Historisch Archief 1877-1940
*
i
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
l Dec. '23. - No. 2423
TUNIS
(met teekeningen voor de Amsterdammer"üoor
Is. van Mens)
IN DE
Van de Souks behoor ik in ieder geval
wat te vertellen, want deze hebben een zeer
speciaal en eigenaardig karakter Souk
beteekent markt, maar niet in den zin, zoo
als men zich dat bij ons zou voorstellen; in de
Souks word t zoowel gefabriceerd als verkocht,
terwijl ieder ambacht en ieder artikel als het
ware zijn eigen Souk heeft, die genoemd wordt
naar het vak dat er wordt uitgeoefend of het
artikel dat er wordt verkocht.
De Souks zijn straten, meestal overdekt
met een gemetseld ge.welf of met een dak van
planken; door vierkante openingen, in het
gewelf of dak uitgespaard, valt het zonlicht
binnen, verwekt schaterende kleurefffecten
en reflexen, waar het maar even raakt aan de
bonte stoffen, die voor de magazijntjes zijn
opgehangen, of speelt op de steeds wisselende
kleuren van de gewaden der voorbijgangers.
Uit de Europeesche stad komt men, wan
neer men tenminste niet voor dien tijd ver
dwaald is, meestal vóór den Souk el Attarine
terecht en dat is een goed uitgangspunt voor
eene wandeling door de Souks, die evenals de
gewone arabische straatjes in den beginne
den indruk maken van een doolhof.
De Souk el Attarine heeft nog geen'speciaal
karakter, men ziet er van alles wat, maga
zijntjes van tapijten, kleedjes en doeken,
leeren kussens, curiositeiten en quasi anti
quiteiten, speciaal voor naar souvenirs zoe
kende toeristen; die dan ook van het oogenblik
af, dat zij de gewelven binnentreden, geen
moment met rust gelaten worden en door vrij
wel lederen koopman worden aangeroepen,
gewenkt en uitgenoodigd om zijn magazijntje
te komen bezichtigen. Die uitnoodigingen, als
ze niet rechtstreeks, zoodat er geen twijfel
mogelijk is, gedaan worden, zijn soms buiten
gewoon listig ingekleed en zeer amusant;
men loopt argeloos rond, kijkt belangstellend
om zich heen, geheel in beslag genomen door
de tallooze indrukken die men te verwerken
krijgt, opeens groet iemand zeer amicaal, op
het moment, dat men er aan gaat denken
terug te groeten en zich verbaasd afvraagt,
waar heb ik die kerel meer gezien, komt hij al
naar je toe, schudt als een oude bekende je
de hand, vraagt hoe 't er mee gaat, of 't je
bevalt in Tunis; eenigszins beduusd,maar niet
onvriendelijk beantwoord je de als een stroom
op je afstormende vragen, intusschen nog
steeds je geheugen onderzoekend, om te weten
te komen...., dan plotseling, onweerstaan
baar, zegt hij, maar ga even zitten, legt een
stapeltje tapijten op zij, gilt iets arabisch in
de ruimte en zonder dat je er erg in hebt, zit
je bij een-koopman, dien je nog nooit gezien
iiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiliiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiim
Nieuwe
Fransche Boeken
JEAN ScnLVMBERGER,Lecamarade infidèlc,
Paris, N. Revue Fr., 1922.
Een oudstrijder, Don Quichotte naar het
karakter, neemt drie jaar na den oorlog
vrijwillig op zich, de nagedachtenis van een
gevallen kameraad te komen verdedigen ten
overstaan van.... diens vrouw. De gesneuvel
de, moet men weten, was dom, ruw, karakter
loos en ontrouw geweest; de weduwe beseft
dit maar onvolkomen en doet haar best een
aangename herinnering aan hem te bewaren:
zij is er zelfs niet ver van, hem te
idealiseeren. Maar, haar familie, die weet wat de
man waard was, tracht hem uit haar gedachten
te verdringen.
Vernois, de in leven gebleven vriend, zal
dit dus tegengaan.... Neen, ik kan het
niet verder vertellen. Ik wil nog wel zeggen,
dat hij zich al dadelijk tot de weduwe voelde
aangetrokken en dus niet uitsluitend door een
belangelooze aandrift bewogen werd. En ja,
dan is die mengeling van twee gevoelens wel
handig aangeduid door den schrijver; en
waarlijk, men moet het in hem prijzen als
menschkundig, dat hij aan zijn hoofdpersoon
deze mengeling heeft toegeschreven: niet
zelden berust een nobele" daad mede op
min of meer onbewuste berekening. Zeker,
zeker; en toch kan ik mezelf maar niet over
tuigen, dat ik het heele verloop behoor te
verhalen. Iets is er in mij dat zich wil ver
heffen ; het zou willen vliegen, uitvliegen en den
lof van zulk een knappen kunstenaar luide
verkonden; maar neen, het is te kil in de at
mosfeer, die zijn boek om mij heeft geschapen,
en de vleugels verslappen. Het mag n
oogenblik aanlokkelijk schijnen, dien
wilskrachtigen oom, dat aardige.jongetje, of de
valsche huisonderwijzeres na te schetsen,
en met warmte, met moeilijk gestookte
warmte dan, te schrijven over de romaneske
Clymène, weduwe van den dommen groveling,
en weldra vrouw van Vernois, dien ridder met
de bijbedoeling en het hersenschimmig ideaal.
Aanlokkelijk is het in werkelijkheid niet.
De voornaamste verdiensten van het boek,
de eenige bijna, zouden er niet door uit kunnen
komen, want die liggen in: een sobere, naakte
schrijfwijze; een hooge mate van wat ik, nu
toch werkelijk niet zonder een gematigde
geestdrift, psychologische verbeeldings
kracht" zou willen noemen, eigenschap waar
door de schrijver zich inderdaad met opval
lende juistheid weet voor te stellen, wat een
gegeven persoon in gegeven omstandigheden
noodwendig moet zeggen, denken, gevoelen;
hebt in zijn winkeltje; twee minuten later,
als je juist tot de conclusie gekomen bent,
hoe kom ik hier weg, wordt, op een gecise
leerd koperen schotel, je het bekende *)
kopje koffie aangeboden, de arabische gil is
dan meteen ook verklaard. Wie niets koopt,
of nog durft afdingen is meer in Tunis geweest.
Een rijk geborduurde portefeuille of
portemonnaie, waarvan het goud en zilver tergend
langzaam, maarzeker zwart wordt, zal meestal,
als ze tenminste duurzaam blijkt, nog
geruimen tijd eene prettige herinnering zijn aan
een duur betaald kopje koffie.
Op verschillende plaatsen, vóór hun werk
plaats, op straat, zitten schoenmakers, zij
maken pantoffels van helder geel leer, zooals
ieder rechtgeaard Arabier die draagt, steeds
weer dezelfde pantoffels, in allerlei maten, die
erop berekend zijn dat de achterkant wordt
ingetrapt, want een speciaal, alleen aan den
voorkant vastgemaakt zooitje komt daarover
heen. Waarom dat zoo gemaakt wordt, dat
heb ik niet kunnen uitvinden; ik heb er een
Arabier naar gevraagd, hij zei, dat het zoo
behoorde, maar waarom , dat wist hij niet; ik
heb er nu uit begrepen, dat, van een goed
passende arabische pantoffel, de hak ongeveer
midden onder den voet behoort te zitten. Ik
geloof niet, dat ik het er ver op brengen zou,
maar een arabier loopt er op rond met zwaaien
de armen en wapperende gandoura, dat het
een groote bekwaamheid bij het schikken der
nietigste onderdeden en tenslotte ook in
het talent om op iedere bladzijde iets te
raden te geven, zoodat men vlug de bladen
omslaat ter verkrijging van den uitleg.
Die verdiensten heeft de roman dan wel,
en een bedaarde achting boezemt hij zeer
zeker in. Maar de groote vraag, de hoofd
vraagdie in Schlumberger's geest moet hebben
rondgewaard bij het bedenken van dit werk
(met opzet zeg ik bedenken") behoort tot
die eigenaardige vragen, waarvan de
fonnuleering meteen de beantwoording insluit:
Moet en mag men, met bewuste verkrachting
van de waarheid, de fouten van een gevallen
krijgsmakker hardnekkig ontkennen, en hem
verheffen tot held, alleen omdat men samen
met hem heeft gestreden en hij zijn leven
voor zijn land heeft gelaten?" De gesprekken
tusschen Vernois en zijn broeder, waarin
dit onbestaanbaar vraagpunt met een on
miskenbare plechtigheid onderzocht wordt,
bewijzen dat de auteur voor de zedelijke orde
in de menschenwereld belangstelling gevoelt,
en dit feit maakt hem, ondanks alle bezwaren,
onze aandacht waard. In het stellen van
morecle conflicten, evenals in zijn correcte psycho
logie, ligt zijn betrekkelijke oorspronkelijkheid.
Maar mijn hemel, waarom gaat hij tot de
onderwerpen in plaats dat hij ze tot zich
laat komen? Mijn hemel, waar blijft in de
huidige Fransche boekenproductie het werk
van een jong schrijver, dat met zijn, zij het
nog zoo wapperende, nog zoo doorrookte
vlammen van geestdrift en hartstocht, ons
eindelijk opnieuw het geluk van een algeheele
overgaaf zal doen smaken?
RAYMOND RADIGUET, Lc diable au corps,
roman, Paris, Grasset, z.d.
Het veelbesproken boek welks titel ik hier
neerschrijf laat zulk een overgaaf voorzeker
nog niet toe. Toch zal men voortaan met
eenige haast wenschen te lezen wat de schrijver
na dit zoo bewonderde, zoo gesmade boek
in de toekomst nog zal doen verschijnen.
Want deze eenvoudige geschiedenis eener
liefde boeit en vermaakt, ontroert zelfs
even op het eind. De figuur van Marthe,
de onvoorwaardelijk liefhebbende, de einde
lijk- door haar liefde stervende, doet n
oogenblik huiveren van meelij en van eerbied
voor een groot gevoel; de kinderlijke trekken
van den held, die geen hotel durft ingaan, en
die boos is als zijn geliefde hem verwijten
doet, niet vergezeld van bedreiging met
zelfmoord (hoe koel nietwaar?) wekken een
vroolijkeu glimlach vau bevrediging, vooral
omdat de auteur ze /elf als kinderlijk /.iet;
de knapheid van het heelc boek, de betrek
kelijke rijpheid van gevoel en begrip houden
een lust is om te zien; daarbij behooren dan,
als 't geen heele bloote beenen zijn, wat veel
vuldig voorkomt, een paar halve bloote
beenen, met zeer kleurige, bij voorkeur zijden,
sokken, waar minstens de geheele hak
doprheensteekt, opgehouden door een paar nor
male zijden sokkenhouders.
In een klein hokje zit, op zijn matje, voor
een uiterst primitief, door een soort strijkstok
aangedreven draaibankje, dat hij waarschijn
lijk zelf gemaakt heeft, een arabier, met
handen en voeten, stokjes voor waaiers of
rozekranskralen te draaien; dit laatste is
een zeer omslachtig werk, eerst priemt hij,
voor iedere kraal weer opnieuw, een gaatje in
't stokje, dan zet hij dit met zorg tusschen de
centers, houdt die met den rechtervoet bijeen;
in de rechterhand neemt hij den strijkstok,
waarvan het koord een slag om de as is ge
draaid, in de linkerhand heeft hij den beitel,
dien hij aandrukt en bestuurt met den grooten
teen van zijn linker voet.
Is een kraal klaar, dan wordt die voorzich
tig afgebroken, de gaatjes nog eens
doorgepriemd en bijgesneden en vervolgens in een
klein blikken busje gegooid; dikwijls gooit
hij er naast, dan staat hij op en gaat zoeken
tusschen de houtspaanders en krulletjes en
zoo voort, van 's morgens vroeg, tot 's avonds
als het donker wordt. Hij was^gevleid door
mijn belangstelling en met een zekeren trots
liet hij mij zien, hoe hij de heel kleine platte
witbeenen kraaltjes maakte, om een aantal
te scheiden, en de lange dunne, die weer in
(Je houten kralen werden gestoken.
Met zeer veel aandacht heb ik dit curieuse
schouwspel gadegeslagen, maar ik heb maar
niet gevraagd, wat zoo'n rozekrans moest
kosten.
Tegen den deurstiil op straat zit op den
grond naast de werkplaats van den fabrikant
van de kralen en.stokjes, een oude arabier,
aandachtig, met langzame, zorgvuldige be
wegingen waaiertjes te vlechten, den bril voor
op den neus, hij ziet eruit als een wijsgeer.
Verderop zijn rijke, welverzorgde,
bontbehangen tapijtenmagazijnen. Daar ziet men
de karpetten van Kairouan, de kleurige
kleeden van Djerba en Gafsa op stapels bijeen;
op een pracht van een roodbruin verkleurd,
fluweelig kleedje, dat ik zoo wel zou hebben
willen meenemen, (ik heb het er telkens weer
op aangekeken) liggen eenige arabische dra
gers lui door elkaar, te wachten tot ze ge
roepen worden om een of andere vracht te
versjouwen, die ze dan in een groote mand of
in een zak op den rug nemen en vooroverge
bogen met het voorhoofd dragen, den nek
steunend met beide handen.
De Souk el Attarine gaat over in den Souk
des parfums, de naam zegt het reeds, dat
ons vast in bekoorde verbazing, al vragen wij
ons eenigszins argwanend af, hoe Radiguet,
een jongen van zeventien, men zegt ook van
twintig jaar (geheel en al staat dit onderdeel
der Fransche literatuurgeschiedenis nog niet
vast) aan een wijsheid komt als deze: II
faut admettre que si Ie cceur a ses raisons
que la raison ne connait pas, c'est que celle-ci
est moins raisonnable que notre cceur. Sans
doute, sommes-nous tous des Narcisse.aimant
et détestant leur image, mais a qui toute
autre est indifferente. C'est eet instinct de
ressemblance qui nous m ne dans la vie,
nous criant halte!" devant uu paysagc,
une femme, u n poi:me." (p. 151) -- Qu'un
homme convoite une fille, et reporte cette
chaleur sur la femme qu'il aime, ,son désir
plus vif parce qu'insatisfait laissera croire a
cette femme qu'elle n'a jamais témieux
aimée... Qu'on ne condamne donc pas
trop vite certains hommes capables de tromper
leur maitresse au plus fort de leur ainour;
qu'on ne les accuse pas d'étre frivoles. lis
répugnent a ce subterfuge et nc songent niême
pas a confondre leur bonheur et leurs plaisirs".
Bedacht? Ondervonden, zoo jong al? Over
genomen van iemand anders?
Maar het groote belang van het boek ligt
elders dan in de goed vertelde efdeshistorie.
Het belang ligt hierin dat de geschiedenis
zich afspeelt tijdens den oorlog, dat de
bedrogen echtgenoot een strijdend soldaat is
die geen oogenblik beklaagd wordt, dat de
gelieven twee jongelui zijn, veilig levend ver
van het front, dat zij aan den oorlog hun
vrijheid, hun liefde, hun heele geluk hebben
te danken, en dat zij dientengevolge, evenals
sommige ondernemende kooplui van de jaren
1914 tot 11)18, die nog nooit zoo'n feest
hadden meegemaakt, niets ergers te vreezen
hebben dan het uitbreken" van den vrede.
Dit jongemensch, de held van den roman,
dat op zijn zestiende jaar de ondeugendheid
van een kind en enkele ondeugden van een
man in zich vereenigt van spijbelen af
tot kille berekening in de liefde is eigenlijk
een o-wceér van een soort waaraan nog niet
veel aandacht gewijd was. En wat meer zegt:
hij wil dat zijn, hij vindt het heel natuurlijk;
het lot van zijn worstelend land gaat hem in
het geheel niet ter harte en het feest der
overwinning, in November 1918, lijkt hem
zoo iets als een vervelende kennis. Hij heeft
niet de minste wroeging, geen spoor van zelf
verwijt, geen oogenbiik zelfs van aarzeling
of inkeer. Vastberaden behandelt hij den
heelen oorlog als een flauwiteit van groote
menschen, die hem alleen in zoover aangaat
als ze hem profijt brengt aan liefde en vrijheid.
De schrijver zal zelf niet geheel en al aan
zijn hoofdpersoon gelijk zijn (of nloe t ik zeggen:
niet geheel en al meer?): anders had dit
men hier een reeks van Iparfummagazijntjes
te zien krijgt, waarin op kleine goudschaaltjes,
het kostelijk en geurig jasmin, amber, rose,
fleurs d'oranger, vervène en ik weet niet
wat al meer, minutieus per gram wordt
afgewogen en verkocht.
Verder heeft men de Souk cl Blagdia met
schoenmakers, de Souk des Cuivres met
koperslagers, de Souk des Chéchias waar de
Chéchias, de roode arabische mutsjes, gemaakt
worden, de Souk des Orfèvres, waar de goud
en zilversmeden huizen, de Souk des Selliers,
de Souk des teinturiers, de Souk el Leffa met
tapijten en de Souk des toffes. Deze laatste
is wel haast de belangrijkste, want steeds en
vooral des morgens is hier een druk verkeer;
het gewelf is lang en recht, het wordt gesteund
door pilaren, spiraalsgewijze rood en groen
geverfd. Lui liggen op de banken van de
magazijntjes de kooplui hun klanten te wach
ten.
Bedouinen slenteren rond, gaan van den
een naar den ander, loven en bieden uren lang,
keuren het weefsel als kenners, hurken neer
op den grond in de zon om beter de kleur en het
maaksel te zien.
Vruchtenkooplui prijzen luid hun waren
en vervolgen langzaam en moeilijk met hun
karretje hun weg door de drukte.
Dragers en kooplui, met stapels van allerlei
gegeven hem niet als belangrijk getroffen.
Hij zal wel weten en vaag misschien ook
gevoelen, dat er nog altijd, ja, vandaag nog,
bitter wordt geleden tengevolge vanden oorlog.
Maar veel van hetgeen zijn held vervulde
zal ook in hem aanwezig zijn, te veel zelfs
dan dat hij aanspraak zou kunnen maken
op onze gelukwenschen met het kiezen van
een onderwerp, dat zooveel beroofde gelieven,
zooveel ontroostbare ouders, en zelfs ieder
wien de menschheid van thans vóór alles een
oneindige deernis inboezemt, noodzakelijk
tegen de borst moet stuiten. Toch valle men
hem niet te hard. Wat hij meedeelt is zeker
wel waar.
Het jongste gslacht ?-- ook wij kunnen het
dagelijks waarnemen zal weldra dezen
oorlog, die ons heeft doen beven van vrees
en verontwaardiging, als kleiirlooze materie
van een zooveelste geschiedenisles beschouwen.
Reeds is er het niet ver meer van af. En dan
zal dit nieuwe geslacht over een jaar of
twintig zeker wel opnieuw oorlog gaan voeren,
daar het immers niet weet hoe gemeen alles
is wat met vechten in verband staat, en daar
het immers ook wel spoedig genoeg zal
krijgen van regelmaat en rust...
Onn.oN REOON, A sui-méme. Notes sur
la vie, l'art et les artistes.
Introdnctitin tic Jacques Morland. Paris, Floury.
1922.
Gelukkig dat in de menschheid te allen tijde
zuivere persoonlijkheden ontbloeien, toege
rust met zulke natuurlijke gaven dat zij
alle bijbedoelingen en premeditatie kunnen
versmaden. Odilon Redon, de schilder van
de verrukkelijke, in woorden niet nader aan
te duiden droomgezichten, was een van
dezen. Men publiceert nu zijn aan den
Aerdenhoutschen kunstverzamelaar A. Banger
opgedragen Confidences d'artiste", tezamen
met zijn Journal", dat den mooien titel
A soi-même" draagt.
Het is weldadige lectuur. Wat hij over
zichzelf zegt is tegelijk bescheiden en door
straald van een stil geluk om het genie dat
hem was toebedeeld. En toch, hoe heeft ook
hij geleden als ieder waar kunstenaar.
Bijzonder hecht hij eraan te verklaren, en
wel terecht, dat zijn droomvisioenen op het
doek naar menschelijke, aardsche wetten op
gebouwd waren, al was hun oorsprong mis
schien buiten-mcnschelijk. Onzen Rernbrandt
zegt hij een diepe bewondering toe te dragen.
Over hem, over Frans Hals, over ons land
bevat het boek belangrijke bladzijden.
Di- klank der rustige overtuiging komt
ons tegemoet uit die plaatsen waar hij zijn
liefde voor alle edele genietingen van den
Heest, voor het lezen, de muziek, waar hij zijn
stoffen, loopen bedrijvig af en aan en het ge
roep van barra, barra roha" is niet van de
lucht.
Steunend op zijn stok , nadert met telkens
herhaalden schellen schreeuw, die eindigt in
een schorren keelklank, de Marabout Sidi Abd
el Selam, blootshoofds, met wilde grijze haren,
gehuld in een grauw gewaad. Hij heeft glundere,
pientere oogjes in zijn rimpelig gelaat;
dadekomt hij op mij af, als hij mij ziet, maakt een
eenigszins jovialen arabischen groet, want ik
ben een vriend van hem, sinds ik een keer
hem iets heb gegeven. Bonjour", zegt hij
met zijn zware stem en blijft in afwachting
voor mij staan; ,,un sou" vervolgt hij het ge
sprek en als ik hem dan 25 centimes geef,
gaat hij, zeer tevreden, verder, schreeuwend
zijn krijschenden kreet, die schor eindigt.
In den Souk el Trouk, waar de joodsche
tailleurs hun werk verrichten, heb ik nog
een vriend, maar die is kwaad op mij,
sinds ik getracht heb een waterverfschcts
van hem te maken, zooals hij in zijn verheven
hokje zit te werken, tusschen roodgroene'
pilaren, omgeven door zijn kleurigen arbeid.
Hij heeft mij in, gelukkig voor mij, onverstaan
bare taal de huid volgescholden en is kwaad
weggeloopen, niaar daags daarna ben ik
teruggeoomen en weer heeft hij mij uitgemaakt en
met heftige gebaren zijn ellende bezworen aan
zijn lachende collega's en buren, maar ditmaal
is hij blijven zitten, al heb ik hem gestoord in
zijn eerzaam bedrijf; nog eens en nog eens ben
ik terug gekomen, nu berust hij, werkt ijverig
voort, zoo nu en dan kijkt hij naar me met
een verbaasden, maar nijdigen blik.
Zijn overbuurman, voor wiens werkplaats
ik zit, staat telkens achter mij en kijkt wat ik
uitvoer; zoo nu en dan roept hij iets naar den
overkant, maar mijn vriend werkt zwijgend
en onverstoorbaar verder. De omstanders
worden talrijker naarmate het werk vordert,
vooral de jeugdige arabierties dringen gevaar
lijk op; tenslotte staat er een boven op mijn
krakende schilderkist en schopt in zijn ijver
mijn watervoorraad omver, dat wordt te erg,
met vertwijfeling in mijn stem schreeuw ik
barra, barra roha" en verschrikt stuiven de
nieuwsgierigen uiteen.
Nu is de schets lllaar en de vrede hersteld in
de Souk el Trouk; zoo nu en dan wandel ik nog
eens langs het verheven hokje van mijn vriend,
maar hij keurt mij geen blik waardig.
I S. V A N Al E N S
*) Het is gewoonte, dat de koopmanden
klant, waarvan hij verwacht, dat hij iets
koopen zal, een kopje koffie aanbiedt. De
dames worden meestal met odeur behandeld.
idealisme, waar hij zijn geloof in de Schoonheid
uitzegt, de Schoonheid die meer is en hooger
dan alle intellectueele stelsels, omdat zij er
de bron van moet heeten. Hij bemint te zee,
het bosch, den primitieven mensen, al wat frisch
en nieuw, wat grootsch, wijd en natuurlijk is.
Welk een nederigheid in den grooten kun
stenaar, die zooveel met schilderen bereikte,
als hij schrijft: Ecrire et publier est Ie travail
Ie plus noble. Ie plus délicat que puisse faire
un homme, car autrui est en cause: agir
sur l'esprit d'un autre, quelle tache, quelle
responsabilitédevant Ie vrai et devant soi
mem e ! Ecrire est Ie plus grand art." (p. 38).
En met welk een ontroering stemmen wij,
droef glimlachend, in als wij dezen man met
bescheiden hoogmoed hooren zeggen: C'est
que j'éprouve de rimpudeur a formuler nion
désir. Les choses devraient nous choir
simplement, naturellement, seion une loi de
nécessitc. Une grosse part de gateaii est sur
l'iin des cötés de la table; a l'autre extrémit
sont les miettes: eh bien ! il devrait tre tont
aiséde s'asseoir au bon cóté, a la satisfaction
de tous et comme par bienséance, a eet
instant des jours oüla lassitude nous est venue,
on déja, derriére soi, s'accumulent les t
moignages de l'effort, les travaux et leur
cortége de repentirs. Ah ! que de rides ils
out creusésur notre front, et pour les revoir
quelqut'fois avec uue orgueilleuse surprise
cependant ! Eh bien, c'est Ie moment o
sans rien demander, on devrait vous ceder
Ie pas pour entrer avec la modestie de l'age
et fout Ie charme disparu dans la salie du
estin. Une sociétébien faite devrait rendre
fela possible." (p.98).
Jon A N N i; s T i i: L K u o v
Rheumatiek
Blijft niet lijden Sloan's
l.miment zal Uw pijn onmiddel
lijk tot bedaren brengen, zonder
inwiijven. Houdt het in gereed
heid voor Rheninatische pijnen,
Vcrstuikingen, Kneuzingen, Neural^ie -'
en aile zenuwpijnen. f
VerkriJRhaar bij alle Apothekers er. IC^il,
Drogisten. Prijs ? l.?rZa.ll