De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 10 november pagina 5

10 november 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

10 Nov. '23. - No. 2420 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOOR WIE NOG VERRE STAAN VROUWENWERK DAT WACHT l Dedadendrangbijonze Roomscheongehuw de Dames is soms sterk. Zoekt en" vindt ze geen werk bij de Roomschen, dan gaat ze naar de Neutralen misschien. De actie van de overkant lijkt nog meer vruchtdragend en meer sympathiek!" Aldus pater Damasus, die zich veel moeite geeft voor de vrouwen, in ,,de Katholieke Vrouw" van 19 October j.l. Een merkwaardige uiting ! Wij zijn dan ook dankbaar voor het com plimentje, dat er in schuilt, maar we zouden pas voloaan wezen, wanneer men eens van nél nabij met die sympathieklijkende be weging kwam kennis maken en regelmatig visites aan de overzijde" wilde afleggen, die we graag met contrabezoeken zouden beant woorden ! Scherts terzijde: is het niet voor beide par tijen, heel, heel jammer dat de Roomsche vrouwen, die toch waarlijk wel zoo sterk in haar geloof zullen staan, dat de aanraking met neutralen haar niet tot afvalligen zal maken, niet regelmatig in contact met ons blijven, in den Nationalen Vrouwenraad, in plaatselijke Raden en wat dies, meer zij? Wij konden van elkaar leeren. Te meer waar internationaal toch ook tal van goedgeloovige Katholieken in de gelederen van de georganiseerde bewuste vrouwen zijn aan te wijzen. De socialisten zien we tenminste spo radisch, de communisten zijn zelfs gefroisseerd als ze bij acties ad hoc (dreigend ontslag der gehuwde ambtenares) vergeten of thuisgelaten worden, de Roomschen moesten ons haar inzichten niet onthouden. Talloozen onder de feministen zullen niets liever doen dan samenwerken met de vrouwen van karakter onder haar, die zich zoo noodig ook tegen de opvattingen van vooraanstaande mannen durven verzetten, indien ze meenen dat hetzij een landsbelang, hetzij een kwestie van rechtvaardigheid op het spel staat of een gezinsbelang" door conversatieve geesten verkeerd wordt ingezien. Ik denk hierbij aan de van persoonlijkheid getuigende houding van mevrouw BronsveldVitrjnga dezer dagen in de Tweede Kamei^ aan het stelling nemen van haar geloofsgenoote, A. van Dijk, tegen het dreigend ontslag van de gehuwde ambtenares. Het gaat er in de vrouwenbeweging juist om dat vrouwen meteen sterke individualiteit en een eigen, vaststaande, van vooruitstre vendheid blijk gevende meening samen steeds overleggen. En naast haar vele werksters in het tweede gelid, waarover pater Damasus zulke juiste opmerkingen maakt, die verdienen buiten de uitsluitend Roomsche kringen te worden overdacht. Hij schrijft over de Drukke Baantjes", die er in de vrouwenbeweging te vervullen zijn en wenscht deze onder drie categoriën te verdeelen: de ongehuwde Dames, de Dames uit kinderlooze huwelijken en de moeders van grootere kinderen. Wij kunnen haar niet missen constateert hij terecht, vooral om haar ondervinding. Kinderlooze Dames kennen b.v. de rijpere jeugd evenmin als de baby's". Welnu, wij zouden precies ditzelfde, n terwille van de vrouwenbeweging n terwille van de politiek onze ongehuwde kinderlooze en oudere vrouwen willen voorhouden. En er altijd weer bijvoegen: Wie in de kleine kin deren zit kan onmogelijk vóórvrouw zijn, de reputatie van de beweging zou er niet op vooruitgaan". En wanneer een Annie Salomons, op een toevallig ongelukkig moment, pleit voor het thuisblijven van ed gehuwde vrouw en moeder en mevrouw v(an) H(oogenstraaten)?S(choch) in een artikel in de Neder lander van 20 October pleit voor de jaren Als de kinderen nog klein zijn", dan hebben ze toestanden voor oogen, die iedere moeder vrouw uit het hart gegrepen zijn. En de laatste heeft volkomen gelijk als ze eindigt gelukkig de moeder, die bewust heeft beleefd dien hoog tijd van haar leven". Dat daarom niet alle moeders, die thuisbleven bewust beleefden," noch blijde moeders" waren, is voor wie oog heeft voor de realiteit moeilijk te ontkennen ! Laten die haar taak dan ook maar aan kinderjuffrou wen of schoonmoeders of een vriendelijk dienstmeisje overlaten, maar laten ze niet vergen dat de ernstige vrouwen dan toch respect voor haar hebben, alleen omdat ze thuisbleven en geen geld verdienaen. En laten ze zich vooral hoeden om den staf te breken over moeders, die uit econo mische noodzakelijkheid of uit geestelijke?: drang een betrekking vervullen. Want op leiding vóór het huwelijk en het bijhouden van het geestelijk verworvene in het huwelijk, óók gedurende de jaren dat de kinderen nog niet door de school der moeder vele vrije uren waarborgen, is van zoo'n eminent belang voor de gedifferentiëerden onderde vrouwen. Juist met het oog op wat we, in navolging van Ina Boudier-Bakker, zoo gaarne de latere jaren" noemen. Want die kunnen moeilijk zijn,dubbel moeilijk voor de moedervrouwen, die in de kleintjes opgingen. Mevr. van Hille-Gaerth geeft dat psychologisch zoo volkomen mooi weer in haar korts verschenen In Knop". Ze had op eens een gevoel of ze een oude vrouw was, die al zooveel had verloren in haar leven, zooveel had doorgemaakt, waarvan niets gebleven was dan de herinnering! En ze verweet zich, dat ze in vroegere jaren, toen het leven zoo heel druk en roezig was, er altijd zooveel kleinigheden waren, die niet konden wachten, wel eens met een beetje ver langen had gedacht aan den tiid dat alle kinderen op school zouden zitten" en zij nooit meer moe zou wezen ! Hoe was het mogelijk geweest ? Het was alsof ze ondanks haar vreugde om de kleine dingen toch niet genoeg ge noten had van al dat blije en knusse en grap pige rondom haar. Maar nu, wat leken de morgens met niets dan naai- en verstel- en schrijfwerk, haar dor en leeg ! Zij voelde zich onder het kousenmazen in die stille, keurige kamer zoo oud worden, zoo arm en droevig". O, als we die vele, vele, vrouwen toch eens konden bezielen voor de groote taak, die in de vrouwenbeweging en in de verschillende poli tieke groepen op haar medewerking, op haar warm-voelen, op haar toewijding ligt te wachten. Enkele uren daags, terwijl de kin deren naar school zijn, zou al zoo'n verlichting beteekenen voorde voorvrouwen. Zijn er niet onder haar, welke nu nog ver zich houden van het maatschappelijk leven, die als zeeerlijkdurven zijn tegenover zichzelf, juist zoo hebben gevoeld als de begaafde kinderschrijfster: dat er een oogenblik komt dat er alleen zijn saaie gesprekken over eten en boodschappen met het dienstmeisje of het plotseling binnenko men van een vriendin, ook een rustige, be zadigde vrouw, zooals zij nu was, met wie ze praten zou over een recept of een patroon van een jurk, met wie ze zou boomen over een boek, of een opvatting, met zware woorden en een ernstig gezicht!" Dat schamele deel is het zeker niet, wat Annie Salomons der vrouw zou gunnen? Toch is de kans zoo heel groot dat er niet anders overblijft voor haar die een heel levenssei zoen" van bloeiend geluk" genoten. Genieten en een zér groot percentage aan menschelijk welbehagen," bereidt maar al te weinig voorop wat najaarskou en winterstormen ons gewoonlijk brengen ! Tenzij naast dat levensgeluk aan de strenge plicht ook een plaats werd ingeruimd. Gebeurt dat niet, dan wordt het een zoo zelf zuchtig bestaan dat het ontoelaatbaargenoemd mag worden, zoolang de over- en overgroote meerderheid nog zoo ontzachetijk veel ont beert. Dan inderdaad zou de droeve en onge zonde keus opgedrongen zijn, tusschen een be staan als werkbij of Koningin. Is het niet aan gewezen voor de moderne vrouwen te zoeken naar de maatschappelijke oplossing om óók de werk-vrouwen" een stuk gewoon mensche lijk geluk te geven in eigen kring, de werkvrouwen", die erkent ze het niet zelf in XCVI, zooveel beter soms den man kunnen verstaan en in zijn aspiraties volgen, hem steu nend in zijn werkbestaan? WAT DE MODE BRENGT Teekening voor ,.de Amsterdammer" door Marietje Heyligers. VRUGHTENKOEKJES VAW 8IPKES HAARLEM «jn voortreffelijk VSTI kwaliteit en aangenaam van smaak at^~^ Grijs fluweelen japon met zwart satijn afgewerkt. Kinderjurk van grijsblauw fluweel, gebor duurd metj grijsblauwe zijde. Zoo tal van vragen hebben we nog op te lossen met behulp van vrouwenbeweging en politiek, die beide hun woord meespreken om mogelijkheden te scheppen en proeven te kun nen nemen of ze te verhinderen. Mochten dan Roomsche en Protestantsche en Joodsche vrouwen meer dan tot nu toe, ernstiger dan in de laatste jaren zich aangorden om iets te geven ook buiten den huiselijken kring. Wij wenschen haar het eigen vereenigingsleven niet te ontnemen, maar wij zouden veel meer contact willen hebben. W. W I J N A E N D T S F R A N C K E N D Y S E R I N C K iifillliiiinrittil ifliiiififiiifimifir IIHIWI» BIJKOMSTIGHEDEN XCVIIl In het jonge geluk van hun huwelijk was maar n zwak punt: .toet dienstmeisje, of eigenlijk de serie dienstmeisjes, want ze wis selden elkaar met duizelingwekkende snel heid af. De eerste, een jong, frisch kind met een allerliefst snuitje (daar had ze haar op ge huurd), deed den eersten avond den besten het gehoorige bovenhuisje al daveren van haar snikken, en toen het vrouwtje verschrikt uit de huiskamer toeschoof, vond ze haar op de keukenvloer midden tusschen haar potten en pannen, vertwijfeld van heimweh en onwen nigheid; ze wou dien eigensten avond nog terug naar haar dorp, want in die enge stad" kon ze het geen uur langer uithouden. Het vrouwtje pleitte zacht moedig van een beetje geduld hebben" en een beetje funk zijn"; meneer, die er ook bij kwam, sprak kordater van geen kuren" en dan wel eens andere maatregelen nemen"; maar het schreien nam onder al deze betoogingen slechts in woede toe; tot het het jonge meesteresje ook week om het hart werd, en ze opeens, met een gesmoorde stem,zei: Je moet eens denken, Lies, voor mij is het alles toch eigenlijk nog veel vreemder".. Waarop Lies de handen van haar gezicht had genomen, haar peinzend had aangezien en ge zegd: 't Is waar ook; u hebt er nog een vreemde man bij, bovendien". En ze had zich opnieuw op haar pannen gestort en geen kik meer gegeven.... Maar op den duur uitte haar meegevoel met de nóg moeilijker situatie van haar mevrouw zich meer hierin, dat ze op handen en voeten naar boven kroop en riep: Daar is-ie ! Hep u de koffie klaar?" als meneer beneden de sleutel in het slot stak, of dat ze, als er iets van het eten mislukt was, in het wilde weg getuigde: Mevrouw had er me nog zóó voor gewaarschuwd," dan dat ze leerde zich in die enge" stadthuis te voelen; zoodat ze na drie weken, lief en bedroefd over het afscheid, weer verdween, opgevolgd door een gevallene" van het Leger des Heils, die een interregnum van nog geen volle week be leefde, daar ze zwakzinnig en zonder eenige energie bleek te zijn, en het onschuldigste dat ze deed, was: stomp voor zich uit zitten staren; want eens had ze bijna brand gesticht, een soepterrien en een karaf gebroken en een kostbare broodkaart op straat op onnaspeur lijke wijze verloren. De derde was een gezellige, statige juffrouw van in de vijftig met een kapothoed en grijze japonnen, die graag lekker kookte, (maar het was in den distributietijd en ze hadden het heel krap, dus het bleef bij eenheidsworst en mosselen), en die niet graag liep, zoodat,als ze aardappelen zat te schillen en er werd gebeld, ze dan gemoedelijk uit de keuken riep: Och, mevrouw, kijk 'es effen, wat het is; ik zit net". Maar toen mevrouw een paar ochtenden tot de koffie in bed bleef en vrij bleek om de neus beneden kwam, zei ze dadelijk, dat ze er alles van begreep, dat dat zoo 's werelds loop was; maar dat zij als oud mensch zich in zoo'n gezin met een kind niet meer op haarplaats zou voelen, en uit voorzorg verdween ze subiet, met den imponeerenden kapothoed, en het linnen hoesje om haar koffer. Het jonge paar behoorde nu eenmaal tot de menschen, die alles wel begrijpen kunnen en die een ander niets kwalijk nemen; zoo aanvaardden ze ook deze desertie met ge latenheid; hij jaste de aardappelen, zooals vroeger, toen hij in dienst was; hij poetste de schoenen en legde, voordat hij naar zijn bureau ging, de noodbriketten op de kachel; zij kookte hun sober potje, walgend van de etensgeuren, en schrikte bij elke bel, bang voor opdringerige bedelaars, waar ze niet tegen op kon. Een paar dagen later, uit eigen beweging, was opeens een klein, gedrochtelijk menschje zich komen aanbieden, met een bochel en een bril voor rare, verschrikte oogen, volgens deze introductie: ,,lk zag meneer den vuilnisemmer buiten zetten; dat past niet. Ik kan u wel; ik zie u wel eens loopen en bij u wil ik wel wezen". Ze hadden, door die Leger des Heils-bcschermeling, een beetje angst gekregen voor het afwijkende, maar deze scheen zoo trouwhartig-raar, zoo waaksch en toegewijd, dat ze haar zonder meer huurden: een meisje uit tamelijk netten stand; een zwager had een sigarenwinkel, dat was haar glorie; een ander was politieagent; maar haar hadden ze jaren in een gesticht gestopt, was zij nu een mensch voor een gesticht? Mevrouw moest het maar zeggen Mevrouw ontkende het ten stelligste. Ik heb nog nooit zoo'n goed meisje gehad", getuigde ze naar waarheid, ofschoon er dagen waren, dat zelfs haar mateloos ge duld bijna brak onder zooveel warhoofdig ge praat, zooveel onzekere vragen, zooveel plan nen, die niet werden doorgezet. Maar de be doeling was altijd goed, de stemming was wel willend, en daar leefde ze van op. Als ze uit was geweest, vond ze haar pantoffeltjes bij de kachel; daar hij bijna niet brandde, want hoe weinig brandbaars was er onder alles, dat ze er in propten, waren ze nauwelijks lauw, maar ze voelde er zich toch warm en gelukkig door. Eiken ochtend werd haar horloge voor haar opgewonden; eiken avond lag er een kruikj". in haar bed; als ze er slecht uitzag, of een middag weinig had gegeten, kwam de dwerg bij verrassing met een ei voor haar thuis, een kostbaarheid in die dagen, en eens had ze zelfs in stilte bouillon gemaakt van een peperduur lamstongetje. Mevrouw verbood zulke excessen: Een volgende keer zou ik er heusch boos om moeten worden, je verspilt je heele loon", maar dan stond ze maar te lachen en te huilen en bedelde om een hand. U ben meer als een moeder voor me, getuigde ze uitbundig, En onze meneer ..." De jongensachtig meneer, die een stillen griezel voor haar voelde, maar die toch be greep haar deugden te moeten apprecieeren, had een houding van afwerende grappigheid tegen haar aangenomen, waarover ze hik kend schaterde. Nou maar, als ik je vader was, zou je het niet makkelijk bij me hebben", »iiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiimiiiiiiiiiiiillllitliiiii tiiimm IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIHUIIIIIIIM1III iiiiiiiiimiiitinnm iiiniiniii AAN DEN ST. PIETERSBERG Maastricht is de zonnigste stad van Neder land en je hebt er dus altijd meer dan in Hol land kans op mooi weer. Onze verwachting werd dan ook ditmaal niet beschaamd; we hebben een heerlijke Octoberwandeling mogen doen in de stad, langs de rivier en over den berg. Het heeft mij daarbij alweer voor de zooveelste maal verdroten, dat de stad zich zoo weinig om de rivier en om den berg be kommerd heeft en er voor zich aan schoonheid en levensvreugd niet uit heeft weten te halen, wat er te halen was. De heerlijke brug geeft anders, wat de rivier betreft zco'n goede aan wijzing en er is stellig van het rivierfront nog wel iets te maken. Ook het park is aardig be doeld, maar veel te klein en ondoelmatig en dat is voor een groot deel te wijten aan het ongetwijfeld zeer nuttige, maar uiterst leelijk en vieze kanaal. Wij hopen, dat het spoedig te klein moge blijken en dat er dan een gelukkige en fraaie oplossing moge gevonden worden voor het complex: Maas, Kanaal, Jeker en Opgang naar den Berg. Maastricht is in dit opzicht niet de eenige schuldige in ons land; wij hebben weinig of geen steden die op waardige wijze partij hebben weten te trekken van hun waterfront. Zie eens wat Ziirich, Luzern met hun meren wisten te doen, zie al de plaatsen rondom het meer van Genève of Parijs met zijn Seine. Bij ons is Nijmegen nog al goed, ook Deventer en Karnpen, die de wisselende waterstanden niet al te zeer hebben gevreesd. Maar laat ons terugkeeren tot den Pieters berg, die nu bedorven wordt en die al honderd jaar bedorven" is, n door afsnijding en af graving, ten ^behoeve van kanaal en weg n door bebouwing met huizen en kerken, zonder zorg voor het algemeen aspect. Nie mand; zal zeggen dat het kerkje van Sint Pieter mooi gelegen is. Uit de omstandig heid van kanaal en weg leeren we dat de term bederven" in dezen een eenigszins gewijzigoe beteekenis heeft. Ik denk wel, dat niemand er raad op geweten zou hebben om die twee noodzakelijke verkeerswegen aan te leggen, zonder de Oosthelling van den Pietersberg onaangetast te laten. Deze Oost helling is dus sedert het begin van de vorige eeuw al niet natuurlijk meer, de natuurlijke afbraak van den berg is er op kunstmatige wijze bespoe digd. En al dien tijd lang is : er aan den berg geknabbeld. Reeds voor wij het werk der Cimenteries réunies be reiken, passeeren we nog twee bedrijven, die nu stil staan, maar die vroeger hoogerop een paar groote gaten uit den berg hebben gehapt, die nu nog duidelijk ! te zien zijn en de harmonie van het landschap schril verstoren. Wij mogen deze bedrijven vergelijken met niet werkende vulkanen, die nog niet geheel zijn uit gedoofd. Geheel onverwacht zouden zij weer tot uitbar sting kunnen komen, vooral wanneer het gaat om werk en welvaart. Doch komt het zoover, dan hopen wij, dat hier rekening worde gehou- \ den .met het behoud of zelfs de bevordering van het natuurschoon van Neder land, iets wat in dit Noor delijk stuk van den St. Pietersberg in het geheel geen moeilijkheden behoeft te geven, als men maar tijdig ingrijpt. Bij de cimenteries was alles drukte en be drijvigheid, zelfs op dezen Zaterdagmiddag. Er wordt hard gewerkt, met drie ploegen zelfs. Onze Overheid legt aan het bedrijf geenerlei belemmering in den weg. Wij ont moetten er n der directeuren der Cimen teries, die ons met billijken trots opmerk zaam maakte op den omvang van het werk en de keurig nette uitvoering. Het stuk vlak bij Slavante is nu klaar" d.w.z. de graverij gaat er niet verder, noch in horizontalen, nog in verticalen zin en de tientallen meters hooge rotswand was netjes afgewerkt, mooi vlak, bijna loodrecht en heel bovenaan daar hing de clematis met zijn grijze, wollige Afghanistan Karpetten 200 X 300 Fl. 48.60 x 120 5.80 40 X 70 2.70 EN ANDERE MATEN Een excavateur aan het werk vruchten over den nieuwen rotsrand. On deraan werd de bodem gevlakt en daar komt n u een keurig kantoorgebouwtje. Onze wak kere Vlaming verzekerde ons, dat er ook voor natiuirschoon gezorgd zou worden: het ge bouwtje krijgt een keurig tuintje Wat die Clematis daar wel van dacht. Nu volgde een der interessantste wandelin gen van mijn leven. We gingen met den direc teur het heele bedrijf bezien en al het terrein bewandelen, dat afgegraven zal worden en dat is niet weinig. Dat heeft uren geduurd in al dien tijd hebben we van gedachten gewisseld over werk en welvaart, over de schoonheid der techniek en over de waarde van natuurschoon. Dezelfde werk put, die mij voorkwam als het graf van al de mooie bloemen, die ik er heb gekend en als een zeer in de herinnering en verbeelding van honderden mijner vrienden, was voor hem het tooneel van een schoone en indrukwekkende bezigheid, een belofte van voorspoed, eenspoorslag tot nog meer heerlijk werk. Terwijl ik mij trachtte te troosten met het denk beeld, dat binnen weinig jaren (misschien beleef ik het nog) die gestoorde hel lingen weer nieuw leven zullen vertoonen: graafwespen, graafbijtjes, oever zwaluwen, mossen, varens, bloemen, bouwde hij er in zijn verbeelding een mooie cementfabriek, een mooie, zulle, die in het landschap niet misstaan zal. En daar ik gelukkig door de om standigheden wel op de hoogte ben van het streven en de verrukkingen van ingenieurs, kon ik hem wellicht beter begrijpen,dan hij mij. Niemand kan dan ook zijn bewondering ontdreigde hij. Guns, ik zou best willen".... En snikkerig van pleizier ging ze de kamer uit. Mevrouw", had ze dan weer moeizaam uit gebroed, ik denk toch dikwijls: dat ik het nou zoo in m'n hoofd heb, dat is toch zeker, omdat m'n vader drinkt; dat hoor je meestal hé?" Maar meid, hoe kan dat nu? Je hebt toch altijd gezegd, dat je vader vroeger zoo'n op passende man was, en dat hij pas na den dood van je moeder is gaan drinken, van verdriet!" Ja maar, toen mijn moeder leefde, was ik óók goed. Als mijn moeder was blijven leven, was ik nooit naar een gesticht gegaan; dat had m'n moeder nooit goed gevonden, maar die ellendige drank". Op zoo'n oogenblik hield het vrouwtje even de hand voor haar hoofd en dacht: Zou dat kindje, hun kindje, ooit een logisch denkend schepseltje kunnen worden?" Maar dan glimlachte ze weer zachtzinnig en bemoedigde: Tob nou maar niet over dat hoofd van jou. Hoe langer je hier bent, in deze rustige omgeving, hoe beter het wordt; dat voel je toch zelf". M'n familie zal es zien", mompelde ze fier. Ze kunnen niet gelooven, dat ik het hier zóó goed maak". (Slot ro/y). A N N i F SA i. o.M ONS Eenzaam Duitschland (Met teekeningen voor ,,de Amsterdammer'' van Sytje Aafjes) Drie bleeke kleutertjes Uit het Duitsche land, Zaten op een regendag Samen heel parmant. Teekenden wat Moeder zei, Zoo gedwee, getrouw, Hond of kat of olifant, In het paars of blauw. Kopjes hél diep neergedrukt, Ruggetjes gebogen, Tongepuntje uit den mond, Bij hun naarstig pogen. Plotseling, een diepe zucht Van de jongste kleine: Sag mir, ist dir auch so bang, Wenn du bist alleine? L. PLEMP VAN DUIVELANDZ I L L E S E N HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID houden aan de excavateur, de graafmachine, hier op de foto afgebeeld. Het lijkt een vreemd soortige giraffe; een kop met groote stalen tan den aan het eind van een langen nek. Ge kunt zien, hoe hij den bovenrand vanderotsschulpvormig heeft uitgebeten. Dan klonk er aan't ander eind van de kuil een doffe knal, de dyna?mietpatroon was ontploft en een groote schots vanhetMaastrichtsche krijt schoof brokkelend omlaag^ooals het bij ontploffingen de gewoonte is bij dit zachte gesteente. Nog weer wat verder, heel bovenaan den bergrand, waren een aantal arbeiders met schoppen en pikhotiweelen bezig om het dek van zand en grind met al de plan tengroei erop, weg te werken en dat ging alle maal in kipkarretjes zuidwaarts. Waarheen precies, dat zouden we later zien. Zoo verdwijnt hier gaandeweg een heele hektare van den berg tot gelijkvloers met den straatweg. En hier behaalde de directeur een overwinning, toen ik moest erkennen, dat de ruïne van Ligtenberg zich thans veel indrukwekkender vertoont dan voorheen. Hier helpt de eene ruïne de andere. (Wordt vervolgd). J A c. P. T n i j s s E iiiiiiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii Rugpijn NicK be.staat er dat beter is dan Sloan's I.inimenl. Stilt de pijn snel tu /ekei. Houdt, het in i; e r e e d h e i d voor Rlieumatiek, Neuralsie, Ischias, Versiuikingen en nmlere pijnen. Dringt door zonder inwrijven. ikrij^banr bij alle Apotheker? i-n IJrociiten. Prijlfl. \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl