De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 15 december pagina 5

15 december 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

15 Dec. '23. - No. 2425 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN c 111 Het leven wentelt maar verder, dagen, maanden, jaren als een schaduw, ja, als een schaduw zoo vluchtig; wij, die pas nog popelend van verwachting voor het eerst mee mochten doen in een vereeniging, in een club, waar ieder om onze jeugd glimlachte, wij zijnjnu voor de nieuwe jeugd de grijsharige wijsheid en behoudendheid en bijna al geschiedenis''geworden; wij, die in een volle tram op sprongen voor elke dame, ('t hoefde niet eens een oude te zijn, maar alles,wat zoo'n beetje sta tig en dik was, imponeerde ons als hooger in leefijd",) we zien nu, als we binnenkomen, niet alleen piepjonge meisjes maar zelfs gebril de juffrouwen zich van hun zitplaats verheffen met de verzekering,dat zij beter staan kunnen, omdat ze toch altijd nog wel wat jonger zijn dan wij; en op de vergaderingen, waar we vroeger niet ophouden konden ons te verbazen dat al die menschen over alle mogelijke dingen meeningen" hadden; waar wij maar met bewondering van den eenen naar den anderen sprekef zaten te staren en het altijd met den laatsten eens waren, daar merken we nu opeens, dat we zelf óók een oordeel hebben gekregen, dat we het eene zeer bepaaldelijk ivaf. en "het andere zeer bepaaldelijk niet vitten, zelfs al werd dit het laatste verdedigd; en-ats we onze eigen opvatting ten slotte te be|de brengen, dan vindt niemand dat gek ert'lacht niemand ons uit; dan blijken ze ons wftl degelijk voor volwassen" te houden. Ach ja, Wat gaat dat gauw Naar de ouwe dag". en hoe zijn wij, die pas nog innerlijk vloeibaar van onzekerheden waren, nu ook aan het stollen en vast-worden. Als het nu toch als je blieft maar een goeie materie is, die stijf in ons wordt, want binnen een paar jaar zit ze vastgevroren en dan is er geen verwikken of vérwegen meer aan, tot onzen dood ! Hadden we vroeger geloofd, dat verschil van overtuiging, verschil van levenshou ding, wezenlijk een afscheiding zou kunnen maken tusschen mensch en mensch? Kon den we niet met iedereen goed opschieten, die gezellig was; vonden we niet, dat eigen lijk iedereen gelijk had, en leken de meest uiteenloopende auteurs, Thomas a Kempis en Nietzsche, Stirner en Henriette Roland Holst, ons niet telkens weer openbaringen, van wat we eigenlijk in het diepst van ons gemoed voor waarheid" hielden? Tot er onder dien chaos van bevliegingen en begoo chelingen en verrukkingen het fundament weer boven kwam, dat in onze allervroegste kinderjaren in onze ziel was gelegd, dat fun dament, dat den verderen vasten bouw be paalt, en dat ons voor altijd apart zet van tijdgenooten, die op andere jeugdgrondslagen hun huis-van-overtuiging optrokken Dan beginnen we er iets van te begrijpen, dat die saaie, oude menschen in de romans, die de gelieven, die elkaar zoo gloeiend op het eerste gezicht beminden, uit elkaar hielden, omdat de n in een paleis en de ander in een hut was opgegroeid; omdat de n de eerste jaren van zijn leven in zoelte en zon had door gebracht en de ander in mist, regen en triestig heid; dat die vervelende, traditioneele schepsels met uitgedroogde harten het mis schien toch niet zoo heelemaal bij het verkeer de end hadden gehad; omdat de groote lief de niet over alle verschillen heentilt en ze uitwischt, maar omdat zij juist al die onderscheidenheden, die in zekeren zin ook scheidingen zijn, als een diep leed, als een vertwijfelend besef van eigen onvolledigheid ervaart. Ja, ik hoor het wel, ik zeg dezelfde dingen, al is het met andere woorden, die de voorgaande generatie tegen mijn achttien jaar preekte, toen ik nog zeker wist, dat verschil in leeftijd, verschil in landaard, verschil in religie, stand of kring er heelemaal niets toe deden, als je van elkaar hieldt, omdat er immers maar n mensch bestond op de heele wereld, bij wie je hoorde, en de rest er niets, niets op aan kwam.. Maar het leven maakt ons verstandig en hard; er sterft een gloed in onze oogen, die vroeger Préventorium d'Arbonne. Rhytmische gymnastiek de ouderen soms opeens het gezicht naar ons toe deed keeren, omdat ze geloofden, dat dit licht hun iets brengen kon, maar we wéten de dingen nu oneindig veel beter. We leeren onze brieven rustig ongeopend te laten liggen; (een wonder verwachten we niet meer,) we leeren weigeren en verstandig overwegen. Als iemand ons geld vraagt, geven we hem niet meer, wat we hebben, er op rekenend, dat, als we zelf daardoor sans Ie sou mochten raken, er wel weer anderen zullen zijn, die óns bijstaan, maar we beredeneeren, dat we van al ons leenen nog nooit eenig plezier hebben gehad; dat onze bewonderaars (het zijn natuurlijk altijd bewonderaars, die ons de eer aandoen zich tot ons te wenden,) ons nog tot den bedelstaf zullen brengen, en we zeggen: neen, dit ligt niet op mijn weg"; op zijn hoogst blijven we dan den nacht er na van een beetje wroeging wakker. Hadden we ons vroeger ooit door iemand of iets achteruit gezet kunnen voelen; hadden we ooit iets kwalijk kunnen nemen, of ons kunnen verwonderen, dat er niet meer notitie van ons werd genomen in de jaren, dat ons eigen enthousiasme onze heele omge ving verguldde, dat alles ons meeviel en we niet begrepen, dat er menschen konden zijn, die altijd aanmerkingen hadden en die altijd meenden, dat de dingen anders moesten gaan? Maar sinds we een air hebben gekregen; sinds we vinden, dat bepaalde vriendelijkhcden ons toekomen; sinds we jongeren, die nu weer zoo lief-plooibaar en verwachtend voor het leven staan, protegeeren en steunen met onze per soonlijkheid".... ach, ach.... Zoo trekt het ouder-worden, zonder dat we het meestal beseffen, ons hart samen, zoodat we hoe langer hoe minder spontaan, warm, belangeloos contact hebben met onze medemenschen, en hoe langer hoe meer met onze alleen-zaligmakende meeningen verlaten op een eiland komen te zitten, totdat plotse ling een brief van een heel jong mensch, een onbekende, ongenoemde, ons weer in de her innering roept, welk een paradijs we hebben verloren.... Een brief, waar de oude, heftige toon in klinkt van zijn oogen voor het geluk van de ander te willen geven," van voor haar te willen sterven of leven". Dan smelt er iets in ons; n oogenblik beseffen we weer de kracht van het evangeliewoord : Talium regnum Dei," en met een lan van dankbaar heid denken we aan dien verren, vreemden, een kind nog bijna, die even een plekje in ons ont dooide. Maar dit is tenslotte te goed om er litera tuur" van te maken. A N N I E S A L O M O N S MOOI WERK Mér dan men denken zou treft men te Parijs in de hoogere kringen voorbeelden aan van energieke werkzaamheid en onuitput telijke toewijding aan de op zich genomen taak. Eenigen tijd geleden waren we op het Oeuvre du Secours d'Urgence " 'n liefdewerk waarover in dit blad al eens vroe ger een en ander is verteld en dat me interes sant voorkomt omdat het in zijn grootschen omvang vooral is een werk van de fransche vrouw. Marguérite Javal, de eminente leidster van dit Oeuvre en eenige van haar trouwe helpsters allen vrouwen die, van maatschappelijk oogpunt gesproken, zich de meest luxueuse en mondaine vacantie zouden kunnen permitteeren, werken dag in dag uit in de houten barakken op de oude wallen van Parijs (bij de Porte Dauphine) waar de hoofdzetel van haar oeuvre gevestigd is en vanwaar uit de verschillende posten worden geadministreerd. Het iseenStaats-instellinkje in 't klein, zoo'n oeuvre en men weet niet wat mér te bewonderen den ondernemings geest van deze vrouwen die geheel zich daar aan geven, of de volharding die zooveel moeilijkheden weet te overwinnen en haar steeds moedig en opgewekt doet voortwerken - vaak met hél beperkte middelen l Eene van de jongste instellingen van dit oeuvre is het Préventorium te Arbonne in de Pyreneeën op eenige K.M. afstand van Biarritz ten behoeve der kinderen uit het ver woeste gebied. Het Oeuvre du Secours d'Urgence"?dat overal in de verwoeste provinciën Postes de Secours heeft opgericht en wier onvermoeide leidster, Mlle Javal, steeds weer ter'plaatse zich gaat overtuigen van hetgeen noodig is heeft eenige jaren geleden te Arbonne in de Pyreneeën een boerderij met omgeving gekocht, vroeger toebehoorende aan Bolo Pacha, en die nu tot Préventorium is ingericht. Geopend sedert pi.m. 18 maanden, mogen de aanvankelijke resultaten prachtig worden genoemd. Ook verzekerde Mlle Javal ons dat ze vooral op dit gedeelte van haar arbeid alle krachten wil concentreeren. Na 'n verblijf van 3?maanden, en zoo noodig langer, keeren de kinderen terug, gesterkt naar ziel en lichaam, gewend ook aan orde, reinheid en een gezonden leefregel, waarvan velen al spoedig 't weldadige gevoelen. Het is een daad niet alleen van menschenliefdc tegenover deze kleinen maarookvan liefde voor 't land. Mlle Javal zeide het zoo terecht: wat we vóór alles behoeven is een gezond en krachtig geslacht -- hierop moet vooral onze hoop voor c!e toekomst gevestigd zijn. Wie ons steunt bij dit streven, wordt betaald en chair et en os", 't moge wat pro zaïsch klinken, wie de kleinen stevig en met gevulde wangen ziet terugkeeren, zal begrij pen dat de behaalde resultaten alles over treffen wat we hadden durven hopen en ver wachten !" 't Is zoo dikwijls de kwestie maar om bij tijds in te grijpen !" En de onvermoeide jonge vrouw stelde ons voor eens met de kinderen te gaan kennis maken. Over 't algemeen zagen ze er niet slecht uit, wat smalletjes en teer, maar vol levenslust, goed verzorgd, frisch en netjes gekleed. De schoolhygiène doet ook hier uitmuntend werk, en de verschillende moeders hadden blijkbaar haar eer er in gesteld hen voor de groote reis in keurige kleertjes te steken. Er waren dreumissen van 7 en ouderen tot 14 en 15 jaar. Onze belangstelling werd blij en vriendelijk beantwoord. Het is inderdaad geen verbeel ding dat ook liet kind uit de volksklasse hier iets heel beschaafds en prettig vrijrnoedigs heeft. Inmiddels brak 't uur aan voor den avond maaltijd; wederom stonden in de barak de tafels gedekt en werden hun door vriende lijke dameshanden eenvoudige smakelijke spijzen toegediend. En eindelijk tegen 9 uur rolde de groote 1 Préventorium d'Arbonne. Hoekje in de eetzaal auto voor, een ruime Camion-omnibus, be stuurd door een aardigen opgewekten chauf feur, die aan het oeuvre verbonden, vlug en handig zijne kleine gasten in den wagen tilde onder enkelen van die typisch-Fransche kwinkslagen, welke ons herinnerden aan de hospitaaljaren en die zoo bij uitstek de stem ming erin houden. Ook de dames van 't oeuvre wisten een bescheiden plaatsje nog te vinden in den wagen en reden mee naar 't station om haar kleine beschermelingen uitgeleide te doen. Parijs bood op dien mooien zomeravond een werkelijk fantastischen aanblik. Men hoorde uit verschillende hoekjes van den grooten wagen ,,ah's" en óh's" vol bewon dering en verrukking; en zelfs 'n hartgrondig C'est plus beau encore que Reims". Arm Reims! Zóó droevig verminkt dat toch i n de oogen dezer kleinen wel het schoonste was van alles l Is 't niet verblijdend eigenlijk dat deze kinderen, wien de toekomst behoort, nauwelijks zich bewust schijnen van 't smart vol verleden dat in hunne jonge harten geen plaats schijnt te zijn voor gevoelens van wrok of vergelding? Voor 't station aangekomen ging het alles in de beste orde; ondanks de groote drukte die er heerschte waren de stationsbeambten, ziende den kleinen stoet, vriendelijk en be hulpzaam, zoodat na enkele oogenblikken reeds onze moede jeugd geïnstalleerd was in de 7 voor haar gereserveerde compartimenten. Tot de dames die hen vergezelden behoorde de Inspectrice d'Hygiène van het Departe ment de la Marne, een zeer begaafde vrouw, die ook in den oorlog groote verdiensten heeft gehad. Ze vertelde ons hoe ze ditmaal zelve had willen meegaan, omdat ze onder de kinderen uit haar departement zulke gunstige resultaten had geconstateerd van 'n verblijf in Arbonne, dat ze verlangend was om eens zelve met de inrichting kennis te maken. Twee jonge meisjes vergezelden haar de eene uit Reims, de andere een Hollandsch landgenootje dat al sedert eenige jaren de dames van 't Secours d'Urgence behulpzaam is en door deze op de handen wordt gedragen! Beiden zagen zóó opgewekt en fleurig er uit, als ging het om een pleizierreisje. Ze hadden al direct den juisten toon met de kinderen weten te treffen, en beiden verzeker den vol enthousiasme dat dit leven' en 't werk dat ze verrichtten, op den duur zoo hél veel prettiger en interessanter was dan 't gewone mondaine leven. En toch maakten beiden geen anderen indruk dan die van aardige, eenvoudige meisjes uit eersten kring, wat ze ook werkelijk waren, mondain in den besten zin van 't woord! Er is iets hoopvols in juist bij die jongeren, zooveel blij eenvoudig bewustzijn aan te treffen van haar roeping en taak. Onder 'n laatste afscheid, 'n laatste geroep van bon voyage" en au revoir ? 'n laatste gewuif stoomde ten slotte de trein weg en onze gedachten volgden langen tijd nog dit sympathieke groepje, dat eerst den volgenden dag om l uur op zijne bestemming zou aankomen . We hadden gelegenheid eenige dagen later de drie begeleidsters op haar terugreis te ontmoeten. Ze waren verrukt over hetgeen ze hadden gezien, ,,'n Uitmuntende goed en oordeelkundig georganiseerde inrichting", verklaarde ons de Inspectrice d'Hygiëne ,,'n inrichting waarop inderdaad de beste krachten moeten worden geconcentreerd". 125 kin fabrikaat Koninklijke Veretnigde Tapijtfihriekan 250 X 350 Fl. 197. 200 X 300 Fl. 135.?enz deren worden er op 't oogenblik verzorgd bij de opening l }/£ jaar geleden waren er 30 en steeds is er plaats te kort om aan alle aanvragen te voldoen. De kinderen zelven vinden het leven er heerlijk, het is 't chte leven in God's vrije Natuur! De les-uren zijn beperkt, maar de kinderen hebben hun ge regeld aandeel in de lichte, huishoudelijke bezigheden. Verder wordt veel tijd gewijd aan gymnastiek, zonnebaden, douches en de kinderen allén gekleed in eenvoudige witte broekjes en blousetjes zien als kleine nikkers verbrand er uit. De omgang met de 5 a 6 jonge meisjes die hen verzorgen en surveilleeren was aller aardigst; en ook de nog jonge Directrice ('n infirmière die reeds in den oorlog haar sporen verdiende) scheen algemeen bemind.. Zelfs de boerderij, die in eigen exploitatie is, wordt bestuurd door eene jonge vrouw. Zelve opgegroeid op een oud familiegoed heeft deze nog daarvoor 'n speciale studie gemaakt. Verstandig en tactvol weet ze haar mannelijk personeel te dirigeeren, zoodat ook dit onderdeel reeds aanvankelijk goede vruchten afwerpt. Gansch de onderneming dus een werk van vrouwen. En reeds daarom alleen scheen het me interessant e>ens iets er van te ver tellen. Men is .zoo licht geneigd nog van de Fransche vrouw een gansch foutieve voor stelling zich te maken. En juist zij met haar aangeboren levendig temperament, haar ge woonlijk vluggen geest, geeft zich met zooveel toewijding, zooveel opgewektheid en tegelijk zooveel tact aan een eenmaal op zich genomen taak A. L O U I S E V A N B E V E R V O O R D E vAN RAPPARD Mededeeling De Vereeniging: Nederlandsche Vrouwenclub te Amsterdam houdt Maandag 17 De cember in n der zalen van Hotel de l'Europe, Doelenstraat, 's middags van 2J?-5J uur, een Instuif. Spreeksters zullen zijn: mej. Johanna W. A. Naber, mrs. M. Corbet Ashby (Londen), mevr. Jo van Ammers?Kuiler, mej. Johanna Westerman. De inleidsters zullen ' causerieën houden over onderwerpen in verband met vrouwendubs. Er is gele genheid tot gedachtenwisseling bij een kopje thee. Moge deze instuif druk bezocht worden. De totstandkoming van de vrouwenclub in de hoofdstad des rijks is voor .de Nederlandsche vrouw van groot belang. E. M. R. ItllllIlIllllllllHIlHliiiiiiiiiiiiiiiMIIIIIIIMIIMIIIIIIIII ItllMIIMMimill iniiiiiiiiiiiiiiii Illllllllllllllllllllllllllll illlllllllllHIIIII«"U IIIIIMIIIIIIII lllllltlllllllll III IIIIIIIIIM II imiMiimu IN 'T HAAGJE. De namennood der zich uitbreidende stad leidt soms tot griezelige tegenstellingen. De klacht is reeds oud; wie denkt niet met wee moed aan de Lelie's, Anjers en Egelantieren, vermeld op de naambordjes van straten en grachten in de groezelige Jordaanbuurt van Amsterdam. Misschien kan de geschiedenis ons leeren, dat er indertijd voor die namen een goede reden bestond. Het ontgaat ons echter, waarom thans, in het klaarlicht heden gemeentebesturen straten durven benoemen naar boomen, die er nooit zullen groeien, zooals ze pas in Den Haag de namen van Elsstraat en Accaciastraat gegeven hebben aan een paar duistere geulen tusschen een vormige huizen in de Zuidwestelijke uitbreidjng. Of is soms de Els er vereeuwigd, omdat hij het sieraad was langs slootkanten en tuingrenzen in het mooie Polderland langs den duinzoom, dat door die straten werd be dolven? :<' De eenige verontschuldiging is de oorlogs tijd, ejn het moet trouwens erkend worden, dat- in Den Haag het moeilijk probleem der stadsuitbreiding vaak veel beter wordt op gelost dan in menig andere stad en juist in de buurt van die nare Elsstraat vinden we daar mooie voorbeelden van, weliswaar broksgewijze en onharmonisch, vaak kluchtig \pn bekrompenheid, maar toch vertrouwen wekkend door goeden wil en liefde. Dat de boschjes van Poot gespaard moesten blijven iprak van zelf, maar menig ingenieur of architect zou een dozijn goede redenen kunnen aanbrengen voor het raseeren van het echte oude laantje van voorheen langs de Nachtegaalslaan, dat nu behouden bleef Zelfs werd het uitgebreid met een breede strook van passend plantsoen, zoodat het niet in de verdrukking behoeft te komen en in zijn ruige geteisterdheid niet al te zeer zal afsteken bij de kleine kersversche villatuintjes, die uit den aard der zaak keurig verzorgd en vertroeteld worden. De man, die dit heeft doorgezet, zij geprezen. Zal ooit de nachtegaal in dat boschje zijn lof zingen. Ik weet het niet. Maar toch weet ik dat in de Roodborstlaan, die er vlak bij is, de roodborstjes al afkomen op het voer, dat de jonge bewoners er strooien. Ja in deze nieuwe vogelbuurt zijn de meeste namen nog geen nomina nuda" en met wat goeden wil kunnen zij in lengte van da gen van beteekenis blijven. " Als het open terrein langs de Leeuweriklaan open blijft (we kunnen daar best een groot speelveld gebruiken) dan is er kans, dat daar in lengte van dagen de leeuwerik blijft zingen, zoo als wij hem er verleden week hoorden op Sinterklaasmorgen. De sneeuw was verdwenen, de lucht was mild en de kleine dikke leeu werik zat lustig te zingen bo ven op een hoopje vergeten bouwrommel. Het was een winterliedje, telkens afgebro ken en weer hervat, verras send van afwisseling en zonder schrilheid. Deze leeuwerik is dan ook niet die van Shelley of Shakespeare en hoogstwaarschijn lijk evenmin die van Jan van Brabant. Het is niet de leeu werik van de bloemrijke wei den, maar die van de stoffige wegen, het kale braakland, de vertreden speelvelden, de woes tenij der stadsuitbreiding, 't Is de kuifleeuwerik, de beminnelijkste en aantrekkelijkste van al de wilde vogels, die met den mensch vertrouwd zijn geraakt. Ze liepen daar in die Houtrustbuurt rond bij dozijnen, maar je moet er eigenlijk op verdacht zijn, om ze te zien. Hun heldere lokroep, waar ze zeer kwistig mee zijn, verschilt echter duidelijk van het gesjilp der musschcn: een drielettergrepig, hoog, gaaf geluid, dat door den Franschen naam van cocheois" of coquillage", of door den Hollandschen van kokkeleoi" maar zeer gebrekkig wordt weergegeven. Maar het geluid is zon wakker en helder en zoo heel anders dan van nnisch of vink of mees, dat ge van zelf gaat uitkijken en dan ziet ge al spoedig het dikke vale vogeltje stappen \ Kuifleeuwerik Teekening van Jan van Oort voor Het Vogeljaar" en rennen over het veld, dadelijk her kenbaar aan zijn kuif. Deze bestaat uit een stuk of zes lange kopveertjes en is heel lang, zoo lang, dat hij neerliggend nog een heel eind over het achterhoofd uitsteekt en als hij opgezet wordt, wel, dan is het een ware Pickelhaube. Meest dragen ze hem rechtop, maar bij gevaar gaat de kuif dadelijk omlaag en bij groot gevaar drukt de vogel zelf zich plat tegen den grond aan, waar hij in zijn vaalheid d'an doorgaans goed is geborgen. Alles wat bijden veldleeuwerikfrisch en fleurig is, lijkt bij den kuifleeuwerik weggedoezeld. De buitenste staartveeren zijn bij de veldleeuwerik helder wit, bij de kuifleeuwerik worden ze vaak oranje, zoodat hij, wanneer hij in een dartele bui zijn staart spreidt, nog altijd weinig opzien baart. Het lijkt alsof deze vogel in den laatsten tijd al tal rijker wordt en zijn gebied uitbreidt. Dertig jaar geleden was hij in het Oosten van ons land al een zeer gewone stadsvogel; ze liepen in Nij megen en Arnhem, Zutphen en Deventer bij boschjes rond, vooral aan de havens. Gaan deweg zijn ze ook westelijker meer gewoon geworden en dan werden ze meest het eerst ge zien in de buitenwijken, de verwaarloosde gronden waar het onkruid welig tiert en overvloedig zaden geeft. Na tuurlijk worden ze 's winters het meest gezien, maar ook in den zomer ontbreken ze niet en bij sommige dorpen in het Oosten hoort men den kuifleeuwerik meer dan den veldleeuwerik. Ze nestelen op den grond en ze zouden in de nieuwe buurten wel hun broedsel kunnen groot brengen, mis schien geeft de rand van het Nachtegaalplantsoen hun een kansje, tegen een heiningpaal, waar de schoffel niet komt. De kuifleeuwerik bewoont bijna geheel Europa en komt in Scandinaviëtot Drontheim, overwintert reeds in Schonen. Langs de Nederlandsche en Belgische kust en ook in Frankrijk langs het Kanaal zijn ze zeer talrijk, maar ofschoon ze op menige plaats Engeland heel goed kunnen zien vooral als ze zingend omhoog vliegen, schijnen ze geen lust te gevoelen om dat vogelrijke land nog rijker te maken. Ze vliegen wel hoog, maar niet ver. J A C. P. T H I J S S E Mr. ARNOLD BENNETT da bakende Engelsche auteur over Sanatogen. De kalmeerende invloed die Sanatogen op mij heeft, is een voudig verbazend." schrijft ons de Heer Bennett. Door zijn gehalte aan gemakkelijk verteerbare phosphorus sterkt Sanatogen de zenuwen en scherpt de werking der hersenen. Gebruikt Sanatogen gedurende eenigen tijd geregeld en ook gij zult er, evenals Mr. Arnold Bennett, weldra den kalmeerenden en sterkenden invloed van ondervinden. SANATOGEN ^?^ STERKT ZENUWENe«UCHAAM " ' Verkrijgbaar bij alle apotheken en drogisten. n **!'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl