Historisch Archief 1877-1940
10 Nov. -23. - No. 2420
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PAERELS'
Meubllearing-MIJ.
AMSTERDAM
COMPLETE
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokin 128 - Tel. 44541
Corsetière
Keizersgracht 772 te A'dam.
TEL. 41751
Ateliers voor Reparatiën.
In den Haag alken Vrijdag Hotal Central,
fl.
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON 45112
HEMDEN
HAAR MAA7
KUNSTHANDEL
G. J. STEGEMAN
OVERTOOM 163
TELEFOON 28292
Smartvolle Omlijstingen
ZOO JUIST VERSCHENEN:
DE KLEINE VERONIKA
DOOR FELIX S ALTEN
Vertaling van AL ICE VAN N A HU IJ S
Geïllustreerd Omslag van IS. VAN MENS
DAALDERS-EDITIE DEEL 65
Prijs in linnen band met gekleurde kopsnede f 1.50
De N. Apddoornsche Courant schrijft:
Dit werkje van FELIX SALTEN vormt weer een
mooie aanwinst voor de zoozeer gewilde en uitgebreide
Daalder's Editie" dezer uitgevers. Vlot vertaald
geeft het de schoone tragiek van een eerlijk meisje,
dat de verleiding weerstaat.
uitgave: ?AN HOLfiEMA & WARENDORF, A'dam
WHITE
l
Het speciaal omnibuschassis, model TE B O, met extra
lange veeren, luchtkoordbanden 36 x 6 of 38 x7. voorzien van
electrisch licht en starter, doet iedereen verbaasd staan.
Prijs concurreerend. ALLE onderdeden voorradig.
ALLEENVERTEGENWOORDIGING VOOR NEDERLAND:
N.V. Gebrs. NEFKENS' Automobiel Maatschappij
AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26 Tel. 22507
EENIGE SPECIALITEIT
? in ^
KRIMPVRIJËi
m GEZONDHEIDS- i£
au *>a
gjONDERGOEDEREN ft
o Nederlandsch Fabrikaat tJS
TRlCOTHUlS
l HET l
gf} REG.BREESTRAAT.35
TEL.3O66 N,
KT OF9IMANOCN MfTCNMND
MERSTELT OE/PLATVOCT ft
. A.
O.Z.VOQRÜRGWAt 33*
SSING.
. «TJAC
Spoors
Mosterd
WA spoorjr. Culemboro
l.
STRIJDT TEGEN STIJL" NABOOTSING
EN AMBACHTSBEDERF
Afdeeling AMSTERDAM STADHOUDERS
KADE 80 INGANG BECHT & DYSERINCK
Afd. BLOEMENDAAL VILLA SORGH-VLIET
,i
MET LISSONt
naar EGYPTE en den NUL
van 7 JAM.'24-7 FEBR.'24
VRAAGT ONZE CONDITIES
iiiilillilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllillllllllllliiiiiillllliiMIIIIIHIIIIIIIIIiliiiiittliii'
VAN ZEDELIJKE VERBETE
RING TOT RECLASSEERING
Aldus luidt de titel van het boek, dat
Mr. J. van Bemmelen te Groningen heeft ge
schreven over de geschiedenis van het Genoot
schap tot Zedelijke Verbetering der Gevange
nen, dat op 12 November honderd jaar zal
bestaan 1). Voor heden niet over den inhoud
maar alleen over den titel, die op zich zelf
reeds de waarde heeft van een boek.
Er is inderdaad ontzaggelijk veel veranderd
inde honderd jaar waarvan Mr. van Bemmelen
de geschiedenis schrijft. Reeds de naam
Zedelijke Verbetering" klinkt ons een
weinig vreemd in de ooren en hij zou zeker
in onzen tijd niet meer worden gekozen om het
doel van het Genootschap te omschrijven. Er
is een groot verschil in de beschouwing van de
misdadigheid, die in dien vroegeren tijd een
voudig met slechtheid werd gelijk gesteld en
die thans.... allerminst goed wordt genoemd.
Maar wij hebben er wel wat meer van leeren
begrijpen. Begrijpen, dat er heel wat daden
zijn die, hoewel in zich zelve slecht, toch niet
hun oorzaak hebben in de boosheid van den
aanleg van den dader, maar veeleer hetzij in ver
keerde levensgewoonten, hetzij in eigenaardig
heden van den aanleg, waaruit als indirect
gevolg misdrijven kunnen voortvloeien. Be
grijpen ook, dat velen leven in omstandigheden
die wel niet tot misdrijf dwingen, maar die
toch ten gevolge hebben, dat misdrijven ge
pleegd worden door personen van een aanleg
die zoo weinig slecht of afwijkend is dat zij,
in ietwat minder ongunstige omstandigheden
levend, niet tot misdrijf zouden zijn gekomen.
Om dat gewijzigd inzicht zou de naam Zede
lijke Verbetering" thans nog slechts ten deele
juist zijn. En aan dat gewijzigd inzicht sluit
zich de reclasseering aan: omstandigheden
verbeterend waar dat in haar macht is, ver
keerde levensgewoonten bestrijdend, en aan
personen met afwijkenden aanleg die leiding
gevend die zij, om goed in de maatschappij
te kunnen leven, noodig hebben. Een sociale
en paedagogische werkzaamheid dus echter
(natuurlijk) niet zonder dat gewezen wordt op
de hoogere en algemeenere motieven van gees
telijken en maatschappelijken aard, die ont
houding van misdrijven behooren mee te
brengen.
Maar naast dit verschil tusschen zedelijke
verbetering en reclasseering is er toch ook
groote overeenstemming. In zooverre vooral,
dat in onzen tijd de beteekenis der persoonlijke
factoren bij de bestrijding van misdadigheid
(voorzoover die van het ingrijpen door
strafjustitie en reclasseering en niet van algemeen
maatschappelijke maatregelen afhankelijk is)
weer veel meer dan in de tweede helft van de
iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiMiiiiii
RUSSISCHE BOEKEN
negentiende eeuw op den voorgrond is ge
komen. Het is tegenwoordig reeds tot gemeen
plaats geworden te zeggen, dat de zuiver mate
rialistische periode achter ons ligt en overwon
nen is.Welnu, dat is ook aan den aard van onze
reclasseeringsbeweging te zien en dat vormt
zelfs een van rraar kenmerken. Een
overheerschen van de paedagogische, de geestelijke
middelen leiding van voorwaardelijk ver
oordeelden, opvoeding van gevangenen dat
alles in tegenstelling met den tijd die vlak
achter ons ligt en waarin, voor zoover het niet
het celbezoek maar de steunverleening inde
maatschappij betrof, wel te uitsluitend aan
geld en goed en werkkring waarde werd ge
hecht. Dit verband van de reclasseerings
beweging met de diepste roerselen van onzen
minder eenzijdig op het materieele gerichten
tijd, is wel niet een van de minste redenen.
waarom wij meenen, dat wij den voor dezen
tijd geldende waarheid op reclasseeringsgebied
hebben gevonden.
Het zou voor een sceptisch gezind man ver
leidelijk zijn om, bij de herdenking van een
honderdjarig bestaan de onvolmaaktheden
van vele vroegere stelsels beschouwende, en ter
dege zien ervan bewust wordende dat alles wat
bestaat bestemd is om met zijn fouten ten onder
te gaan om dan ook aan de waarde
van het tegenwoordig stelsel te twijfelen.
Reclasseering vervangt na 100 jaar de zedelijke
verbetering en wat zal over nog eens honderd
jaren de reclasseering vervangen? Wij moeten
inderdaad hopen, dat het geen honderd jaar
zal duren voor het tegenwoordig stelsel
verbeterd wordt. Maar het lijkt toch wel, dat
wij op het oogenblik verder zijn en dichter
bij de waarheid dan wij op dit gebied in his
torische tijden in Europa geweest zijn. De
tijden van rad en pijnbank zijn wel voor goed
voorbij. De tijd waarin de gevangenissen wa
ren: vochtige holen waarin de rampzaligen
geketend waren opeengepakt. Geen lichtstraal
drong er immer door. Geen woord van troost
werd er gehoord. De echo herhaalde in de holle
gewelven eiken voetstap des wreedcn cipiers.
Kluisters en akelige weeklagten klonken indie
holen des jammers".... ook die tijden zijn
achter den rug zonder te worden terugver
langd. Maar wat het meeste hoop geeft voor
de tegenwoordige reclasseeringsbeweging
(strafrechtspraak en strafstelsel daaronder
begrepen) is dat zij is van synthetischen aard :
verzamelend de geestelijke krachten en alle
kennis van onzen tijd en daarmede bouwend
aan een stelsel, dat een steentje hooger zal
reiken dan de systemen van de laatste hon
derd jaar, wat hooger ook, dunkt mij, dan
eenig vroeger Europeesch stelsel op dit gebied.
Men moge zeggen, dat wij leven in een on
dergaande beschaving, maar op het gebied der
reclasseering is dat niet te zien. Reclasseering,
strafrechtspraak en strafstelsel zijn niet de
eenige meters der cultuur,maar een der symp
tomen van bloei of ondergang van een cultuur
zijn zij gewis. En als symptoom is de reclas
seeringsbeweging teeken van bloei: geeste
lijker dan in de periode die vlak achter ons
ligt, begrijpender dan in den tijd die weer
daaraan voorafging, edeler en fijner dan al
wat wij in vroeger eeuwen in Europa zagen.
Er valt nog een parallel te trekken, die met
deze beschouwing verband houdt. In 1823,
bij de oprichting van het Genootschap door drie
in zaken van gevangenis en justitie aanvan
kelijk onervaren kooplieden, (Suringar,
Warnsincken Nierstrasz) die veel hart, veel energie
en veel gezond verstand hadden -?in dien tijd
leefde men nog in de moreele en materieele
d ruk en malaise, die op d e Napoleontische oorlo
gen volgden. Geheel als nu. De grootc oorlog
heeft 700 meent men een scheidingsmuur
geplaatst tusschenden tijd vooren nadenstrijd.
En nu is het treffend te zien hoe, in. 1823 en in
1023 beide, aanwijsbaar is dat op het gebied
van strafstelsel en reclasseering eenvoudig
na den oorlog werd voortgezet het schoone
dat voor den oorlog begonnen was. De sterke
beweging die door Suringar in 1823 in het
Genootschap werd gekanaliseerd, vond haar
oorsprong, vóór den aanvang der Napoleon
tische oorlogen, in de krachtige internationale
actie van den grooten Howard. En na de
oorlogen leefde die beweging, omdat zij wer
kelijke waarde had, met de oude kracht weer
op. Precies datzelfde zien wij in onzen tijd.
Onze nieuwe reclasseeringsbeweging ontstond
in de eerste jaren van de twintigste eeuw. De
oorlog kwam, en na den oorlog, ondanks
groote bezwaren en moeilijkheden, wordt zij
eenvoudig voortgezet omdat zij haar wortels
dieper heeft dan waar een oorlog kwaad kan
stichten.
Moge ieder deze beweging der reclasseering,
die zich stelt op het standpunt niet van de
ondergaande maar van de opgaande cultuur,
steunen met de kracht van zijn sympathie..
en met zijn beurs niet minder. Wellicht deelcn
wij een volgend maal mede wat er in het boek
van Mr. van Beminden achter den titel nog
wetenswaardigs vermeld staat.
N. MULLER
*) Het bock wordt Maandag 12 November
bij de herdenkingsplechtigheid in de Zendings
kapel te Amsterdam aan het Genootschap
aangeboden.
lllllllmlIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIMIItlllllllllHIIIIIIIII nlllMltllllHIII Illltll
TOERGENJEF, Rjocdien. Em. Querido.
DOSTOJEFSKI, De jonge Hospita,
Meulenhoff-editie.
MERESJKOFSKI, De veertiende December.
Wereldbibliotheek.
Drie mannen van geheel verschillende
geaardheid, drie boeken zonder ander punt
van overeenkomst dan hun Russisch zijn.
Het is wel de moeite waard, eens vast te
stellen, hoezeer Russische boeken toch door
een innerlijken band worden verbonden,
ten spijt van de meest uiteenloopende ge
aardheid hunner schrijvers.
Dit boek Rjoedien van Toergenjef is ge
schreven om den zoogen, overtolligen mensen
literair te herscheppen, den mensch, wien
de kracht tot willen ontbreekt.
Toergenjef zelf sprak van Russische Hamlcts
eu Don Quichottes (?Hamlet en Don
QtiicHotte," feestrede in 1860 te Petersburg gehou
den. Do n Q.: de man met hoog ges temde i dealen,
geloovcnd in een werkelijkheid boven den
enkeling; dat ideaal is te bereiken door offers
en overgave en zelfverloochening. Hamlet:
de ongeloovige egoist, zonder ander ideaal
dan eigen intellectualisme, sceptisch tegen
over godsdienst en maatschappij, maar ook
wanhopend aan eigen kunnen, de volstiekl
eenzame gedachtemensch, die ten slot Ie bij
niemand eenig spoor achterlaat.)
Rjoedien is n van Toergenjefs Hamlets:
een jeugdig idealist en vurig redenaar, die
wel tracht een verbinding te krijgen met de
maatschappij, maar als het niet lukt, zich
terugtrekt en inzinkt: ,,iets opbouwen kan
ik niet, het is moeilijk te bouwen, als men geen
grond onder de voeten heeft". Aanvankelijk
verovert hij stormenderhand de provinciale
intellectueele kringen, waarin hij verschijnt,
men noemt hem een dichter, maar als Natalja
hem haar liefde bekent, durft hij toch geen
huwelijk aan, omdat haar moeder niet
zal willen": hij schrikt voor de daad terug.
Hij beseft zijn laffe halfheid, maar kan zich
niet verzetten. Ook als leeraar mislukt hij:
wel hangen de leerlingen aan zijn lippen,
maar hij is te vaag, ze steken ten slotte niets
van hem op, er ontstaan moeilijkheden en
hij eindigt op de barricaden in Parijs in 1848.
Een negatief mensch zonder innerlijke
stuwkracht, breed en vaag, zonder positieven
inhoud.
Hoe zuiver en diep een kunstenaar Toergen
jef was in zijn Jagersvcrhalen, in zijn novellen
en prozagedichten: als romanschrijver kan
ik hem niet (meer!) bewonderen. Rocdien,
Adelsnest, Rook, Lentewateren, Vaders en
Zonen, het is allemaal zoo keurig" gecom
poneerd, de gesprekken xijn alle van de/.elïde
beschaafde algeslrpeuheid, de detail en
luilieiiseliildei'ing is ovt-ial v.ni een /OH'
viildigi- oppervlakkigheid, de taal is /mi
verzorgd eu altijd-evenwiclitig. dat ik telkens
in zijn romans het vizioenair-onbered/eneerde,
het hartstochtclijk-artistieke, het
nood-gedrongcne mis. Ik kan bij die lekttiur het gevoel
niet van mij afzetten met den knappen lit
rateur te doen te hebben, die zich kalm aan zijn
bureau zet om een roman te schrijven over
dit of dat onderwerp, zooals dat in W.-Europa
zoo vaak het geval is....
Meresjkofski's boek is te beschouwen als
een schakel in den keten van zijn vele geschrif
ten, die hetzij historische roman, hetzij essay,
hetzij lyriek, tendentieuze uitingen zijn van
zijn metafysisch christendom. Mij is hij het
liefst in zijn voorname, diep-indringende en
door een edel idealisme gedreven letterkundige
en maatschappelijke kritieken (?Tolstoj en
Dostojefski", ,,De opmarsch van het volk",
Tsaar en Revolutie", Het Rijk van den
Anti-christ"). Maar zijn naam heeft hij in
West-Europa te danken aan de roman-tri
logieën: ,, juliaan?Apostata, Leonardo da
VÏnci Peter en Alexej" (1894?1002) en
daarna Paul I (1908) -?- Alexander I (1911)
De veertiende December (1921)." Het his
torische in deze boeken is wel uitmuntend
gedocumenteerd, maar blijft Mittel zuni
Zweck; doel blijven vvijsgeerig-godsdienstige
bespiegelingen. Macchiavelli's woorden in de
Leonardo bevatten een program: Wij
mcnseheu moeien Christus aanvaarden of verwer
pen. Maai \vij llebbeil ime.ll liet een, unell
llel andere ^eda.nl eil /i|0 ilorlt t In iMenril,
Uoeh heidenen. We zijn te zwak om goed, Ie
laf om slecht Ie zijn". M. zoekt naar een
synthese tusschen de hemclsclie waarheid (liet
IMItlllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllu ,?,
m m AiHfflW|pi»itlllï.v. W in
FRIES EN GRONINGS
De korte inhoud van dit opstel was:
't Friesch is een dialect van het vroegere
Groot-Friesch, de Friezen wonen in onze pro
vincie Friesland en zeggen dat wat zij spreken
van hoogere orde is dan het Gronings.
Eindbesluit:
Is 't Friesch een taal V Nee, volstrekt niet !"
De vraag had breeder gesteld kunnen wor
den :
Spreken de Friezen een taal", hebben zij
eigen cultuur", vormen zij een volk" recht
hebbende op eigen onafhankelijkheid"? Deze
vraag, of een of meer onderdeden ervan, heb
ben de Friezen die hun liefde aan hun land
gewijd hebben, voor zich zelf beantwoord.
Wat een niet-Fries" hierover met veel
uitroepteekens schrijtt, is voor hen vrij onbe
langrijk.
|. | A N s i; N
Utrecht.
NIEUWE UITGAVEN
Bij Em. (Jnerido te Amsterdam verscheen
een tweede druk van Casanova's Terugkeer,
door ARTHUR SCHNITZI.ER, in de vertaling van
Alice van Nahuys.
In de serie Uit Zenuw- en Zideleven,
uitgave van de Hollandia-Drukkerij te Baarn,
schreef Dr. Th. MEINEMA, arts te Ermelo,
over: Gezinsverpleging van geesteszieken.
Het idsartikel van JOHAN DE MEESTER:
In liet land van Renan, zomer i<)2i, kwam als
boekje bij de Uitgevers Maatschappij De
Waelburh" te Blaricum van de pers.
Houtsneden verluchten den tekst.
Dagelijks 15 minuten aan de gezondheid
gewijd, is de ondertitel van het werkje vanden
Deeiischen luitenant J. P. MULLER: Mijn
Systeem. Van dit boekje, waarbij een oefenings
tabel op karton is bijgevoegd, verscheen in
ons land een nieuwe, verbeterde druk (12e tot
l (ie duizendtal) bewerkt door W. J. A.
ROI.DANUS Jr. 122 afbeeldingen verduidelij
ken de voorschriften, die een mensch moet
volgen om een gezond en sterk lichaam te
krijgen of te behouden. J. L. W. Seyffardt
en zoon zijn de uitgevers.
In een bloemlezing, die een vertrouwbare
gids tracht te blijven bij de studie van onze
letteren, maakt elke herdruk veranderingen
en verbeteringen noodzakelijk. Daarvan ge
tuigt de twaalfde druk van DE GROOT,
LEOPOLD en RIJKEN'S Nederlandse/ie letter
kunde, door W. PIK en Dr. G. KALFF JR, die
in twee deelen bij J. B. WOLTERS, te Gronin
gen- den Haag is verschenen. Daarom hebben
enkele oude auteurs plaats moeten maken
voor jongeren en zijn de Friesche dichters en
schrijvers niet weder vertegenwoordigd. Hoe
wel hun taal voor de meeste gebruikers van
deze boeken onverstaanbaar is, valt deze weg
lating toch te betreuren. Daarentegen zijn,
bij wijze van inldiding, proeven gegeven van
middelnederlandsche dichtkunst en van
onzeeerste Renaissance-dichters, proeven die,
naar de hoop van de bewerkers, den lust
mogen wekken tot indringender, wetenschap
pelijker studie. Voor déze studie worden
beginners verwezen naar de uitgave van
Wolters: Nederlandsche schrijvers en schrijf
sters vóór l (iOO, door L. I.enpold en W. Pik.
G. II. Mouw, leeraar in de staatsweten
schappen aan verschillende inrichtingen van
middelbaar onderwijs, stelde een Orienteerend
Handboek der Staathuishoudkunde samen. De
samensteller heeft dit boek, dat voor Hoogere
Burgerscholen, Handelsscholen en zelfstudie
bestemd is, zoo eenvoudig mogelijk gehouden.
Zeer veel aandacht werd gewijd aan de vraag
stukken van dezen tijd: arbeidsloon, arbeids
wetgeving, nieuwe voorstellen ten opzichte
der productiewijze, ondernemingsvormen,
concentratie van bedrijven, agrarische voort
brenging, geld, crediefwezen enz.
Het werkje is geïllustreerd met verschil
lende foto's. J. B. Wolters te Groningen-den
Haag is de uitgever.
minimin minimi mm ,?,?,,,?, ,
TABAK
no:g altijd de beste.
Christendom) en de aardsche (de maatschap
pelijke menschheid.) .
Zoo werd in Tolstoj en Dostojefski" de
tsaristische autokratie tot een theokratie,
d.i. een Godsrijk op aarde. Later komt hij
hierop terug: de Godmensch zelf belichaamt de
synthese van goddelijke en menschelijke waar
heid. ,,[)e veertiende December"is de geschie
denis van den Dekabristen opstand in 1825,
d.i. de actie van ontevreden edelen tegen
Nikolaj l en wat men van hem verwachtte,
maar de mannen, die hier een hoofdrol
spelen, Golitzien en Obolenski worden niet
uitsluitend door politiek liberalisme gedre
ven: religieuze vraagstukken verontrusten hen.
De Vrijheid met God" is mede hun leuze.
Maar ook zij zijn geen mannen van de daad:
wij handelen niet, maar redeneeren. Onze
opstand is als Maria zonder Martha: geest
zonder lichaam". Hoe heel anders nog deze
adellijke revolutionairen, die geen bloed kun
nen zien, vergeleken bij de Stavrogiens en
Werchowinski's van Dostojefski's Demonen !
Voor de eersten is het doel: Er zal slechts n
Koning op aarde zijn en in den hemel: Chris
tus ! God zal Rusland niet verlaten. Wanneer
wij aan Hem vasthouden, zal er een revolutie
komen, zooals de wereld HOL; niet heeft ge
zien !"
Ten slot Ie' de icvolnlir koinl, maar de
heel en /el ten o i-'l d ooi , de l lic! vrl M'hijilt niet
eens en de leaclie van Nikolaj lieetl vrijspel.
Alle meiischen zijn schurken en edel tege
lijk. Beesten en engelen. Oproerige en geval
len engelen". En Rusland is de moeder. ... de
moeder van alle lijdenden.... hetzelfde
motief, dat altijd terugkeert, ook hier in de
sfeer van romantisch-sentimenteele adellijke
jonge mannen van 1825.
Het christendom verbinden met de vrij
heid is het parool.
Maar de Rus kan de vrijheid niet verdragen.
Meresjkofski heeft het in'19aanden lijve onder
vonden ; voor het Russische volk beteekent vrij
heid: losbandigheid, misdaad, broedermoord.
De slavernij is uit God en de Vrijheid des
duivels ! Maar:
De moeder zal Rusland redden".
Het boek van M. is eigenlijk geen roman,
maar een uitvoerig verslag van de samenzwe
ring, de revolutie van Dec. 1825 en de terecht
stelling. Het slot is zeer tendentieus. In elk
geval: een leerzaam boek!
Over Dostojefski's De jonge hospita" kan
men kort zijn: het dateert van vóór 1849, d.i.
voorde gevangenschap, vóór Siberië; in veel op
zichten een jeugdwerk: alles hél erg,
romantisch,onwaarschijn!ijk, zonder het noodwendige
en de psychologische verdieping, van later.
Toch ook hier al in kiem: de wrange vreugde
aan het leed, de zelfkwellingen toomeloosheid,
die Dostojefski's meiischen tot dragers van
gruwelijke ontsporingen maken, gesproten uit
een soms onlstelde verbeelding, dit.' toch niet
altijd aannemelijk s»'Mijnt.....
S A Al U d R N