De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 17 november pagina 8

17 november 1923 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

SE? "f* l DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Nov. '23. - No. 2421 SCHILDERKUNSTKRONIEK KUNSTNIJVERHEID IN 'T STEDELIJ K MUSEUM. De beeldhouwer Raedecker is een der meest bizondere kunstenaars, dien we bezitten. Dat hij niet in alle eer en aanzien staat, bewijst al licht zijn grootheid; de napraters weten nog niet, wat hij is, hoe hij is, wie hij is. Eenigszins zouden zij dit moeten erkennen kunnen in den kop (in beton), die met zijn innerlijk geweld, met zijn innerlijk, langzaam geweld een groot heid geeft aan deze tentoonstelling. Want dat geeft deze kop ! En waar schijnt deze zoo groot gespannen kracht der innerlijkheid, of, beter zij 't gezegd, waar werd ze openbaar? Niet alleen in de oogkassen, verborgen onder 't voor uitspringend voorhoofd, niet alleen in den mond, en wat daaronder is; maar bovenal in 't voorhoofd en in den schedel verder naar achter, waar het gebeente zich in twee lang zame golven bewogen schijnt te hebben, vóór het stolde, en vast werd, en het denken, dat onder diens schedel geschiedt, uitdrukte in dit levend gebeente ! Wie zóó iets kan doen voelen in steen, in een steen, die van zielloos zielvol werd onder de handen van'den bezigen beeldhouwer, is een schepper, en het door hem geschapene handhaaft tegen den tijd in den naam van zulk een maker. ARTI (TEEKENINGEN ETC. DOOR LEDEN). De schilderessen van Arti (en Lizzy Ansingh en Coba Ritsema zijn afwezig) vertoonen minder haar kunde, vertoonen minder haar schilderlijke hoedanigheden dan gewoonlijk. De geheele tentoonstelling is weinig opwek kend ; ik zal me van zelve dus beperken. Bobeldijk is te noemen om een vlot, wat oppervlak?kig portret, evenals Wolter; Boot's uitzichtColnot's landschappen, van Duimen Krumpelman's Brussel behooren tot wat ge niet dadelijk, hier vandaan gaand, vergeet. Hulshoff Pol's dooiweeris een dramatische aanduiding; Oerm de Jong's Pyreneeën zijn groot gegeven, en niet leeg geworden. In Knap's buitenstudie is 't buitenlicht; Kort's sneeuw is een sneeuw landschap met een besneeuwden boom. De Zinnia's van Mej. Peters zijn iets, zooals Schwarz's Spaansche dame curieus is ; Heyse's Driekoningen toonen een bekendheid met Esscr's werk toch aan. Naast deze vindt ge van de leden de gewone gegevens, gewoon gegeven; sommige der bes ten zijn zwak voor hun kracht. Nog een ding is afzonderlijk te vermelden: Sluyter's aanplakbiljet, met de twee vrouwenaakten, op zij, als de tenanten van een wapen schild, en met in het midden ongeveer boven het woord Tentoonstelling een vaas met bloemen, waarboven weer letters, wit-uitgespaard. Het geheel getuigt van een gemaklijk-werkende begaafdheid. Een artikel over al de affiches van dezen schilder is een mij noodig te doen werk. VAN WISSELINGH EN Co.: BAUER'S TEEKE NINGEN. Van Bauer's werk uit de laatste tijden is dit een belangrijke tentoonstelling, en van deze teekeningen treffen als zeer goed: de Markt te Marokkesh (17) de Kameelen (7), de Ooster lingen voor een Moskee (10) de Bazaar in Kaïro (6), de Ploegende kameelen (3), 'de Arabiëfen (11), de Koopvrouw,(14), de Ploegen de Ossen (33) enz. Ik zal de kunst van dezen Hagenaar", die in Amsterdam als een Amsterdamsche roem geldt, niet in détails voor u bepalen. Ik heb dit reeds genoeg gedaan. Alleen zij herhaald, dat ge hier den Bauer vindt van een grootgehouden licht (hoe doorspoelt dat licht de overdekte.markten !); van de open levendige landschappen uit het Oosten; van de teedere samenstellingen van blank en rose; van de rijzige figuren in 't wit tegen een witten muur (hoe kan hij een groot vlak onversierden muur doen voelen door weinig schaduw !); van een sterker, dramatisch accent (in d'oosterlingen voor de Moskee) en van d'illustreerende teekening (21). Ge vindt hier zijn ruim uitzwierende lijn, zijn typischen vorm, zijn geschakeerdheid in zachte samenstellingen; zijn grootheid (in de kameelen); n ding is er niet: zijn komi sche kant. miiiiiiiHiiiiiii iimiiiiiiimmi N.V. HET NIEUWE TOONEEL, Malmström. door Herman van den Eerenbeemt. Laten wij het ditmaal niet hebben over het stuk, althans zoo min mogelijk, want er is niets goeds van te zeggen, maar over het verschijnsel", dat teekenend is voorjde anarchie in het tooneelbedrijf, en verontrus tend met het oog op de voorstellingen van waarde, diedoorde plaats welke deze soort van ondernemingen in de publieke belangstelling trachten in te nemen.onnoodig te lijden hebben, al wegens de brutale, onzinnig opgedreven, en voor geen gezelschap van positie, met artis tieke en finantieele verantwoordelijkheid, op den duur te betalen reclame. Dat kunnen alleen de combinaties-van-den-dag zich veroorloven, die spelen tot het voorgeschoten kapitaaltje op is, liquideeren, en onder een anderen naam van ,,groot, klein, nieuw, nieuwer, nieuwst, en allerkunstzinnigst tooneel", weder op duiken. Deze soort van gezelschappen zullen we nog hoe langer hoe meer zien verrijzen, aan gezien er hoe langer hoe meer artiesten, of die het langs dezen weg hopen te worden, ten gevolge der bekrimping bij de oudere zaken op straat zullen komen te staan", en het verhuren van schouwburgen in ons land een handelsquaestie is, zonder aanzien des persoons. Door dien voortdurenden, vrijwel talentloozen drang van onderop, kan geen enkel degelijk-werkend, inderdaad künstlerisch geleid gezelschap zich meer doen gelden zonder ook voor zich de groote trom te roeren, en moet het goede geld, voor kunstenaarswerk bestemd, almede worden gestoken in monster-plakkaten en reuze-advertenties ter aanbeveling van praestaties, die onder andere omstandigheden de verdiende belang stelling zouden trekken ook zonder dezen bluf. Voor tooneelschrijvers is het in zekeren zin thans een gulden tijd; een oorspronkelijk stuk, door alle gevestigde directies gêVogen en te licht bevonden, vindt altijd nog wel een juist opgerichte, of haastig te vormen N.V." bereid het te harer introductie in de kunstKALENDER LEO VISSER (UITGAVE F. P. ABRAHAMSON, AMSTERDAM). De kalender van Th. van Hoytema was iets, dat elk jaar opnieuw ons door zijn teedere, geestige bekoring verrukte en ons de menschelijke schakeering van dezen teekenaar van vogels en landschap duidelijker maakte. De dood van Th. van Hoytema roofde ons dat vernieuwd genot. Er ontstond een gemis dat aangevuld moest worden. Maar dat ge mis moest ons vergoed worden, niet door een zwakker nabootsing van Theo van Hoytema's werk, maar door een andere persoonlijkheid, die zich op andere wijze uitte, maar fijn en zuiver genoeg was om onze zoekende aandacht te boeien. Eén teekenaar was er, die daarvoor de mogelijkheden bezat, de teekenaar van Baron Hippelepip: Leo Visser. Hij had per soonlijkheid, kunde en phantaisie. Het is daarom een uitmuntende gedachte geweest van teekenaar en van de uitgevers om een kalender te doen verschijnen. Deze kalender bestaat uit vier bladen, een schutblad, en drie keer een blad telkens voor vier maanden. Er is op deze bladen den decoratieven zin te waardeeren van Leo Visser, die door een levendige phan taisie speelsch is gebleven, geen bitter systeem werd. Deze kalender, ik herhaal, hoort den vrienden van Theo van Hoytema's kalender welkom te zijn. Ze vervangt, zonder na te bootsen; het is een persoonlijkheid na een persoonlijkheid. TOOROP KALENDER 1924. L. J. VEEN. Op vier bladen vertoont deze kalender Toorop's Dante; een Zeeuwschen boer (hoc levend is oog, hoe doortrild het vleesch van 't gezicht!); zijn vloed, met de schepen en den man in het water, gaande; zijn bezigen, zittenden mijnwerker. RUETER KALENDER. J. VAN DE VEN, BAARN. Op het schild zijn lucht, vuur, aarde en water gesymboliseerd in een engel, die een vlam aanblaast; in een man bezig met een spa, en in een anderen zeilend. De kleuren op het grauwe carton zijn goud en groen. De maan den zijn met hun cijfers gegeven op een brui nen grond, die dezen rustigen kalender niet rijker maakt, maar eer verstoort. P L A S S C H A E R T HET HAAGSCHE HANENKRAAIENVERBOD Teekenlng voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck IIKflltflllllfHIII BOEKBESPREKING Dr. H. Y. GROENE WEGEN, Het donkere vraagstuk der sexueele ethiek. Leiden, van'Doesburgh. 175 bldz. / 2.90. Als een ongunstig teeken des tijds is het te beschouwen, dat een studie over het vraagstuk der homosexualiteit aan het groote publiek moet worden aangeboden; want ik erken, de noodzakelijkheid hiervan in te zien. De on gezonde belangstelMhg in alles, wat het sexueele leven betreft, die gretig doet grijpen naar wat hierover geboden wordt, tezamen met het twijfelachtige gehalte van wat vooral over het ongezonde op dit gebied met edele of onedele bedoelingen wordt aangeprezen en opgedron gen, dreigen de publieke opinie op een dwaal spoor te brengen; en de talrijke afdwalingen zijn er om den omvang van dit ontsporen te bewijzen. Dat deze schrijver zich geroepen heeft ge voeld tot wat hij zelf noemt een pijnlijke plicht, verdient waaröeering en toejuiching. Want hier is een man aan het woord, die met ernst heeft kennis genomen van de resultaten der moderne wetenschap; die bovendien de moeite heeft genomen, zich te verdiepen in het leven van meerdere homosexueelen, en die bij het motiveeren van zijn oordeel blijken geeft, zijn De gevolgen iiMiiiimiimiiiiiiiiiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii iiiiiiiiiiiiiiii MUSIKALISCHE KAMMERSPIELE" Teekeningen voor ,,de Amsterdammer" door B. van Vlijmen HERBERT NEUSTADT (als Verbigo) Das Madchen von Elizondo' CLAIRE JACHE (als Manuelita) iiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiii wereld, waar het tot den bon-ton behoort een Nederlandsch stuk een goede of een slechte kans te geven, als een meesterwerk te annonceeren. De pers" kan dan alreeds uit nationa listische gevoelens zulk een première niet verzuimen, en vindt zij haar per abuis minder meesterlijk geslaagd dan de gastheeren, welnu, dan blijft zij eenerzijds nog altijd de critiek, die er niets van weet, terwijl er anderzijds uit elke recensie, dank zij het mysterieus procédévan zinnen door elkaar klutsen, woorden uitlaten en veel stippelen, nog wel een aanbeveling te distilleeren valt, die onder de onversaagde advertentie geplaatst, het ietwat gevallen stuk voor de stamgasten weer op de been helpt. Heelemaal vallen" doet een stuk bij ons dan ook nooit; het blijft minstens zegepraal". De uiteraard niet talrijke vrienden van het Huis elke acteur of actrice inct familie sleept er wat vormen een tijdelijk bolwerk, gebazeerd op het beginsel van vrijkaarten en vriendschappen, meerdan dat zij een kunst richting zouden vertegenwoordigen; eenig artistiek ideaal komt er zelden aan te pas, een enkele maal een ethisch. Op dien grond slag kunnen we o.m. spreken van een,, Roomsch tooneel", alhoewel dit voor het oogenblik geen eigen gezelschap'onderhoudt, wegens de soli dariteit waarop een tooneelschrijver uit dien kring kan rekenen, en den invloed, welke sommige katholieke bladen oefenen op den algeheelen stand van ons tooneel door, op andere dan kunstzinnige gronden, den eigen oogst triomfantelijk in te halen en afbreuk te doen aan andermans tooneel door verdacht making van het onschuldigst spel. Deze verdeeling en groepeering, die in een grooter land zich nauwelijks zou doen ge voelen, en die op zichzelf smaken verschillen ook niets onnatuurlijks of bepaald afkeurenswaardigs heeft, beheerscht ons zwak theaterleven op te ingrijpende wijze. Het groote publiek, dat, naast deze groepen van specializeerende belangstellenden, de zalen moet vullen, weet in dit gedrang van aan bevelingen en teleurstellingen niet meer waarheen zich te wenden of te keeren, de maatstaf voor lof of blaam ontbreekt, de elite wordt in rok en smoking genoodigd tot de Schmiere, en vliegt erin. En de bioscopen zullen er we! bij varen aangezien men daar tenminste weet waar men aan toe is, en welke waar men krijgt voor zijn geld. ?Wie dit alles in het oog houdt, staat tegen over een geval als Malmström" niet zoo liberaal als hij misschien zou gedaan hebben onder minder, van alle zijden op de spits gedreven omstandigheden. Het is allevel geen zonde het eens te probeeren inet een towieelstuk. Herman van den Eerenbeemt heeft in het zijne klaarblijkelijk vertrouwen gehad; reeds dezen zomer bood hij ons zijn stuk in prachtuitgave, in Duitschc vertaling aan, en in dit, door den auteur gesigneerd exemplaar, konden wij lezen, dat hij het kunstwerk in den tijd van twee maanden - AugustusSeptember 1918 --- verrichtte. Voorts bedong hij den Stadsschouwburg, die voor acrobatische toeren meer en meer beschikbaar wordt gesteld, en aan het slot verscheen hij ten tooneele om kranzen, in afmeting wedijverend met onze aanplakbiljetten, in ontvangst te nemen. Eenen ander bewijst niets andersdan dat deze auteur -- het kan den beste ge beuren zich in de waarde van zijn werk heeft vergist, te goeder trouw meende dat uien onder de vlag van het Evangelie ordinaire tooneelpoppen kan laten sollen met groote en eeuwige gevoelens, en in zijn naaste omgeving blijkbaar geen moedig vriend vond die hem, in naam der goede zeden, deze opvoering ont ried. Ik geloof, er is in de laatste jaren te veel op dit gebied met den mantel der liefde be dekt, en een première als van Malmstrüm" toont daarvan de veelzijdige gevolgen. Een tweemaandsch stuk, opgevoerd door een twcemaandsch gezelschap, dat er zijn fort van maakt veel stukken in weinig tijd uit te brengen Molière en Herman van den Eerenbeemt stonden daarbij meer en minder pal - in decors, welke het stadsschouwburgtooneel herschiepen in een tiendenrangscabarct, voorstellend de woning van een barones", en met Janny van Oogen, die de eerste beginselen der tooneelkunst nog leeren moet, in de hoofdrol van verblindend schoone, op leven en dood verleidelijke, blanw-bloedige revolutionaire, waarvan mevrouw Manu nog wel iets had kunnen maken. Wenscht iemand nader omtrent den inhoud te worden ingelicht? Deze, omstreeks veertig jarige sirene,met het uiterlijk van de ingénue uit een burger-comédie, verschijnt na twintig jaren boven in de bergen om den man, die haar, dochter eens goeverneurs, doch roerend in haar rol van vrij-denkende aristocrate, een maal zóó vurig beminde, dat hij om harentwil de revolutie predikte entegen de lamp liep, terug te lokken tot het leven". Hij volgt haar gedwee, en in aanmerking genomen welk een teem van een vrouw en een mislukt hu-. MAX MENS ING (als Miquel) Illllllllllllllllllllllllinlllllllllllllllllllllllmi llll'lllllllllllllllllllllllllll welijk hij inde bergen achterlaat, kan niemand hem dit euvel duiden, behalve de huisdokter die door dik en dun het dogma der wettige liefde propageert: Peter! Peter Malmström !" en met dezen gewetenskreet op de meest ongelegen oogenblikken het slaapvertrek der gelieven verontrust. Wat uit leven intusschen inhoudt, vernemen wij alras. De barones van Sellerstedt, hoezeer ook geroutineerd in de geheime knepen der speculatieve min, is niet slecht", zij blijkt het werktuig" van den duivel, huizend in een minnaar-souteneur, welken zij voor haar chauffeur laat doorgaan. Aan diens funeste macht is zij door passie je hebt van die passies volledig onder worpen, terwijl haar liefde je hebt ook van die liefdes naar Peter Malmström uitgaat. Gelukkig heeft er juist op het oogenblik dat de duivel haar voorstelt het praalbed in het paleis, haar door den rijken Peter als hnwelijksgeschenk geschonken, om den anderen nacht te deelen met hem en met Peter, en daarbij de voorkeur voor zich bedingt, een nieuwe politieke omwenteling plaats herstel van het vorstenhuis of zoowat --- tengevolge waarvan de argelooze Peter, vroeger thuiskomend dan hij verwacht werd, het paar verrast en meteen volledig uit den dut is. En dan belet hem er is een tijd voor alles ook eigenlijk niets meer rustig naar zijn penaten in de bergen terug te keeren, waar zijn weliswaar nietopwekkende, maar degelijke vrouw den zondaar over wier bekeering in den hemel m.i. maar een matige vreugde kan heerschen nu hij aldus keerde met de kous op den kop in genade ontvangt. De berouwvolle barones, met hangende haren in Peter's achterhoede, vindt" er eveneens een barm hartig onthaal, en dan is het nog maar het werk van een seconde den duivel, haar op de hielen gevolgd, symbolisch dood te schieten. Faute de combattants, Ie combat finit. En de schrijver acht het dan in de lijn der recht vaardigheid ook de brave vrouw te laten sterven, opdat Peter en mevrouw van Seller stedt, 'na dit frisch avontuur, alsnog in den echt kunnen worden vereenigd. De symboliek moge ieder ztch hier bijüenken, ze ligt er bovenop. Bij lezing, in de Duitsche vertaling van Else Otten, die aan de taal een zekere Schwung" wist te geven, maakt dit spe! het zij hier nog aaugeteekend -- een iets minder ongunstigen indruk dan in de vertoo ning, waarbij geen sprake was van eenige atmosfeer, noch van vervulling der rollen uit het eigen wezen der vertolkers. onderzoek onbevooroordeeld en met scherp zinnigheid te hebben uitgevoerd. Na betoogd te hebben, dat het gangbare oordeel over homosexueele gedragingen in naam der wetenschap bestreden wordt, waar door de ethiek voor een nieuwe taak wordt gesteld, onderwerpt schrijver de nieuwe weten schappelijke theorieën aan een kritisch onder zoek. De tegenstelling man" en vrouw" wordt besproken in verband met den nieuwen inhoud, dien men aan die begrippen tracht te geven, wat geleid heeft tot het begrip over gangsvormen tusschen man en vrouw" en tot de pogingen, hieruit de homosexualiteit te verklaren. Na de theorie over het ontstaan der homosexualiteit wordt de moreele waarde en de idea'iseering daarvan kritisch besproken ; terwijl de beide laatste hoofdstukken gewijd zijn aan een bespreking van: homosexualiteit en maatschappij: schuld en toerekenbaarheid; en het gevaar. Deze korte schets van den rijken inhoud moge volstaan om aan te toonen, dat het vraagstuk in zijn geheelen omvang is bewerkt. Wie ernstige en eerlijke voorlichting over dit onderwerp zoekt, leze dit boek. Talrijke theo rieën, verkondigd, op grond van onvolledige of zelfs onjuiste gegevens, worden ontleed en op hun waarde geschat, waarbij veel van wat in naam der wetenschap als waarheid wordt verkondigd, dien naam onwaardig blijkt te zijn. Maar ook de volle aanvaarding van de resultaten der wetenschap leidt geenszins tot een wijziging der ethiek. De wetenschappelij ke zedeleer pleegt aan het geheele sexueele levensgebied minder aandacht te wijden dan daaraan toekomt", zegt de schrijver in zijne inleiding. Dit is volkomen juist. Wat de homo sexualiteit betreft, is deze lacune op gelukkige wijze aangevuld. Moge spoedig een boek over de sexueele ethiek van het gezonde geslachts leven volgen, even wetenschappelijk van in houd en even humanitair van strekking. Utrecht, Nov. 1923. T n. M. v N N L L: i; u \v i: N Frits" Bouwmeester (Malmström) heeft een wat stroef talent, verdienstelijk in kleinere rollen; om een hoofdrol te dragen is het ontoereikend. Een grooter acteur zou van den naïevcn idealist op eigen hand een voor het moment belangstelling wekkende figuur hebben kunnen maken. En zoo kan ik me desnoods ook voorstellen hoe bijv. Bassermannden mondainen Geest-van-het-booze zou kunnen vertegenwoordigen op andere schaal dan Cor Hermus. In Charlotte Kohier behoud ik sinds Paschen" en Sprotje" vertrouwen, de rol der duldende vrouw echter, de gewilde heiligheid van het onware en onwaarschijn lijke, bracht de fouten harer deugden, het pathetisch aanzetten van den gevoelstoon, naar vuren, zoodat alleen het figuurtje in den leunstoel, waarvan even leven uitging, bij bleef. Aldus sneuvelde op den 9den November de Nederlandsche dramatische kunst over i'e geheele linie en mag het niemand verwonderen als onze schouwburgen bij het publiek in discrediet geraken. T d P N \ i: i i; jfflusa^. HETBQEK VAN DE WEEK MEISJE, Een boek voor moeders DOOR M. M. Stiemens?Hopman Met een voorrede van I DA HE1JERMANS Bandteekening, Geïll. omslag en tekstillustraties van B. MIDDERIÜH BOKHORST Prijs ing. f 2.25 Geb f 2 90 Uitgava van VAX HOLKEMA t WARENDORF, A'dam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl