Historisch Archief 1877-1940
24 NOY. '23. - No. 2422
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJ HET RAAM VAN TOOROP
Deze photo geeft ongeveer een overzicht
van wat het raam door Toorop gemaakt,
en geweigerd door den kerkeraad van de
Sint Jacobskerk te 's-Gravenhage in 1923,
had moeten worden.
Twee namen, d'eeri van een' schilder,
d'ander van een dominus, die volgens
Toorop de auctor intellectualis, wij zouden
hier zeggen de achterbaksche aanstoker is,
moeten genoemd worden. Het is de naam
van den schilder Nauta, die tegen een' grooten.
confrater een armzalige daad volvoerde, en
het is dominus Gravemeyer, die, naar blijkt,
in een verkeerd begrip een ondienst bewees
niet alleen aan de kunst, aan onzen nationalen
rijkdom dus, maar die tevens d'eigen zaak
schaadde (juiste straf voor zóó minderwaardig
pogen en zóó armzalig doen), daar 'hij den
onwil opwekte van zeer velen, die wat hij
bereikte, tegen eigen hoogheid als misdaan
gevoelden; die, misschien, waar hij het Ka
tholicisme wou benadeelen, het protestan
tisme afbreuk deed. Er zijn van die namen,
die als tempelschenners een treurige eeuwig
heid verwerven Nauta en ravemeyer
zijn nieuwe leden van dit sinister gezelschap.
P L A s s c n A E R T
12 oer*
I2car*
CAREL SCHARTEN, Kroniek der
Nederlandsche letteren 1919?1920, Em.
Querido, Amsterdam.
HERMAN MIDDENDORP, Het zwarte
venster, Adi. Poestaka, Den Haag, 1923.
HERMAN DE MAN, Heidcwcelde, een
vertelling uit het leven van Sander
Goegebmir, Amsterdam, P. N. van
Kampen en Zoon, zonder jaar.
Scharten vertelt zoo vrijmoedig van zijn
persoonlijk verkeer met Byvanck, dien hij
hier tot mijn groote vreugde teekent als eeii
der merkwaardigste figuren van onzen tijd,
te weinig gekend. Scharten haalt zoo ver
trouwelijk op van zijn roze-gestreepte jurkjes
en van de tantes en grootmoeders zijner
zonnige jeugd in Zeeland, dat ik het wagen durf
ook met persoonlijke herinneringen aan te
komen, uit den tijd dat hij op de school
banken voor me zat op de Haagsche
Nutsschool.
Als men mij toen gevraagd had wat van
dat jonkie Scharten wel groeien zou, ik hadde
in der eeuwigheid niet aan de mogelijkheid
gedacht, dat hij eenmaal een onzer eerste
litteraire kritici zou wezen en een knap roman
schrijver bovendien. Ik zou voor de toekomst
een kranig kaptein in hem vermoed hebben,
als zijn vader was, misschien een knap
wisen natuurkundige. Voor een aanstaand artiest
was hij me te serieus, met zijn pientere oogen,
zijn lichtelijk pedante houding, te consciën
tieus en oplettend te weinig fantastisch,
veel te braaf eigenlijk. En toen de roem van
den litterator Scharten tot mij doordrong
mengde verbazing zich in mijn vreugde.
Toch is het merkwaardig, dat uit heel zoo'n
klas jongens me zijn fysionomie en
persoonlijkheidje nog verreweg het helderst voor den
geest staat.
De tijden zijn wel veranderd, van toen
Huet de man der groote en vrije allures was,
de neef uit Parijs, zooals Van Deyssel hem
teekende, in het knusse kringetje van neefjes
en nichtjes, die in stille onderlinge bewonde
ring bij elkaar hokten. Toch kan het ook nu
nog zijn nut hebben voor den kriticus liever
nu hier dan daar in Zwitserland, of Itali
te zwerven, dan dag in dag uit midden
tusschen zijn vrienden te zitten. Bij zijn
frischheid van zegging, zijn frankheid
van oordeel, zijn ruimte van blik, dankt
Scharten voor een deel wel aan zijn verblijf
buiten de Hollandsche sferen, dat zonder
omwegen op den man afgaan, dat onver
schrokken er op loshakken als het noodig
blijkt.
Hij is scherp van blik, zuiver van gevoel
en partij. Welk een humor over dat vijfde
evangelie van Van Eeden; hoe handig weet
hij van Van Collem toch nog een dichter
van het individualisme te maken; hoe juist
karakteriseert hij Pauwels met zijn
Steiniensplaten in verzen en erger. Met Querido de
beste vrienden van de wereld, hoor, maar
Scharten aarzelt geen oogcnblik om hem in
alle gemoedelijkheid precies zijn fouten en
gebreken voor te rekenen.
Zijn stijl is klaar, levendig, vol verrassingen.
Soms laat hij zich wel eens tot een
luminelachtig aardigheidje verleiden beneden zijn
waardigheid, als die critiek-kalen rechter
stoel" op die onschuldige scherts die reeds de
schets van zijn meening bevat. Als Potgieter
is hij wel eens wat precieus in het zoeken
van alliteraties. Zoo dat van Hein Boeken:
hij bemerkt hoe reeds een arglistig touwtje,
de rijmen hem rjngelen doet bij zijn gespitste
ooren en hem de wordende woorden en
verwikkelende wendingen windt en strengelt
als dartel gekarteld wingerdloof, om de slapen."
En laat ik nu nog eens als schoolmeester
eindigen: Zeg Carel, jongen, dat is bepaald
mis hoor dat zinnetje op p. 173 en dat doe
je wel eens meer: ,,In welke andere talen
het nog verschenen is, meldt de Nederlandsche
editie niet. En is het mij dus niet mogelijk" etc.
Dat moet zijn het is. Dat is een hebbelijkheid je
dat je veel in handelscorrespondentie en zoo
vindt. Dat had ik nou bij jou niet verwacht.
Is het boek van Midden
dorp bedoeld als een moderne
Werther ? De Vage, raadselach
tige dichteres Lucie heeft den
echten Werther aan haar zoo
weinig wilskrachtigen vereer
der. De 33-jarige Lucie wil den
dood in en de voortdurend
door het mysterie van den
dood (het zwarte venster) ge
kwelde 17-jarige jongeling van
de H.B.S. volgt haar gewillig,
wordt bij toeval gered en vindt
in zijn mocdeloozen ouden dag
gelegenheid om in den vorm
van ecu dagboek de avonturen
zijner jeugd te verhalen.
De schrijver heeft blijkbaar
eenige overeenkomst met den
echten Werther bedoeld. Welke
een tegenstelling echter ! Moet
deze het verschil der tijden
typeeren? De echte Werther
is een krachtige persoonlijk
heid, die het leven riefheeft,
zich allerlei idealen van het
leven maakt, innig vertrouwd
is met het leven; hij is de
revolutionnaire geest, die zich
te pletter loopt tegen de brute
werkelijkheid van conventie
en behoud.
Deze Egbert is een slap
kereltje altijd levend onder
de angst pressie van den dood
en van wat daarna komt of
niet komt; een ijdele droomer,
die zich van de levende rea
liteiten en de plaats, die hij
zich daarin te veroveren heeft,
bitter weinig aantrekt. Toch
zijn in de eerste helft van het
boek voortreffelijke gedeelten,
juist van toon en stemming,
de natuurlijke wording van
Egberts gemoedstoestand in
zijn bepaald milieu, de aan
raking met Mathilde, de doch
ter van den schilder, die met
zijn woonschip in de buurt ligt,'hoe dooi'
de liefde alle mysterie wordt verstaan, alle
dreigende duisternis tot klaarheid komt.
Op het eind van hun kortstondig samenzijn
dolen beiden rond: En toen wij langs den
eenzamen weg teruggingen, was het in mijn
hart zoo rustig, of ik nu den heimelijken
samenhang der dingen verstond. Zeker is
het, dat ik nooit dichter bij het volkomene
begrip geweest ben, dan dien nacht.
Alles was goed, liet leven en de dood,
en het liefst zou ik uu met haar willen sterven.
Maar ook de komende dagen vocht ik sterk
tegemoet; ook cie vreesde ik niet. Er was
nu niets wat mij angstig kon maken." Mathilde
heeft hem dichter bij het wezen van alle
dingen gebracht dan de wijsgeerige systemen,
die hij later doorworstelde.
Dat alles is werkelijk goed geteekend.
Er zijn ook mooie natuurimpressies. Niets
echter motiveert de wending die de zaken
nemen. Waar twee jongelui in zulk een
schoone en zuivere verhouding gekomen zijn
als Egbert en Mathil.de, daar ligt het toch voor
de hand, dat beiden er een toekomst in zien
en er krachtig aan gaan werken. Zonder eenig
motief raakt Egbert verslingerd op de oude
hysterische dichteres, die uiterst zwak en
onzeker aangegeven is. Een bepaalde fout in
de compositie van het boek lijkt me, dat in dit
tweede gedeelte het individualisme van de
Tachtigers er bij gehaald wordt en als verder
felijk wordt voorgesteld. Dit is ten slofte
de oorzaak dat Egbert met Lucie te water
raakt.
Mijn eerste indruk van het boek van De
Man was: een zooals er bij stapels verschijnen,
zoo'n boek van een meneer of juffrouw,
die vroeger op school altijd knappe opstellen
maakte en het nu ook eens in de schrijverij
gaat probeeren. Maar toen ik aan zijn tweede
boek" begon heeft hij me in eens te pakken
gekregen met zijn verhaal van dien hoofd
onderwijzer uit Beesd, die op zijn nieuwe
fiets en met W opgespaarde guldens van zijn
ouderhiiis te Maarssen op reis gaat naar
Amsterdam en dan twee avonturen heeft
met den rationalist-ex-veeupachter Sander
Vieveeu, en zijn zeven dochters, die in de
theosophie c.a. zijn verzonken en met
KarCONCURRENTIE
Ttekenmg voor de Amsti r dammer" door Qeorgt van Ratmdonck
Het wordt donderen
IIIIIIIIIIIIIIIMimiMIIMIIIIMIMIMimiMIIIIIMIIlmlIIMIIIIIIIMIIItMMIIIIMIII IlllllllllfIIIIIIIIIM
tientje uit Amsterdam, die voor haar groot
vader den goudsmid de klanten afrijdt langs
den Amstel en verder.
Wat een pracht en heerlijkheid in de schil
dering van het begin van den tocht in den
vroegen morgen: 't Moet buiten nog nat
zijn, als ik wegrij, ik wil genieten". Moe
begreep het verband zoo niet, tnsschen die
natheid en 't genieten, maar ze liet dat maar
voor wat het was. eertje trok mysterie
gezichten en zei: daar steekt vast wat achter
Moe." Maar omdat Sander in zijn eigen ge
zegd had - het beurt beurde het." Van
dan af voelt ge in De Alan wel met een wezenlijk
talent te doen te hebben.
Sander is een romantische natuur, die het
avontuurlijke zoekt en graag als held poseert
en toch zulk een echte onhandige, onbeholpen
schoolmeester uit zijn beperkte omgeving.
Dit is het humor-thema hier, dat in tal van
variaties telkens weer terug komt. Zie hem
daar staan bij zijn fiets: Hoog opgericht
Sander Goejebuur, nu een vent met vurigcn
levenswil, hier stond hij, hoog boven 't al
rondom hem, neerziend op het
half-nogslapend Breukelen verdoken achter rood-bruin
beukenloof en het pas verlaten Maarssen,
het roode, het steencn. Daar in de dorpen
versliepen de menschen lui het weelderig
oogenfeest van de winnende zon over
ochtendnatheid, de nachtsluiers ontstegen van het
rijke wijc water en hij dronk zich zat
aan al deze kleuren van strijd tusschen
d'elementen, hij duizelde van de grootheid
en masjesteitelijke macht der natuurkrachten
die stom maar zeker willend zich tegen el
kander meten en hem dorsten ze Sandertje
noemen, Sandertje. ... 't was onbetamelijk."
Met wat een zwierige vlotheid en lenigheid
met wat een kwieke frischheid is eerst dat
fietsen in den vroegen morgen er op gezet
en later het valsche leege van de sfeer der
Oostersche-itnport-mystiek" van het Gooi,
een kostelijke satyre op het exotisch
gekwebbel en de vooze aanstellerij.Vief handig gedaan,
krachtig en vol fijne teere dingen, vol humor.
En d'iarna als hij aan het peddelen raakt met
Karolientje, zijn plechtige stemming met
chocla en rumboonen in de heiligheid van de
eenzame griend, waar hij haar maar dadelijk
tot zijn bruidje maakt, al zijn droomen van
de vrouw pardoes ii: haar fixeert. En na
eenige dagen versmelt zacht en geleidelijk
de illusie. Hij gaat terug naar zijn dorp en
zijn school met leege handen." Ik wil wel
eens wat meer van dat Sandertje hooren.
J. F K i N s E N J.LZN.
H. COLLINSON OWEN. e avonturen van
Antoine. Uit het Engelsch door Ellen
Eek. Amsterdam, van Holkema en
Warendorf.
Ontspanningslectuur van de beste soort.
Een boek voor een treinreis of een ander ver
loren uurtje; heeiemaal niet letterkundig, maar
geestig en amusant. Het is een soort van schel-.
menroman uit het journalistiek leven. In
de zonderlinge avonturen en gedurfde onder
nemingen van Antoine, als redacteur van het
illustre Parijsche dagblad La lumière"
waarvan de praktijken het licht niet al te
best kunnen verdragen kan men wellicht
een persiflage zien op zekere persmanieren.
Wat Antoine verzint om zijn blad bij het pu
bliek er in te krijgen, grenst aan het ongeloof
lijke, en het is 'dol-vermakelijk, om de
evoluticn van dezen pers-acrobaat en zijn helpers
te volgen. Het avontuur van de opgebroken
straat en den kunstschilder, die daar weken
lang in een geïmporteerde werklieden-keet aan
den arbeid is, zonder dat de politie er iets van
merkt, spant wel de kroon.
HERMAN M i D D E N D o R p
IIIIUnlIIIHIIIIIIIMIHIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIlllllll
IIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMnlIllllllllllllllllllllllllllMIIMIIIIIinlIMIIItlllllMlllllllll
'sGRAVENHAAGSCHEl
MEUBELFABRIEK.
rsGRAVENHAGEI
MAANDAG 26 NOVEMBER 1923
OPENING
ONZER NIEUWE MAGAZIJNEN
PARKSTRAAT 10
I'sGRAVENHAAGSCHEl
^MEUBELFABRIEK
s*JRAVENHAGE
J 'S-GRAVENHAGE
BELANGRIJK BERICHT VOOR VERLOOFDEN!!
Ter gelegenheid van de opening onzer nieuwe MagazUnen, kunnen verloofden, die onze Magazijnen bezoeken, mededingen in een
eenvoudige Bahendigheidswedstrijd, waartoe speciaal genummerde Uitnoodigingskaarten, uitsluitend op schriftelijke aanvrage worden
toegezonden. Voor het winnende paar stellen wij als PRIJS beschikbaar het geëtaleerde eiken Eetkamer-Ameublement; (ontwerp Ant. Kres).