Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Nov. '23. No. 2420
Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Dr. C. HOFSTEDE DE GROOT
(1863?9 November?1923)
De heer Dr. Cornelis Hofstede de Groot,
wiens 60e verjaardag den 9en dezer gevierd
wordt, is te Groningen geboren.
Hij werd daar ingeschreven aan de Uni
versiteit als student in de classieke letteren,
maar zijn belangstelling werd weldra zoo
geheel in beslag genomen door de
oud-Hollandsche schilderkunst, dat hij deze geheel
tot het veld van zijn onderzoek koos.
Een dokterstitel in de kunstgeschiedenis te
behalen, was hier toen ter tijde wel zeer
bezwaarlijk en zoo verwierf de Groot dien in
Duitschland met een voortreffelijk onderzoek
omtrent de^bronnen van^Houbraken, waar
over hij niet lang daarna een uitvoerig boek
deel uitgaf.
. Het heeft mij verheugd hem later, ter gele
genheid van Rembrandt's herdenking den
kan'gtoegekendendokterstitel honoris causa"
der Amsterdamsche Universiteit te mogen
verleenen.
sj De jonge geleerde, die in de prentverzame
ling te Leipzig werkzaam was, werd toen
J. Philip van der Keilen ontslag had
gevraagd, zijn opvolger als Directeur van
's Rijks prentencabinet. Maar hij bleek niet
plooibaar genoeg en ook wel te eigenzinnig
om Rijksambtenaar te zijn en de Commissie
van Toezicht van 's Rijks Museum kon hem
niet vrijwaren voor de behandeling waarmede
men onwelgevallige ambtenaren uit den
Haag het leven zuur kan maken. Zoo vroeg
hij weldra zijn ontslag.
J^Hij heeft zich toen als deskundige gevestigd
en vooral zijn tijd en zijn groote werkkracht
gewijd aan wetenschappelijk werk.
Als deskundige heeft hij zich in den kunst
handel een voortreffelijken naam verworven.
Zijn verklaringen, voorzichtig gesteld, om
trent den maker van een kunstwerk, worden
hoogelijk gewaardeerd om het vertrouwen,
dat men stelt in zijn kennis en zijn onkreuk
bare eerlijkheid. Want daar niemand onfeil
baar is, is er ook geen deskundige die zich
nooit vergist, maar hij mag dat niet doen dan
klaarblijkelijk ter goeder trouw.
Voor ruimer kring heeft zijn weten
schappelijk werk echter veel meer beteekenis,
al is ook"dit voor een groot gedeelte op zijn
kennersblik gegrond.
Met von Bode gaf hij het groote verzamelwerk
van Sedelmeyer over Rembrandt's schilderijen
it en voegde daaraan een, ook afzonderlijk
"erschenen bewerking toe van de
schrifteiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiitiimiiitiiiiiittiiiiiiiitiiiiiiiliMiiiiiitiiiiiHimmmtti
lijke bronnen omtrent den meester.
Alleen ondernam hij de zware taak de
teekeningen van Rembrandt te beschrijven,
wat hem ook in de gelegenheid stelde den
Rembrandtbijbel het licht te doen zien.
Daarop liet hij een reeks van deelen volgen
waarin hij op de wijze van Smith's catalogue
raisoné, maar met scherper kritiek en veel
omvattender gegevens, op zijn onvermoeide
onderzoekingstochten, heinde en ver, bij
eengebracht het werk beschreef van de
meest beroemde Hollandsche schilders] der
XVI Ie eeuw.
Over Carel Fabritius en den Delftschen
Vermeer gaf hij een prachtwerk uit.
Van zijn vele kleinere geschriften in
binnenlandsche en buitenlandsche tijdschriften
moet hier gezwegen worden, hoe gaarne ik
ook zou wijzen op zijn afscheiding van het
werk van Janssens uit dat van de Hoogh,
op zijn aanwijzing van Italiaansche invloeden
bij Rembrandt en diergelijke meer, al zovi ik
dan nauwlijks mogen verzwijgen dat hij soms
ook wel al te taai vast kan houden aan een
eenmaal opgevatte meening, als bij de aan
Cuyp toegeschreven vruchtenstukken van
Calraet.
Liever wijs ik er op, dat zijn belangstelling
zich niet tot de Hollandsche schilderkunst
der XV l Ie eeuw bepaald heeft, al heeft hij
over andere onderwerpen weinig het licht
doen zien.
Bovenal trokken ook de Hollandsche
teekenaars zijn aandacht en hij vond de gele
genheid daarvan een uitgelezen verzameling
bijeen te brengen. Uitnemende afbeeldingen
van een keur daarvan gat' hij zijn vrienden ten
geschenke.
Maar hij schonk ook daaruit aan 's
RijksPrenten-Cabinet een groot aantal teekeningen
van Rembrandt, die hij belangrijk zou ver
meerderd hebben, indien zijn aanbod niet,
met het gewone gebrek aan hoffelijkheid van
de afdeeling K-W., te lang onbeantwoord
ware gebleven.
Hoe ruimschoots de Groot de Kunstver
zameling van zijn geboortestad bedacht, ligt
te versch in een ieders geheugen om daarover
uit te weiden.
Te vermelden is nog de ondankbare taak,
die hij als secretaris der Museumcommissie
zoo ijverig en goed vervulde.
En niet te vergeten welk een vooraan
staand lid hij was van meer dan een
ten
^w}!;;!,^^
DRAMAJI/CHËRÖNIËK
COMOEDIA. Zes personages op zoek naar
'naschrijver, door£Luigi Pirandello.
Als Strindberg de Gespenstersonate" niet
geschreven, had, zou ons dit merkwaardig
werk van den Italiaanschen schrijver, naar
inhoud en vorm, nog meer hebben verrast.
Nu treft in de eerste plaats de
metamorphose, j die ^zulk Leen, ^ongetwijfeld aan
Noorsche invloeden te danken inval welke
echter op zichzelf weer veel oorspronkelijks
biedt ondergaat a travers het zuidelijk
temperament. Het is of de vensters van de
gruwelkamer opengaan en een jonge, uit
dagende humor opspringt uit de ijselijke
feiten. En het opmerkelijkst dat gewis voor
den jongeren schrijver pleit is daarbij, dat
ondanks de ongeboren situatie en het over
wegend lach-verwekkende in deze
tragicomedie, de tragiek van het grond-drama niet
verloren is gegaan, al had zij oneindig sterker
tot ons kunnen spreken; dat hier het groteske
een innerlijke waarachtigheid handhaaft,
waarvan de toeschouwer den ernst, zoo niet
nu en dan den huiver ondergaat.
De idee is deze: hoe zou de wereld er uit
zien wanneer dans l'ordre Ie plus intime" der
?dingen, het verborgene openlijk aan den dag
trad en de zielen ter confrontatie werden op
geroepen? Indien daar inderdaad een plaats
was, de hemel, de hel of een schouwplaats op
aarde (hier: het platvorm van een
tooneelzaal) waar men elkander weerzag,"' buiten
het tijdsverband dat alle verwikkelingen om
hulde, buiten de omstandigheden, die ons ver
ontschuldigden en beschermden, maar open en
bloot in het eeuwig licht. De Moeder", die zich
aan twee mannen schonk", de Vader", die
in duister avontuur zijn stiefdochter omhelsde,
de kinderen, die opgroeiden in heimelijke
haat tegen deze ouders, bij wie zij geen steun
vonden en geen thuis". Wat gaat er al niet
om in de heimelijkheid van dit lange leven, in
al die van elkaar onafhankelijke uren, waarin
de innerlijke en uiterlijke wereld in en om ons
wentelt ! Hoeveel levens leeft elk voor zich,
hoeveel elkaar vreemde wezens dingen in
ieder mee ! De mensch is even zoovele malen
iemand" als er mogelijkheden in hem zijn".
Hij is.... al naar hij op den ander" reageert.
Een gemiddeld mensch is de interpretatie van
zichzelf, alleen het genie kan zeggen: ik ben.
Wat ons gisteren plausibel voorkwam, schijnt
ons vandaag ongelooflijk toe. Dat ik daar
van mijn leven nog eens toe zou komen...."
het ligt ons in den mond bestorven, en wan
neer we bij het begrip: evolutie" even stil
staan" begint het ons te duizelen.
De schrijver Pirandello, die in deze draai
kolk onvervaard dorst schouwen, wordt een
cerebraal" en een philosoof" genoemd, maar
ik meen dat ieder die 's avonds bewust zijn
oogen sluit, op deze namen wel een oogenblik
aanspraak zou kunnen maken. Het, den dich
ter onderscheidende, is alleen dat hij aan al
dit voor-de-hand-liggende, gemeengoed zoo
lang de wereld draait, een ongemeenen vorm
kon geven, een treffend en geestig had hij
hooger gegrepen en meer zelfbeheersching
bezeten ? we zouden zeggen: een verheven
aspect.
Voor het uiterlijk spel nam hij, gelijk
Calderon in Het groote schouwtooneel der we
reld": het tooneel, voor des Scheppers plaats
vervanger: den dichter, den tooneelschrijver.
Deze heeft een drama geschreven, dat onvol
tooid bleef, (d.w.z. dat tot geen logische
ontknooping te brengen was) en de zes perso
nages" gaan thans op zoek naar een knappe
ren auteur en komen eindelijk, uit de reëele
wereld, waar ze onvoltooid" bleven (waar
niemand den zin van zijn bestaan verklaard
vond) te land in de wereld der verbeelding
(het theater) waar het leven van twee kanten
wordt benaderd: door de werkelijkheid, die
schijnt wordt, en door den schijn, die werke
lijkheid is. Hier, tusschen de coulissen, vindt
de drang naar bewust, geordend, verklaard
leven de omheining, die welk een verlichting
alreeds grenzen stelt; hier, in deze ontvan
kelijke atmosfeer, zullen de onopgeloste
vratoonstellingscommissie als die van Utrechtsche
kunst, van Rembrandt en andere meer.
Wat hij voor de Vereeniging die Haghe
beteekent, welke plaats hij in ae Monumenten
commissie inneemt, staat buiten mijn
waarnemingsveld. Ongetwijfeld zal het hem
daar niet aan ijver en toewijding ontbreken.
Mijn grootvader placht te zingen:
Die zestig jaar zijn pakje heett gedragen,
Droeg hij net wel, hij'aroeg het lang genoeg.
Toch kan ik met aannemen dat iemand
thans den heer Hofstede de Groot viert,
omdat men meent dat hij zijn werk volbracht
heeft en op zijn lauw'ren zal gaan rusten.
Van een man als hij verwachten wij nog
veel voor de toekomst, voor hem zelven en
voor ons, en wij eeren in hem den
rusteloozen werker en den goeden vaderlander
in zijn volle kracht.
Amsterdam J. S i x
EEN VERGELIJKENDE MUNTSTUDIE
REFLEXEN
D e w ij z e n.
Mocht politieke noodzakelijkheid de Chris
tenen van verschillende couleur en zienswijzen
wel eens uitsluitend oog doen hebben voor
wat hen vereenigt al zijn er dan van tijd tot
tijd wel minister-presidentiëele
communiquétjes noodig om de broederpers te waar
schuwen door geen strijdlustige artikelen den
coalitievrienden een vloo in het oor te plaatsen
kleinigheden zijn in staat den nadruk te
doen vallen op wat verdeelt en scheidt, on
danks het woord van Paulus die de liefde als
de meeste roemt daarbij echter de eigen
liefde vergetend, welke mérder is. Een ge
zantschap bij den Heiligen Stoel moge dan al
een ergernis zijn, men ziet toch met dage
lijks dien gouden degendrager in het ouder
lingengestoelte en wat niet weet, wat niet
deert. Zou echter het besluit tot herstel van
dit gezantschap de consequentie ingehouden
hebben van dagelijksche zichtbaarheid
b.v. tijdens de godsdienstoefeningen in de
Groote Kerk te 's Gravenhage wie weet
of alles wel zoo glad van stapel ware geloopen.
Ik wil maar zeggen dat ook practische ver
draagzaamheid haar grenzen heeft en dat
men zich aan de weigering van Toorop's Drie
koningenraam in diezelfde Groote Kerk
slechts kan ergeren in eerste instantie. Er
zitten aan die weigering eenige plompe
onbeleefdheden vast men vraagt geen gasten
om ze daarna door den bottelier uit
den^corridor te doen verwijderen maar de drie
Koningen of de drie Wijzen, hoe men ze ook
in geloofsverscheidenheiünoemen wil, hebben
een te oude en gevestigde reputatie van wijs
heid en nederigheid, dan aat zij zich van
die kleine onhoffelijkheid veel behoeven aan
te trekken. Zij kunnen zich bovendien her
inneren in een eenvoudige stal te Betlehem,
door goddelijke gastgevers, met meer diffe
rentie te zijn ontvangen dan door den
Haagschen Kerkeraad, maar een kerk is nu een
maal geen stal en terecht is de Kerkeraad der
Groote Kerk bevreesd geweest dat de drie
Koningen in hunne decoratieve gewaden en
devote knielende houding, gedetoneerd zouden
hebben in een omgeving, waar het stille, door
een wit strikje afgezette zwart en de van het
licht der eenige waarheid strakke gezichten,
de eenige versiering is die een rechtzinnige
omgeving kan veraragen.
Of nu ae broeders aan den anderen kant van
den geloofswortel zooveel recht hebben zich
over de weigering van een uit Roomsche
attributen" samengesteld kerkeraam ver
toornd te betoonen, is een andere kwestie.
Twintig eeuwen van naastenliefde hebben
omtrent de algemeen-Christelijke beteekenis
van attributen en symbolen wel kleine ver
schillen doen ontstaan en enkele monopolies
geschapen, behalve dan dat der verdraag
zaamheid, dat nog altijd onopgeëischt in ae
schatkamer der Christelijke deugden rente
op rente ligt opgetast. Gelukkig voor hen,
die thans smalend over Christelijke onverdraag
zaamheid aan den overkant spreken,
vergeet men in dit land zoo licht de kleine
narigheden die af en toe om een kunstwerk,
DEN HAA&
Lunchroom de Bijenkorf', WagensIraaMS
Complete dagschotels met Soep f 1.50 Diners a f,2.50
Dagelijks Concert Zondags Matinee
iiiiiiiiiiiiiiiiiiii
gen, de opgekropte grieven, de goede bedoe
lingen, de beklemmende geheimen, het nooit
aflatend leed.... lucht krijgen; hier, in dezen
Spiegel der menschelijkheiü" zullen zij, zoo
ara het gordijn opengaat, zich mogen toonen
gelijk zij op dat moment, waarin zich hun
geheele leven samentrekt, zijn. Welk een ver
ademing zich te mogen uitv;eren in oprecht
heid, eindelijk, in naam des dichters, te kun
nen zeggen: ik ben !
Tegen dezen achtergrond, waarvan we de
sluiers langzaam zien wijken voor een pers
pectief van zes droeve levensgangen, speelt
zich het sterk-contrasteerend spel der gefor
ceerde verwerkelijking van dit drama af.
Natuurlijk gedoogt de tooneeldirecteur niet
dat de personages" (die dilettanten !) hun
eigen leven zelf opvoeren, aangezien uit tot
het emplooi" zijner artiesten behoort.Pi
randello kent zijn Pappenheimers. De stof,
die u ons brengt, is op zichzelf zoo weinig zaaks,
dat als het stuk het doet, dit, geloof mij, uit
sluitend aan het talent van mijn acteurs te
danken zal zijn". En daarmee is dan voor den
geheelen avond de kluchtige strijd tusschen
het ware" en het onware", zooals ieder die
beide begrippen van zijn standpunt propa
geert, geschapen; een strijd, welke tenslotte
moet eindigen in een, alle partijen het zwijgen
opleggenden, donderslag. De personages
vertoonen den acteurs wat zij doorleefd hebben,
altijd wér (zoo machtig is de herinnering,"
en niets wischt uit....) doorleven. En de ac
teurs andere wezens dan zij, die dus in
deze zelfde omstandigheden anders zouden
hebben gereageerd, bootsen dit na, naar den
letter juist, naar den geest onherkenbaar
geinterpreteerd. Zij schijnen hut terrein te
veroveren, altijd immers, en ook hier, wint
de schijn het op het wezen.... Tot op eenmaal,
het oppermachtige, het Lot, het Mysterie, dat
niet rekent met de verschijnselen, dat zijn
wacht" niet verbeidt, maar de hand opheft
en de vuist laat vallen, ingrijpt.... een der
personages op zoek naar een auteur heeft zich
dood geschoten. De knaap, het zoeken moe,
vond intuïtief den weg naar zijn Schepper terug.
Eén moment pauze.
De overige vijf, die meenden op deze aarde
Wat zijn onze Nederlandsche geldstukken
toch banaal en saai en wat zouden ze beter
kunnen zijn indien de ontwerpers met meer
aandacht naar penningen en munten uit den
ouden tijd hadden gekeken.
Op bijgaande afbeelding ligt een rijks
daalder tusschen een Utrechtschen Rijer uit
1792 (links boven), een Utrechtsch drie
guldenstuk uit 1786 (rechts boven), een pen
ning met de beeltenis van Lodewijk XIV uit
het jaar 1710 (links beneden), en een penning
met den kop van den hertog van Sully uit
circa 16!0 (rechts beneden).
Het verschil in de leeuwen is typeerend. Op
het wapen van onzen rijksdaalder staat
dezelfde poesachtige, smaakbedervende leeuw
die onze meeste rijkswapens siert, terwijl men
met plezier naar den gespierden leeuw van den
Utrechtschen Rijer kan kijken. Deze leeuw
lijkt wellicht minder op het werkelijke dier
dan de leeuw van onzen rijksdaalder op den
koning der dieren gelijkt, doch men moet
bedenken dat leeuwen op wapens slechts
heraldische figuren zijn en uit een tijd stam
men dat men het bestaan van leeuwen niet
anders dan uit overlevering kende en men ze
niet in een dierentuin kon gaan bekijken.
De ontwerper van den rijksdaalder heeft
angstvallig n de kop van Willem 111 n het
wapen van Nederland midden op de munt
geplaatst. Dit gebrek aan durf is een kenmerk
van de werken van zeer vele versierders. Men
was vroeger veel minder bang om het hoofd
moment van een versiering uit het midden
te plaatsen en daardoor kon meer bereikt
worden.
Ook is het leerzaam om de letters van de
verschillende munten met elkaar te ver
gelijken. Waarom moest toch op onzen
rijksdaalder voluit: Munt van het Konink(g)rijk
der Nederlanden" komen te staan? Op buiten
landsche geldstukken valt in het algemeen
veel minder te lezen. Is dit wetlicht een reden
dat buitenlandsche geldstukken beter dan de
Nederlandsche zijn?
In het teekenen van letters munten de
Hollanders niet uit. In vroegere tijden leerden
de kinderen op Nederlandsche en thans nog
op buitenlandsche scholen, verschillende soort
letters teekenen om daardoor later nettere op
en bovenschriften te kunnen schrijven. Het
leeren hiervan komt iederen jongen ten goede,
onverschillig of hij boekhouder, winkelbe
diende, ingenieur of architect wordt en geeft
hem later ook in zijn particuliere leven veel
meer voldoening dan hetgeen hem van het
gedwongen teekenen van stillevens overblijft.
Het is onnoodig om onze rijksdaalders
verder in détail met de oude voorbeelden te
vergelijken, daar onze munt het in ieder onder
deel tegenover de pittige voorbeelden aflegt.
Wij zijn door het vele leelijke dat wij van
onzen Staat te zien krijgen zoo afgestompt,
dat wij soms beginnen te gelooven dat het niet
beter kan. In dit geloof worden wij helaas
weer door de nieuwe biljetten van 25 en 40
gulden gestaafd en onze nieuwere munten
zijn niet zoo heel veel beter dan de afgebeelde
rijksdaalder van 1854.
__ Toch is het goed om de aandacht, met
eenige photo's ter vergelijking, op onze
staatsproducten te vestigen, daar dit een
van de weinige methoden is, waardoor wel
licht eenige verbetering te bereiken valt.
De post is begonnen met betere druk
werken af te leveren. Welke staatsdienst
zal volgen?
N.
om de opvatting van een kunstenaar, ont
staan. Zoo b.v. de Kruiswegstaties van
Servaes, betutteld en bekritikasterd door
dezelfde lieden, die thans Toorop's Wijzen in
bescherming nemen niet om den Meester
te behagen of uit eerbied voor het kunstwerk,
zooals nu toch wel duidelijk zal zijn.
Want was de gemartelde Christus van
Servaes niet een Christus, zooals weliswaar
nooit op een der brave chromo-litho's der
religieuze winkeltjes voorkwam, maar een
Man der Smarten, zoo algemeen en zoo
menschelijk, zoo verwrongen aoor het diepste leed
en zoo aan de uiteinden der wereld geraakt
door de onverdragelijkste smarten, dat zelfs
Mohamedanen en vuuraanbidders in dit beeld
nog wel iets gevonden zouden hebben, wat
tot hunne onchristelijke gemoederen spreken
kon? Toch zijn Servaes' Kruiswegstaties niet
op hunne bestemming gekomen, evenmin als
Toorop's Driekoningenraam en men moest er
nu, voor rekening der Coalitie, maar een
museum voor Christelijke kunst mee inrichten,
waar alle kunstwerken die den Kruisweg van
kleinzieligheid, schamele rechtzinnigheid, hui
chelarij en intrige hebben afgelegd, hun
Calvariëvinden, ten einde daar, hoog opgericht
en vastgenageld, den Christenen van alle
ongezindheüen toe te roepen: Ziet den Mensch....
na twintig Eeuwen !
Z i G - z A G
HETBOEK
YANDEWEEK
PROZA
DOOR
LOUIS COUPERUS
Compleet in 2 bundels met portret
van den schrijver
Prijs per bundel ing. f5.?, geb. f 6.25
Luxe editie in leer gebonden ?
per bundel f 12.50
itgiva van VAK HOLKEIIA i IWKDOBF, Uur.
IIIIIMU'IIIIIIIIIIIIIIII Illlll
iiilimiiiiimiimiuiililiilllll
hun lot in handen te kunnen nemen en hun
rol te mogen vervullen, druipen verslagen af;
tegenover den Onzichtbaren Auteur" was
het een fiasco. De tooneeldirecteur bevestigt
dit: een onvruchtbare repetitie", en een ver
loren achternamiddag. Zoowel ten opzichte
van het Leven, als voor ,,de Kunst".
Wanneer in dit werk, waar men niet ge
makkelijk doorheen kijkt, alle kiemen tot
ontwikkeling waren gekomen, zou het misschien
een meesterwerk zijn geworden, nu heeft het er
de allure van en boeit door zijn groote moge
lijkheden, door de cultuur, die wij eronder
voelen en door de jonge krachten, die erin
sluimeren.
Pirandello is geen jonge man, hij is een ver
grijsd man, die jong bleef, hierin ligt de ver
klaring van dit ,,modern" werk, dat beklijft,
terwijl zooveel van dezen tijd terstond weer ver
dwijnt. Het buitengewone" alleen boeit geen
avond lang. En vooral in dit verband stel ik
belang in dezen Italiaanschen auteur, die
geen expressionist is, niet trachtte een fon
kelnieuwe kunst te stichten, doch evenmin
platgetreden paden bewandelt en, voortbou
wend op het drama in zijn verschillende ver
schijningen (van de Miduelleeuwsche morali
teit tot, zooals gezegd, Strindberg vinden we
er elementen in terug) slaagde voor het toonecl
iets frisch en jongs te scheppen.
Wat een visioenair regisseur uit deze gege
vens zou kunnen tooveren aan huivering
wekkend en grotesk effect, laat zich nauwe
lijks benaderen. Of het stuk met zulk een
grootsche herschepping evenwel gebaat of geschaad
zou zijn, blijft een tweede vraag. Best moge
lijk dat juist dan het zwaartepunt gezocht
in het innerlijk drama zou blijken hoeveel
zwakker dit zuidelijk broertje van Strindberg
in zijn schoenen staat dan de groote Meester.
De leden van Comoedia hebben het, om
die zwakheid extra moeilijk stuk, onder regie
van Herman Roelvink, met groote toe
wijding, zoo eenvoudig mogelijk opgevoerd, en
ons daarmede zeer verplicht. De vertooning
gaf een duidelijke uiteenzetting van den, bij
lezing Jieht-verwarreiideii tekst, een
uitbeelding-tot-op-zekcre-hougte (wat er uit al die
rollen te halen is, zou ook nog nader kunnen
blijken !) doch voldoende om er een eersten,
onbelasten indruk van te krijgen. Het onwe
zenlijke der personages" was zonder my
stiek van schijnwerpers, door de houding
der vertolkers juist genoeg gemarkeerd om
hen te onderscheiden van ae (reëele)
tooneelspelers tusschen wie zij zich mengaen. Over
wegend was de ongewilde, vaak onweerstaan
bare humor; nochtans was daar ook nu en
dan de ontroering, het plotseling schrijnend
besef, dat daaronder veel dagelijksch leed
bedolven lag. La Chapelle als de Vader"
leek mij het best, het meest in de lijn van het
groteske hij had in zijn blik, die deernis
wekte, het jarenlang verkropte, hij was: het
echec. Mevrouw Ranucci (de moeder) al kan
men zich die rol van wreeder en tegelijk
comischer tragiek denken, gaf van de burger
dame, voor wie het leven onder alle omstandig
heden een puzzle van goede bedoelingen en
miskenningen blijft, een aannemelijk
rouwbeeld. In een rol boven haar krachten (de
stiefdochter) de leidende rol van het stuk,
verraste Willy Haak door temperament en
goede plastiek en deed het des te meer be
treuren dat zulke jonge actrices op ons
tooneel worden toegelaten met een onge
schoolde, onmachtige stem. Suggestief in de
zwijgende rol van den knaap, beangstigend
broedend over zijn lot, was Lou Richard. De
groep tooneelspelers, onder directoraat van
Dirk Verbeek, (Pirandello zal wel een tooneel
directeur van een oudere, meer romantische
generatie hebben bedoeld) die het lastig ge
val vast in de hand hield, leefde mee, zon
der de aandacht af te leiden, een levendig
heid, waartoe ook Roelvink's geanimeerde
vertaling veel bijdroeg.
Er schijnt verademing te komen.... Het
Centraal theater was vol belangstellenden bij
deze intelligente proefneming een auteur, die
de moeite waard is en als zoodanig alom wordt
erkend, onder de aandacht te brengen, terwijl
op dienzelfden avond de Stadsschouwburg
bij de derde opvoering van Zijn we dat dan
niet allemaal" uitverkocht was.
TOP N A E F f