Historisch Archief 1877-1940
l Dec. '23. - Ho. 2423
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
ei.
Het eene volk-in-nood gelijkt in groote
trekken op het andere volk; en nn de
Duitschers, opgejaagd door honger en ontbering,
naar ons land komen vluchten, herleven
onze herinneringen aan dat andere late
najaar, nu negen jaar geleden, toen de arme
Belgen in horden over onze grenzen stroomden
en diezelfde Duitschers, die nu, bleek, ge
knakt en uitgeput, geen licht in de toekomst
meer zien, op het hoogtepunt van hun
zelfvertrouwen en hun overmoed stonden.
Zoo draait de wereld kloot"; maar wij,
die onder al die schommelingen en omkee
ringen rond ons, altijd ons deel van veiligen
vrede en bescheiden welvaart hebben mogen
behouden, staan bijna beschaamd, dat we
nogeens de rol van barmhartige Samaritaan
mogen spelen en nogeens in dien roes van
toewijding en goeden wil, van hartstochte
lijke deernis en vertwijfeling-om-onmacht
door onze.overvulde dagen mogen gaan.
Groote "verschillen tusschen nu en toen
zijn er natuurlijk wel; de Belgen kwamen
als een hooge golf opeens over ons heele
land heen geslagen; ze wachtten niet, tot
ze uitgenoodigd werden, maar ze waren
er onverwachts, met de doodsangst op hun
gezichten, verwilderd, verbijsterd, om dat
plotselinge monster van den oorlog, dat op
hun land was gevallen, en dat het fleurige,
zorgelooze leven, dat' ze tot op dat uur
hadden geleid, met n slag had verstoord....
Het waren menschen, die n oogenblik
in de hel hadden gezien, en daarvan nog de
ontzetting in hun oogen droegen; maar
overigens waren ze normaal en gezond, en
na het eerste warme maal en de eerste,
vredige nachtrust, haalden de vrouwen hun
krulijzers weer voor den dag en de kinderen
speelden soldaatje en sloegen den Duts"
kapot; alleen de ouden, die niet veel anders
meer-vóór zich zagen dan den dood, konden
er zich niet in schikken, dat die hen in een
ver, vreemd land overvallen zou, en van alle
gezichten, die in die dagen, als in een ver
warden droom aan mij voorbij geschoven
zijn, ? moeders met huilende zuigelingen,
jongemeisjes met verstorven wangen en
jongetjes, die een onwaarschijnlijk stuk
speelgoed meetorsten, is er mij gén zoo
pijnlijk duidelijk bij gebleven, als dat van een
grijsaard met lange gele haren, die maar
stil en gebogen in een hoek bleef zitten en
van tijd tot tijd zijn hoofd schudde, terwijl
de tranen in zijn baard vielen.
Maar wie er nu uit Dtiitschland over de
grens komen, lijken wel allemaal zóó tot
den dood toe vermoeid, zóó tot berusting
geslagen te zijn, en, tot bij de kleine kinderen
toe, vinden we een gelatenheid, een nil
mirari, die misschien wel als het bitterste
gevolg van al die jaren opwinding en spanning
kunnen worden beschouwd. Wat hebben die
peuters van onder de twaalf anders van het
leven gezien, dan laaiend enthousiasme,
gevolgd door teleurstelling en verbittering?
In welk een atmosfeer van prikkelbaarheid,
angst, onrust en zorg hebben ze al die jaren
geademd ! Hoe zouden ze zich er nu nog
over kunnen agiteeren, dat ze naar een
vreemd land gaan, waar de menschen een
andere taal spreken? Erger dan thuis zal
het er allicht niet zijn; en als het er akelig is,
wat zal je er dan nog tegen doen? Mix zu
machen."
Zoo komen ze uit de treinen, met hun
suffe, witte gezichtjes, vél te klein en vél
te ernstig voor hun jaren, en de pleegmoeders,
die ze komen afhalen, kunnen soms niet
eens dadelijk allebei hun handen naar de
stumpertjes uitsteken, zooals hun hart het
toch bedoelt; maar ze moeten zich eerst even
omdraaien en zich vermannen; want ieder
mensch is toch maar ns kind; en we ver
beelden ons tegenwoordig, dat onze tijd
dit begrijpt, dat onze tijd het wordende
tot zijn recht laat komen; dat een gedicht
als the cry of the children" wijst op
barbaarsche zeden, waaraan wij allang zijn
ontgroeid Maar dit dan, dit onherstel
bare?....
En als ze er dan zijn, juist in die eerste
dagen van verwonderd bekomen, van ver
baasd opluiken, dan wordt de herinnering
aan onze Belgische vrienden sterker dan
ooit; want het is dezelfde engelachtige dank
baarheid, omdat het hier zoo vredig is;
het is dezelfde blijheid om de rustige vriende
lijkheid van ieder mensch, waarmee ze in
contact komen; en datzelfde herhaalde
erkennen: Ihr habt 's gut", dat ons het
bloed naar het hoofd doet stijgen, omdat wij,
die zoo schandelijk, zoo onbegrijpelijk be
voorrecht zijn, toch nog wel eens meenen het
recht te hebben ons te beklagen om een
beetje kou, een beetje pijn, een beetje zorg
of een beetje drukte.
Maar als de schalen van tafel weggenomen
worden, en ze zijn niet geheel leeggegeten,
dan zien we in de ernstige kinderoogen een
bitterheid, en het is, alsof ze zich al de klas
genootjes, de achtergebleven familieleden, de
dienstboden, de buren te binnen brengen,
die opgeleefd zouden zijn, die zouden hebben
genoten en weer moed zouden hebben geput
uit dat restje op den schotel, dat wij niet
meer op konden.
In de hotels hebben de rijken hun toevlucht
gevonden en ook zij dragen, voor het eerst
van hun leven, de teekenen van ontbering
en zorg op hun gezichten. Elk onverwacht
geluid jaagt hun schrik aan, en ik zal niet
licht de ontsteltenis van de jonge vrouw
uit Thüringen vergeten, dié, toen we samen
uit de schouwburg kwamen en de portier
de nummers van de rijtuigen afriep, opeens
de handen voor haar oogen sloeg en jam
merde: Qott im Himmel, was ist nun
wieder los?" Maar misschien zal het
den kleinen baronnen en baronnesjes tot
het eind van hun leven tot geestelijk ge
win zijn, als ze zich later, in hernieuwde
glorie, nog herinneren, dat ze in hun
jeugd ook met armpjes als stokken en
met een hongerige maag over de grens zijn
gevlucht; dat ze dien eersten ochtend in
het deftige hotel als arme kinderen bij de
weivoorziene ontbijttafel hebben staan hun
keren, en hun servet met een enthousiast:
Mammi, jeder bekomrnt einen Handtuch",
hebben begroet.... Ofschoon: ik weet het
niet; ze zingen vol ijver hun ,,Ehrhardt-lied",
ofschoon er hier geen schoolkarneraadje toe
uittart door het inzetten van de internationale
of het lied voor Rosa Luxembourg. En ik heb
nog geen Duitscher gesproken, die, als we het
over alle ellende hadden gehad, niet ten slotte
zei: Die Franzosen sind an allem Schuld";
een enkele keer: Die Revolution"; maar
nooit, nooit: Der Ktieg."
ANNIE SALOMONS
BABBELTJE
KLEEDING VAN DE MAAND
Teekening voor ,,de Amsterdammer"
door Marietje Heyligers
Wintermantel van dikke stof, afgezet
met skungs.
EEN ZWEMDIPLOMA
Dat onze beroemde actrice mevrouw Esther
de Boer?van Rijk nu onlangs op 70-jarigen
leeftijd het zwemdiploma behaalde, zal een
maal een feit zijn, dat in hef geschiedboek
van ons tooueel als merkwaardigheid vermeld
zal worden. De pers van 't hèIe land heeft er
haar om toegejubeld. Laat ons zeggen: van
achter-de schrijftafel. Zal het nu nief het
plichtje zijn van de nige journaliste, die op den
gedenkwaardigen 25 September op een meter
afstand van mevrouw de Boer in 't water
lag, blijde te constateeren, hoe de gebeurte
nis zich deed aanzien van uit 't natte element?
O, mevrouw de Boer is populair op onzen
Heiligenweg. We zien haar bijna dagelijks.
Daar komt ze.... met haar fijnen kop, gevat
in de roodbruine omlijsting van den
gummibaüvnuts, met kinband, die als een helm om
't hoofd sluit, en zoo snedigdezen haakschen,
iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiititiiiiiittltttiiitiiltittittmiiiiiit nminiiimiw
VttUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES - HAARLEM
«vin voortreffelijk van kwaliteit
en «.anKeaaam van smaak
fieren schedel rnouleert. De douche suist en
plast! Je hoort 'n lach. Die douche is m'n
tractatie" klinkt 't met haar markant
articuleerende stem. Daar verlang ik al naar,
als ik zoo van Heerenveen of Leeuwarden
hierheen in den trein zit. Zoo kom ik van mijn
tooneelreizen terug in Amsterdam, zoo ben ik
in de zweminrichting. Zwemmen is 'n
prachtremedie voor de zenuwen. Je rust totaal uit.
En die heerlijke lenigheid, die je er door bij
blijft"....
Het is dan de 25ste Gisteren
proef-gezwommen" .vandaag het afzwemmen".
Daar komt ze in haar voile-jurk", zooals ze
het terra-cotta kleurig kostuumpje dat
eigenlijk haar kleindochter toebehoort, zelf
betitelde, toen we kort tevoren nog samen
keuvelden: hangende als toen gelijk twee
zeemeerminnen tegen den bassin rand. Onder
ons de donkere diepte van het plechtige,
grandioze diep,; bassin".
Beneden de springplank, die zwart boven
't water uitsteekt start" zij vandaag precies
kwart voor twaalf, voor de verplichte
schuinover baan; met kleederen aan. Hoera, daar
vaart ze heen -. rustig, gestadig, keurig van
slag, zuiver de diagonaal-baan klievende
door het diepe, ernstige water, dat zich
zoo wél voegt naar juiste gelijkmatige
^wemslagjes gelijk deze. Het terra-cotta voile-jurkje
bolt guitig balonnig" ter weerszij van de
rappe figuur, die onder gejuich van ons, die
toezien, de witte lijn, naar 't ondiepe pas
seert en al bij de wit-marmeren trap is. Drui
pend, sluik, lachend, en feestelijk, de treden
bestijgt. Onaangenaam die kleeren,
niks, hoor ! wat zwaar.... Zoo 't gevoel van
'n klein koffertje an je ; maar inspannend
geen zier...."
En 'k heb alle kleeren aan,die aan motten,
voor de proef. Nee, geen consideratie hoor".
Reeds ligt het zomerkostuumpje uitgewrongen
op de kartelsteentjes van 't perron. Zal klein
dochter het kostuum later bewaren als
'nreliquie? We zijn waarachtig niet sentimen
teel op onzen Heiligenweg, maar toch staat
er daar ecne met heusche tranen in de oogen,
imiHIIMIIIIMIIIIIII
immuun iiiiiifiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiifimiiiMiiiiimiiiimn iiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiniiiiiMitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitniiiiiiiimiiiiiiiiliMmimiiiiiiiimMiiii
IN 'T BLOEMENDAALSCHE
BOSCH
Na de planten, de dieren. Zoolang het
bosch nog woest en ledig lag en de liefhebbers
van het vrije buitenleven kris kras er door
heen liepen, overal hun hangmatten slingerden,
den teeren mosgrond loswoelden en hun vuile
papieren strooiden op 't dorre zand, leefden
er op den grond niet anders dan wat ratten
en muizen. De boomtoppen zelf behielden
nog enkele bewoners; de duiven kwamen
er rusten op gezette tijden, de bonte kraaien
met wat roeken en kauwtjes vereenigden
zich er in den namiddag, eer zij trokken naar
hun slaapplaatsen in 't duin. Heel het jaar
door was er joligheid en drukte van boom
klevers en spechten en die voeren er wel bij,
dat het bosch zoo slecht stond, een gemakke
lijke prooi voorde velerlei insecten, die schors
en hout en blad belagen. En in 't najaar lokten
de beukenootjes nog altijd heele benden vin
ken, keepen en koolmeezen. Maar allen die op
den boschbodem of laag in de struiken hun
nesten bouwden verdwenen de een na den
ander: fitis en tjiftjaf, grasmusch, tuinfluiter,
zwartkop, roodborst, nachtegaal, heggemusch
en de teere groen - met - gele fluiter, het
vogeltje, dat onafscheidelijk verbonden is met
het ontluikend beukenblad.
Ik weet nog heel precies, dat al die vogels
er nestelden in het begin van deze eeuw
en ben er getuige van geweest, hoe ze als
broedvogels verdwenen, de een na den ander,
tot er omstreeks het eind van den oorlog
geen een meer over bleef. Enkele hadden
een onderkomen gevonden in de zeer enkele
buitenplaatsen belendend aan het bosch,
waar het tuinpersoneel het hun niet al te
lastig maakte en waar de afgevallen bladeren
niet werden weggeharkt. Helaas gebeurt dat
nog maar al te veel, ook in de boschpartijtjes,
die velen in hun tuin hebben gespaard.
Ons villadorp Bloemendaal is orn zoo te zeggen
uitgehouwen in het bosch en dat is dan hier
en daar broksgewijs behouden, maar wordt
dan behandeld als tuin. Indien men echter
die stukjes hun bladerlaag liet behouden,
dan zou dat die tuinen rijker maken, zoowel
aan bloemen, als aan vogels en insecten.
Op zichzelf is het ook reeds een groot genoegen
om de lotgevallen van die dorre bladeren te
volgen van het oogenblik af, dat ze in de
Novemberzon omlaag schommelen totdat
ze door de vereenigde werking van wormen,
zwammen, bacteriën, insecten zijn wegge
ruimd, soms ongelooflijk snel en volledig.
Alleen waar de wind ze op hoopen stuwt
duren ze voort tot in den Mei en dankande
nachtegaal zijn nest ermee voeren.
Het was dan ook een goede dag voor het
bosch, toen men bes'oot , het blad er te laten
en zelfs het tekort aan te vullen met aanvoer
van elders. Daarmee kwamen meteen ook
de noodige zwammen, wormen en insecten.
En nu was het maar een kwestie van tijd,
dat ook de mollen kwamen opdagen, want
die kunnen we in 't bosch niet missen al
was het alleen om aen bodem mollig te maken,
los en luchtig, zoodat zich de wiide humus
kan vormen, zoo noodig voor den groei van
de fijne boschplantjes en voor het leven
van al het kleine gediert, waarop het bestaan
is gegrond van winterkoning, roodborst,
nachtegaal en heggemusch. Als die met
hun kraaloogjes den grond bekijken op een
afstand van een halven centimeter, dan
ontwaren zij een wereld, waarvan wij het
bestaan maar nauwelijks vermoeden.
Paden en prikkeldraad brachten rust.
In een paar afgelegen hellingplooien bleet'
in het derde jaar van het herstel een dikke
laag dor beukenblad en zoo geviel het?, dat
dit voorjaar de groen-met-gele fluiter hier
weer wilde huizen. Hij heeft het liefst voor
zijn nest een holte in een helling met een
tunnel door de dorre bladeren. Geen wonder
dat hij in de kwade "jaren het bcsch heeft
gemeden, maar nu is hij er weer en voor mij
is dat de bekroning van het herstelwerk.
Nu kunnen we weer in de laatste week van
April of de eerste week van Mei er op rekenen
hem heen en weer te zien zwieren tusschen
de lichtgroene sluiers van de ontluikende beu
ken, terwijl hij zijn fijne trillerliedje zingt
of de heldere klaagtonen laat hooren -, die
hem zijn naam bezorgd hebben.
Een meevallertje is het , dat 't herstel van
als dat wils-zekere vrouwken, met haar wel
gevormd rank figuurtje in 't zwarte
badkostuum zich gereed maakt voor 't zwemmen van
de verplichte uithoudingsproeve(pl.m. 80 M.)
Er is plechtigheid over 't water, Mevrouw
de Boer zwemt haar vierkant". We zien stil
toe, zelf nog zoo versch den
diploma-uithoudings-ernst" van dien afstand, in 't geheu
gen. Zij vaart.... zij vaart, als een rustig,
vlak scheepken, met haar geestig fel-sprekend
profiel kinscherp-scheerènd over den water
spiegel.
Geen zweem van adem-vermoeienis, niets
wat op extra-inspanning duidt, 't Gezicht
blijft ontspannen, 't Is haar zelf 'n feest;
glimlachloos, ernstig.
De dubbele, verplichte rugbaan" tot be
sluit. Slag aan slag, stoot zich keurig en sta
biel de figuur voort, achter den serieus
achterovergebögen rood-bruine helm-muts aan.
We juichen opnieuw als ze langs komt en de
verzuchting van een onzer jonge, zeer mooie,
eenigszins gezette tooneelisten weerklinkt
vlak aan m'n oor, van het perron. Als ik
kon, ruilde ik dadelijk met haar figuur. Zij
mijn figuur, ik het hare !" Uit het water
komen, zooals anderen doen, na de
gelukkig-erafgebrachte proef? Gaan staan blazen
aan den kant? Mevrouw de Boer doet't anders,
keert zich in 't water nogereis om en zwemt
pleizierig een baantje-toe met den gewonen
slag, steigerwaarts. Jullie doen net, of ik zoo
oud ben" protesteert ze, als we haar on
stuimig feliciteeren.
Nadat de directrice mejuffrouw Driessen,
en onze goede bekende, jnffrouw Suze in
't zwem-leeraressen-boezel haar boven aan
't trapje hebben verwelkomd, volgt de
opname van een pers-kiek. Menschen met
badpakken om me heen; badpakken om
me heen", roept mevrouw de Boer lachend.
We voelen allen, dat ze het guitig zoo
wil, om den kans niet te loopen, dat de
vriendelijke wereld zal beweren: Misschien
is ze in haar badkamer thuis afgezwommen"
Eenigen van de reeds in kleeren gestekenen
stevenen de straat op en terug !
Bloemen! Een bos roode asters. Ze
neemt ze in haar arm, en de photograaf doet
zijn werk. Is ze ooit met kransen op 't tooneel
zoo kinderlijk blij geweest, als met deze paar
gewonnen blommetjes?
Wil men data? Zeven jaar geleden begon
mevrouw de Boer met zwemmen, en reeds
lang had zij haar proef kunnen doen. Maar de
zaak duurde langer in verband met het voor
het diploma verplichte' springen", dat haar
wegens den hoogen leeftijd door den dokter
ontzegd werd. Hè, En 'k sprong zoo
prachtig", kan ze zelf zoo oolijk zeggen Kaars
recht". (Ze declameert als 't ware dat woord
en is dan ondanks, water en badpak, onze
groote kunstenaresse van het tooneel.
De 25ste is een feestdag voor haar geweest,
wij die haar telkens in 't water mee-maken,
of op 't perron zoo iets als 't pleizier hebben
van den dunnen gouden armband om
den pols dicht te knippen, die nooit m
in 't water mag, en die 'n ander mensch voor
me moet toèmaken," wij weten 't; En als
je den 26sten 's morgens ter wille van je eigen
wereldvrede" wederom door 't
Heiligenwegmeertje" schiet, en je hoort je dan plotseling
door een kameraadschappelijk Hallo!" van
haar stem uit 't water naast je aanroepen, dan
voel je je.... vereerd ! ,,Z°roept 'n
bootsman z'n makker toe in zijn verbroede
rende liefde voor 't zelfde element."
Leve de zwemkunst ! Ja, en leve, mevrouw
de Boer-van Rijk. Toont zij niet hoe ge
zegend zij zijn, wien de hemel wilskracht
schonk?
Y V O N N E
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiitiiiitiitiiiiiiuiiiit
OVER BOEKEN EN TIJD
SCHRIFTEN
Afghanistan Karpetten
200 X 300 Fl.
48.60 X 120 5.80
40 X 70 2.70
EN ANDERE MATEN
De Vrede van het Moerland, door Marie van
Zeggelen. Uitg. Scheltema en Holkema's
boekhandel, Amsterdam. Wie, die Een
Broederdienst van dezelfde schrijfster heeft gelezen
zal niet met vreugde haar nieuwe boek be
groeten, want ook dit boek speelt weder
in den tijd waarvan we zoo gaarne hooren
verhalen en waarvan we de afspiegeling nog
bij onze grootouders konden waarnemen.
Marie van Zeggelen weet van al het knusse,
het gezellige uit die dagen van weleer onder
houdend te spreken en dit in haar persoon
uitbeelding want zij illustreerde het boek
zelf zoo geestig te typeeren, dat wij reeds
bij het plaatje van tante Anne Bet en den
dokter op den omslag, terstond voelen een
verhaal te zullen lezen van genoegelijken
inhoud. Hoewel in schrijftrant wat gerekt, is
de Vrede van het Maerland het witte land
huis met zijn omgeving van zware beuken
een boek, dat vooral bij voorlezen menig
uurtje van intiem genot zal verschaffen.
Een schat van vroolijke frissche kinder
boeken zond ons de uitgever G. B. van Goor
Zonen, Gouda.
Voor de heele kleintjes: Jantje in de
vticgmachine; Elk zijn beurt, beide boekjes met
versjes van S. Bouman-van Tertholen en
plaatjes van Sijtje Aafjes. Hop, hop, hop
't ruitertfe bovenop. Versjes van C. M. Jolmers
Ronday. Plaatjes van Sijtje Aafjes. Moge
in deze drie boekjes de gedichtjes al wat te
kinderlijk zijn, de plaatjes vergoeden dit in
alle opzichten. De kindergevallen zijn grappig
en vlot uitgebeeld. Sijtje Aafjes is wel den
laatsten tijd in haar werk flink vooruitgegaan.
Hoe juist voelt zij 't komische en hoe kordaat
van houding zijn haar kinder- en dierfiguren.
Een genot om die boekjes den kleintjes in
handen te geven.
Voor kinderen van den leeftijd van 6?10
jaar verschenen: IJslandsche sprookjes, na
verteld door Christine Doorman.
Geillus-treerd door B. Midderigh?Bokhorst. Een echt
prettig kinderboekje in zijn fleurigen band.
Verhalen vol fantasie en leven. Platen zoo
soepel en fijngevoelig geteekend als wij dit
van mevr. Midderigh gewend zijn. Het
toovervrouwtfe, door Jacqueline van der Nagel
en Marie Leopold. Geïllustreerd door Sijtje
Aafjes en Enna Nieuwenhuis. J antieke en de
klok, door Anna Hubert van Beusekom.
Geïllustreerd door Sijtje Aafjes, 2e druk.
Kleine Mietnv en Groote Kees, door P. J.
Cohen?de Vries. Teekeningen van Bas van
der Veer. Een boek, waarin poes en hond
sprekend worden ingevoerd met het schrijf
talent, los en natuurlijk, van de helaas over
leden schrijfster Bas van der Veer's
teekenwerk sluit zichpittig van lijn bij de
tekst aan. Prettige, rake plaatjes toch sober
van uitbeelding.
'/ Vacantievriendinnetje, door P. J. Cohen
de Vries. Uitg. W. de Haan, Utrecht, illus
treerde Rie Cranier met vier groote
zwartwit teekeningen, die goed evenwichtig kleur
houden, 't Is een prettig geschreven
meisjesboek, een stukje fijngevoeld gezinsleven.
Biena van Edoma schreef Truida Kok.
Geill. door Netty Heyligers. Uitg. Van
Holkema en Warendorf. Een goed boek voor meisjes
van 10 of 12 jaar. Truida Kok kan boeiend
vertellen, 't is een verhaal met vlotte
karakterteekening.
H. M. R.
IHOOFIEN'S ROOM BOTER l
l WORDT SPECIAAL BEREID l
IIMIIIIHIIIIIIIIIIIIMimMIlmiMMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlIlllltlllllmillllllllMIlniMIIIMHIMMIIIIIIIIItlllllllll
het Bloemendaalsche bosch samenvalt met
een andere gebeurtenis: de opkomst van de
eekhoorntjes in Kennemerland. Twintig jaar
geleden waren ze er nog niet, maar reeds voor
den oorlog begonnen ze zich te vertoonen.
Waar zij vandaan komen, weet helaas nie
mand te vertellen. Herhaaldelijk hoort men,
dat de een of ander ze hier heeft ingevoerd,
maar telkens blijkt, dat de genoemden zoo
iets niet gedaan hebben. De mogelijkheid
is niet uitgesloten, dat ze uit het Gooi zijn
gekomen langs de boomgaarden en beplan
tingen van buitenplaatsen en boerderijen
via Vecht, Angstel, Gein, Holendrecht,
Builewijk, Amstel, Haarlemmermeer. Opzettelijke
invoer hetzij hier, hetzij elders in de duinstreek
lijkt mij echter 't waarschijnlijkst. Intusschen
zien wij hieruit weer eens, hoe moeilijk het is,
om achter de waarheid te komen. Doch hoe
het zij, de eekhoorntjes hebben zich in Kenne
merland reeds zoo vermenigvuldigd, dat ze
door sommigen al als een land plaag worden
beschouwd. In 't Bloemendaalsche Bosch
voelen ze zich ook al volkomen thuis al
wenschen zij misschien met mij en anderen
dat er toch ook een partijtje naaldhout mocht
worden aangeplant, al waren het maar enkele
alleenstaanders in het eiken kreupelhout.
Dan kwam misschien de boomvalk ook terug,
die vroeger nestelde aan de kom van Saxen
burg.
Maar wc hebben reeds alle reden tot tevre
denheid. Wie ooren heeft om te hooren en
oogen om te zien, moet nu reeds dikwijls
het besef krijgen, dat ons bosch een ware
schatkamer mag heeten. Dezer dagen kuierde
ik langs het pad in den Zuidoosthoek en stond
opeens te midden van een beweeg van dieren,
zoo druk en veelsoortig, dat ge het onwaar
schijnlijk zoudt noemen, indienge het op een
prent zaagt afgebeeld.
Een tiental koolmeezen waren bezig aan
't zoeken naar beukenootjes en smeten met
"t beukeblad dat het een lust was. Elke mees
had als klaploopers drie of vier vinken om
zich heen. Ook hoorde je overal het trippelen
van merels, zanglijsters, koperwieken, ge
weldig verdiept in 't werk. Boomkruipertjes
en boomklevers klauterden tegen de stammen,
een roodborst zong in de vlier met de groene
bevroren bladeren. En een eekhoorn, geen
tien meter van mij af zat zijn beukenootje
te eten, geheel in overeenstemming met het
plaatje: op zijn achterpootei', nootjekluivend
uit zijn vnorpuoteii, staart jnnhoog geslagen
over den kop.
Dat hebben we nu allemaal keurig midden
in ons dorp en ieder die zijn kinderen er van
wil doen genieten kan het hun eiken dag
vertl)orien in een verloren half uurtje voor
schooltijd.
BOEKBESPREKING
Prof. Dr. F. A. F. C. WENT. Leerboek
der algemeene Plantkunde. Groningen.
|. B. Wolters 1922. 000 pp. 253 illus
traties. Gebonden ? 18.50.
Het verschijnen van dit boek is allerwegen
met ingenomenheid begroet, want wij hadden
groote behoefte aan een echt Nederlandsch
Leerboek der plantkunde, echt op de hoogte
van den tijd. Het beroemde
Vierma'nnerbuch", hoe bewonderenswaardig ook, is toch
wel te compendieus voor aankomende stu
denten, verbijsterend door zijn streven naar
volledigheid en gevaarlijk voor hun Neder
landsch. Wij mogen prof. Went dankbaar zijn
voor zijn goed doordacht en doorwerkt Leer
boek, waarin geen enkel belangrijk vraagstuk
oanaangeroerd blijft, maar dat nergens ver
loopt in nuttelooze en zwaarwichtige dis
cussies. Het klare Hollandsch, waarin het
is geschreven, zal maken dat het niet alleen
door studenten maar ook door iedereen, die
wat van Plantkunde weten wil, met profijt
en genoegen ter hand genomen zal worden.
Wij hopen dat de Uitgevers er toe zullen over
gaan, om dit Leerboek der Algemeene Plant
kunde te doen volgen door een Leerboek der
systematische Plantkunde, even goed van op
vatting en uitvoering.
Botanische Omslagkalender voor liet jaar
ig24 in 12 bladen, formaat 24 x 46
c.M., geteekend en gelithografeerd
door CHR. LE ROY. Prijs ?4.90. Rijs
wijk, Blankwaardt en Schoonhoven.
Dit is een bloemenkalender op de manier
van de bekende vogelkalenders van Hoytema
en van Kuperus. Wij naturalisten zien- in
't eerst tegen dergelijke lithografiën wat
vreemd op, dat komt wel van wat de artiesten
de synthese noemen. Bij nader toezien begrij
pen we dan, hoe de kunstenaar zijn onderwerp
heeft doorwerkt en dan vinden we tot onze
vreugd allerlei knapheid. Zoo is 't mij ook
gegaan met dezen kalender, die ik nu mei
gerustheid aanbeveel in uw aandacht.
Dr. A. ScmiiRBEEK. Van Aristoteles tut
Pasteur. Leven en werken der (Iroutc
Biologen. Amsterdam W. Versluys
1!>23. Gebonden 47(i pp. vele illustraties.
Een groot deel van dit werk kennen wij
reeds uit een reeks van artikelen, die onder
denzelfden naam verschenen in het tijdschrift
De Levende Natuur. De geleerde en vlijtige
schrijver heeft daar nu eenige hoofdstukken
aan toegevoegd en het resultaat is een zeer
uitgebreid overzicht van de ontwikkeling
der biologische wetenschap in den loop der
eeuwen. Het is geïllustreerd niet alleen met
de portretten der voormannen, maar ook
met de belanrijkste afbeeldingen uit hun
oorspronkelijke werken, terwijl ook talrijke
en uitgebreide citaten het verhaal verleven
digen of vertragen, al naar den aard hunner
auteurs. Alles met alles is dit een zeer belang
rijk en nuttig boek. Een uitvoerig register
vergemakkelijkt het gebruik.
Het Plantenkieed der Aarde. Algemeene
Plantengeografie van Prof. Dr.
AnouHANSEN, bewerkt door -j. ]. HOF.
316 pp. 24 foto's, gebonden / 3.50.
A. E. BUEHM. Kleine Geschriften, be
werkt door Dr. P. G. Buekers.
284 pp. 26 ill. Gebonden ? 3.50.
Dit zijn twee deeltjes uit een Serie Natuur
en Wetenschap", die bij W. J. Thieme te
Zutphen gaat verschijnen en nu aanvangt met
deze beide vertaalwerken. Het zijn beide
goed ter naam en faam staande boeken.
De uitgever heeft ze goed verzorgd en de
vertalingen mogen geslaagd heeten. De be
werking" echter laat te wenschen over.
In het plantenboekje had op pag 11 stellig onze
Flora Batava genoemd moeten worden en het
hoofdstukje over Nederland vereischt een
grondige herziening. Zoo had ook Dr. Buekers
er aan moeten denken, dat Brehms schetsjes
al meer dan dertig jaar oud zijn en in dien
tijd is er veel veranderd, zoowel in de wereld
als in de wetenschap en daarom had Dr.
Buekers ook wel wat milder mogen zijn met
noot of commentaar. Dat men onmogelijk
zoo dicht bij een slapenden haas zou kunnen
komen, dat men hem goed kan opnemen is
volkomen onjuist, dat weet ieder jager wel
beter. Het vertalen van deze soort van boekjes
is altijd nog al teer werk.
J A L. l'. T n ij s s i:
l