De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 1 december pagina 5

1 december 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Dec. '23. - Ho. 2423 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN ei. Het eene volk-in-nood gelijkt in groote trekken op het andere volk; en nn de Duitschers, opgejaagd door honger en ontbering, naar ons land komen vluchten, herleven onze herinneringen aan dat andere late najaar, nu negen jaar geleden, toen de arme Belgen in horden over onze grenzen stroomden en diezelfde Duitschers, die nu, bleek, ge knakt en uitgeput, geen licht in de toekomst meer zien, op het hoogtepunt van hun zelfvertrouwen en hun overmoed stonden. Zoo draait de wereld kloot"; maar wij, die onder al die schommelingen en omkee ringen rond ons, altijd ons deel van veiligen vrede en bescheiden welvaart hebben mogen behouden, staan bijna beschaamd, dat we nogeens de rol van barmhartige Samaritaan mogen spelen en nogeens in dien roes van toewijding en goeden wil, van hartstochte lijke deernis en vertwijfeling-om-onmacht door onze.overvulde dagen mogen gaan. Groote "verschillen tusschen nu en toen zijn er natuurlijk wel; de Belgen kwamen als een hooge golf opeens over ons heele land heen geslagen; ze wachtten niet, tot ze uitgenoodigd werden, maar ze waren er onverwachts, met de doodsangst op hun gezichten, verwilderd, verbijsterd, om dat plotselinge monster van den oorlog, dat op hun land was gevallen, en dat het fleurige, zorgelooze leven, dat' ze tot op dat uur hadden geleid, met n slag had verstoord.... Het waren menschen, die n oogenblik in de hel hadden gezien, en daarvan nog de ontzetting in hun oogen droegen; maar overigens waren ze normaal en gezond, en na het eerste warme maal en de eerste, vredige nachtrust, haalden de vrouwen hun krulijzers weer voor den dag en de kinderen speelden soldaatje en sloegen den Duts" kapot; alleen de ouden, die niet veel anders meer-vóór zich zagen dan den dood, konden er zich niet in schikken, dat die hen in een ver, vreemd land overvallen zou, en van alle gezichten, die in die dagen, als in een ver warden droom aan mij voorbij geschoven zijn, ? moeders met huilende zuigelingen, jongemeisjes met verstorven wangen en jongetjes, die een onwaarschijnlijk stuk speelgoed meetorsten, is er mij gén zoo pijnlijk duidelijk bij gebleven, als dat van een grijsaard met lange gele haren, die maar stil en gebogen in een hoek bleef zitten en van tijd tot tijd zijn hoofd schudde, terwijl de tranen in zijn baard vielen. Maar wie er nu uit Dtiitschland over de grens komen, lijken wel allemaal zóó tot den dood toe vermoeid, zóó tot berusting geslagen te zijn, en, tot bij de kleine kinderen toe, vinden we een gelatenheid, een nil mirari, die misschien wel als het bitterste gevolg van al die jaren opwinding en spanning kunnen worden beschouwd. Wat hebben die peuters van onder de twaalf anders van het leven gezien, dan laaiend enthousiasme, gevolgd door teleurstelling en verbittering? In welk een atmosfeer van prikkelbaarheid, angst, onrust en zorg hebben ze al die jaren geademd ! Hoe zouden ze zich er nu nog over kunnen agiteeren, dat ze naar een vreemd land gaan, waar de menschen een andere taal spreken? Erger dan thuis zal het er allicht niet zijn; en als het er akelig is, wat zal je er dan nog tegen doen? Mix zu machen." Zoo komen ze uit de treinen, met hun suffe, witte gezichtjes, vél te klein en vél te ernstig voor hun jaren, en de pleegmoeders, die ze komen afhalen, kunnen soms niet eens dadelijk allebei hun handen naar de stumpertjes uitsteken, zooals hun hart het toch bedoelt; maar ze moeten zich eerst even omdraaien en zich vermannen; want ieder mensch is toch maar ns kind; en we ver beelden ons tegenwoordig, dat onze tijd dit begrijpt, dat onze tijd het wordende tot zijn recht laat komen; dat een gedicht als the cry of the children" wijst op barbaarsche zeden, waaraan wij allang zijn ontgroeid Maar dit dan, dit onherstel bare?.... En als ze er dan zijn, juist in die eerste dagen van verwonderd bekomen, van ver baasd opluiken, dan wordt de herinnering aan onze Belgische vrienden sterker dan ooit; want het is dezelfde engelachtige dank baarheid, omdat het hier zoo vredig is; het is dezelfde blijheid om de rustige vriende lijkheid van ieder mensch, waarmee ze in contact komen; en datzelfde herhaalde erkennen: Ihr habt 's gut", dat ons het bloed naar het hoofd doet stijgen, omdat wij, die zoo schandelijk, zoo onbegrijpelijk be voorrecht zijn, toch nog wel eens meenen het recht te hebben ons te beklagen om een beetje kou, een beetje pijn, een beetje zorg of een beetje drukte. Maar als de schalen van tafel weggenomen worden, en ze zijn niet geheel leeggegeten, dan zien we in de ernstige kinderoogen een bitterheid, en het is, alsof ze zich al de klas genootjes, de achtergebleven familieleden, de dienstboden, de buren te binnen brengen, die opgeleefd zouden zijn, die zouden hebben genoten en weer moed zouden hebben geput uit dat restje op den schotel, dat wij niet meer op konden. In de hotels hebben de rijken hun toevlucht gevonden en ook zij dragen, voor het eerst van hun leven, de teekenen van ontbering en zorg op hun gezichten. Elk onverwacht geluid jaagt hun schrik aan, en ik zal niet licht de ontsteltenis van de jonge vrouw uit Thüringen vergeten, dié, toen we samen uit de schouwburg kwamen en de portier de nummers van de rijtuigen afriep, opeens de handen voor haar oogen sloeg en jam merde: Qott im Himmel, was ist nun wieder los?" Maar misschien zal het den kleinen baronnen en baronnesjes tot het eind van hun leven tot geestelijk ge win zijn, als ze zich later, in hernieuwde glorie, nog herinneren, dat ze in hun jeugd ook met armpjes als stokken en met een hongerige maag over de grens zijn gevlucht; dat ze dien eersten ochtend in het deftige hotel als arme kinderen bij de weivoorziene ontbijttafel hebben staan hun keren, en hun servet met een enthousiast: Mammi, jeder bekomrnt einen Handtuch", hebben begroet.... Ofschoon: ik weet het niet; ze zingen vol ijver hun ,,Ehrhardt-lied", ofschoon er hier geen schoolkarneraadje toe uittart door het inzetten van de internationale of het lied voor Rosa Luxembourg. En ik heb nog geen Duitscher gesproken, die, als we het over alle ellende hadden gehad, niet ten slotte zei: Die Franzosen sind an allem Schuld"; een enkele keer: Die Revolution"; maar nooit, nooit: Der Ktieg." ANNIE SALOMONS BABBELTJE KLEEDING VAN DE MAAND Teekening voor ,,de Amsterdammer" door Marietje Heyligers Wintermantel van dikke stof, afgezet met skungs. EEN ZWEMDIPLOMA Dat onze beroemde actrice mevrouw Esther de Boer?van Rijk nu onlangs op 70-jarigen leeftijd het zwemdiploma behaalde, zal een maal een feit zijn, dat in hef geschiedboek van ons tooueel als merkwaardigheid vermeld zal worden. De pers van 't hèIe land heeft er haar om toegejubeld. Laat ons zeggen: van achter-de schrijftafel. Zal het nu nief het plichtje zijn van de nige journaliste, die op den gedenkwaardigen 25 September op een meter afstand van mevrouw de Boer in 't water lag, blijde te constateeren, hoe de gebeurte nis zich deed aanzien van uit 't natte element? O, mevrouw de Boer is populair op onzen Heiligenweg. We zien haar bijna dagelijks. Daar komt ze.... met haar fijnen kop, gevat in de roodbruine omlijsting van den gummibaüvnuts, met kinband, die als een helm om 't hoofd sluit, en zoo snedigdezen haakschen, iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiititiiiiiittltttiiitiiltittittmiiiiiit nminiiimiw VttUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM «vin voortreffelijk van kwaliteit en «.anKeaaam van smaak fieren schedel rnouleert. De douche suist en plast! Je hoort 'n lach. Die douche is m'n tractatie" klinkt 't met haar markant articuleerende stem. Daar verlang ik al naar, als ik zoo van Heerenveen of Leeuwarden hierheen in den trein zit. Zoo kom ik van mijn tooneelreizen terug in Amsterdam, zoo ben ik in de zweminrichting. Zwemmen is 'n prachtremedie voor de zenuwen. Je rust totaal uit. En die heerlijke lenigheid, die je er door bij blijft".... Het is dan de 25ste Gisteren proef-gezwommen" .vandaag het afzwemmen". Daar komt ze in haar voile-jurk", zooals ze het terra-cotta kleurig kostuumpje dat eigenlijk haar kleindochter toebehoort, zelf betitelde, toen we kort tevoren nog samen keuvelden: hangende als toen gelijk twee zeemeerminnen tegen den bassin rand. Onder ons de donkere diepte van het plechtige, grandioze diep,; bassin". Beneden de springplank, die zwart boven 't water uitsteekt start" zij vandaag precies kwart voor twaalf, voor de verplichte schuinover baan; met kleederen aan. Hoera, daar vaart ze heen -. rustig, gestadig, keurig van slag, zuiver de diagonaal-baan klievende door het diepe, ernstige water, dat zich zoo wél voegt naar juiste gelijkmatige ^wemslagjes gelijk deze. Het terra-cotta voile-jurkje bolt guitig balonnig" ter weerszij van de rappe figuur, die onder gejuich van ons, die toezien, de witte lijn, naar 't ondiepe pas seert en al bij de wit-marmeren trap is. Drui pend, sluik, lachend, en feestelijk, de treden bestijgt. Onaangenaam die kleeren, niks, hoor ! wat zwaar.... Zoo 't gevoel van 'n klein koffertje an je ; maar inspannend geen zier...." En 'k heb alle kleeren aan,die aan motten, voor de proef. Nee, geen consideratie hoor". Reeds ligt het zomerkostuumpje uitgewrongen op de kartelsteentjes van 't perron. Zal klein dochter het kostuum later bewaren als 'nreliquie? We zijn waarachtig niet sentimen teel op onzen Heiligenweg, maar toch staat er daar ecne met heusche tranen in de oogen, imiHIIMIIIIMIIIIIII immuun iiiiiifiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiifimiiiMiiiiimiiiimn iiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiniiiiiMitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitniiiiiiiimiiiiiiiiliMmimiiiiiiiimMiiii IN 'T BLOEMENDAALSCHE BOSCH Na de planten, de dieren. Zoolang het bosch nog woest en ledig lag en de liefhebbers van het vrije buitenleven kris kras er door heen liepen, overal hun hangmatten slingerden, den teeren mosgrond loswoelden en hun vuile papieren strooiden op 't dorre zand, leefden er op den grond niet anders dan wat ratten en muizen. De boomtoppen zelf behielden nog enkele bewoners; de duiven kwamen er rusten op gezette tijden, de bonte kraaien met wat roeken en kauwtjes vereenigden zich er in den namiddag, eer zij trokken naar hun slaapplaatsen in 't duin. Heel het jaar door was er joligheid en drukte van boom klevers en spechten en die voeren er wel bij, dat het bosch zoo slecht stond, een gemakke lijke prooi voorde velerlei insecten, die schors en hout en blad belagen. En in 't najaar lokten de beukenootjes nog altijd heele benden vin ken, keepen en koolmeezen. Maar allen die op den boschbodem of laag in de struiken hun nesten bouwden verdwenen de een na den ander: fitis en tjiftjaf, grasmusch, tuinfluiter, zwartkop, roodborst, nachtegaal, heggemusch en de teere groen - met - gele fluiter, het vogeltje, dat onafscheidelijk verbonden is met het ontluikend beukenblad. Ik weet nog heel precies, dat al die vogels er nestelden in het begin van deze eeuw en ben er getuige van geweest, hoe ze als broedvogels verdwenen, de een na den ander, tot er omstreeks het eind van den oorlog geen een meer over bleef. Enkele hadden een onderkomen gevonden in de zeer enkele buitenplaatsen belendend aan het bosch, waar het tuinpersoneel het hun niet al te lastig maakte en waar de afgevallen bladeren niet werden weggeharkt. Helaas gebeurt dat nog maar al te veel, ook in de boschpartijtjes, die velen in hun tuin hebben gespaard. Ons villadorp Bloemendaal is orn zoo te zeggen uitgehouwen in het bosch en dat is dan hier en daar broksgewijs behouden, maar wordt dan behandeld als tuin. Indien men echter die stukjes hun bladerlaag liet behouden, dan zou dat die tuinen rijker maken, zoowel aan bloemen, als aan vogels en insecten. Op zichzelf is het ook reeds een groot genoegen om de lotgevallen van die dorre bladeren te volgen van het oogenblik af, dat ze in de Novemberzon omlaag schommelen totdat ze door de vereenigde werking van wormen, zwammen, bacteriën, insecten zijn wegge ruimd, soms ongelooflijk snel en volledig. Alleen waar de wind ze op hoopen stuwt duren ze voort tot in den Mei en dankande nachtegaal zijn nest ermee voeren. Het was dan ook een goede dag voor het bosch, toen men bes'oot , het blad er te laten en zelfs het tekort aan te vullen met aanvoer van elders. Daarmee kwamen meteen ook de noodige zwammen, wormen en insecten. En nu was het maar een kwestie van tijd, dat ook de mollen kwamen opdagen, want die kunnen we in 't bosch niet missen al was het alleen om aen bodem mollig te maken, los en luchtig, zoodat zich de wiide humus kan vormen, zoo noodig voor den groei van de fijne boschplantjes en voor het leven van al het kleine gediert, waarop het bestaan is gegrond van winterkoning, roodborst, nachtegaal en heggemusch. Als die met hun kraaloogjes den grond bekijken op een afstand van een halven centimeter, dan ontwaren zij een wereld, waarvan wij het bestaan maar nauwelijks vermoeden. Paden en prikkeldraad brachten rust. In een paar afgelegen hellingplooien bleet' in het derde jaar van het herstel een dikke laag dor beukenblad en zoo geviel het?, dat dit voorjaar de groen-met-gele fluiter hier weer wilde huizen. Hij heeft het liefst voor zijn nest een holte in een helling met een tunnel door de dorre bladeren. Geen wonder dat hij in de kwade "jaren het bcsch heeft gemeden, maar nu is hij er weer en voor mij is dat de bekroning van het herstelwerk. Nu kunnen we weer in de laatste week van April of de eerste week van Mei er op rekenen hem heen en weer te zien zwieren tusschen de lichtgroene sluiers van de ontluikende beu ken, terwijl hij zijn fijne trillerliedje zingt of de heldere klaagtonen laat hooren -, die hem zijn naam bezorgd hebben. Een meevallertje is het , dat 't herstel van als dat wils-zekere vrouwken, met haar wel gevormd rank figuurtje in 't zwarte badkostuum zich gereed maakt voor 't zwemmen van de verplichte uithoudingsproeve(pl.m. 80 M.) Er is plechtigheid over 't water, Mevrouw de Boer zwemt haar vierkant". We zien stil toe, zelf nog zoo versch den diploma-uithoudings-ernst" van dien afstand, in 't geheu gen. Zij vaart.... zij vaart, als een rustig, vlak scheepken, met haar geestig fel-sprekend profiel kinscherp-scheerènd over den water spiegel. Geen zweem van adem-vermoeienis, niets wat op extra-inspanning duidt, 't Gezicht blijft ontspannen, 't Is haar zelf 'n feest; glimlachloos, ernstig. De dubbele, verplichte rugbaan" tot be sluit. Slag aan slag, stoot zich keurig en sta biel de figuur voort, achter den serieus achterovergebögen rood-bruine helm-muts aan. We juichen opnieuw als ze langs komt en de verzuchting van een onzer jonge, zeer mooie, eenigszins gezette tooneelisten weerklinkt vlak aan m'n oor, van het perron. Als ik kon, ruilde ik dadelijk met haar figuur. Zij mijn figuur, ik het hare !" Uit het water komen, zooals anderen doen, na de gelukkig-erafgebrachte proef? Gaan staan blazen aan den kant? Mevrouw de Boer doet't anders, keert zich in 't water nogereis om en zwemt pleizierig een baantje-toe met den gewonen slag, steigerwaarts. Jullie doen net, of ik zoo oud ben" protesteert ze, als we haar on stuimig feliciteeren. Nadat de directrice mejuffrouw Driessen, en onze goede bekende, jnffrouw Suze in 't zwem-leeraressen-boezel haar boven aan 't trapje hebben verwelkomd, volgt de opname van een pers-kiek. Menschen met badpakken om me heen; badpakken om me heen", roept mevrouw de Boer lachend. We voelen allen, dat ze het guitig zoo wil, om den kans niet te loopen, dat de vriendelijke wereld zal beweren: Misschien is ze in haar badkamer thuis afgezwommen" Eenigen van de reeds in kleeren gestekenen stevenen de straat op en terug ! Bloemen! Een bos roode asters. Ze neemt ze in haar arm, en de photograaf doet zijn werk. Is ze ooit met kransen op 't tooneel zoo kinderlijk blij geweest, als met deze paar gewonnen blommetjes? Wil men data? Zeven jaar geleden begon mevrouw de Boer met zwemmen, en reeds lang had zij haar proef kunnen doen. Maar de zaak duurde langer in verband met het voor het diploma verplichte' springen", dat haar wegens den hoogen leeftijd door den dokter ontzegd werd. Hè, En 'k sprong zoo prachtig", kan ze zelf zoo oolijk zeggen Kaars recht". (Ze declameert als 't ware dat woord en is dan ondanks, water en badpak, onze groote kunstenaresse van het tooneel. De 25ste is een feestdag voor haar geweest, wij die haar telkens in 't water mee-maken, of op 't perron zoo iets als 't pleizier hebben van den dunnen gouden armband om den pols dicht te knippen, die nooit m in 't water mag, en die 'n ander mensch voor me moet toèmaken," wij weten 't; En als je den 26sten 's morgens ter wille van je eigen wereldvrede" wederom door 't Heiligenwegmeertje" schiet, en je hoort je dan plotseling door een kameraadschappelijk Hallo!" van haar stem uit 't water naast je aanroepen, dan voel je je.... vereerd ! ,,Z°roept 'n bootsman z'n makker toe in zijn verbroede rende liefde voor 't zelfde element." Leve de zwemkunst ! Ja, en leve, mevrouw de Boer-van Rijk. Toont zij niet hoe ge zegend zij zijn, wien de hemel wilskracht schonk? Y V O N N E iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiitiiiitiitiiiiiiuiiiit OVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN Afghanistan Karpetten 200 X 300 Fl. 48.60 X 120 5.80 40 X 70 2.70 EN ANDERE MATEN De Vrede van het Moerland, door Marie van Zeggelen. Uitg. Scheltema en Holkema's boekhandel, Amsterdam. Wie, die Een Broederdienst van dezelfde schrijfster heeft gelezen zal niet met vreugde haar nieuwe boek be groeten, want ook dit boek speelt weder in den tijd waarvan we zoo gaarne hooren verhalen en waarvan we de afspiegeling nog bij onze grootouders konden waarnemen. Marie van Zeggelen weet van al het knusse, het gezellige uit die dagen van weleer onder houdend te spreken en dit in haar persoon uitbeelding want zij illustreerde het boek zelf zoo geestig te typeeren, dat wij reeds bij het plaatje van tante Anne Bet en den dokter op den omslag, terstond voelen een verhaal te zullen lezen van genoegelijken inhoud. Hoewel in schrijftrant wat gerekt, is de Vrede van het Maerland het witte land huis met zijn omgeving van zware beuken een boek, dat vooral bij voorlezen menig uurtje van intiem genot zal verschaffen. Een schat van vroolijke frissche kinder boeken zond ons de uitgever G. B. van Goor Zonen, Gouda. Voor de heele kleintjes: Jantje in de vticgmachine; Elk zijn beurt, beide boekjes met versjes van S. Bouman-van Tertholen en plaatjes van Sijtje Aafjes. Hop, hop, hop 't ruitertfe bovenop. Versjes van C. M. Jolmers Ronday. Plaatjes van Sijtje Aafjes. Moge in deze drie boekjes de gedichtjes al wat te kinderlijk zijn, de plaatjes vergoeden dit in alle opzichten. De kindergevallen zijn grappig en vlot uitgebeeld. Sijtje Aafjes is wel den laatsten tijd in haar werk flink vooruitgegaan. Hoe juist voelt zij 't komische en hoe kordaat van houding zijn haar kinder- en dierfiguren. Een genot om die boekjes den kleintjes in handen te geven. Voor kinderen van den leeftijd van 6?10 jaar verschenen: IJslandsche sprookjes, na verteld door Christine Doorman. Geillus-treerd door B. Midderigh?Bokhorst. Een echt prettig kinderboekje in zijn fleurigen band. Verhalen vol fantasie en leven. Platen zoo soepel en fijngevoelig geteekend als wij dit van mevr. Midderigh gewend zijn. Het toovervrouwtfe, door Jacqueline van der Nagel en Marie Leopold. Geïllustreerd door Sijtje Aafjes en Enna Nieuwenhuis. J antieke en de klok, door Anna Hubert van Beusekom. Geïllustreerd door Sijtje Aafjes, 2e druk. Kleine Mietnv en Groote Kees, door P. J. Cohen?de Vries. Teekeningen van Bas van der Veer. Een boek, waarin poes en hond sprekend worden ingevoerd met het schrijf talent, los en natuurlijk, van de helaas over leden schrijfster Bas van der Veer's teekenwerk sluit zichpittig van lijn bij de tekst aan. Prettige, rake plaatjes toch sober van uitbeelding. '/ Vacantievriendinnetje, door P. J. Cohen de Vries. Uitg. W. de Haan, Utrecht, illus treerde Rie Cranier met vier groote zwartwit teekeningen, die goed evenwichtig kleur houden, 't Is een prettig geschreven meisjesboek, een stukje fijngevoeld gezinsleven. Biena van Edoma schreef Truida Kok. Geill. door Netty Heyligers. Uitg. Van Holkema en Warendorf. Een goed boek voor meisjes van 10 of 12 jaar. Truida Kok kan boeiend vertellen, 't is een verhaal met vlotte karakterteekening. H. M. R. IHOOFIEN'S ROOM BOTER l l WORDT SPECIAAL BEREID l IIMIIIIHIIIIIIIIIIIIMimMIlmiMMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlIlllltlllllmillllllllMIlniMIIIMHIMMIIIIIIIIItlllllllll het Bloemendaalsche bosch samenvalt met een andere gebeurtenis: de opkomst van de eekhoorntjes in Kennemerland. Twintig jaar geleden waren ze er nog niet, maar reeds voor den oorlog begonnen ze zich te vertoonen. Waar zij vandaan komen, weet helaas nie mand te vertellen. Herhaaldelijk hoort men, dat de een of ander ze hier heeft ingevoerd, maar telkens blijkt, dat de genoemden zoo iets niet gedaan hebben. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat ze uit het Gooi zijn gekomen langs de boomgaarden en beplan tingen van buitenplaatsen en boerderijen via Vecht, Angstel, Gein, Holendrecht, Builewijk, Amstel, Haarlemmermeer. Opzettelijke invoer hetzij hier, hetzij elders in de duinstreek lijkt mij echter 't waarschijnlijkst. Intusschen zien wij hieruit weer eens, hoe moeilijk het is, om achter de waarheid te komen. Doch hoe het zij, de eekhoorntjes hebben zich in Kenne merland reeds zoo vermenigvuldigd, dat ze door sommigen al als een land plaag worden beschouwd. In 't Bloemendaalsche Bosch voelen ze zich ook al volkomen thuis al wenschen zij misschien met mij en anderen dat er toch ook een partijtje naaldhout mocht worden aangeplant, al waren het maar enkele alleenstaanders in het eiken kreupelhout. Dan kwam misschien de boomvalk ook terug, die vroeger nestelde aan de kom van Saxen burg. Maar wc hebben reeds alle reden tot tevre denheid. Wie ooren heeft om te hooren en oogen om te zien, moet nu reeds dikwijls het besef krijgen, dat ons bosch een ware schatkamer mag heeten. Dezer dagen kuierde ik langs het pad in den Zuidoosthoek en stond opeens te midden van een beweeg van dieren, zoo druk en veelsoortig, dat ge het onwaar schijnlijk zoudt noemen, indienge het op een prent zaagt afgebeeld. Een tiental koolmeezen waren bezig aan 't zoeken naar beukenootjes en smeten met "t beukeblad dat het een lust was. Elke mees had als klaploopers drie of vier vinken om zich heen. Ook hoorde je overal het trippelen van merels, zanglijsters, koperwieken, ge weldig verdiept in 't werk. Boomkruipertjes en boomklevers klauterden tegen de stammen, een roodborst zong in de vlier met de groene bevroren bladeren. En een eekhoorn, geen tien meter van mij af zat zijn beukenootje te eten, geheel in overeenstemming met het plaatje: op zijn achterpootei', nootjekluivend uit zijn vnorpuoteii, staart jnnhoog geslagen over den kop. Dat hebben we nu allemaal keurig midden in ons dorp en ieder die zijn kinderen er van wil doen genieten kan het hun eiken dag vertl)orien in een verloren half uurtje voor schooltijd. BOEKBESPREKING Prof. Dr. F. A. F. C. WENT. Leerboek der algemeene Plantkunde. Groningen. |. B. Wolters 1922. 000 pp. 253 illus traties. Gebonden ? 18.50. Het verschijnen van dit boek is allerwegen met ingenomenheid begroet, want wij hadden groote behoefte aan een echt Nederlandsch Leerboek der plantkunde, echt op de hoogte van den tijd. Het beroemde Vierma'nnerbuch", hoe bewonderenswaardig ook, is toch wel te compendieus voor aankomende stu denten, verbijsterend door zijn streven naar volledigheid en gevaarlijk voor hun Neder landsch. Wij mogen prof. Went dankbaar zijn voor zijn goed doordacht en doorwerkt Leer boek, waarin geen enkel belangrijk vraagstuk oanaangeroerd blijft, maar dat nergens ver loopt in nuttelooze en zwaarwichtige dis cussies. Het klare Hollandsch, waarin het is geschreven, zal maken dat het niet alleen door studenten maar ook door iedereen, die wat van Plantkunde weten wil, met profijt en genoegen ter hand genomen zal worden. Wij hopen dat de Uitgevers er toe zullen over gaan, om dit Leerboek der Algemeene Plant kunde te doen volgen door een Leerboek der systematische Plantkunde, even goed van op vatting en uitvoering. Botanische Omslagkalender voor liet jaar ig24 in 12 bladen, formaat 24 x 46 c.M., geteekend en gelithografeerd door CHR. LE ROY. Prijs ?4.90. Rijs wijk, Blankwaardt en Schoonhoven. Dit is een bloemenkalender op de manier van de bekende vogelkalenders van Hoytema en van Kuperus. Wij naturalisten zien- in 't eerst tegen dergelijke lithografiën wat vreemd op, dat komt wel van wat de artiesten de synthese noemen. Bij nader toezien begrij pen we dan, hoe de kunstenaar zijn onderwerp heeft doorwerkt en dan vinden we tot onze vreugd allerlei knapheid. Zoo is 't mij ook gegaan met dezen kalender, die ik nu mei gerustheid aanbeveel in uw aandacht. Dr. A. ScmiiRBEEK. Van Aristoteles tut Pasteur. Leven en werken der (Iroutc Biologen. Amsterdam W. Versluys 1!>23. Gebonden 47(i pp. vele illustraties. Een groot deel van dit werk kennen wij reeds uit een reeks van artikelen, die onder denzelfden naam verschenen in het tijdschrift De Levende Natuur. De geleerde en vlijtige schrijver heeft daar nu eenige hoofdstukken aan toegevoegd en het resultaat is een zeer uitgebreid overzicht van de ontwikkeling der biologische wetenschap in den loop der eeuwen. Het is geïllustreerd niet alleen met de portretten der voormannen, maar ook met de belanrijkste afbeeldingen uit hun oorspronkelijke werken, terwijl ook talrijke en uitgebreide citaten het verhaal verleven digen of vertragen, al naar den aard hunner auteurs. Alles met alles is dit een zeer belang rijk en nuttig boek. Een uitvoerig register vergemakkelijkt het gebruik. Het Plantenkieed der Aarde. Algemeene Plantengeografie van Prof. Dr. AnouHANSEN, bewerkt door -j. ]. HOF. 316 pp. 24 foto's, gebonden / 3.50. A. E. BUEHM. Kleine Geschriften, be werkt door Dr. P. G. Buekers. 284 pp. 26 ill. Gebonden ? 3.50. Dit zijn twee deeltjes uit een Serie Natuur en Wetenschap", die bij W. J. Thieme te Zutphen gaat verschijnen en nu aanvangt met deze beide vertaalwerken. Het zijn beide goed ter naam en faam staande boeken. De uitgever heeft ze goed verzorgd en de vertalingen mogen geslaagd heeten. De be werking" echter laat te wenschen over. In het plantenboekje had op pag 11 stellig onze Flora Batava genoemd moeten worden en het hoofdstukje over Nederland vereischt een grondige herziening. Zoo had ook Dr. Buekers er aan moeten denken, dat Brehms schetsjes al meer dan dertig jaar oud zijn en in dien tijd is er veel veranderd, zoowel in de wereld als in de wetenschap en daarom had Dr. Buekers ook wel wat milder mogen zijn met noot of commentaar. Dat men onmogelijk zoo dicht bij een slapenden haas zou kunnen komen, dat men hem goed kan opnemen is volkomen onjuist, dat weet ieder jager wel beter. Het vertalen van deze soort van boekjes is altijd nog al teer werk. J A L. l'. T n ij s s i: l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl