontbreken, want
de Jachtwet 1923 is de wet
op leven en dood van de
Nederlandsche zoogdieren. Voor
de vogels is gezorgd bij de
Vogelwet 1912 en het moet
erkend worden, dat de nieuwe
Jachtwet daarin zelfs nog weer
verbetering brengt. Ook bij de
Vogelwet waren de belangen
van den landbouw betrokken
en daar is toen voldoende
rekening mee gehouden in het
magistrale betoog over de
ecoPlaatje uif het verhaal van Secchi en Sbcrlecchi
de belofte'gebleven. Na dien zie ik'niets, niets,
niets. Het is bij ons wel heel moeilijk, iets
aardigs voor onze kinderen te vinden. Daarom
zoeken wij ons heil elders en dikwijls ont
dekken wij boekjes en tijdschriften die ons een
oprecht genot geven.
Ik weet niet of 't u ging zooals mij, maar voor
dat ik het Italiëvan de laatste jaren kende,
had ik zeker nooit gedacht dat daar een
kindertijdschriftje kon' ontstaan en bloeien zoo
mooi en geestig dat ik werkelijk geen tweede
kan noemen dat er in de schaduw van kan
staan, isy
Loo pende langs de straten van Como en
(zooals gewoonlijk) voor iedere boekwinkel stil
staande zag ik een omslag van een boekje
een papegaai, groen met geel met een zwarte
snavel en een groot zwart met wit oog in een
rooden ring gezeten, 't Was zoo'n opvallend
plaatje dat ik naar binnen ging om te zien wat
dat nu wel voor een boekje was: Giro, Giro,
Tondo" stond er op.
» Pas wanneer ge het tijdschriftje zelf gezien
hebt, zult ge u mijne verrukking en mijne
vreugde kunnen voorstellen. Ik bestelde direct
een jaargang. Nu liggen er twee voor mij en
llog altijd ben ik even blij als ik weer een
nummer zie verschijnen, 't Blijft steeds even
frisch, humoristisch en even onbevangen.
- Giro, 'Giro/ Tondo" is*een half
maanden'jksch blaadje (eerst was het'een maandblaad je)
ZIHVERWOLLENDEKEN5
150X200 vanaf F 8.45
Plaatje uit Givo, giro, tunüu"
voor kleine kinderen. Het geeft voornamelijk
plaatjes en hoewel de tekst meestal grappig
en kinderlijk is, komt ze toch pas in de tweede
plaats. Bij jongere kinderen hebben de prentjes
toch ook altijd de meeste aantrekkingskracht.
Voornamelijk n teekenaar Angoletta maakt
iedere 14 dagen zoo'n boekje. Welk een frisch
talent dat zoo lang weet te blijven boeien.
De plaatjes van iro, Giro, Tondo" zijn meest
vlak, met weinig of geen perspectief en in
heldere, felle kleuren die in een wonderlijke
gedurfdheid tegen elkaar staan gedrukt (rood
en oranje, groen en paars, rood_en blauw). Ze
zijn altijd eenvoudig van vorm," zoo zelfs dat
waren ze niet zoo vast van lijn een kind
ze soms geteekend zou kunnen hebben (ik
denk hier aan de harkerige handjes, een hou
terig treintje, de circelvormige hoofdjes, enz.).
Alle plaatjes bezitten die eigenschappen
die ik in het begin van mijn artikeltje noemde:
fantasie, humor en
kinderlijkej)nbevangenheid.
Er komen in ieder nummer twee personen
voor:; een mannetje en een vrouwtje Secchi.
enjSberlecchi, waarmee we verschillende
grappige-avonturen beleven; ze zijn van een
ongekende geestigheid met hunne ronde hoofd
jes en hunne roode puntneusjes. In de uitdruk
king en het karakter in hunne gezichten
isj met de eenvoudigste middelen het hoogste
bereikt. Geregeld staat er een klein verhaaltje
in, waarvan sommige woorden door plaatjes
vervangen worden. Die kleine prentjes zijn
eenvoudig, grappig en werkelijk geniaal van
lijn en kleur.
Er zijn soms illustraties die ook ons
ouderen ontroeren door hunne naiveteit en
zuiverheid van gevoel (zooals dat bij de drie
koningen^of ons treffen door hunne sterke
lijn en;kleur.
Ji,;De plaatjes verliezen bij reproductie omdat
zejde kleur, welke een van hunne groote
aantrekkelijkheden i's, missen; maar toch
zult ge er^wel iets vangnet bekoorlijke werk
van Angoletta in kunnen zien. ,
Het tijdschriftje wordt geredigeerd door
Belt", (d. i. de romancier Beltramelli)
uitgegeven door Mondadori te Milaan en
kost 30 Lire per jaar (voor het buitenland
wat meer).
A. O. B.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiilHiliii
Nacht
Als alles slaapt, het windeken komt ruischen
In heide en brem met dartelend gespeel,
Dan wil ik niet het lieve leven tuischen *)
Met niemand niet, al had hij nog zoo veel.
Alle laweit ligt op zijn oor te rusten.
Geen menschenmond belastert buur of vrind.
De boomen zelfs, die zonnestralen kussen,
Zij staan te droomen, zwijgend in den wind.
Als men dan loopt geheel alleen, omgeven
Door duisternis en doodstille eenzaamheid,
Dan vind de ziel zich zelf in innig leven !
Erruischt bij nacht een zang,die 'thart vermeit.
PEERKE DEN BELG
*) tuischen = ruilen.
?ormamint-Tabletten
" vernietigen de bacteriën van
'erkoudheid. influenza, angina.
roodvonk enz., in mond «n
keel en beschermen
Besmetting.
lllltlllllllltllllHMIIIMIMIIIIIIMIIIII
nomische beteekenis van de vogels door Prof.
Dr. J. Ritzema Bos. Het zou in menig opzicht
heter geweest zijn, indien de Memorie
vanToelichting op de Jachtwet ook voorzien
ware geweest van een dergelijke studie, en
dan nog liefst wel van dezelfde hand. Zelfs
een excerpt uit Ritzema Bos'
Landbouwdierkunde zou nuttig geweest zijn. Maar
de Jachtwet moest van de wetenschap
blijkbaar niets hebben, zag er zelfs tegen
op, om ter aanduiding van wild de grie
zelige wetenschappelijke namen te gebruiken,
zoodat voortaan alle vogels geschoten mogen
worden die duiker" heeten,al weet ieder goed
jager, dat daar alleen de groep der duikenden
mee bedoeld kan zijn. Hier laboreeren we
waarschijnlijk onder het oude vooroordeel,
dat wetenschap strijdig zou zijn met
duidelijkheid_enieenvoud. Maar er zijn_ook
lichtHermelijn in de klem. De beste verdelger van konijnen en ratten,
behandeld als schadelijk gedierte"
zijden; ik maak mij nog niet^zoo heel erg
bezorgd voor de toekomst en daarvoor mo
gen wij wel in de eerste plaats Z.E. den mi
nister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw, Ch. Ruys de Beerenbrouck, voor dank
baar zijn, die op zoo uitstekende wijze de
wet in beide kamers heeft verdedigd, veel
scherpe kantjes wist weg te nemen, nuttige
wenken gaf en een goed onthaal schonk aan
enkele belangrijke amendementen. Hij wist
het relletje tegen de fazant wat te sussen,
maar bovenal, hij aanvaardde met een uit
muntend betoog het amendement
Dresselhuys tot invoering van een nieuw artikel
57 luidende: Voor de. toepassing van de ar
tikelen 54, 55 en 56 worden met inachtneming
van liet bepaalde in artikel \, tweede lid, onder
schadelijk gedierte verstaan de dieren, behoorende
tot de door ons aangewezen soorten."
In dit verband heeft de Mi
nister zelfs gesproken van den
rechtstoestand" der dieren,
die niet in het Besluit zouden
worden opgenomen. Wel, wat
is er tegen om al onze in het
wild levende zoogdieren in het
besluit op te nemen, hetzij ten
goede of ten kwade? Het zijn
er maar een goede veertig en
daaronder vele, zooalsde vleer
muizen de woelmuizen, de rat
ten enz. ie groepsgewijs over
n kam geschoren kunnen wor
den. Waarschijnlijk echter ver
zet de tekst van het artikel zich
daartegen; het gewaagt, som
ber genoeg, alleen van schade
lijke dieren. Daar hadden de
landbouwers wel eens aan mo
gen denken, dat er ook heel wat
nuttige dieren rondloopen in
het veld; het vosje van de
hazekamp, dat geen kip aan
kijkt, zoolang er nog
zoo' veel muizen zijn, het vosje
l van het Montferland, dat
l met kind en kege! naar het
weitje trok, waar de mei
kevers juist uit den grond
kwamen kruipen, de
wezeltjes, die de muizen achter
volgen tot in hun holen,
de hermelijntjes, die het
vertegen
derfelijk konijn bespringen en met nog
meer vlijt de [roofzuchtige [en vieze .ratten
trachten te verdelgen. Heusch zulke dieren
zijn wel een rechtspositie waard en als het
artikel Dresselhuys hun die niet kan be
zorgen, dan moeten we maar spoedig een wet
maken tot bescherming van Zoogdieren of
liever nog de groote wet op het Behoud van
de Nederlandsche Flora en Fauna, waaraan
Jachtwet, Vogelwet, Visscherijwet dan on
dergeschikt worden.
En nu verheugt het mij zeer, dat ik de
gronddenkbeelden voor zulk een wet toch ook aan
tref; op menige plaats in dit interessante
boek, dat ons nog goed te pas kan komen.
Ik wil besluiten met een aanhaling uit een
der Memories van Antwoord, die goede hoop
geeft voor de toekomst.
Wat nu het wild betreft, het behoud van
een matigen wildstand benadeelt den land
bouw niet. Toekenning van een algemeen
doodingsrecht van wild (ik zou er bijvoegen
van schadelijk gedierte") is niet raadzaam,
omdat daardoor in menig opzicht nuttig ge
vleugeld wild zou verdwijnen en bovendien
talrijke vergrijpen tegen de Vogelwet 1912
aanleiding zou worden gegeven. Eene uit
economisch en ethisch oogpunt ongewenschte
ontvolking der natuur zou te vreezen zijn."
Alleen maar jammer, dat economisch vóór
ethisch gaat.
J A c. P. T ii ij s s E
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iimiiiiiiimiii
MOERHEIM"
DEDEMSVAART
ROZEN
Catalogus en condities op aanvraag