Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
24 Nov. '23. - No. 2422
Colenbrander
COLENBRANDER'S TAPIJTEN
EN AARDEWERK
STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM
Wie een tapijt ontwerpt als het groote, dat
hier hangt, en dat vol symbolen van de zee, de
zee"met recht wordt genoemd, is dadelijkeen
plaats waard in een museum. Hij toch is een
van de weinigen, met Lion Cachet en
Poggenbeek, die diepe kleur vereenigen, diep-levende
kleur, met phantasie in den vorm. En zoo
znlken geen durende plaats wordt gegeven,
wien zal ze dan gegeven zijn? Het tapijt de
Zee" hoort thuis in een museum; het is een
getuigenis omtrent onzen rijken tijd, dat niet te
loor mag gaan; dat gedeeltelijk zijn dienst be
wezen heeft, maar niet door dien dienst geheel
mag ten onder gaan; de voeten mogen deze
schoonheid niet verslijten. De bezitter van
zoo'n werk heeft een verplichting jegens zijn
land. Hij moet meehelpen, dat het blijft be
waard.En dan moet het in een museum, zoo lang
we nog geen betere oplossing voor deze gedeel
telijk onvoldoende oplossing hebben gevonden.
De andere tapijten, die hier te zien zijn,
evenaren bij verre de Zee" niet. Zij hebben
geen van alle dien bewogen, toch nooit zich
opdringenden rijkdom; ze hebben geen van
alle die speelschheid, en toch dat groote in het
decor; deze wemeling van kleur, die nooit
t'onrustig wordt, maar alleen als schoone
ontroering, beweging, wordt gevoeld.
Die tapijten van Colenbrander zijn ontstaan
in de jaren om 1890 heen; zijn aardewerk,
waarin hij nu pas bereikt, wat hij altijd daarin
Schalen ,,Rozen'
wilde geven, ontstond in drie perioden: in
die van 85-89 ; omstreeks 1912 bij de
ZuidHollandsche Plateelfabriek op de minst voor
treffelijke manier; nu sinds 1921 geheel- en-al
naar zijn wensen gebakken bij de aarde
werkfabriek De Ram" te Arnhem; technisch
dus vollediger dan in zijn eerste tijdperk bij
Colenbrander
Bordje Gedraai"
Colenbrander
Rozenburg. Het aardewerk van Colenbrander
is een merkwaardigheid, niet alleen om den
rijkdom der phantaisie, niet alleen om de kleur,
maar omdat het een expressionisme was jaren
voor het geëtiketteerde expressionisme. Want
niet anders zijn dezen vrije
versieringen te noemen, dan
met een, later gerezen naam.
Ze zijn een phantaisie over
den vorm; soms zijn ze een
phantaisie over den ^vorm of
wat [ook, die meer de stem
ming geeft, waaruit zoo'n
vorm weer zou kunnen ont
staan, dan dat ze een makke
lijk aantoonbaar verband doen
zien tusschen den
objectiefwaargenomen vorm, en den
neergeschreven vorm. Ze zijn
altijd neer geschreven, wanneer
ge het schrijven nog gevoelt als
een schrijf manier , waaruit het
schoone beeld zich kan ontwik
kelen. En ze zijn in hun aan
duidingen hoe sommair niet,
hoe verfijnd-subtiel niet?jEen
bordje, zooals regen, vertoont
u duidelijk wat ik bedoel in
den Haagschen tijd ; een ander,
pas gemaakt als gedraai" ver
toont u zooals hij, de
twee-entachtigjarge het nu weer
maakt. Want, deze werkelijke
Versierder", twee-en-taclitig
jaar oud, werkt met den over
moed en d'overdaad van een
beginner. Het schijnt toch, dat
een driehonderd ontwerpen nog
te wachten liggen op
d'uitvoering; en als ze zijn als dat laatste
bordje gedraai", dan bewij
zen ze, dat we in ons midden
Tapijt De Zee" hebben een sierkunstenaar, die
de werkzaamheid en werklust van een schilder
als Titiaan minder phenomenaal doet zijn,
dan ze ons tot nu toe was.
Naast dat expressionisme, die ongebonden
versiering, die feitelijk toch gebonden is door
haar kleurenevenwicht (want anders was ze
ondeugdzaam, en onjuist !) vinden we niet
alleen in de tapijten met het herhaald motief,
maar ook in het aardewerk, een meer gebonden
versiering, waar ge een regelmatiger weer
keer kunt erkennen van bepaalde elementen in
de versiering; zoo in bordje b.v. Rozen".
Hier bleef de rijkdom der coloratie even krach
tig als elders, maar hier is een herhaling van
zekere vormen onmiskenbaar; ge verkrijgt
daardoor een gemakkelijker overzicht over
het geheel, en een gemakkelijke
overzienbaarheid heeft mij steeds een der vreugden der
schoonheid toegeschenen....
En zal ik u nu nog enkele dingen noemen
tusschen de niet te vele, juist gekozene dezer
tentoonstelling? Er zijn stellen uit zijn Ro
zenburgperiode; er zijn bordjes als: regen, de
pioen, de distel, de zonnebloem, er is: de vijver,
't gedraai, er zijn: de rozen en er zijn er
velen meer; er is Stambocl....
Een ding, dat ik pas hoorde, moet hier
worden bijgevoegd. Het is noodzakelijk; het
corrigeert mogelijkerwijs een naam, die met
verkeerde eer anders zou kunnen worden ge
prezen, en dien ik prijzen hoorde. Jnrriaan
Kok, het haagsche gemeenteraadslid etc., is
een tijd directeur van Rozenburg geweest.
Ik herinner me mijn verwondering (toen ik
jong de fabriek eens zag) bij een uitleg, dien
Jurriaan Kok mij meende te moeten geven
van de wijze, waarop de versiering onder zijn
leiding tot stand gebracht werd. Ik voelde een
onwil, en een geringschatting die ik nooit
verloor; de uitleg was die van een teeken
meester, en had niets van een kunstenaar. Ik
hoorde later, dat deze Jurriaan Kok aan Ro
zenburg was gekomen om de financiën op
streek te brengen, wat hem niet gelukte. Maar
ik wist niet, dat deze mislukkende financier
een ikonnklast was, wiens daad hier nog dient
te worden gesignaleerd na zijn dood, jaren
na zijn dood. Er werd mij namelijk verteld,
door iemand, die er bij was, dat dit gemeente
raadslid, dat door sommigen werd versleten
en misschien nog wordt versleten als der kunst
toegewijd, dat dit financierend gemeenteraads
lid in een gezindheid, nu en altoos, te mis
prijzen, de modellen vernield heeft in gronten
getale, van borden van Colenbrander, de stuk
ken 't raam uitsmeet, en zonder den tegen
stand der aanwezige plateelschilders door ge
gaan zou zijn met deze laakbare beeldenstor
mer! j.
En ik vraag me af: waarom zouden wij, die
soms geschiedenis schrijven, dit onvermeld
laten? waar geen enkele geldige veront
schuldiging aan te voeren is voor zoo'n
afkeerwekkende handelwijs?
P i. A s s c
«??MIIIIIII i imiliiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii
TENTOONSTELLING
CONRAD KICKERT
bij . J. l7, van [Decne, 792, Prinsengracht
Men weet dat een fransen kunstliefhebber,
de heer Philipon aan het Luxembourg eene
verzameling moderne schilderijen heeft ge
schonken, waaronder drie van onzen land
genoot Conrad Kickert. Het belangrijkste
daarvan la belle fermière, beelden wij hierbij
af. Een beoordeeling, die voorkomt in het
fransche tijschrift rOeuvre", is, hoe kort ook,
te vleiend voorden schilder om haar niet af te
schrijven: Enfin, heet het, enfin Ie puissant
Conrad Kickert. La belle fermière mie tont
en force tcudue sur Ie decor d'un paysage
aux tonalités riches, quasi charnelles, est
l'un des grands envois de ce salon". Bedoeld
was de salon d'Automne van 1922.
Een kleine verzameling werken van dezen
zoo sterk geprezen landgenoot, door den heer
Deene geëxposeerd, beantwoordt niet geheel
aan de verwachtingen, die dit oordeel zou
kunnen wekken Er is ongetwijfeld
vooruitNIEUWE DUITSCHE BOEKEN
£5f OTTO FLAKE: Nein umi /a (Verlag,
. ?" Die Schmiede).
L CHRISTIAN HUIDEKOPER : Die Sünden Don
f Alfonsos des Weisen(Musar\on verlag).
HfOfschoon Flake in een voorrede waarschuwt
tegen deze opvatting, is Nein und Ja meen
ik toch wel in de eerste plaats een idee
nroman. Allerlei denkbeelden worden er in
ontwikkeld, die deels belichaamd" zijn in
de hoofdpersoon Lauda, deels in de bijfiguren.
Lauda bewondert de Balzac, maar acht
diens tijd voorgoed voorbij:
??Es ist die anschauliche irdische Welt,
die Welt der Anwendung, nicht der Ideeën,
in denen ich mich bewege. Aber in meiner
Welt nicht weniger klar, fugenlos, berlegen
zu sein, das ist höchsteZiel, das noch locken
kann".
De man die zoo denkt voelt zich verwant
met de dadaïsten, maar wil, consequenter
dan zij, alle kunst als afgedaan beschouwen.
Vooral bij den aanvang van het boek zijn
Lauda's denkbeelden zeer radicaal. Aan
vankelijk is hij een van die Uebermenschen"
zooals er zooveel in de tegenwoordige
Duitsche litteratuur worden geconstrueerd.
Men kent het vervalschte Nietzsche-recept
dat vooral Ewers met zulk een bedenkelijk
succes heeft toegepast: vrij handelen, on
bezorgd bestaan en veel bewuste" erotiek.
Dergelijke roman-helden zijn altijd op reis,
hebben altijd een heftig erotisch avontuur
wanneer de handeling stokt en na een -al te
cerebrale passage volgt er meestal een van
zóó krasse sensualiteit, dat men niet goed
weet welke van beide episoden nu eigenlijk
de harde bolster en welke de zoete kern
moet verbeelden.
Maar toch is Lauda mij ook in het begin
.van het boek veel sympathieker dan
Ewers' Frank Braun. Hij is iemand die eerlijk
poogt als consequent individualist te leven
en zich niet interessant tracht te maken
door heksensabbatterij. Menschen als Lauda
zijn in de groote steden in Duitschland op
het oogenblik waarschijnlijk geen
zeldzaamheden. In menig opzicht is hij inderdaad de
typische vertegenwoordiger der, Duitsche
intellectueelen uit het begin der twintigste
eeuw.
De schrijver, die met zijn roman wil geven
die Krise ini deutschcn Denken", heeft
inmiii iiui iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiHiiimmiun
Conrad Kickert
gang Er komt licht en kleur in de dikke
geëmpateerde verflaag, (n een landschap van
1922 kunt ge een fijn geschakeerd blauw en
rood, in de daken der huisjes, waardeeren.
Een later stilleven heeft niet meer het
broeieerige en drukkende dat de vreugde aan vroe
gere dergelijke scheppingen van dezen schilder
beperkte; een ander, met visscheu en
vischdeelen vertoont voor een deel een aardig en
welluidend kleunnozai'ck. Toch kan ik niet
ontkomen aan het gevoel, dat de forschheid
van dit werk gewild eu de bravour onnoodig
is. Blijkbaar overbluft deze schilder daarmede
en met zijn massaal verfvertoon de fransche
critiek en het fransche publiek. Wij voor
ons zouden hem iets van de fijne ingetogenheid
toewenschen, die juist de beste zijner fransche
kunstbroeders in hun rijkste
kleurontboezemingen wisten te bewaren. Een kentering
valt echter te constateeren.
De heer Kickert heeft nu naam. Moge hij
dien bevestigen door uitsluitend aan de ver
fijning en verdieping van zijn kunst te werken.
H E N N u s
VEILING FREDERIK MULLER
COLLECTIES SLAGMULDEK EN ANDEKEN.
SCHILDERIJEN EN AQUARELLEN.
Deze veiling bevatte twee belangrijke
schilderijen.
Het eene, een bloeiende tuin van van Gogh,
had blijkens den catalogus tot veel contro
versen aanleiding gegeven. De tijd had de
La belle fermière
vermoedelijk eenmaal uitdagende werking der
ongetcmperde kleuren verzacht; niets
revolutionairs stoorde meer den indruk van het
wel hartstochtelijk maar toch beheerscht
geschilderde visioen, alleen het wit der
beukenstammetjes sprong uit den toon.
Het tweede, blijkbaar op het laatst bijge
voegd, was een weinig bekende Breitner.
Het stelde artilleristen voor die een stadsbrug
afreden; demonstreerde alzoo aan den lijve
Breitners overgang van het militaire naar het
stadsgezicht. De schildering was bijzonder
gaaf en uitvoerig; de koppen der rijders waren
nog als typen, niet als kleurnooten behandeld;
een vrouw uit het volk, rechts, uiterst fijn
van kleur, had bijna iets elegants. Men kent
hartstochtelijker en pakkender schilderijen van
Breitner; maar weinige zoo beschaafd" en
toch krachtig, zoo aantrekkelijk tevens als
dit, vermoedelijk*in den tijd der
hoefsmederijen ontstane, werk.
Overigens waren onder het gebodene be
kende en charmante Weissenbruchs, veel
Isaa'c Israelsen, waaronder in het atelier",
een teere aquarel van Gabriël, een paar fijne
maar niet sterke Joseph Neuhnysen, twee
goed.c Bakker Korf f en en een extra jolig,
bont, maar krachtig en levendigschilderijtjc
van David Bles (69).
H i; N N u s
MUI iiiiliiiiiiiiiiiiniiiiiitiimiiiiii iiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiii
Nederl. Munt
Hollands beste tO cent» sigaar
imiiiiiiiim nu
uiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiii iiiiiiiiiimiiiiuiin
natuurlijk het recht dit type te overdrijven.
Hij doet dit zonder humor; Lauda's zaak is
blijkbaar nog te zeer de zijne.
Merkwaardig is dat de schrijver zijn held
slechts met groote moeite zijn oorspronke
lijke rücksichtslose" levensopvatting laat
prijs geven, alsof het hem zelf aan het hart
ging.
Doch dit is juist het aantrekkelijke van
dit boek: het mist eiken bruusken overgang,
elk nadrukkelijk onderstreepen van de han
deling".
Lauda is, vooral in het begin van het boek,
zeer bewust zinlijk, om niet te zeggen pervers.
Maar de wijze waarop deze mentaliteit
geleidelijk gelouterd wordt zonder dat daarop
onkiesch de nadruk wordt gelegd, getuigt
van een fijngevoeligheid die ik eerlijk
gezegd van Flake, na zijn weerzinwekkende
oorlogsnovelles niet had verwacht.
Lauda, die na een vergeefsche poging om
met de vrouw van een vriend naar Zwitserland
te vluchten, in 1914 is gemobiliseerd, vertoeft
bij den aanvang van het verhaal, in 1917
met verlof in Zürich. Hij ontmoet er zijn
vroegere geliefde, Hannah, met wie hij al
filosofeerend een nieuwe verhouding begint.
Zijn vrouw is in Brussel achtergebleven.
'Door Hannah, die spoedig daarop met
Lenin's aanhangers naar Petersburg vertrekt,
komt hij in aanraking met
allerlei'revolutionairen: politici en kunstenaars. Aldus weet
de schrijver ondanks het ontbreken van
eigenlijke handeling ~ zijn verhaal boeiend
te maken. Hij leert ons het milieu dezer in
tellectueelen kennen en heeft tevens gelegen
heid Lauda's ontwikkeling aan dit contact
waarbij vooral de vrouwen een rol spelen
zichtbaar te maken. De milieu-schildering
is echter niet altijd even goed geslaagd. De
bolsjewiki die hier aan het woord zijn gelijken
meer op krantenknipsels dan op menschen.
En ook Hannah blijft een abstractie. Zij
spreekt evenals trouwens de meeste bijfiguren
geheel de tale Lauda's: een wonderlijk
knap geconstrueerde tooneeltaal, die echter
alleen verscheidenheid van ideeën, niet van
individuen, tot uiting kan brengen. Het
perverse Amerikaansche ineisje.dat natuurlijk
niet mocht ontbreken, wordt scherp geteekend,
door anderen, maar blijft toch ook een abs
tractie. Alleen de drie knabenhafte" dada
sten, kostelijke grappenmakers, tevens won
derlijke droomers, schijnen buiten Lauda's
geestelijke diktatuuv" - een eigen leven
te lijden. Jammer dat de schrijver hen niet
toe staat ook den zwaarwichtigen Lauda
eens naar dadaïsten-manier op z'n kop te
zetten '.
Lauda, aanvankelijk volkomen egocen
trisch geestelijk en z'ulijk gaat lang
zamerhand meer sociaal voelen. Hij wordt
deserteur uit beginsel. Geeft een blad uit
waarin het Pruisische systeem wordt aan
gevallen. Maar ook deze werkzaamheid
wordt hem te eng. Hij wil in hongeren zin
opvoeden: man sollte ein ueues Lehrfach
der Erzieluing fitiden: Unterweisung in den
Grutidtatsachender Existenz". . . . Der Mensen
hat noch nicht denkeu gelernt, weilt noch
itn Stadium des geistigen Manchestertums,
das alles leben la'sst, wie es will".
Het geheele karakter van den schrijver,
zooals men het uit zijn praegnanteu stijl
Florettstosz in das Herz des
Erschaffnen'--? leert kennen, ligt in deze fanatieke Dik'
tatur des Geistes", die in wezen prnisisch"
is gebleven.
Maar Lauda weet nog eens zich zelf te
overwinnen. Hij trekt zich terug in Haiinah's
landhuis, waar hij zich eindelijk om zijn
zoontje gaat bekommeren, wiens moeder in
Rusland is omgekomen. Het kind opent
zijn oogen voor de befeckenis c'er volgende
generaties. Zijn ideaal maatschappij van
bewuste menschen wordt verschoven naar
ecu verre toekomst. Zijn stemming wordt
milder.
Nu eerst, aan het einde van het boek.wanneer
d e crisis doorstaan is, begint liet romantische"
gedeelte Lauda's geestelijke loutering
heeft ook zijn zinnenleven veranderd. Reeds
lang is hij niet meer de perverse sensualist
van vroeger. Een overgang, aien Flake, zooals
reeds gezegd, meer doet vermoeden dan dat
hij er over spreekt.
In dit stadium komt Lauda's vrouw,
Claire, hem in Zwitserland bezoeken. Zij staat
op het punt met een ander te trouwen, maar
schijnt nog niet te kunnen besluiten de reeds
bestaande verhouding te bestendigen. Zij
telefoneert Lauda uit haar hotel: Das
Telcphon schlug au; als er die Muschel hob,
vernahin er eine siisze, vort Errcgung rauhe
und ganz in die Ferne gerockte Stimme
Claires.
Ich b;n mit dein Schiff gekomiiien, mie
dich voni Gastliatis .'in, deun ich weisz nicht,
bei wem du \\ohnst und oh ich dir wilkonnncii
bin...."
Met deze beknopte passage geelt l-'lake
meesterlijk de situatie wcc:,
Lauda wacht 111 twijfel het weer/jen,
maar weet dan dadelijk: die junge
schuldlose Bereitschaft ist nicht inehr herzustellen"
Toch komt, na lang, pijnlijk over en weer
polsen der Augenhlick, von dcm geschriebcn
stand dasz ani End e aller Begegnungen,
der vertrauten, gequalten, haszerfülltensogarj
die Uinannung stand, Aufhebung des Wiihlens
im Wort und des Bewusteu. Viclleicht dachte
sic darau, dasz t-r es einmal ausgesprochen
natte. Er begann am Abend mit Absicht
von Berger (Claire's aanstaande man) zu
sprechen". Zoo weet Lauda haar te weer
houden van een zwakheid die haar later zou
hebben berouwd. Maar als hij weer alleen is
vervult zich het onmogelijke in een droom:
Ein Sturm ging durch ihn; er wuszte
wieder alles von ihr.
....Es gab n u r eine mordeiide Sünde,
das Kind iu der Frau nicht vcrstehn, das
nicht die Kraft hat, allein zu sein. Sie nannte
ihn gut, wcil er es wuszte".
Met dit aarzelend slotaccoord, dat toch
door zijn teedercn weemoed ontroert, eindigt
het boek.
Onze landgenoot Christiaan Huidckoper
heeft het noodig gevonden zijn historischen
roman ,,D:e Sünden Don Alfonsos des
Weisen" in het Duitsch uit te geven. Dat
lijkt op een pretentie die onwillekeurig
scherper doet toezien. En dan valt het begin
al dadelijk tegen *) Knap wel, vlot geschreven
dat eerste hoofdstuk waarin 's konings
terugkeer te Toledo wordt beschreven, maar
al te vlot, journalisten^.
Misschien dient men c'en moed te be
wonderen van iemand die anno 1923 nog
zoo vanlennepachtig durft schrijven; maar
zooveel gemeenplaatsen en valschc beelden,
zooveel uegcntleude-eeuwsche professorale
zielkunde", nee, het gaat heusch tvet meer.
Het zal natuurlijk wel allemaal zoo in de
studieboeken beschreven staan, dat lief en leed
van koningen en prinsen. Maar waarom moest
het dan nog eens over worden gedaan?
Dat er aan het Spaansdie hof in dien tijd
geleerde Joden en Mohammedanen waren,
die - al of niet gekerstend nog wel eens
een kettersche stelPng verkondigden, wij
gcloovrn liet graag. Maar waarom moest dit
gegeven Worden verwerkt tot een roman
waarin lusscheii de rebels door een ethisch
modern traktaat je te kv.cn is?
L'en 'trdjg motief is wel de aanhankelijke
liefde van Cadija de Mohamedaansche dich"
teres voorden kroonprins, Don Sancho.
Maar diens amourettes met de traditio'ueele
blanke schouders, de kleiirlooze samenzweer
ders histories die aan aftandsche
costuumstukken doen deuken en de ontmoetingen
met godvruchtige ----- maar alle? behalve
katholieke zwervers, ....het is
meerendeels soep die de kool niet waard is.
En die zonden waarover koning Alfonso
zooveel berouw zou hebben gehad, interes
seeren ons ook al bitter weinig.
Toch zijn er wel enkele goede passages in
het boek. Eenmaal wordt zelfs t'iina een
echt dramatisch moment bereikt.
De oude koning moet vluchten voor zijn
zoon. Cadija voegt zich bij hem. Zij wil
daardoor bereiken dat Don Sancho zich niet
zijn vader zal verzoenen. Ook Abeu Darrach,
wiens liefde voor Cadija zonder hoop is en
de Joodsche sterrekundige Ravizag ver
gezellen den koning: In seinein Arme trug
er die Krone, und in seinein Herzen trug er das
Entsetzen. . . .
So wanderten sic. ...
Abraham Ravizag mit scinem Wissen;
Aben Darrach mit seiner Selbstbeherrschung;
Cadija mit ihrer Liebe, und Don Alfonso
mit seinetn Hochmut".
Zij vluchten naar Sevilla. Als Don Sancho
de stad belegert begeeft Cadija zich naar
zijn kamp om hem te zeggen dat zijn vader
stervende is. Zij wordt op haar tocht doodelijk
gewond. Don Sancho wil zich nu berouwvol
met den koning verzoenen, maar komt te
laat. Vermoedelijk omdat het zoo in de
geschiedbt.eken te lezen staat. Maar daarom
is dit nog geen bevredigend romanbesluit.
Wij stellen tegenwoordig hoogere eisenen,
ook aan den historischen n,man. En ik
betwijfel of men er in Duitschland anders
over denkt.
C n R n E G. R A A i F
*) Nadat het bovenstaande reeds was ge
schreven, blijkt mij dat de heer Huidekoper
min of meer genoodzaakt was zijn roman
in het buitenland uit te geven, daar deze
bij een N. derlandsche prijsvraag wel be
kroond, maar niet gedrukt werd. Ik meen
ook dat voor deze prijsvraag geen werk van
hoogere litteraire waarde, doch goede
ontspanniiigslectuur werd verlangd. En op dit
plan kan menden, in vlotten, gemoedelijken
toon geschreven, roman wel zekere kwali
teiten toekennen.