De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 15 december pagina 10

15 december 1923 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 ' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Dec. '23. No. 2425 WI NTER Teekening voor^?de Amsterdammer" door George van Raemdonck (Zeer strenge^koude wordt, volgens het Meteorol. Instituut te Berlijn, " verwacht over Centraal Europa) lllllllllllllllllllllllllllllMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIinilllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII KREKELZANG DEBATTEN-GELD Dat kost duiten, zoo'n begrooting, Twaalf honderd pop per dag, En dan klinkt bij de debatten Dikwijls nog een luid gelach. Vijf en twintig duizend gulden, Kost de.... debatteerderij.... Edele belasting-dokkers, Schuift maar af en past maar bij. Elke welgemeende zitting, Zoo maar: zes keer honderd pop, ,Heeren," zei de Burgervader, ,Dames, schiet een beetje op l" /Twintig dagen zijn we bezig", ,Maakt er toch een einde aan," ,Bergen andre werkzaamheden", ,Moeten worden afgedaan". Vader Wijnkoop protesteerde: ,Heeft 't soms te lang geduurd?" ,AIs we dan niet vruchtbaar werken", ,Dan den Raad naar huis gestuurd". Zoover zal het wel niet komen, Met den Amsterdamschen Raad : Niet naar huis of met vacantie, Maar wat minder druk gepraat. Heeren," zei de Burgemeester, Dames, schiet een beetje op," Maakt bekorting der begrooting", Ieder woord kost haast een pop!" J. H. S i' E E N n o r F imiiiimiiii iiiiiiiiiiiiniiiii IIIIH iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii! nu Barbier von Sevilla" De Berlijnsche Staatsopera is nogmaals in de Stadsschouwburg teruggekomen, nu met Rossini's Barbier von Sevilla". De Berlijners maakten er een soort commedia dell'arte van. Men heeft deze opera buffa van Rossini meermalen zoo opgevat, ook bij onze Nationale Opera. Het parlando vervangt de secco-recitatieven. Het spel wordt op eigen gelegenheid uitgebreid. .Maar de Duitsche taal leent zich niet voor deze opera. Voor geen opera misschien minder dan juist deze zeer Italiaansche schepping J>AST STALEN RAMEN TOE VAN DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT SPECIALITEIT: VERZINKTE STALEN RAMEN. van Rossini. De Curzon schrijft terecht: La saveur musicale de certaines pages n'est réellement appreciable que dans Ie texte italien." Daarom, de opvoeringen bij de Italiaansche opera van De Hondt, hier te lande hebben ons den sterksten indruk van dit werk achtergelaten. Conati maakte zich als Figaro in deze rol onsterfelijker dan het Bronsgeest ooit zal gelukken. Wij misten den Italiaanschen zang, het Italiaansche spel en het Italiaansche temperament te zeer, de apprecieerbare kwaliteiten der verschil lende Duitsche vertolkers niet te na gesproken. De Don Juan" van Mozart die eerst was aangekondigd, hadden wij toch liever gezien. Concertgebouw Zondagmiddag gaf Mengelberg de eerste uitvoering van Igor Strawinsky's Chart du Rossignol", het poème symphonique", dat deze in 1917 uit zijn in 1914 voltooide en opgevoerde conte lyrique", het ballet ,,Le Rossignol" (naar het sprookje van Andersen) vervaardigde. Deze muziek geeft fragmenten van het werk; doch opnieuw georkestreerd. Volgens sommigen is deze nieuwe orkestratie, in verkleinde bezetting, een onjuiste verloo chening van het vroegere werk, dat uit een vroegere periode van Strawinsky's orkest behandeling stamt, een omwerking, die Strawinsky ook zijn -?Oiseau de feu" (van 1910) deed ondergaan. Al dadelijk verraadt Strawinsky's muziek een geheel andere opvatting van de sprookjes opera" zooals wij die gewend zijn en waarvan o.a. Humperdinck's Hansel und Gretel" een voorbeeld is. De lyrische muziek, de lyrische stemming is hier geheel afwezig. Zooals reeds eerder hier is gezegd, constru eert Strawinsky zijn werk uit klanken en rythmcn, de wezenlijke wereld der muziek. Oeen grootheid" of zangrijkheid" vraagt hij van het orkest. Hij ontlokt aan zijn instru menten den klank, dien hij noodig heeft. Hij vraagt niet van een viool, zooals Ansermet zegt, te phraseeren zooals een clarinet. Zijn violen spelen'in de Rossignol" korte, roepende flagelots als een bouwsteen" in het klankengeheel, niet als lyrisch gebaar. De muziek van de Rossignol" heeft eenige verwantschap met Petrouchka", maar meer in den Chineeschen klank", om het zoo eens uit te drukken, een polyphonie van elementaireenvoudige middelen (behalve de gebruikelijke orkest-instrumenten ook piano en celesta) die echter vreemd moeten aandoen, omdat wij de effecten, die Strawinsky uit zijn instrumenten haalt, er nog niet uit gehoord hebben. De decoratieve nachtegalen-fluit en de koppige accenten van het mechaniek zullen ons nog het vertrouwdst zijn geweest. Zijn deze werken der moderne muziek inderdaad belangrijk? zal men zich onwille keurig afvragen. Hoe wil men dit belangrijke echter beoordeelen? Men moet niet denken, dat wij op weg zijn om weer te keeren tot de oude muziek. Belangrijk en nuttig is wat mij het geluk geeft", formuleerde Rodin eens kort en raak. Wanneer de moderne muziek iets in ons vrij maakt - - en dat doet zij bij velen van ons, alsof wij op deze bevrijding hebben ge wacht dan is deze muziek belangrijk, dan is zij de muziek voor ons, voor onze gene ratie, voor onzen tijd. Zooals Ren Lenormand in zijn boek over moderne harmonie terecht zegt: de moderne componisten doen slechts hun plicht ais musicus, wanneer zij de muziek van hun tijd schrijven. Doch ten slotte en dit geef ik gaarne toe zal niet het tijdelijke, het zeitgemasze" de waarde dier muziek bepalen. Waar echter de eeuwige waarden zich in alle vormen BRIEVEN UIT SOETOEKOEKIANDA (Van een buitensporig correspondent) I Elf folio-vellen had Professor Horace Allbedyll, van de Radium-City-University, U.S.A. volgecijferd en koortsachtig bevend nam hij het twaalfde. Hij pauseerde een oogenblik. Hief het hoofd op, haalde zijn zijden zakdoek uit de borstzak van zijn sporthemd en veegde zich de zweetdruppels van de slapen. Hij wierp een snellen blik door de glasruit, dat uitzicht gaf in zijn laboratorium en zag hoe zijn Russische assistente, de even schoone als wetenschappelijke Anastasia Geraniumwitch, met over elkaar geslagen armen en brandende oogen, elk zijner bewegingen niet alleen volgde, doch verslond. Alleen zij, Anastasia Geraniumwitch, was in het geheim, het groote geheim, dat professor Horace Allbedyll, dat hem, den vrijen burger van de vrije Vereenigde Staten, in n slag tot wereldhervormer zou maken. Dit alles flitste door zijn hersen-kronkels en opnieuw nam hij het potlood op en cijferde. Lange reeksen volgden op lange reeksen en hoe langer de reeksen, hoe zwaarder hij snoof. Weer hingen dikke zweetdruppels langs zijn slapen en ook het twaalfde foliovel was vol. Opnieuw legde hij zijn potlood neer en liet zich thans achterover in zijn bureaustoel vallen. Anastasia stond nog onbewegelijk in het laboratorium, doch haar armen leken nog meer over elkaar geslagen dan straks en haar oogen schenen zichzelf te verteren. Horace Allbedyll dwong zich tot kalmte.' Nog eenmaal gleed zijn blik over het dozijn foliovellen, die, als herfstbladen in den wind over zijn tafel verspreid lagen. Toen stond hij bevend op, strekte den arm uit naar een rekje met reageer-buisjes en nam er n, gevuld met een donkere violetkleurige vloeistof, uit. Zijn gemoedsbeweging was zoo hevig, dat hij het buisje terug in het rekje zette, diep snoof en zijn kaken op elkaar klemde. Anastasia was twee stappen nader gekomen tot de glasruit. Haar gelaat was doodelijk-wit en haar oogen, groote zwarte oogen, gloeiden als koolspitsen. Voor de tweede maal ging Horace Allbedyll zitten en nam het potlood. Het dertiende vel legde hij voor zich en thans met vaste hand, schreef hij een lange formule op. Hij strekte opnieuw den arm uit naar het reageerbuisje, dat fonkelde alsof er geheimzinnige werelden in waren ten onder gegaan. Hij bedacht zich. Cijferde nog eenmaal het twaalfde foliovel na, zuchtte daarna zoo hevig, dat vijf vellen van hun plaats verschoven, lei zijn linkerhand vast voor zich op tafel, verhief zich uit zijn stoel Anastasia Geraniumwitch stond thans tot vlak voor de glasruit en professor Allbedill voelde haar blikken in zijn vleesch bran den wierp het hoofd in den nek en nam, zonder n trilling van zijn hand, het violettereageerbuisje op. Zoo stond hij een oogenblik in het rosse licht der ondergaande zon. Zóó moeten de goudzoekers gestaan hebben, vOór zij den laatsten scheut in het mengsel goten, dat hun den steen der wijzen zou open baren. Anastasia had zich niet langer kunnen bedwingen en was onhoorbaar het vertrek binnengegleden. Zij stond thans naast haar leermeester en vriend. Men hoorde slechts haar lichten adem jagen. Allbedvll was uiter lijk kalm als een kalme Amerikaan. Zijn linkerhand greep thans een stopfleschje, waarin zich een klaar vocht bevond en, terwijl hij het reageerbuisje ter hoogte van zijn oogen verhief, druppelde hij langzaam het heldere vocht uit het stopfleschje in het rea geerbuisje. En hij trilde niet. Hij zette het fleschje neer. Geen van beiden spraken, doch scherp waren hun blikken ge richt op het reageerbuisje. Een licht wolkje maakte zich daaruit los, daarna nog een en nog een. De violette vloeistof vervluchtigde en op den bodem van het buisje bleef niets over dan een glinstering, ter grootte van het honderdste deel van een naaldpunt. De onder gaande zon wierp er een speelsehe straal op en om het dun-behaarde hoofd van Allbedyll scheen zich een aureool te vormen. Toen sprak hij, en zijn stem klonk heesch: Hier op den bodem van dit buisje, mejuf frouw Geraniumwitch, ligt het resultaat van een menschenleven, vorsehen en cijferen. Hier, in dit glinsterende stipje, is opgehoopd al de latente kracht, die in n atoom waterstof vergaderd is. Ik heb haar los gemaakt. We relden kan ik door haar in elkaar doen storten, doch ook werelden kan ik door haar tot geluk brengen, want door mij getemd, zal zij in staat zijn voor de lijdende menschheid afliet werk te doen, dat op aarde te doen valt. En met n slag is het werkeloosheids-probleem opgelost. Zoo sprak professor Horace Allbedyll en zijn stem was in geestesvervoering geraakt als die van een profeet. Anastasia Geraniumwitch beefde over heel haar schoone wezen. Ook zij was geen mensch meer en zich niet langer kunnende bedwingen, breidde zij bei haar blanke armen uit en wierp ze om den hals van Horace Allbedyll, terwijl haar volle lippen de zijne zochten. De schok was hevig. Men zag Horace, een oogenblik in de knieën zinken, het reageerbuisje ontglipte aan zijn vingers en voor hij een gil had kunnen slaken. ... Op dat moment wreekte de losgemaakte waterstof-kracht zich op den nietigen mensch en de aarde spatte nis een zeepbel uit elkaar. De geest van professor Horace Allbedyll, nog steeds met den geest van Anastasia Geraniumwitch aan zijn hals, werd in het wereldruim geslingerd met een snelheid van eenige trillioenen kilometers per seconde en zij waren Sirius reeds gepasseerd, voor en al eer Allbedyll een woord kon uiten. Zijn geest keek om zich heen en zag dat hij bezig was een vorm aan te nemen, evenals die van Anastasia Geraniumwitch. Herinnert ge u, Anastasia, dat ik op aarde de formule had gevonden dat koude maal snelheid vorm geeft? En kwam ik niet op deze gedachte, nadat ik snel in de koude had geloopen en aan elk mijner snorharen een ijspegeltje hing? En was dientengevolge de koude niet gelijk aan den vorm, gedeeld door de snelheid ? En beweest gij dit niet aan het lichaam van een voetganger, wiens vorm door de snelheid van een auto in stukken was gedeeld, zooclat hij er om koud was geworden? aldus vervolgde Anastasia. Zeven jaar en zeven dagen vlogen zij nu reeds door het wereldruim en het was op dien zevenden dag, dat de geest van professor Allbedyll een eigenaardiger! geur in den neus kreeg. - Wij naderen een bewoonde wereld, sprak hij tot dien van Anastasia. Het ruikt hier naar gras en koeien. Dat zal eindelijk de Melkweg zijn, zuchtte Anastasia's geest, wien deze reis ietwat begon te vervelen. Zij kwamen thans in een gebied van wolkeu en nevelen en plotseling, in een scheur in de witte wade, die hen omgaf, zagen zij grond beneden zich. Een ster ! riep Allbedyll verheugd uit. --? En gelukkig bewoond ook ! riep .Anastasia Hun geesten daalden behoedzaam en zij stonden op een stuk-gereden landweg. Allbedyll keek rond en snoof. Dit is een ondergaande ster of n, die reeds is ondergegaan, sprak hij. Het riekt hier naar natte asch en sintels. Er is daarginds een aschbelt, zei Anas tasia met haar neus in den wind. Als alle geleerden, die op een fout betrapt kunhen manifesteeren ook de moderne, die de tegenwoordige gevoeligheid zich schept tot uitdrukking van de psychische bewegingen, zal ook een mo derne persoonlijkheid zich in zijn muziek als een kracht kunnen openbaren, even on wankelbaar als de scheppers der vroegere meesterwerken in hun muziek. Ik voor mij zie in Strawinsky zulk een meester, als wiens volmaaktste schep ping tot nog toe mij Les Noces" voorkomt. Hem te ver staan zal slechts een kwestie zijn van meer vertrouwd te geraken met zijn taal". Na de zeer geacheveerd ge speelde muziek van Strawins ky, vertolkte Alfred Indig als solist het vioolconcert van Tschaikowsky, dat misschien het publiek meer voldeed. Indig voerde zijn partij met veel meesterschap uit, al klonk zijn streek niet altijd even vast en scheen er in zijn spel niet de rechte voortgang te willen komen. Toch behaalde Indig een succes, dat hij wel ver diende. De middag werd besloten met een lawaaierigen Marche slave", een Russische parademarsch, waarbij het volkslied het besluit vormt van Tschaikowsky.Mengelberg zocht blijk baar naar een nieuwe Marche hongroise". Maar deze muziek is al te conventioneel en on beduidend, dan dat de leegte harer holle instrumentatie ons niet trof. Neen, dan was ons de prach tig uitgevoerde 4e symphonie van Mahler met Birgit Engell in de sopraan-partij verleden Donderdagavond liever. Ernövon Dohnanyi. Naast de vele kwade zijden heeft de tegenwoordige ont wrichting, waarin ook het mu ziekleven verkeert het goede, dat zij vele isolementen heeft opgeheven. Wij maken thans kennis met de muzikale per soonlijkheden, die in hun eigen land een groote faam bezitten, doch die zich ten onzent nim mer of vrijwel nimmer vertoon den. Na verscheidene Eransche componisten, Ravel, Milhaud, na Schreker en Bela Bartok is thans ook Dohnanyi bij ons geweest als medewerker op een Hongaarschen kunstavond in de kleine zaal Concertge bouw. Dohnanyi, die in het Hongaarsche muziekleven met Bela Bartok en Kodaiy een der voormannen is, hoewel hij uit een andere school stamt en zich zeer van den invloed van Liszt's muziek afhankelijk stelt, welke juist door Bartok en Kodaiy als verbasterende zigeuner-muziek, bij de zuivering der echt Hongaarsche muziek, de eigenlijke boerenmuziek wordt geweerd, deed zich ken nen als een groot musicus en een groot pianist. Hij gaf ons zijn eigen sonore composities, evenals eenige van Liszt, in een open, klinkend spel, virtuoos, doch van edel gehalte. De korte klavier stukken van zich zelf, de rapsodie-achtige Fantasie o.a. blijven een te klein deel van zijn talent als componist belichten om dit talent daarmee te kunnen beoordeelen. Be palen wij ons er toe te constateeren dat zij goed in klank voorde piano geschreven waren UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE ui intiiiiiiiiiiiilil III iiilllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII en zeer den invloed van Liszt verrieden. CONSTANT VAN W E s s E M Rookt TABA SIGAREN 't nieuwste 't fijnste iillllllimillllllii worden, werd Horace eenigszins korzelig. Zij passerden een man, die bezig was een kuil te graven. Waar zijn wij hier? vroeg Horace. In Soetoekoekianda, zei de man. Wat doet gij daar, vroeg Horace. Een kuil graven, antwoordde de man. --?? Voor wie? vroeg Horace. Voor mezelf, zei de man, want ik graaf hem voor een ander. Beiden trokken zij verder. Aan een dwarsweg stond een klein, levendig, zwart mannetje, en noodigde ze uit hem te volgen naar een verzameling betonnen gevaarten, die een huis hoog boven den grond uitstaken. Het mannetje leidde hen rond en zijn mond stond niet stil, want hij ging er prat op dat dit alles zijn werk was. Bij het afscheid nemen drukte Horace hem de hand en vroeg: En wanneer wordt deze begraafplaats geopend? Het kleine mannetje keek verschrikt op. Begraafplaats? vroeg hij. Maar dit is ons betonnen tuindorp ! Zij trokken verder en een groote stad binnen waar mannen bezig waren boomen met de toppen in den grond te planten, door ze op hun achterdeel met een zwaar blok te bewer ken. - De boomen groeien hier met hun toppen in den grond, zei Anastasia en volgens de leer van het tegendeel der eenheden, loopen de menschen dus met de beenen in de lucht. ----- Zoodat dus hier alles op zijn kop moet staan, liet professor Allbedyll er nadenkend op volgen. En te oordeelen naar de gelaats uitdrukking dezer wezens, geloof ik, dat gij gelijk hebt, Anastasia. Doch gij moet uw armen van mijn hals doen. Men kijkt ons aan. Zij vroegen een gids wat het beziensvvaardige der stad was en hij voerde hen langs een smal kanaal, door een ijzeren hek, een binnen plaats over en langs eenige trappen. Toen opende hij een deur en zei niets dan dit eene woord: Kijk !" De professor en zijn leerlinge keken. Onder een groote glazen stolp zagen zij een verzameling wezens, die er uitzagen als grijze /.wammen, bedekt met zeewier. Wat is dit? vroeg Horace. Dat is onze gemeenteraad, zei de gids. Die is in 1923 begonnen te vergaderen en het duurde vijf weken en vijf maanden en het duurde vijf jaren en nog altijd vergader den zij en zij konden het niet meer laten en zoo zitten zij nu al vijf honderd jaar te verga deren en zij zijn gedoemd, dit voort te zetten tot den jongsten dag, tot hun gerechte straf. Wij hebben er een glazen stolp overheen gezet, zei de gids, vanwege de stof. Ziet u die daar, in het midden van de groene tafel, zitten? Dat was eenmaal de burgemeester. Hij heeft ze genoeg gewaarschuwd. En na elke zitting rekent hij uit, wat al die zittingen de stad aan presentiegeld gekost hebben. Hij is nu al over de twee billioen. Marken? vroeg Allbedyll. Neen, dollars, zei de gids, Want u is hier in een land, waar ze door hun geklets den gulden verkletst hebben. En wie zit daar naast den burgemeester? vroeg Anastasia. Die grauwe massa, met den rooden weer schijn, zei Horace ter verduidelijking. Dat was eenmaal de Machtige". De man zonder wien geen haar op het hoofd van een gemeente-werkman gekrenkt werd. Een ka pitalist onder de proletariërs, en een proletariêr onder de kapitalisten. En daar aan het andere eind van de zaal, dat hoopje schilfers, wat is dat? Dat is alles wat er van David Wijnkoop, den bolsjevvist, over is. Hij zit met het hoofd naar Moskou gekeerd en is gedoemd in elke zitting vijf moties in te dienen, die gedoemd zijn met algemeene stemmen op twee na ver worpen te worden. En die kleverige massa, daar vooraan? Helaas, zie daar de restanten van den grooten geest, die antwoord gaf op den naam van Sanniel Pothuis. Honderdelf maal per dag stelt hij den Machtige" honderdelf vragen, die deze voor hem op papier heeft gezet en honderdelf maal per dag moet hij verklaren, dat het antwoord van den Machtige" hem in alle opzichten bevredigd heeft. En dat aalerige gekronkel daar achter? Dat is de pers, die zich in alle bochten wringt om er uit te komen, doch ook blijven moet, tot straf, dat zij altijd maar weer nota nam van al het geleuter. En daarachter, in zijn eentje op die bank, die steenen klomp? Dat is een hoofdambtenaar, die wethouder Vos moest inlichten en die is blijven zitten, uit angst, dat zijn wethouder zou blijven ste ken. Dit is erger dan de Hel van Dante, fluisterde Anastasia professor Allbedyll in het oor. Ik houd het niet meer uit. *? En zij snelden naar buiten, nageroepen door den gids, dien zij vergeten hadden zijn fooi te geven. BARBAROSSA Vyp. Amst. Boek- ia Steeadrukkerlj, voorheen Ellerman, Haan» d Ce.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl