De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 1 december pagina 12

1 december 1923 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l Dec. '23. No. 2423 CHARIVARIA Aaneenlijmsels La damnation de Faust-fragmenten. De Tooropschets."_ fHbl.) De Basserrhan-enthousiasten. Het Ibsendrama." (Msb ) De Vlootwetverwerping." (Dag) "VA.JST Het aangevoel Hij voelt de muziek nog niet zuiver AAN."(O.H.C J We voelen heel zeker, dat dit nooit is te be reiken, doordat een zeer belangrijk deel het rhythmische niet AANvoelt." (O. H. C.) Ik herinner me ettelijke momenten, waar 'n fijner AANvoelen van den zin der zinnen nood zakelijk was geweest. Misschien was dat fijner AAN voelen er i toch, maar er ligt voor een dillettant zoo'n Tenorme afstand tusschen wat hij zelf AAN voelt en de manier waarop hij het publiek hetzelfde wil laten AANvoelen." (U. D.) Onze meesters De meest beroemde leden." (O. H. C.) Het meest erg." (Msb.) Het laatste is het meest erg. De nominatief-datief-accusatief constructie Bovendien werden C. M. en J E. verschillende wonden toegebracht, doch behoefden niet te worden opgenomen." (O.H.C.) Deze won den prijs, doch [kan eerst worden verzonden na opgave van naam en adres." (Gr.J Ik kan het qualita qua weten." (.O H. C.) Nóg aardiger klinkt qua qua. Journalistieke hoffelijkheid De eischeres was P. Smit, echtgenootelvan J. v. Houten c.s." (Tel.) De hoffelijkheid zit in den term echtgegenoote. ? Zooals bekend is, was Louis Bouwmeester reeds Officier d'Artillerie." (Tel.) De artist is nu overreden, en zal de hoop moeten opgeven ooit Officier d'Infanterie te worden. De naaktlooper Het Hbl. meldt nog, dat Zaterdagavond aan het St Antoniusgesticht een niet gekleed heer aan belde." (Msb.) Voor het eerst en voor het laatst heb ik met Yokohama kennis gemaakt." (O. H. C.) ,? Niet zoo somber. Wedden dat je nog 'n paar keer met Yokohama kennis maakt? Onze adverteerende humoristen Iemand, die alles gewaar kan worden, biedt zich aan." (Adv. N. R. C J Paying quest. Studeerende (niet in het Engelsen Char.) jonge dame zou gaarne bij nette familie komen als paying quest." (Adv. Msb.) Drie koeien vermist toebeh. aan Wed. L. Smit, zeven maanden drachtig." (Adv. N. R. C.) IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII lltlMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIItlllllllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI TAALVERWOESTING 20. ARBEIDSCHUW?AMBTSVREUGDE Een gewoon middel om het Nederl. te be derven is dit, dat men voor het benoemen van de eenvoudigste begrippen de zonderlingst gezwollen, inéngeschoven of breedsprakige termen kiest, naar de mode van het Duitsch of Engelsch, met miskenning van de vaardig heid en puntigheid van onze taal. Arbeidscliun', met n s of nog erger met twee. Wat beteekent dit logge potstuk? Lui en niets meer. Maar met de luiaards zijn ook de baliekluivers, dagdieven, kringetjesspuwers en maandaghotiders verdwenen. Ten minste wat hun naam betreft. Het zijn de tegenwoordige troetelkinderen der maatschap pij en ze moeten daarom met een troetelnaampje vereerd worden. Ze zijn tot arbeidschuwen versuikerd. Het Nederl. is meestal wars van zulke samenstellingen, waarvan het eerste deel met het tweede causaal is verbonden. Het geeft dit verband veel duidelijker en natuurlijker met een voorzetsel aan. Daar om zijn samenstellingen als stofvrij", bloedarm", zongebruind" zoo gewron gen. Wat die met schuw" aangaat, heeft onze taal geen andere dan menschenschuw" en lichtschuw" aanvaard, maar slechts noode. ja, de biologen praten van kalkschuvve" weekdieren, maar uit het afge legen hoekje van deze geleerden zijn geen eierschuwe kinderen of worstschuwe honden de algemeene taal kunnen binnendringen. Het is echter niet onmogelijk, dat kalkschuw" in vloed heeft geoefend op het verschijnen van arbeidschuw", daar .iijntrekkers wei iets van menschelijke weekdieren weghebben. Op een heele bende arbeidsschuwen zal soms wel een arbeidsvreugdige" voorkomen. Dit laatste malle portret ziet men reeds door DE RINGSLANG door ARTHUR ELOESSER Eindelijk ben ik 'r kwijt ! Ik heb haar ondergebracht, kost en inwoning a n milli oen mark per dag. De laatste dagen waren onbehagelijk. Ik houd van honden en katten, zelfs van muizen, als ik ze tenminste eerst in de val heb. Maar men kan geen man alleen laten met een slang. Dat hadden mijn dames, die het op het oogenblik zoo goed hebben, buiten, te gast bij een oom-in-denlandbouw, mij kunnen besparen.. Ze schijnen daar eiken dag boter te krijgen en 's Zondags geslagen room. Om die room maal ik niet, ik geef de voorkeur aan de rust in huis, waar ik nu dubbel hard werken kan. Maar waar bleef mijn rust met die griezelige commensaal? Vader, vergeet niet", zei mijn kleine meid nog toen ik haar in den trein zette, die naar de boter en de room voerde vergeet niet goed op haar te passen. Konrad Ferdinand, u weet wel, die lange blonde jongen van Muller nier-boven, en Dietrich Hildebrand, die kleine zwarte van Frankel beneden, hebben mij vast beloofd u te helpen. Dat ze er niet weer van-door gaat zooals op mijn verjaardag." En daarna, met een kushand uit het portierhaar papa arbeidsvreugde aangekondigd. Het schandaal is hier, dat ons vreugde" = betoon van blijdschap, moet dienen voor het Duitsche Freude" in de beteekenis van genegenheid, lust tot, genoegen in, plezier in, liefhebberij. Bovendien is er grammaticaal dit op aan te merken, dat wij wel spreken van ouder vreugde of van kindervreugde, waarvan het eerste deel het onderwerp is van het tweede, maar dat vreugde" niet in een span draaft met oorzakelijke voorwerpen, gelijk arbeid" in arbeidsvreugde" er een is. Een monstrum van dezelfde soort is ambts vreugde. Het weekblad n.b. van de leerarenvereeniging, welks artikelen trouwens menig maal bedroefd slecht verzorgd zijn, uitte on langs de meening, dat het den minister niet kon schelen of een groot toegewijd corps aan ambtsvreugde heeft ingeboet (sic!)". Dr. de Visser vernam hier ongezocht, dat de docenten van het M. O. zingend, juichend en huppelend GEHEELE WOON INRICHTING DEN HAAG NQORDEINDE hun blijdschap over hun leeraarschap plach ten ten toen te spreiden. Geschiedde zulk een vertooning voor de klasse, dan zou Z. E. er waarlijk zooveel kwaad niet aan doen, wanneer hij met eenige salariskorting een vreugde terzulker ongeschikter plaatse beproefde te temperen. Men kan ook opmerken, dat hij, die niet bepaald met arbeidsschuwen dweept, gevaar loopt voor arbeidsvijandelijk te worden uitgekreten. Ik weet niet, wie dat wanschepsel bedacht heeft, maar niet alleen is dit compositum zoo misluktals maar iets kan wezen, maar bovendien is het fijne onderscheid, daj onze taal maakt tusschen vijandig" en vijandelijk," hier lomp weggetrapt. H. Den lieer G. v. W. te Pretoria. Gij vraagt op uw verren voorpost naar een boek, waaruit gij hulp kunt putten tot zuiverhouding van uw Nederlandsch. Ik ken zulk een boek niet. Voor uw doel schijnt mij het beste toe, dat ge vooreerst geen Nederlandsch boek opslaat. Intusschen hartelijk dank voor uw aanmoedi gingtlllHIIMIIIIII II l IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllllllllllll REFLEXEN VI De honderdjarige Het is opvallend hoeveel waarde onze ge achte samenleving hecht aan die leden die, over een zekere grens van overlijdensrisico heengekomen, weliswaar aan die samenleving geen belangrijke diensten meer vermogen te leveren, maar dan toch nog een gewichtige taak vervullen als Renommier-mensch". Ge woonlijk hooren zij slecht, hun tred is onzeker en behoudens de enkelen die nog zonder bril lezen wanneer zij althans uit een vroegere beschavingsperiode de vaardigheid tot lezen ifiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiliifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiitiiiiitiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiijiiiiMiiiiiiimijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiitiiii iiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiii llllflllllliilliimli Illllllllllllllllllllllllllllll raampje ten afscheid : En hartelijke "roeten aan die lieve schat van 'n ringslang." Inderdaad was ze op den bewusten ver jaardag uitgeknepen, tot ontsteltenis der gasten, maar van haar kant had ze geen ongelijk. Een goede tante had haar, sidderend, in een zakje meegebracht: zij wist dat mijn meiske dier en ondier verzamelde, vischjes en witte muizen en kikvorschen en hagedissen. Wat kan men iemand tegenwoordig nog cadeau geven nu een plak chocolade tien millioen kosf? Ringslangen, dood-eenvoudig. Toen ik van het kantoor thuis kwam, had men haar in het aquarium gelogeerd, en de vischjes tijdelijk uit gekwartierd. Het scheen de ring slang daar te koud en te nat te zijn. Ze lag ten minste alleen met haar staart in het water, de overige driekwart meter van haar maagdelijk-slanke taille en het pikante kopje drongen zich angstig tegen het deksel op, dat inderhaast uit een schoolschrift was vervaardigd. Ik herinnerde me vaag, dat slangen, die sedert den zondeval een slechte reputatie hebben, niet bepaald afkeerig van water zijn, dat ze zich echter zoo las ik het, meen ik, in Ba'deker bij voorkeur in de zon op droge, stoffige wegen neerleggen om de wandelaars in de beenen te bijten. En daar onze ringslang dit, hetzij uit Ba'deker. hetzij uit de boeken van den geleerden Brehm wel wist, had zij zich gedurende de venaars-koffiepartij, toen ze een halfuur aan haar lot was overgelaten. tusschen den glazen wand en het deksel doorgewerkt en zich naar onbekende doelein den op het pad begeven. De ontdekking verwekte opschudding. De ooms trokken zich. schijnbaar onverschillig een sigaar rookend, in een zijkamer terug, de tantes vluchtten op de stoelen en trokken haar beenen zoo hoog op als de nauwe rokken zulks toelieten. Ik, als pater familias, een man zonder vrees, riep de verheugde kinderschaar bijeen tot een drijfjacht, en terwijl ik juist mijn handschoenen aan wilde trekken want al ben ik niet bang, dat kille, glibberige met mijn bloote hand aan te pakken leek me toch.... ging er in de vestibule een vervaar lijke juichkreet op en een schoolvriendinnetje hief de vluchtelinge in de lucht, zwaaide haar, koelbloedig, boven haar hoofd. De dappere Steffie was de heldin van den dag, trots al het krinkelen en kronkelen hield haar kin derhand d>' slang onverbiddelijk stijf vast, tot ik haar in een nieuwe woning, een oude taar tedoos, had ondergebracht. Maar, hoe 't komt weet ik niet, sinds zij dat kille, glibberige zoo zonder den geringsten schroom aangevat heeft, lijkt me de omgang met Steffie voor onze kinderen toch niet geheel onbedenkelijk. Het meisje en de slang hadden in de hitte des gevechts schier dezelfde trekken, als stamden zij uit n familie. De lieve ringslang, die ik de groeten moest overbengen, woonde dus in de voormalige taartedoos, die op haar beurt in de venster bank stond tusschen de muizenkooi, de terraria en aquaria. De muizen kregen hun broodkruimels, de visschen hun watervlooien, de hagedissen hun levende vliegen en met bijstand van de keukenmeid, die het ook rustig had, gelukte het mij inderdaad dit voorgeschreven voedsel in den verlangden staat te leveren. De ringslang echter at levende kikvorschen en maakte op een dagelijksch rantsoen van vijf groote, of zes kleine, aanspraak. Ze is ook niet afkeerig van meer, en daar ik een degelijk huisvader ben, werd ze geducht verwend. In den vroegen morgen, terwijl ik me stond te scheren, kwam Konrad Ferdinand, van de M llersboven, en op het oogenblik dat ik aan mijn middagdutje toe.was, kwam Dietrich Hildebrant van Frankel-beneden, om elk zijn kikkerbuit uit de moerassen van het nabijge legen Grünewald af te leveren. Tot eindelijk eerst Konrad Ferdinand wegbleef, toen Die trich Hildebrand; de laatste was ten minste zoo beleefd mij het adres der in rünewald grijpbare" kikvorschen achter te laten. Maar ja, ik moet toch 's morgens naar kantoor, 's middags heb ik thuis te werken, 's Zondags moet ik, aangezien de keukenmeid haar uitgaansdag heeft, op het huis passen, en zoo werd de jacht van den eenen dag op den andere uit gesteld. De muizen kregen hun broodkruimels, de visschen hun watervlooien, de hagedissen hun levende vliegen alleen de doos met de ringslang liep ik altijd voorbij met dat gea giteerde gevoel, door plichtsverzuim en een slecht geweten veroorzaakt. Hoe gaat het met de lieve, beste ringslang?" schreef mijn dochtertje. Goed", antwoordde ik, ze zendt je de groeten terug." Maar ik waagde het niet meer de doos te openen. In plaats daarvan raadpleegde ik Brockhaus en MeyersKonversationslexicon hoe lang zoo'n ring slang het wel zonder voedsel uit zou kunnen houden? Eenigen tijd", zei de een, tamelijk lang", zei de ander. Eenige tijd" was onge twijfeld reeds verstreken, aan tamelijk lang" kon ook niet veel meer ontbreken. Eiken dag luisterde ik aan de doos, waarin zich niets bewoog, en eiken dag vroeg ik mezelf af: ben je al een moordenaar? Tot ik op een goeden dag voor mijn kind zal ik mij eenmaal weten te rechtvaar digen de ringslang naar den koopman in natuurvoortbrengselen bracht, van wien onze goede tante haar gekocht had. Wilt u de KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT. WIJ VERZIN KEN., VERKOPEREN, VERLOODEN ALLES ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING TEGEN BILLIJKE PRIJZEN. LOON SCHOOPEERINRICHTING hebben medegenomen trekken de meesten door hun laatste levensjaren stiüekens heen. Zoolang een mensch nog maar vijftig of zestig is, probeert de maatschappij hem te kraken door arbeidsrisico, spoorwegongelukken, lekke gasleidingen, vrachtauto's, loodwitvergiftiging vervalschte levensmiddelen, zware belastingen en andere sociale instellingen. Wordt hij nog wat ouder, dan komt een zwakke restitutie poging in den vorm van ouderdomspensioen, maar de meesten schrikken zóó van die onver wachte weelde dat zij het besterven. Vóór men negentig jaar wordt, bestaat, althans voor den gemeenen man, geen enkele kans publiekelijk gevierd te worden, tenzij men er de voorkeur aan mocht geven als held te overlijden, wat niet zoo gemakkelijk is en bovendien gevaar lijk. De ,,held-wachtmeester" is een niet zoo ongewone verschijning als bijv. de ./honderd jarige wachtmeester" vandaar dat de eerste hoogstens een Willemsorde in de wacht sleept, terwijl de laatste oud-opperbevelhebbers aan zijn boezem voelt morrelen om er een gouden eere-medaille der Oranje-Nassau op te spelden. Ik heb nooit begrepen waarom een cavallerie-onderofficier wachtmeester genoemd wordt. Thans, na het meestgelezen dagblad een uit voerig verslag ons schonk van een te Utrecht plaats gehad hebbende plechtige huldiging eens honderdjarigen wachtmeester, is het mij duidelijk. Zonder geduldig wachten zou wacht meester Timp nooit de eeuw rond gemaakt hebben en terecht noemt men hem dus een meester in het wachten; kortshalve: wacht meester. Maar is dit wachten dan ook niet beloond? En waarmede? Werd niet de geheeit jubileums cathechismus afgewerkt? V. Hoe versierden de bewoners z-iiu-r straat de woning van den jarige? A. Fraai". V. Waarmede? A. Met groen, bloemen en vlaggcr, . V. Hoe geleek de woning van binnen V A. Een ware lusthof door het gro-^e aantal gezonde bloemstukken". V. Wat deden de bewoners nog in e c-r? A. Zij staken overal de vlag uit''. V. Noem mij nog eenige ongewone verfcnijnst'len op bij een feest? A. De belangstelling in het heugelijk feest was enorm groot. De Koningin had den jarige een gelukwensch gezondenjenz. enz." Ach, dat men honderd jaar mittt worden, en niets meer, om goud op de borst en couvert met inhoud te ontvangen, benevens de op merkzaamheid van Hare Majesteit, terwijl er /.oovelen na een kwart of halve eeuw overlijden juist door'gemis aan goud en inhi.nid. Wanneer die enveloppe nu eens tot nationale instelling werd verheven ten bate van hen die in de schemering vertoeven en hat nooit tot wacht meester zullen brengen, omdat zij niet wachten kunnen de arme die naar kennis zoekt, de schilder onder zijn dakpannen, de dichter die eens in de tien of vijftien jaar verstikt, de toonkunstenaar die het goud niet kent - niet op de borst en, niet in zijn zak. Om nog niet eens te spreken van de gebruikelijke schemer lamp bij monde" van dezen of genen over handigd, en waar zij gaarne van af zien gewend als zij zijn aan de schemering hunner weinig hoopvolle levens.... Z ; o - Z A G iiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiitiiiimiimiiimiiiiiijiiMtKMiiiiiiiiiiiii ringslag terugnemen?" vroeg ik ..ze moet tien millioen gekost hebben, ik laat ze u voor belangrijk minder." Neen", zei de ;:ian, wie krijgt het op het oogenblik in zijn hoofd ringslangen te koopen !" Maar hoe moet ik 'r dan voeden? ik heb toch geen tijd om kikvorschen te gaan vangen." Wie er dieren op na houdt, moet er ook voor wii'cn zorgen", was het ernstig vermanend antwoord. Maar u kunt haar hier laten tot uw dochtertje terug is." En wat moet dat kosten?" Een millioen per dag. "Van d e goed koopt e on t roerde ik. Wat kan men tegenwoordig nog krijgen voor een millioen? Ter nauwernond ten sigaret en niet eens een tramkaartje. Niets, niets, alleen kost en inwoning voor eer, ringslang I Wij openden de doos. Die ziet er al uit als een oude kousenband", zei de man. thans met verwijt. Hoe kan iemand een mooi dier zoo verwaarloozen?" Kweek haar weer op!" verzacht ik, ik betaal u een week vooruit." Drie dagen is genoeg", antw-virdde de goede man, die zal geen kikvorschen meer vreten, naar mijn bescheiden -netning. Hoe kan een mensch een dier z-? ?> verwaar loozen? !" Aan mijn kleine meid schree: ikjechter: De lieve ringslang laat je groeten. Ik heb haar in een pension gedaan, omdat de taarte doos toch niet je ware was. Als je weer terug bent, laat ik een terrarium maken, zooals de geleerde zoölogen zeggen dat het voor haar zijn moet, met wat zand en wa: «men en met kleine rotsjes. Dat zetten 'A-,- dan in de zon. Want zon heeft ze in de eerste plaats noodig. Het terrarium zal heelemaa! van glas zijn, en dan kunnen wij samen t'->eki;ken hoe zij kikkers vangt". miiimiiiiimiiiiilliimiii (Kasper, Stockholm) (Punch) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii miiiiiiiitiii (Punch) (Sydney Bulletin) (Passing Siww;? Wat zeg ie me daar nou van mins? Die straatarme Pietersens gaan d'r gouwe bruiloft viere!" De klant: Ik geloof dat een van mijn voe ten grooter is dan de andere." De w ij z e w i n k e l j u f f r o u w: Pardon, dame kleiner." Onze kinderen Een verkleedpartijtje voor Grootpapa en Grootmama Hij: Ik heb al wekenlang iets op mijn hart, dat ik je wou vragen." Zij: Schiet dan toch op! Ik heb het ontwoord al maan den lang klaar." Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman. Harms d Co. De dame: We hebben uw advertentie g;lezen, en denken er over -.;w huis te kuopen. Mogen we 't eens zien?" De eigenaar: 't Spijt me wel, maar toen ik in de advertentie de beschrijving door rt wo ningbureau las, heb ik hesloten het niet te vcrkoopen." " "

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl