De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 17 november pagina 2

17 november 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Nov. '23. - No. 2421 WIERINGEN - ELBA ? Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan ROOKT Si-FA-Ko's El Gusto" SUMATRA 10 cent Jozef Israels" VORSTENLANDEN 8 cent AMSTERDAMSCH HANDWERK. Verkrijgbaar bij alle voorname Sigarenwinkeliers. tiiiiini HUI immuun iiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiitiiiiiiH Mr. Kan: Sti! laten schuiven, Excellentie! 't Eenige wat-ie putschen kan is.... de plaat!" lllllllllllllllllllllllllllllllllllKlllllllllllllllllllllllflIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllltlllllllllllfll Illlllllllltllllllllllllllllll vallen de brokken en de poeder er bij neer. Nog houdt Stresemann met merkwaardig beleid zich op zijn post. Dan hier, dan daar grijpt hij een losschietenden kabel vast. Hij is een opportunist bij uitstek, en allen die hem kennen verzekeren dat het nu nog slechts kleinigheden zijn, op het gebied van zijn aanpassings- en uithoudingsvermogen, welke hij thans te zien geeft. Maar hij staat ook pas aan het begin van de ontbinding. Aan het begin van den harden winter. Aan het begin van den economischen warboel. Aan het begin van zijn eigen parlementaire krachteloosheid. Wat is het streven van gebieden als Beieren, als het Rijnland; als elders misschien? Wat beteekent die telkens herhaalde roep: tegen Berlijn? Niet, och neen, de bewustgewilde staatkundige losmaking uit het Rijk. Al die bewegingen zijn naïever. Het is de overal bekende wrok van de pro vincie tegenover de hoofdstad, die nu nog voedsel krijgt van aller zucht^om zich zoo goed mogelijk los te maken van de intredende catastrophe. Die catastrophe zit in het cen trum; en elk gebied aan den rand heeft het gevoel,'wanneer het maar in zijn eigen kleine afmetingen zijn eigen gang kan gaan, niet. zoozeer hopeloos en onherstelbaar in den put te zullen geraken. Daarom streeft Beieren naar Beiersche politiek, enzoovoorts. »> Doch het wordt nu wel duidelijk, datjhet resultaat van deze bewegingen, welke Berlijn wel niet meester blijven zal, niet zal zijn een geordend federalistisch staten-complex, waarin menigeen misschien voordeel zou zien en waarmede te handelen viel, doch: een ver ward en dooreengerommeld Midden-Europa, waarmede niemand anders iets aan kan van gen dan.... de bolsjewiek, die reeds den neus in den wind steekt en westwaarts snuift. Het dringt nu in het geallieerdenkamp, het dringt nu in Frankrijk wel door, hoe ver keerd men gedaan heeft, niet reeds maanden, zelfs enkele jaren geleden, de goede elementen in Duitschland te steunen. Hen te scheiden van de kwade, de onruststokers rechts en links, van de lieden die steeds op internati onale verwarring hebben geaasd, en op ver zaking van internationale verplichtingen. Nu laat de Fransche regeering doorstralen, dat men dit onderscheid wel zal weten te maken ! Maar de vraag rijst of 't daarvoor niet reeds vél te laat is, en of de goeden", de bouafiden", ;nog nige voldoende macht zouden kunnen uitoefenen. De dwarsdrijvende ele menten hebben te zeer de overhand. Van den geheelen geordenden tractaatstoestand zijn al geheele stukken weggeslagen. Kan de los weeking nog worden opgeschort? Zoo wreekt zich in dit alles ook de fout aan den anderen kant begaan, onder de goedge zinde partijen in Duitschland, van nimmer ASTRONOMISOI^FRAGMENTCN door AËROBATES 15. HET GEHEIM DER ZONNEVLEKKEN V.\N MYSTIFICATIE TOT ELECTRISCHEN WERVELWIND Als een overblijfsel van het geloof in den goddelijken aard der hemellichamen heeft, tot de 17de eeuw toe, het geloof aan den eenvoud en de zuiverheid van hunne bewe gingen en den ongerepten glans van hunne oppervlakken stand gehouden. Hun vorm kon niet anders zijn dan zuiver bolvormig, hunne beweging niet anders dan zuiver cirkelvormig, hunne oppervlakte niet anders dan stralend in smetteloos licht. De eerste wanklank hier tegenover werd vernomen van Copernicus, toen hij afleidde dat de planeten wel in cirkels om de zon konden loopen, maar dat deze als centrail lichaam niet precies in het middelpunt er van kon staan; de tweede wanklank klonk, dadelijk na de samenstelling der kijkers, uit den mond van Chr. Scheiner te Ingolstadt, een tier geleerde paters Jezuïten uit de eerste jaren der 17de eeuw. Deze be studeerde een vergroot beeld van de zon op een achter zijn kijker opgesteld scherm en kwam in Maart 1611 tot de ontdekking dat het uiterlijk van haar schijf volstrekt niet smette loos was. Donkere plekken, die van dag tot dag hare plaatsen op de zonreschijf wisselden, vertoonden zich aan zijn verwonderde blikken en toen hij zich niet meer los kon maken van de overtuiging, dat deze vlekken deel uit maakten van den zonne-bol, meldde hij dit, opgewonden over zijn bevinding, aan den overste van zijn school. Maar deze, vast geroest in de eeuwenlang als fundament van alle wetenschappelijke opvattingen beschouw de leerstellingen der oude Grieksche wijsgeeren, gaf hem het volgende merkwaardige antwoord : '?Bedaar, mijn zoon, ik heb verscheidene kee,,ren alle werken van Aristoteles bestudeerd zonder er ook maar iets van dezen aard in aan te treffen; twijfel er dus niet aan dat wat je houdt voor vlekken op de zon fouten moeten zijn of in je oogen of in de lenzen van je kijkers ! Toch waren er, lang voordat deze waren uit gevonden, sporadische berichten over een zelfde verschijnsel vernomen, hetgeen niet te verwonderen is, want de vlekken zijn vaak volledig betrouwbaar voor den dag te zijn gekomen, maar tevens altijd nog het hof aan reactionnaire groepen te hebben gemaakt, welke daardoor den invloed in handen hebben gehouden en geheel Duitschland gediscredi teerd. Indien men evenwel vraagt, wat momenteel nog de alles beheerschende en de actueelste fout is, zoo is het die van aan den ge allieerden kant niet tot overeenstemming te komen tot een gezamenlijke actie ten aanzien van Duitschland. Want n ding is zeker: indien men een aannemelijken toestand in Midden-Europa wil overhouden, dan is daar toe slechts n weg: jegens dat Midden-Euro pa een krachtig aaneengesloten Entente-actie toe te passen. Die doet wonderen in Hongarije, waarlijk ook nog al tumultueus van gestel ! Zij alleen zou nog, misschien, het wonder kunnen verrichten ten aanzien van Duitsch land. Doch tot zulk een gezamenlijk handelen schijnt het maar niet te kunnen komen. Frankrijk heeft ontegenzeggelijk weer het juiste gebaar gemist om de uitgestoken vin gers van Amerika te grijpen. Het plan tot be sprekingen is achter de schermen, op een ab rupte wijze die men aan Poincaré's stijfhoof digheid te wijten heeft. Waarheid is echter ook dat het onderwerp der conferentie zeer onhandig, en met een ietwat oppervlakkigen kijk op de zaken, was opgezet. De geheele vraag naar Duitschland's betalingscapaci teit", zou immers als niets beteekenend ter zijde kunnen worden gelaten. Zij heeft haren oorsprong gevonden in de Duitsche desiderata, die er in de laatste jaren op uit zijn geweest het bedrag van den Staat der Betalingen vermeer derd te krijgen, en die daarvoor op conferenties aanstuurden, waar bepaalde Engelschc en Amerikaansche invloeden Frankrijk de pen opden neus zouden moeten zetten. Vandaardat het woord Duitsche betalingscapaciteit" op Frankrijk blijft werken als een roode lap op een stier. De vraag van die capaciteit heeft bovendien thans geen practische beteekenis (oninklijU Keu blli a o spuit-Maatschappij iDEGRUYTER&Co. OEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Verhuizingen meer, omdat het voorloopig een zuiver theo retische vraag is. Wanneer Poincarézich daar tegen heeft verzet, was het uit angst voor een pro-Duitsche" conferentie, en ook van inter nationaal standpunt zou er geen aanleiding zijn zóó eene te begeeren. Er is echter alle aanleiding, een conferentie te begeeren, die men pro-orde", of ,,pro-reconstructie", noe men kan. Want op een Duitschen bajerd kan niemand zijn gesteld, en ook Frankrijk heeft er dezer dagen alle belang bij, mee te werken om de geesten te betoomen, aan welker op roeping (iet ongetwijfeld een belangrijk aan deel heeft gehad. Het moet dan te doen 7ijn om het vormen van een deskundig plan omtrent de financieele maatregelen die kunnen strekken om Duitsch land weer zoetjesaan op de been te doen komen, en om uit wat er aan Duitsch bezit, binnen- of buitenlands is, een garantie te krij gen voor de geallieerde vorderingen. Wanneer het daartoe niet zou komen, zou inderdaad het noodlot van de politieke on macht onverbiddelijk oprijzen. Daarom worden dan ook de pogingen voortgezet, en kan men rekenen op hernieuwingder negotiaties Jammer genoeg is het contact met Amerika zoo hoog noodig aanvankelijk weer ver broken. De Commissie van Herstel kan die nen om de schakeling te herstellen. Streseman's beleid wettigt de veronderstelling dat hij elk aangeboden systeem, waardoor hij de positie kan bevestigen, zal weten aan te grijpen. Het woord is weer aan Parijs. Londen en Washington. Ook daar zal de evolutie misschien wat harder gaan. Staats-secretaris Hughes kan bedenken dat zijn voorstel van een jaar geleden eenigszins uit den tijd is. En de eeuwige in zichzelf en den verkoop van zijn graan regelende farmer" uit het MiddenWesten, die bij elke presidentsverkiezing den doorslag geeft en die tegen de eerstkomende electies moet worden opgevoed tot het besef van de wenschelijkheid voor de Unie om niet buiten de Europeesche zaken te blijven staan, zou misschien door zijne leiaers eens kunnen worden voorgegaan, in plaats van gevolgd. Want er is onbeschrijfelijk periculitm in mora". Elke dag kan een noodlottige zijn. Wordt de toestand in Duitschland onherstel baar bedorven, dan staan wij voor een donkere eeuw. Alen hoort dan ook zelfs wel vragen, of de zoogenaamde neutrale" mogendheden, wier toekomst toch eigenlijk evenzeer op het spel staat, maar altijd toeschouwers moeten blij ven totdat het te laat is. Of een Zweden, een Nederland, een Zwitserland, een Spanje niet in de uiterste noodzaak zullen trachten, een overleg in het leven te roepen, dat de Duitsche kwestie ter hand nemen kan. Dit overleg zou dan met het stelsel der geallieerden rekening houden, en geenszins strekken om specaal Duitschland van dienst te zijn. Heeft men het niet herhaaldelijk als een der voornaamste voordeden van den Volkenbond hooren aan prijzen, dat hij ook aan indirect betrokken regeeringen de gelegenheid geeft, een ver standig internationaal initiatief tot het zoeken van een uitweg te nemen? En biedt niet de Raad van den Volkenbond, waarin de toon aangevende belanghebbende mogendheden vertegenwoordigd zijn, vanzelf een gelegen heid,die ten slofte niet ongebruikt kan blijven? Men moet hieromtrent nog afwachten. Het is voor regeeringen als de bovengenoemde allicht verstandig, zich niet in de zaken te mengen, zoolang de direct betrokkenen het af kunnen en Wijven probeeren. Maar ten slotte rust ook op die andere een aansprakelijkheid, omdat zij niet werkeloos behoeven te blijven ! En wanneer het tusschen de direct betrokkenen vastloopt, mag een einde aan het afwachten komen, eer er dan een einde aan de geheele gezamenlijke samenleving komt. De naastbijliggende toekomst is in elk geval zwart genoeg. Er moet gehandeld, er moet ter hand genomen worden. B R A N D A R i s AMERIKAANSGHE BRIEVEN door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON (Met teekeningen voor de Amsterdammer" dooi den schrijver) itimniiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiii iiniiiiii luim iiimiiiiiiiiimimiu nu zoo groot dat men ze met het bloote oog dui delijk zien kan. Bij lagen stand der zon be hoeft haar licht daartoe slechts \veinig getem perd te worden 1); zoo lezen wij bij Vergilius reeds dat de zon er bij haar opkomst soms ge stippeld uitziet en bij de verovering van Peru vernamen de Spanjaarden iets dergelijks van de bewoners van dat land. Oude Chineesche kronieken van 301 tot 1205 vermelden een lange reeks van hemel-verschijnselen, waar van er ongetwijfeld vele op zonne-vlekken betrekking moeten hebben, en alle geschied schrijvers van Karel den Groote spreken van de groote zunne-vlek van het jaar 807, die meer dan een week zichtbaar bleef. Maar der gelijke, op zichzelf staande, zeldzame waarne mingen hadden begrijpelijkerwijze het algemeene, vaste geloof aan de smetteloosheid der hemelsche bollen niet geschokt. Toen dan ook Scheiner zijn waarnemingen bekend maakte, werd zijn onderstelling over den aard van het verschijnsel ontoelaatbaar geacht; de meening dat men met een mystificatie te doen had, kon natuurlijk niet worden gehandhaafd, maar het was mogelijk dat de donkere plek ken beelden waren van voorwerpen, planeten bijv., die zich om de zon heen zouden bewegen. Scheiner zelf was aanvankelijk deze mee ning toegedaan; Tardé(1620) gaf aan de ver meende hemellichten zelfs een naam, Astra Borbonia, ter eere van het koningsgeslacht der Bourbons, een naam, dien de Belg Malapert (1633) vervangen wilde door Sideru Austriaca en intusschen werd er door de groote massa hartelijk gelachen n om de vlekken (Tardéhad o.a. gezegd: het oog der wereld kan toch niet ontstoken zijn !) en om de na men der nieuwe hemellichten en om de astro nomen, die ondersteld werden alles maar verzonnen te hebben. Hoezeer echter het verschijnsel voor de waarnemers werkelijkheid was, bleek wel uit het feit dat onze landgenoot Joh. Fabricius, die de vlekken vermoedelijk al vóór Scheiner ontdekt had en in elk geval de eerste was die er (in 1611) een verhande ling over schreef, daarin reeds had medegedeeld dat de beweging der vlekken een duidelijke aanwijzing was van de te voren slechts ver moede aswenteling der zon; hij had, om hier zeker van te zijn, zijn waarnemingen over ettelijke maanden uitgestrekt. Ook Galilei dacht natuurlijk niet aan een mystificatie en het nauwkeurig door hem bestudeerde uiter lijk en gedrag der vlekken kon niet dat eener planeet zijn. Zeer ongelijk bleek hun levens duur, onregelmatig en voortdurend wisse lend bleek hun vorm, een donkere kern gezien tegen een minder donker veld; nu eens waren zij aanwezig in enkele groote exemplaren, dan weer als een groote verzameling van kleine exemplaren; soms waren het ronde, soms lang gerekte, soms onregelmatige groepen; dan verliepen er maanden, waarin geen enkele vlek te zien was, maar zoodra er zich weer een vertoonde, bleek zij zich evenals hare voorgangsters van het Oosten naar het Westen te bewegen en de reis over de zonne schijf in ongeveer 14 dagen te volbrengen. Hoe was dit verschijnsel te verklaren? Galilei dacht dat men met wolken te doen had, die in een elastische vloeistof dreven; Simon Marius, getroffen door het verschijnen, in 1618, van drie kometen, terwijl de zon geen vlekken had, zag er een soort van verbrandings slakken in, die als kometen de wereldruimte werden ingeslingerd, opdat de zon als een gesnoten kaars" weder in grooteren luister zou kunnen schitteren; Scheiner omringde in zijn verbeelding de zon door een vurigen Oceaan, waarin stormen zouden kunnen op steken die de underzeesche klippen daarvan zichtbaar maakten; Hevelius te Danzig, aan wien wij o.a. de eerste nauwkeurige beschrij ving der maanlandschappen te danken heb ben, onderstelde dat de zon een dampkring bezat die aan bederf onderhevig was," en Kepler opperde weer andere mogelijkheden. Geen van deze theorieën berustte echter op waargenomen verschijnselen; meer dan ander halve eeuw na hare ontdekking wist men van de zonnevli'kken nog niet veel meer dan dat ze haar optreden beperken tot ongeveer 30" ter weerszijden van den zonne-aequator (op aarde zouden wij zeggen: het zijn keerkringsverschijnselen) en dat zij geleerd hadden dat de zon in ongeveer 25 dagen om hare as wentelt. Maar in Nov. 1769 verscheen er een bijzonder groote vlek, welker loop over de zonne-schijf o.a. in lasgow door Wilson nauwkeurig werd gadegeslagen. Hij deed daarbij de, klassiek geworden, waarneming dat de kern der vlek onzichtbaar werd vourdut deze den W-rand der zonneschijf bereikt had, terwijl het minder donkere veld er omheen tot het laatst zichtbaar bleef. Den Oden De cember deed de wenteling der zon deze vlek aan den O-rand weder voor den dag komen, en nu vertoonde zich de kern pas nadat het veld al aanwezig was. De kern der vlek lag dus ingezonken ten opzichte van het veld; toen het Wilson in de volgende jaren bleek dat alle vlekken bij de randen der zon hetzelfde vertoonden, legde hij in een, in de Philosophical Transactious van 1774 opgenomen, wis kundig betoog uit dat de zonnevlekken trechtervormige inzinkingen in het zonnelichaam moesten zijn. Onafhankelijk van Wil son kwamen andere waarnemers tot dezelfde overtuiging; ze beteekende de eerste vermeer dering van positieve kennis omtrent de vlek ken, sedert ze ontdekt waren geworden. In zinkingen ! Goed -----, maar waarin? en hoe ontstaan? De pogingen om hierop te antwoor den voerden van de eene z.g. zonne-theorie" tot de andere. Wilson dacht dat de zon een vast, niet lichtgevend lichaam zou zijn, om geven door een brandende laag, broedplaats van alle licht- en warmtegevende eigenschap pen der zon; door daarin ontstane beroeringen kon nu en dan een deel van den eigenI1IIIUIII1I11IIIIIII lijken donkeren zonne-bol zichtbaar worden. Cassini en de Lalande in Frankrijk waren ongeveer van dezelfde meening. Bode in Duitschland (1776) gaf aan de zon twee damp kringen; de buitenste was lichtgevend, de binnenste, wazig als mist, zou het donkere zonnelichaam tegen een directe aanraking met den gloeienden dampkring beschermen. Dat de kern van een vlek zich niet altijd even donker vertoonde, kwam doordat nu eens een effen zee, dan weer een bergdal, een ander maal een zandwoestijn van het zonne-Hchaam werd blootgelegd. Dit lichaam was bewoond ! In levendige kleuren heeft deze bekwame sterrenkundige het tijdperk van geluk be schreven waarin, zooals hij meende, de be woners van dit, om zijn stralende pracht te benijden, hemellicht moesten verkeeren. Ook Wllliam Herschei (1738-1822), de grootste waarnemer der moderne tijden, stelde zich de zon voor als een donker, vast lichaam dat bewoond was en omgeven door twee zich onafhankelijk van elkaar bewegende damp kringen; uit de kern opstijgende gas-stroomen sloegen zich een weg door deze dampkringen en voerden op allerlei, spitsvondig bedachte manieren tot de verschillende bij de zonne vlekken opgemerkte verschijnselen. Bijna alle bekende astronomen uit de eerste helft der 19de eeuw, Laplace, Delambre, von Humboldt, John Herschei, Arago e.a. hebben de zonne-theorie van Herschei aanvaard, of schoon zij ondanks de groote autoriteit van haar ontwerper, een stap achteruit beteeken de. Eerst in het jaar 1860, bijna een eeuw na de opzienbarende ontdekking van Wilson, kwam tamelijk onverwacht een nieuwe verrassende waarneming de theorie van Herschel omver werpen. In dat jaar toch wist de spectraal-analyse van Kirchhoff aan te geven welke stoffen zich in dampvorm in de buiten ste lagen der zon moesten bevinden. Dat deze gebieden gasvormig waren, had Arago vóór hem reeds bewezen; waren zij vast of vloei baar, het licht van de randen der zon zou, door hem zelf ontdekte, eigenschappen moeten bezitten, die niet werden waargenomen. Maar de onderzoekingen van Kirchhoff leerden dat de stoffen die de spectraal-analyse in dit gas vormige omhulsel kon aanwijzen, evenzeer en wel in veel heeteren toestand aanwezig moes ten zijn in dieper gelegen lagen der zon. Sedert deze ontdekking beschouwt men dan ook de zon eenvoudig als een mixtum compositum" van gloeiende gassen van ongeveer 40 schei kundige elementen 2). Het geheim der zonne vlekken is daarmede echter niet ontsluierd; integendeel: uit de spectraal-analyse heeft men geleerd dat alle verschijnselen op de zon ook dat der vlekken bijzonder samengesteld zijn en niet gemakkelijk te verklaren zonder voorafgaande tijdroovende en minutieuse onderzoekingen in natuurkundige en schei kundige laboratoria. De zonne-viekken zijn een periodiek verschijnsel; de periode bedraagt Parijs, l November. Vandaag is het Allerzielen. De Fransche kranten komen alle uit met hoofdartikelen, die als Leitmotiv hebben de woorden N'oublions jamais...." Het is een oud deuntje en bekend tot wee wordens toe. In deze wereld zal nooit iets verbeteren, totdat wij dezen tekst veranderen en zeggen Oublions....". Iets vergeven wordt door vele menschen nog voor geestelijke zwakte aangezien. Iemand te vergeven wordt vooral in de klingen die openlijk de leerstellingen van Christus tot de hunnen gemaakt hebben slechts aanvaard met het voorbehoud van het omineuze maar".... Die brave menschen zeggen nooit ,,ik vergeef hem of haar of hen" en begraven daarmede het bijltje. Als wijlen Jehovah moeten zij altijd eerst hunne condities stellen. ,,lk vergeef hem of haar of hen, maar ... .voordat ik tot dezen gewichtigen stap over ga, moet hij of zij, zóó en zus doen, want dat is noodig voor de rust van mijn eigen geweten, dat anders onmogelijk bevredigd kan zijn." Op die manier komt er van de heele vergeverij niets terecht. De tegenpartij biedt een lang protokol metcontra-conconditiesaan en we zijn weer net ^ zoover als vroege r. £m_ Wat de wereld ^ noodig heeft is niet: nog meer geschiedenis, maar heelemaal geen geschiede nis. Moet er dan nog wat over blijven om het nageslacht op de hoogte te houden van wat er met hun grootpapa's gebeurd is dan kan men zich beperken tot een enkel zeer een voudig boek waarvan ik den naam op ver langen gaarne mededeel. Maar meer ook niet. Parijs 31 Ok tober. Dit wordteen dag boek zooals dat van wijlen Koning Salo mo. Maar nu Broeder Ein sten in den tijd als een ueberwundenen standptmkt heeft atgescnait, is het een kleinigheid een dergelijk achterstevoren Lte schrijven. Ik zie dat Holland in last is. ff Een heel oude en dwaze Amerikaansche professor( driedubbele tautologie en n con tradictio in terminis) is van den eenen dag op den anderen be roemd geworden door de onverwachte en bui tensporige verklaring dat drie kwart van alle Rembraudts onechtzijn en gemaakt door prul schilders uit de een of andere kuiist-akademie in de negentiende eeuw en dat men maar liever gemiddeld 11 jaar, maar schommelt tussche ongeveer 7 en 17 jaar. Daar de oorzaak van dit periodieke karakter ondanks de vele theorieën niet bekend is, zoo ligt het voor de hand dat men omtrent de oorzaak van de sterke schommelingen der periode volkomen in het duister tast. De verschijning van bij zonder heldere plekken (fakkels) op de zon en van de z.g. zonne-vlammen" (protuberansen), de vorm van den, alleen bij ecu totale zonsverduistering zichtbaren, zonnekrans (corona), het optreden van het Noord en Zuidpool-licht (aurora) op aarde, de ver anderingen van het aardmagnetisme en waar schijnlijk nog andere verschijnselen hangen ten nauwste samen met de periodieke ver schijning der zonne-vlekken. Maar waaróm dat zoo is, weet men nog altijd niet. Dat de vlekken, zooals men sedert di' waarnemingen van Wilson e.a. meer dan eens vermoed had, trechters zijn, ontstaan door cyclonen" in de zonne-gassen, daaraan twijfelt men niet meer. Hale, de onlangs afgetreden directeur van het observatorium op Mount Wilson in Californië, heeft in 1890 een inrichting ont worpen, waardoor rnen een fotografisch beeld der zon kan verkrijgen, dat uitsluitend door het licht van n element bijv. van de gloeien de waterstof is tot stand gekomen. Op deze beelden is de wervel-structuur der vlek ken soms verrassend duidelijk zichtbaar. Hale heeft het echter bij deze ontdekking bevestiging van een oud vermoeden niet gelaten. Natuurkundige overwegingen leidden tot de verwachting dat de in wervelwind medegevoerde gloeiende gasdeeltjes electrisch ge laden zouden zijn en als dat zoo was, zouden zij een magnetisch veld moeten opwekken. Onze landgenooten Lorentz en Zeeman had den reeds in 1896 aangetoond hoe men een magnetisch veld op het spoor kan komen door het eigenaardige gedrag na te gaan van licht stralen die er ar.n onderworpen zijn; het ge lukte Hale, hierdoor geleid, na het overwinnen van vele technische bezwaren, dezelfde eigen aardigheden aan te tonnen in het licht deivlekken, die in 1908 op de zonne-schijf te zien waren. Een zonne-vlek is dus een elec trisch geladen wervelwind van gasdeeltjes. Het woord is nu weer aan de theoretici" . . tot de volgende waarnemings-verrassing. Want, zoo besluit Pringheim, de bekende zonnefysicus,zijn beschouwingen over de zon was fest steht und die Veranderung der Zeiten bcrdauert, das sind gut beobachtete Erfahrungstatsacheu; die Theorien entstehen und vergehen wie die Blatter der Baume und die Geschlechter der Menschen". 1) Seneca heeftvermeld dat menin zijn tijd door een met olie gevulde buis naar een zons verduistering keek. 2). Dit wil niet zeggen dat er geen andere elementen in het binnenste der zon zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl