De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 24 november pagina 11

24 november 1923 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

24 Nov. '23. No. 2422 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE ROEMRUCHTIGE BEDRIJVEN VAN RIDDER DONQUICHOTEDELAMANCHA ,(met teekeningen voor de Amsterdammer" door J. W. Bloem) VIJFDE ZANG. WAARIN DE WONDERBAARLIJK HEILZAME ?WERKING VAN DEN BALSEM VAN FlERABRAS BEZONGEN WORDT, EN VOORTS DE ONVEREENIGBAARHEID VAN ONGEVRAAGDE INTERWENTIE MET EEN GAAF GEBIT. Don Quichot was gauw weer goed, En bezield met frisschen moed. Schoon nog schram en scheur hem schrijnt, Staat hij spoedig overeind. Toen besmeerde hij zijn huid Met wat kaarsvet, en riep uit: Zie: die balsem op mijn vel Heelt mijn schrammen bliksemssnel! Een beroemde toovenaar Maakte mij dit middel klaar. Deze Zalf van Fierabras" Komt een ridder zóó te pas, Dat ook gij haar kennen moet. "k Zal 't u toonen. Luister goed; Als 'k het u heb ingeprent, Schrijf 'k er op: Gebruik bekend." Als een booswicht mij het hoofd Met zijn zwaard doormidden klooft, En zoo voort, door alles heen, Van mijn schouder tot mijn scheen, Houd dan dezen balsem klaar, Zet me netjes aan mekaar, .Smeer den balsem op de naad, En dan werkt hij zoo probaat, Dat ik geen minuut daarna Prisch en vroolijk voor u sta." Na dit wonderwijze woord Zetten zij hun zwerftocht voort. Daar ontdekt des ridders oog Plots een stofwolk, dicht en hoog. Achter gindsche donderwolk," Zegt hij, bergt zich krijgersvolk. Een vervaarlijke armee !" Is dat zoo, dan zijn 't er twee," Antwoordt Sancho Panza, want Inderdaad, aan d'andren kant Rees er ook zoo'n stofwolk op. 's Ridders geestdrift steeg ten top. Gindsche woeste legerschaar," Juicht hij, en die andre, daar, Zijn klaarblijkelijk bereid Tot een gruwelijken strijd. 'k Schaar me daadlijk aan de zij Van de zwakkere partij, 'k Sla de rest mot angst en schrik, Wie weerstreeft, verpletter ik !" Deze zin herinnert mij Aan wat eens de Keizer /ei. Sancho Panza keek eens goed, En toen sprak hij: Spaar uw moed, Ridder, voor een "andre keer; Uw Gena vergist zich weer, 't Zijn, let op wat ik u zeg, Schapen, grazend lang? den weg." Snoodaard !" buldert Don Quichot, Drijft gij met een held den spot? Als gij dan geen legers ziet, J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAH-R'DAM-DEN HAAQ DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND Hoort gij ook 't gehinnik niet Van de paarden? Noch 't geluid Schet'rend boven alles uit Der klaroenen? Noch 't gebrom Van de roffels op de trom, Dreigend naderend van vér?" 'k Hoor alleen maar wat geblèr," Zuchtte Sancho. Volg mij ! Op ! Snel naar gindschen heuveltop!" Roept zijn heer, daar noem ik u Ieders naam. Op ! Nooit, of nu .'" 1) Hij zei 't net precies verkeerd, Maar hij was wat g'agiteerd. Donkie, voor zijn jaren vlug, Klavert naar den heuvelrug. Sancho met zijn dikken buik, Sjort zich op aan stronk en struik, Hoestend, hijgend als een hond, Maar beweging is gezond. Don Quichot noemt Sancho thans Honderd namen uit romans: Zie ! Die held op 't fiere ros, Die in zilvren wapendos Naast Prins Carcachona rijdt, Hunkrend naar den heeten strijd, Noemt zich Don Quirocia, Wonder zonder wederga ! Wend uw blik. Van gene zij Komt Lourcalco naderbij, Met dien vorst, die naar gij weet, Aspergefilardo heet...." En zoo lalt hij honderd uit. Plotsling, met een kloek be_sluit, Rent hij razend naar beneé, Midden onder 't wollig vee, En met steken en met slaan Richt hij daar een bloedbad aan, Rijgt de schapen aan zijn speer, En gaat als een gek te keer, Tot de herders, toegesneld, Steenen gooien naar den held. Bom ! daar rolt hij op den grond, En zijn tanden uit zijn mond ; 't Bloed gutst uit zijn oog en oor. Jongens, wij d'r gauw van door !" Roept een herder, en beducht Voor hun straf, slaan z' op de vlucht. Thans daalt van den heuveltop Sancho, raapt den ridder op, En verzculr hem naar zijn paard. Donkie was geen duit meer^waard, En hij voelde, afgemat, Hoeveel tanden hij nog had : Samen net nog anderhalf. Toen nam hij wat wonder/.alf, Smeerde 't op zijn zeere oor, En de sjappen sjokten door. Midd'len zooals Donkie had, Prijst men aan in ieder blad, En de lijder smeert zich dood, Maar de winst van 't blad is groot. 1) Nunc aut nunqüam. Dit motto stond ook op ! vaandels van Lodewijk van Nassau in den slag : Ur.:!:**,.-inj, i r^KU bij Heiligerlee, IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII GHARIVARIA Wij lezen in de N. K. C. en in het V ad.: Panta zei: ook de aestethiek der muziekale reproductie leeft slechts in gestadige wisseling der verschijnselen". De beide bladen hebben deze opmerking van Panta waarschijnlijk over genomen uit zoo'n boekje Uren met Panta", of zoo. eutfcl)lanb, SJeutfcblanb ueber 9llle§! ,,De groote zaal was omgeschapen in een fèesthal". (L.D.) ,,In de pers blijft er sprake van den ex-keizer en geen einde." (N.R.C.) ,,Waarom de begeestering te remmen?" (H.D.) Levende lijken en krengen Tijdens de worsteling wilde de gedoode een der plakkaten van den muur aftrekken." (Tel.) Kort na den aanvang werd de vermoorde beschul digd, dat hij een speler opzettelijk in den weg liep." (H.D.) Een der schapen was verdronken een sloot in gedreven." ' (Vad.) Waar in deze brochure gesproken wordt van den voorlaatst afgetreden minister van financiën, wordt bedoeld de in Augustus j.l. afgetredene, terwijl rnet den laatst afgetreden minister van financiën bedoeld wordt diens opvolger." (Brochure de Geer) Wij kennen een kortere manier om de men schen aan te duiden. De wonderen der techniek In de kajuiten wees de barometer bij voortduring 104 en 105 graden aan." (N.R.C.) Onze kunstcritici Andriessen's instinctief-zuivere en lenige muzi kaliteit huwt zich gelukkig aan 's violisten persoon lijkheid, die met het zoeklicht zijner scherpe intelli gentie en zijn rijpe, wijze rnuziekziel Beethoven opdraagt met een door hoog nobele menschelijkheid levend gehouden academisme. Geen concert voor twee elkaar op de hielen zittende instrumenten, die elkaar vliegen van succes zitten af te vangen met al maar naar-buiten-spel vol trucjes van virtuo siteit en dramatiseering van passie. Maar hier een fijn wederzijdsch speuren, in elkaar en Beethoven dienen, van het eigenlijkste en edelste dat zij er in aanwezig weten, stil en groot, niets meer van de door Beethoven bewust gegeven ijdelheid-vanconcerteeren nemende en makende, dan met het Beethovensche ethos strookt." (Vod.) Dan kwam de rustpoos, om daarna met Pause (zoo heet het 12e lied) verder te gaan en tot het einde van den cyclus veel meer nog dan in de eerste helft des zangers groote kunst te kunnen bewonderen." (Haagschc Cl.) Boven f 2 verliezen de sopranen aan charme." (O.H.C.) Natuurlijk. As ze duur benne, lus ik ze niet," zegt de moeder in De Violiers. miiiiiMiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiti REFLEXEN v D a r l i n g s. Justice arling, die den Engelschen mis dadigers gerechtigheid, de Engelsche samen leving gerustheid en den Lonuenschen recht bankreporters geestigheid bezorgde, heeft zijn emeritaat verkregen. En daarover is de Engel sche pers verdrietig geweest. Terecht trouwens. Er bestaat een streven, dat schier internatio naal is, den eentonigen gang van het Recht een weinig te verlevendigen in de verhooren, die zich anders tot een banale vragen- en antwoordenwisseling zouden beperken, een per soonlijk humoristisch element te brengen. De rechtbankreporters, die zoo langzamerhand de grauwe atmosfeer der audiëntiezalen wel kennen en wier potlooden met even weinig aarzeling de drie, vijf of zeven jaar neerschrij ven als de vertegenwoordiger van het Gezag ze uitspreekt, worden óók wel eens gaarne uit den sleur getrokken en aangezien, binnen de grenzen van enkele variaties, het beeld van den aangeklaagde altijd hetzelfde i's: altijd een beetje ontkennend, een beetje berouwhebbend, een beetje opstandig of een beetje slaafsch hoogstens, en dat nog maar een enkelen keer, een beetje krankzinnig moet het heil wel komen van den man die van zijn houding, hoe die ook uitvalle, nooit eenig nadeel kan onder vinden. Een beklaagde die grappig zou willen zijn, moet wel eerst terdege met kleine menschelijke mogelijkheden afgerekend hebben -valt zijn grapje op den onvruchtbaren bodem van een rechterlijk humeur, dat door een slecht verteerd ontbijt beschadigd is, dan kan hem dat een langere eenzaamheid bezorgen. Een verdediger, die het goed met zijn cliënt meent, zij evenmin erg geestig. Maar de boven alles tronende rechter kan vrij zijn vernuft laten spelen en Justice Darling zond zelden iemand naar de eenzaamheid, zonder hem bij wijze van afscheid een goede mop mede te geven, waar de veroordeelde bijna gelijktijdig met het Engelsche publiek dat trouwens voor zijn afzondering te betalen had van genoot. De humor van Darling was zelden gemeen of kwetsend, hoewel de aanwezigheid van den treurigstcn boef de ruimte te zijner berechting aangewezen ondoordringbaar voor grapjes zou moeten maken, vanwege het ondoordringbare duister dat zich straks om zijn naar Gods even beeld geschapen lichaam en ziel gaat sluiten, opdat die aldus verworpene iu dit duister niet de gedachte zal meedragen, dat het humoris tisch geprikkelde brein achteloos negen be dacht heeft, terwijl de diepe ernst hoogstens tot :even had kunnen besluiten. Is de Engelsche rechter geestig - de Neder landsche rechter is terechtwijzend, mild, filo sofisch, maar gelukkig nooit grappig. Wanneer hij een vrouwelijke beklaagde toevoegt dat zij tot ,,kennisvolk" behoort, dan treft ons de juistheid waarmede de lijn getrokken wordt tusschen verschillende categorieën van be klaagden. Vooral in het Zuiden vindt men rech ters, die buitengewoon scherp voelen welke beklaagde getutoyeerd moet worden en welke niet. Het is bij groote processen steeds een genoegen te lezen hoe deze darlings een verhoor tot een voor den beklaagde dragelijke formali teit weten te maken en hoe voortreffelijk de ondervrager /.ijn vaststaande schuldovertui ging die hij natuurlijk uit de stukken heeft verkregen weet te maskeeren. En treft ons niet de cri de coeur van den Kotterdamschen rechtbankpresident in het Vreewijk-proces: Daar gaan onze belasting centen naar toe !" Ja, er zijn nog rechters in Rotterdam, die zich om de lasten van het te berechten gedeelte onzer bevolking bekomme ren, voor Int geval wij daar misschien, gezien den langzamen gang van vele procedures, wel eens stillekens aan getwijfeld mochten hebben. En hier ligt een onontgonnen terrein waarop de Nederlandsche rechtsprekende!! kunnen arbeiden en zich een reputatie scheppen, equi valent aan die van Justice Dading. Wij moeten karakteristiek Nederlandsch blijven en niet grappig doen, zooals onlangs een rechtbank verslaggever die een getuige met een kameel vergeleek. Want weliswaar is iedereen die er niet in slaagt uit de vingers der gerechtigheid te blijven een kameel, maar dikwijls is het voor een kameel gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan onopgemerkt te blijven door het oog van de Wet. Hoe dankENGELAND EN DE VRIJHANDEL Teekening voor De Amsterdammer" door Joh. Braakensiek ,,Zal ik nu om die slechte tijden dat oude familiestuk moeten opruimen ?" iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiMiiiiiifiiiiiiiii iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiliiniiliiliiililiiiiiiiuii iinmiiMiiliiiiii baar ik overigens deze talentvolle poging tot opvroolijking van rechtbankverslagen signa leer de kameelauteur moge bedenken dat de kameel een nuttig lastdier is, dat zelden door zijn drijver bespot wordt en dat de veel heid dier kameelen de rechtbanken en dus ook de bij die rechtbanken geaccrediteerde dag bladschrijvers brood en dadels verschaft. Eerst wanneer die bewuste collega tot dit milde in zicht is gekomen, zullen de zegenrijke regelen van Greinz ook te zijnen opzichte een verzoek beteekenen: Erscheint vor Deinem Throne, Allmacht'ger, dies Kamel, Darm wolle es verschonen, Und Gnade seiner Seel ! Z i (i-Z A c, DE TENTOONSTELLING VAN BOEKDRUKKUNST TE H A \RLEM De tentoonstelling, die te Haarlem in hut Paviljoen gehouden wordt en waar uitge stald zijn allerlei drukwerken, met de bedoe ling, om een beeld te geven van de ontwikke ling der boekdrukkunst in Nederland, neemt als punt van uitgang de uitvinding dier kunst. Hetgeen vertoond wordt is in twee groepen verdeeld, in het ruwe voor en na 1800. In de eerste, de historische afdeeling, zijn allerlei drukken te kijk, afkomstig van de persen onzer beste drukkerijen, o.a. Blaeu en Elsevier; in de laatste is het hoofdmoment meer gelegd op de technische ontwikkeling, die voorbereid heeft de treffelijke vaardigheid, welke onze nederlandsche drukkerijen bereikt hebben in de onderscheidene soorten van druk waarin de grafische nijverheid zich splitst: boekdruk, diepdruk als plaatdruk en rotogravure, steendruk, en reliëfdruk. Metter daad wordt hier getoond, dat het kunnen onzer bedrijven waarlijk niet ten achteren staat bij hetgeen de biiitenlandsche in staat zijn te nroduceeren. Zoo geeft de tentoonstelling een goed beeld van de ontwikkeling. Men ziet de primitieve drukken, die1 men wil toeschrijven aan Lourens Jansz. Coster te Haarlem, als blokboeken, het vermaarde Abcedariiun, dat de oude (ohannes Enschedébeschouwde als het alleroudste met losse druktypen gezette typografisch product, donaten en anderen der dus genoemde Costeriana. Dat het mogelijk geweest is deze merk waardige drukken tijdelijk bij elkaar te bren gen dankt de tentoonstellings-commissie aan de niet hoog te roemen loffelijke mede werking van onderscheidene autoriteiten, die hun toestemming verleend hebben deze preciosa voor dit doel bij een te brengen. Oudheidliefhebhers zullen zich vooral ge trokken gevoelen tot de historische afdeeling; /ij zullen toch niet mogen verzuimen hun volle aandacht te schenken aan de hedendaagsche drukken, om tot de ervaring te geraken, dat het oude boek zijn eigen waarde heeft, naast vaak, aesthetisch gezien, hoven, het nieuwe staat, omdat, er voor 18(10 geen massa-productie was en er nog was een traditie, die haar oorsprong nam in de handschriften. Zij, die in drukwerk, als ik, in de eerste plaats zien een product van de techniek en het drukkerij-bedrijf beschou wen als een industrie, als een fabriek, zullen zich natuurlijk wenden tot de hedendaagsche drukken, daar van allerlei opmerken, dat het buitenland niet in staat is voort te brengen, ??ik herinner b.v. aan de tweezijdig bedrukte hraille-druk van Enschedé, regel tegen regel, de immigratie en den materdruk, maar zij mogen niet nalaten te bekijken en goed te bekijken de inzending van dr. Van Huffel te Utrecht, die documenteert dat en hoe in onze zeventiende en achttiende eeuw reeds kleurenwerk gemaakt werd in ons land, volgens de zelfde principen die thans in de drie-en-vierraster autotypiën, tot zulke uitnemende resul taten geleid hebben. Meer te schrijven over deze tentoonstelling, werkelijk van zeer bijzondere beteekenis voor hen, die voldoende voorbereiding heeft om zulks te waardeeren, zou te uitvoerig worden. leder, die er heen gaat, om te leeren, zal zich zijn gang waarlijk niet beklagen. J. W. E N s c H E D iiiiiiiiiiiifiiiiitiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiHiiiiiiiiiiitiiuiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii Rust Nu is de nacht alweer Heel stil in huis gekomen: Alleen wat bloemen, teer, Staan in dit uur te droomen.... De nacht is overal: In klok en kast en tafel; In dichte stilte zal Vergaan klanks laatste rafel. Ik ben zoo wakker, dat Ik alles zie gebeuren: De nacht verwinnend wat Nog klinkt of leeft in kleuren. 't (iaat stil, heel stil, weldra Is alles zoo volkomen In rust, dat 'k wank'lend sta Tusschen dit wake' en droomen.... J A N J. Z E I. l) E N I HUIS Bij den Bremstruik Ik wil bij U gaan liggen heel den avund. Mijn oor te luist'ren leggen heel den nacht. Aan al Uw pracht kan ik mij niet verzaden. Als Don Quichot' houd ik bij U de wacht. Vertel mij sproken van de paarse heide: Van zilvr'en kronkelpaadjes, urenlang; Van grauwe morgennevels, mijlenwijde; En van mystiek' inticmen krekelzang. Dan wil ik weenend streelen uwe zijden Gelijk ik, kind nog, bij mijn moeder deed. En, kussend Uwen gouden bloei, bevrijden In luid gesnik mijn horst van?'t wetens-leed". De Mane, wreed, gewoon 's nachts te bespieden De vreugde en 't leed, gepaard aan 's menschen lot, Zet een gezicht 'lijk alle wijze lieden, En grijnst in kille stilte: Nóg een zot!" PEERKE DEN BELG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl