De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 27 oktober pagina 6

27 oktober 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Oct. '23. No. 2418 HET MUSEUMWEZEN IN SOWJET RUSLAND De zaristische regeering deed voor de musea zoo goed als niets. Het behoud en de instand houding was van het initiatief van particulieren afhankelijk. Dat deze toevallige bezitters vaak dilettanten waren en zoodoende dikwijls groote schade aanrichtten, behoeft niet te worden betoogd. De Sowjetregeering heeft in dien toestand groote veranderingen gebracht. Een grootsch werk is in weinige jaren tot stand gekomen een arbeid waarvan West Europa nog onkun dig is, waarover nog weinig gegevens doorge drongen zijn. 1) Aan het hoofd van deze museumcommissie staat de vrouw van Trotzky. Haar medewer kers zijn behalve den ook in het buitenland be kenden kunsthistoricus Prof. Igorj Grabarj, de kunstcriticus A. M. Efrosz, A. Trapezmkow en J. Maschkoftsow. De zetel dezer commissie is op Narkompros het gebouw van het Ministerie van Kunst en Wetenschappen, waar een speciale afdeeling voor museumwezen is in gericht. Mevrouw Trotzky bevindt zich hierden geheelen dag.wanneer ze niet op reis is om de verschillende musea buiten Moskou te inspecteeren. Een langdurig onderhoud met haar (dat mij geheel met den toestand der Russische musea, waarvan ik vele bezocht, op de hoogte bracht) bewees, dat ze niet alleen volkomen met deze organisatie vertrouwd is, doch ook het geheel overziet, tevens met hennis van zaken over verschillende tech nische vragen (restauratie van schilderijen enz. ) weet te spreken. Evenals de vrouw van Lenin (Knipskaia) neemt dus ook de vrouw van Trotzky actief aan de regeering deel. Het zal duidelijk zijn waarom deze com missie juist in Sowjet Rusland een zoo belang rijke taak te vervullen heeft. De nationalisee ring aller goederen stelde de regeering voor de taak alle kunstvoorwerpen die tot nu toe privaat bezit waren, in eigen beheer te nemen. Commissies moesten naar alle wind streken worden uitgezonden om dit enorme materiaal te verzamelen en te bewaken, het geen dikwijls met groote moeilijkheden ge paard ging. Vaak diende men energiek in te grijpen, wanneer zich kunstvoorwerpen in bedreigde gebouwen bevonden of wanneer de boeren hadden geplunderd. Met behulp van plaatselijke autoriteiten en Tscheka werden deze voorwerpen ? dikwijls met zeer veel moeite den boeren dan weder ontnomen. Al te vaak waren ze dan reeds ernstig bescha digd of geheel vernield. ri Alle belangrijke kunstvoorwerpen die in aanmerking kwa men, weraen dus door de regeering tot staatseigen dom verklaard. Ze werden tevens ge registreerd het geen van ingrij pende beteekenis is. Op een belang rijk wetsartikel naar, aanleiding van deze registra tie dient hier te worden gewezen. Als particulier kan men thans wederom?zonder dat de staat hierop beslag legt een Mevrouw Trotzky collectie kunstvoorwerpen bezitten. Dikwijls zal dit echter niet voorkomen, daar de beperkte woningruimte waarover men beschikt hier moeilijkheden biedt. Men kan dus kunst voorwerpen bezitten, doch mag deze niet naar het buitenland verkoopen. De be zitter kan niet vrij over zijn eigendom be schikken. Wordt hij eigenaar van een Vincent vanOogh bijv. dan dient hij hiervandemuseumafdeeling in kennis te stellen. Deze laat hem in het bezit van het schilderij, doch noteert zijn naam in haar registers. Verkoopt hij het schilderij, hetgeen binnen Rusland's grenzen is toegestaan, dan moet hij hiervan wederom aangifte doen. Hetgeen Rusland aan kunstschatten bezit ? en dit beoogt deze maatregel moet in Rusland blijven. Het was natuurlijk niet alleen voldoende al deze voorwerpen te beschutten en naar Moskati of Petersburg te brengen. Men diende ze tevens behoorlijk onder te brengen, hetgeen vroeger eveneens te wenschen overliet. Hier stuiten we dus op de ruimtevraag.. Deze bracht zeer groote moeilijkheden met zich, die ook na bijna vijf jaren nog niet overwonnen zijn. Vooral in Moskou meer dan in Peters burg, waar de woningnood niet zoo'n over wegende rol speelde had men hiermede te kampen. De Eremitage" te Petersburg (momenteel het rijkste museum van Rusland) werd ver groot en aan kunstvoorwerpen steeds rijker en rijker. Men had aldaar n.l. de beschikking over enkele kleine Keizerlijke paleizen die on middellijk tot musea konden worden inge richt. Te Moskou stond men voor grootere moeilijkheden De enkele gebouwen die hier in aantnerking|kwamen werden door de re geering voor andere doeleinden ^opgeëischt ^Woning van den Metropoliet (hoofd der Russische kerk) in het Klooster Nieuw-Jerusalem bij Moskou. Thans tot Staatsmuseum ingericht en geheel in ouden stijl hersteld. is van eerbied voor kennis en kunnen, te doen zien, te doen hooren, ja aanraken bijna; en evenzoo den zwervenden schrijver Baccio zelf, met hun beider geliefden en liefjes en ve lerlei andere vermakelijke personnages. Er is echter in Le Vagabond sentimental niet alleen decor(en handeling; dit ware wei nig. Er is meer. Er is datgene wat alleen een kunstwerk tot een blijvende genieting kan maken: lyriek. Het is een gedicht; een gedicht over" den strijd in de mcnschelijke ziel tusschen het werk en de liefde. Een gedicht, waarvan de regels hier bestaan uit episoden: in de eene ziet men het genot van het vrije leven en de ongebonden liefde, in de andere de vreugde van het stille werken en den trots van het voltooien. Een strijd die zijn oplossing moest vinden, natuurlijk, en hier dan ook vindt: in het besef n.l. dat het werk beter wordt door de liefde en het leven. Wie slechts werkt, maakt iets dors; wie liefheeft, meent soms dat zijn werk erdoor geschaad wordt, maar het tegendeel is waar: het krijgt er de warmte door van het bloed en het bewegelijke der spieren. Zóó is het accoord, waarmee dit onderdeel van het gedicht" ten laatste bevre digend eindigt. En bovenal, dit boek is een gedicht op het Absolute dat de geliefden wenschen, dat zij somtijds bereiken en dat zij nimmer, zegt de schrijver, mogen behouden. Het hoofdstuk Désir" is zacht aanzwellend, ingehoudcnkrachtig; het deel Amour" zegepralend, en dadelijk reeds wankelend; het stuk clin" bedroefd van tcon, en ontmoedigd: alle drie tezamen zijn als een symphonie. Muziek inder daad is de kunst, waarmee die dezer drie hoofdstukken de meeste overeenkomst ver toont. Hierover valt verder niets te zeggen; dit moet men lezen. Dan zal men ontwaren dat ik n clement in dit boeiende, slechts op het laatst wat ver slappende boek, en het beste, niet heb bespro ken: de figuur ecner schoone, hartstochtelijke, wilskrachtige en dartele vrouw, die het geheel vervult met haar geheimzinnig parfum. te -J MAURIAC, Le fleiive de jeu, roman. Parijs, Grasset, 11J23. Er was eens een meisje dat door armoe niet kon trouwen en toch wel graag een kus eu een kind had. Ofschoon isèle, zoo heette ze, wist dat het streng verboden was, liet ze zich Nieuwe Fransche Boeken A. T'SERSTEVENS. Le vagabond sentimental, roman, Parijs, Albin Michel, Op iedere bladzij^van dit warm en zonnig boekje doorproeft gij Italiëen het Italiaansche leven; de vroolijke, veerkrachtige mannen met den rijken haardos, het lenig lichaam en 't gebruind gezicht trekken door de provinciën van het land; de stil-zinnelijke vrouwtjes, mager, klein, vurig, wachten ze, hopen, niet altijd vergeefs, op innigheid met hen; de mannen reizen dan weer voort, naar andere steden, andere markten en ook boekerijen, naar andere wegen en liefden ! En imrner spant zich de strakblauwe hemel erboven, trilt er de zon, ritselt het overvloedige groen op een zachten wind. Daartusschen kunstige parken, marmeren paleizen vol van de schoone verscheidenheid der kunst: natuur, versierd en verbeterd door een menschheid, de Ita liaansche menschheid, die wel een der groot ste wonderen is van Natuur zelf, en daarvan eigenlijk in 't geheel niet te onderscheiden. Overal die gloed van het gemakkelijk groeiende in boom en bloem, in blad en stam, en ook in de oogen der vrouwen en de leden der jongens. Bodem en menschen zijn n, en tezamen het meest geslaagde deel,]zonder twijfel, van de schepping: een land 'waar de natuur altijd rijk is en de menschheid haar derden vorm van sterke, veelzijdige beschaving gaat beleven. Toch is dit boek niet een verheerlijking van Italië. Italiëis er slechts een lijst in, een decor; 't is er niets dan de plaats der handeling". Die handeling is beminnelijk. Het is de ge schiedenis van een jongen geleerde die te veel liefheeft om altijd te werken, en te gevoelig liefheeft om veel veroveringen te maken. Van daar de titel: de gevoelige zwerver. Hij trekt het land door, om in de overrijke bibliotheken zijner overoude natie stof voor zijn werk te verzamelen: een geschiedens der groote ge slachten van Italië. Arm en tot geldverdienen onbekwaam, moet hij zich laten helpen door een rondreizenden marktventer, die zijn vriend is geworden. Een bloeiende verbeeldingskracht maakt het t' Serstevens mogelijk, ons dezen immer bezigen, vindingrijken, niet volkomen eerlijken, maar hartelijken man, die altijd bereid staat_tot_helpen en wiens hart vervuld zoodat men hierover niet kon beschikken. Aan bouwen viel, en valt ook nu nog niet te denken. Men moest dus naar andere middelen omzien en besloot de leegstaande paleizen en landhuizen voor "dit doel te ge bruiken. Dit geschiedde en wel naar ik zelf kon constateeren op oordeelkundige wijze. Men herstelde deze paleizen en lanuhuizen in hun ouden stijl voor zoover herstel noodig was en de financiën het toelieten. Aan de beroemde particuliere verzame lingen te Moskou is zoo goed als niets ver anderd. Meestal benoemde men den vroegeren bezitter zoo deze tenminste deskundig was tot directeur. Hij is dan staats beambte en geniet zijn inkomen als zoodanig van den staal. Natuurlijk kan hij over zijn verzameling niet meer vrij beschikken. Ik ont moette enkele vroegere bezitters die zich in de nieuwe situatie zeer goed schikten (o.a. eten eigenaar van de verinaarde Morosowcollectie). Vele anderen zijn naar het bui tenland gevlucht. Een merkwaardig geval constateerde ik bij het museum voor mo derne Russische schilderkunst (thans Lunatscharsky-museum genoemd) waarde vroegere eigenaar niet als directeur was aangesteld (hoewel hem dit was aangeboden). Naar ik vernam woont deze bezitter ook thans nog te Moskou doch vermijdt hij het zorgvuldig zich in het stadsdeel, waar zich het museum bevindt, te vertoonen. j^Dc collectie Morosow, die de'uitgcbreidste collecte Russisch porcelein bevat, evenals de belangrijkste Ikonen, is dus volkomen be waard gebleven. Eveneens de Schtschukinverzameling. Dit museum bevat een prachtvolle Matisse collectie. Bij het trappenhuis reeds ziet men de beroemde werken Dansende knapen" en daar tegenover de musiceerende knapen". Behalve ueze twee, bevat de ver zameling veertig werken van Matisse, veertig Picasso's (uit zijn eerste, tweede en derde periode) zeven Rousseau's, twintig Gauguin's, zes van Oogh's, zes Degas', zes Renoir's, twintig Deram's, tien Cèzanne's.Tevens enkele werken van Monet Picasso, Whistler, Cmirbet, Marie Laurencin enz. Ongeveer dertig auguin's en tien van Gogh's (hieronder het beroemde cafétje) talrijke tier allerbeste Cézannes, bevat het Morosow mu seum. Vaak deden zich natuurlijk bij het nationaliseeren moeilijkheden voor. In ae meeste gevallen^waren^het immers niet geheelc huizen of paleizen die reeds als museum waren inge richt, doch ii'fls liet zaak enkele voorwerpen (schilderijen tapijten, porcelein, uurwerken) tot staatseigendom te maken. Had men de over tuiging dat deze zaken verborgen werden gehouden, zoo werd de hulp der Tscheka' ingeroepen, die dan een nader onderzoek in stelde en meestal deze voorwerpen aan het licht bracht. Het aantal musea is aanmerkelijk ver meerderd. Waar men vroeger 20 a 25 musea bezat, telt men er thans pi.in. 150. Deze worden beheerd door beambten die vau staatswege te Moskou onder leiding der hoof dcommissie een cursus voor museumwezen hebben doorgemaakt. Daar men bij de reorganisatie over een ge weldig materiaal te beschikken had, was het mogelijk meer te speciahseeren dan te voren het geval kon zijn. Zon werd het Tretjakow museum enkel voor Russische schilderkunst bestemd. (Rjepin, Surikow). Dit museum al leen is de laatste jaren reeds 2000 werken rijker geworden. De Eremitage te Petersburg kreeg een nieuwe afdeeling enkel aan de Fransche kunst der zeventiende en achttiende eeuw gewijd. Onder de pas ingerichte musea zijn te noemen: een museum voor Grieksche en Romeinsche kunst, een museum voorde periode 1840 (denz.g.n. Russischen Goethen-tijd, daar Puschkin toen leefde) een museum voor de allermodernste Russische kunst, waar het het een zoowel als het ander geven door een militair, met wien ze niet te voren in het hu welijk was verbonden en die vervolgens in den oorlog kwam te sneuvelen. Gelukkig had zij een vriendin, Lucile, die om kussen nooit iets had gegeven en kinueren niet bezat, maar die des te meer op haar eeuwig heil bedacht was, en die ook geld had. Deze, een weduwe, nam mi haar kind aan als dochter, op voor waarde dat de ongehuwde moeder zich nooit meer zou laten kussen. Toen maakte isèle echter kennis met een jongen man, die veel van de meisjes hield. Hij heette Daniël, had een beetje fortuin, deed in zijn voorkomen aan een mageren wolf" denken, en sjaggerde in auto's. Hij had een vriend die geregeld jacht maakte op dames ,,lever des femmes" noemde die heer dat en dezen verdeelde in twee categorieën, de comestibele" en de minder aantrekkelijke, ue niet-comestibele". De eersten placht hij beurtelings te ranselen en te kussen; ze vonden dat best. Ofschoon ook Daniël deze levens houding wel aanstond, cultiveerde hij er nog een particuliere neiging bij: hem warende meisjes het liefst als nog niemand anders ze gekust had. En hij dacht dat dit met Gisèle het geval was. Men begrijpt hoe gevaarlijk zoo'n kennis making voor deze zijn moest. Pas 26 jaar oud, heelemaal gezond, en dan zulk een fleuve de feu" in de nabijheid.... Wel, ik zal het maar dadelijk zeggen: ze viel er in. Ze liet zich nog maals kussen. Nu was de afgrond" geopend. Haar val" stond te vreezen. De zonde" had haar gegrepen, (blz. 123, 148). Maar geen nood. Lucilesprak eens een hartig woordje met het slechte meisje. Deze bleef een tijd lang in haar dorp en ging braaf naar de kerk. Het duurde niet lang of de genade begon te werken: ze bleek gered". Nooit meer zou ze zich laten kussen. Toen was alles in orde. Daniël zag van haar af?-1 rouwen vond hij een te groote verplichting zij zelf smoorde van toen af haar leelijke instincten, het onechte" kind kreeg een nette opvoeding en Lucile vermoe delijk een plaats in het veVblijf der rechtvaar digen. Zoo vertelt ons de heer Mauriac op een anderen toon. Hij vindt dit alles dramatisch en maakt er iets moois van, iets moois vooral in zijn eigen oogen. Soms is hij wel inderdaad dichterlijk, eu altijd plastisch, boeiend, levens getrouw (blz. 131). Wij zien deze menschen voor ons, onthouden /e lang na de lezing, gelooven in hen. Een tweetal personen op den Abraham Efrosz, lid der Museumcommissie, tevens een der bekendste Russische Kunstcritici werk van Malewitch, Altman, Tatlin e.a. berust. Een bijzondere plaats neemt de volkskunst hier in (hetgeen verklaa:baar is, daar ze, tezamen met de Ikonen eigenlijk de eenige kunst is die speciaal Rus sisch kan worden genoemd.) Volks kunst verzamelde men overal, zelfs op de slagvelden, waarheen museumbeambten speciaal voor dit doel werden ge zonden, Het materiaal dat men bemachtigde was zóó rijk dat men alleen voor kinderspeelgoed een museum stichtte. Dit speelgoed bezit inderdaad een wonder lijke bekoring. Opmerkelijk is nog een Museum in het Kreml. Men vindt hier den bijbel van Peter den Groote, het veldbed van Napoleon, een gedeelte van het privaateigendom der Romanow's: de scepter, rijksappel, kronen, ringen, colliers. Dit museum bevat tevens het tafelzilver en porcelein der Zarcnfamilie. Ook hier heeft men gebrek aan ruimte. Ik zag hier 150 a 200 kisten volgepakt met de kostbaarste voorwerpen. In het Kreml is tevens een gebouw waar de gouden en zilveren voorwerpen die geen kunstwaarde hebben (enkel deze) worden bewaard. Wat men van dien aard in kloosters en kerken aantrof, werd hierheen getranspor teerd. De regeering beschikt vrij over dezen goud- en zilvervoorraad die duizenden kilo's bedraagt. Nico ROST NIEUWE UITGAVEN Bij G. F. Théonville te Leiden verscheen een tweede druk van het Leerboek der Algemeene geschiedenis ten dienste van het hooger en middelbaar onderwijs, door Dr. C. DE WILDE. Deel I Oude geschiedenis van de oudste historische tijden tot het begin der groote volksverhuizing (ca. 3500 voor Chr. tot 375 na Chr.) Een nieuw stuk, handelend over den wereldoorlog, kwam tegelijkertijd van de pers. Deze uitgave zal nader worden be sproken. G. J. Slothouwer te Amersfoort deed twee vertaalde duitsche leesboeken verschijnen: Kinderloos, door MARIE DIERS, vertaald door Mevrouw L. Wille-Vogel en Heideliefde, door FELICITAS ROSE, vertaald door Elly Harting. Het Gidsartikel van den oudconrector van het Gymnasium te Arnhem, Dr. MATTHÉE VALETON, over de Alsof'philosophie en het psychisch monisme is thans bij P. N. van Kampen en Zoon te Amsterdam als brochure verkrijgbaar. Van Is. QUERIDO'S derde deel van De Jordaan, Manus Peet is een nieuwe druk ver schenen (lle?13e duizendtal) bij Schellens en Giltay te Amsterdam. Wat een huisvrouw weten moet en 300 huishoudelijke recepten kunnen gegadigden lezen in een brochure van 56 pagina's. Mevr. M. KROESEN?ABINK, aie voor geen kleintje vervaard lijkt, geeft in dit boekje handleidingen voor schilderen, behangen, emailleeren, vergulden, soldeeren, het be reiden van inkt en lak, schoensmeer, vernis voor ieder, het maken van azijn, het bereiden van kleine huiden en nog andere voor een vrouw geschikter onderwerpen. A. W. Segboer's Uitgevers Mij te 's Gravenhage bracht dit boekje in den handel. De volledige leidraad voor Contract en royal auction bridge, door C. BEND is ook van deze uitgevers Mij. 1) De museumcommissie stelt thans, na een bestaan van vijf jaren, een gedenk boek samen, waarin volledig verslag van deze reorganisatie wordt gegeven. Het plan bestaat naar een der commissieleden mij mededeelde dit werk, dat behalve in het Russisch ook in Franschen, Duitschen en Engelschen tekst zal verschijnen, aan de voor naamste West Europeesche musea toe te zenden. 2) Door de soldaten der Roode Armee wordt ook thans nog veel volkskunst, houtsnijwerk e.d. vervaardigd. BOEKENVEILING Van 30 October tot 4 November zal de firma J. L. Beyers te Utrecht publiek ver koopen eene belangrijke verzameling boeken, afkomstig uit de bibliotheken van wijlen de heeren Mr. S. Muller Fz., Dr. C. A. Pekelharing, Jhr. Mr. F. A. J. F. Ridder van Rappard, Ds. J. H. Beekman, Ds. J. H. W. Bisschop Boele, Ds. H. Kolkmeyer, Dr. J. v. Leeuwen, Dr. med. P. G. Lehey, e.a. Het Klooster Nieuw-Jerusalem bij Moskou werd na de revolutie tot Museum ingericht. (vroeger woonde hier door het hoofd der Russische Kerk; achtergrond trekken ons geheimzinnig aan. Mauriac schrijft bijna volmaakt, zeer kort en stevig, indrukwekkend niet zelden alleen af en toe wat aanstellerig (?nature, opium unique," blz. 117). De uitvoering van den ro man, de uitmonstering, zou ik willen zeggen, is prima. Maar hier hebben wij nu een tref fend voorbeeld van een werk, geschreven met veel kunstvaardigheid en dat niettemin voort komt uit een geest die ons niets nieuws of weldadigs heeft te zeggen. Want wat zijn dit voor menschen?Zijn zoo'n Daniël en zijn vriend de moeite waard? Is het zoo erg dat een meisje haakt naar de liefde? Is zij ten eenenmale verloren als haar zinnenleven zich uitviert, zij het misschien tijdelijk buiten het huwelijk? Is zoo'n koud vrouwspersoon als Lucile, die zich bemoeit met wat haar niet aangaat en die de liefde haat in anderen omdat zij er zelf geen smaak in heeft, iets anders dan een kwezel? En vooral, is isèle nu gelukkig, nu zij op haar 26e jaar van alles afziet? Dit is de hoofdvraag. Het probleem toch waarvoor deze ongefortuneerde meisjes, gezond, normaal, goede vrouwen eu moeders in aanleg, gesteld zijn, nu Frankrijk aanzienlijk minder mannen telt dan vrouwen en een bruidsschat steeds onontbeerlijker wordt voor een huwelijk, is inderdaad tragisch. Het is niet des kunstenaars, om sociale vraagstukken op te lossen, en dat Mau riac een pijnlijke, brandende vraag van den dag niet beantwoordt, mag hem niet worden \erweten. Men kan slechts betreuren dat hij in hetgeen een meisje tot geliefde en moeder maakt, onder bepaalde omstandigheden iets onreins" ziet, iets dat niet alleen binnen zekere perkeu behoort gehouden te worden om redenen van hygiëne en maatschappelijke voorzichtigheid, maar dat veeleer slecht" zou zijn in zichzelf en vatbaar om door een of andere kerkleer met succes te worden be streden. Men noemt Mauriac katholiek. Ik beu onvoldoende ingelicht over het standpunt der katholieke kerk tegenover het zooeven aange duide vraagstuk en weet niet of zijde verant woordelijkheid voor Mauriac's wijze van ge voelen en begrijpen aanvaardt. Moeten wij hier aan den dusgenaamden zondeval" deu ken? Moeten wij aannemen, dat Gisèle's ge zonde instinct krachtens dit dogma als slecht beschouwd dient te worden, zoolang het niet door het sacrament des huwelijks is geheiligd? Moeten wij gelooven dat een hooger macht, na eerst Gisèle dit instinct te hebben meege geven, haar daarna verbood ernaar te leven, iiiimiimtimiiitiiiiiiimiiiiim en er eens te meer uit besluiten, dat deze hoo gere macht of wreed of .... niet-almachtig moet heeten? Evenzoo veel vragen die ons het gestrenge, het harde, het in zekere mate onmenschelijke doen tasten, waardoor zulke geesten als die van Mauriac worden geken merkt. Met deze hardheid houdt ook zijn korte, straffe schrijfwijs ongetwijfeld verband en, zoo ik deze hierboven heb willen prijzen, om dat ik er werkelijk van heb genoten, thans moet mij van het hart, dat het wellicht minder moeilijk is, een barsche en gestrenge leer op sobere, strakke wijze te vertolken, dan een on stuimig stroomenden overvloed van ruim inenschelijke gedachten en gevoelens binnen de wanden van een evenwichtigen, klassieken vorm te houden. Kortaf schrijven en daardoor een zeker effect bereiken, is tenslotte niet zoo moeilijk wanneer men kortaf gevoelt. JO HANNES TlELROOY Ontvangen b o e ken: Van Figuière: A. MERCEREAU, L'Abbaye et Ie bolchévisme, brochure (vage beschuldigingen tegen Duhamel). Van Pion: Souvenirs d'un ojjicier de la grande armee, pu bliés par MAURICE BARRÈS, son petit-fils. P. BOURGET, Nonvelles pages de critiqne et de doctrine, 2 vol. Van Flammarion: G. HUET (de zoon van Cd. Busken Huet). Les contes popnlaires. Van La Maison des amis des livres: A. MONNIER, La Jigure. Van Albin Michel: HENRI BÉRAUD, Le rnartyre de l'obèse (genoegelijk, ook hier en daar aandoenlijk verhaal). Van de Nouvelle Revue Fran(aise: P. MORAND, Ferme Ia nuit (vgl. over dezen schrijver dit blad 14 Oct. 1922). P. BRACH, Gérard et son temoin. J. MARQUET, Nestor. Van Ferenczi: M. BERGER, L'Appel des ténèbres. Van Emile-Paul: J. DE BOSSCHÈRE, Le bourg. J. BESLIÈRE, Le page mutilt. SAINT-SORNY, Pasca uu Ie désert enchanté. J. E. DELBREL, Gine. J. TURQUAN et L. ELLIS, La belle Paméla.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl