Historisch Archief 1877-1940
15 Dec. '23. - No. 2425
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
c 111
Het leven wentelt maar verder, dagen,
maanden, jaren als een schaduw, ja,
als een schaduw zoo vluchtig; wij, die pas
nog popelend van verwachting voor het eerst
mee mochten doen in een vereeniging, in
een club, waar ieder om onze jeugd glimlachte,
wij zijnjnu voor de nieuwe jeugd de grijsharige
wijsheid en behoudendheid en bijna al
geschiedenis''geworden; wij, die in een volle tram op
sprongen voor elke dame, ('t hoefde niet eens
een oude te zijn, maar alles,wat zoo'n beetje sta
tig en dik was, imponeerde ons als hooger in
leefijd",) we zien nu, als we binnenkomen,
niet alleen piepjonge meisjes maar zelfs gebril
de juffrouwen zich van hun zitplaats verheffen
met de verzekering,dat zij beter staan kunnen,
omdat ze toch altijd nog wel wat jonger zijn
dan wij; en op de vergaderingen, waar we
vroeger niet ophouden konden ons te verbazen
dat al die menschen over alle mogelijke dingen
meeningen" hadden; waar wij maar met
bewondering van den eenen naar den anderen
sprekef zaten te staren en het altijd met den
laatsten eens waren, daar merken we nu
opeens, dat we zelf óók een oordeel hebben
gekregen, dat we het eene zeer bepaaldelijk
ivaf. en "het andere zeer bepaaldelijk niet
vitten, zelfs al werd dit het laatste verdedigd;
en-ats we onze eigen opvatting ten slotte te
be|de brengen, dan vindt niemand dat gek
ert'lacht niemand ons uit; dan blijken ze ons
wftl degelijk voor volwassen" te houden.
Ach ja,
Wat gaat dat gauw
Naar de ouwe dag".
en hoe zijn wij, die pas nog innerlijk vloeibaar
van onzekerheden waren, nu ook aan het
stollen en vast-worden. Als het nu toch als je
blieft maar een goeie materie is, die stijf in
ons wordt, want binnen een paar jaar zit ze
vastgevroren en dan is er geen verwikken
of vérwegen meer aan, tot onzen dood !
Hadden we vroeger geloofd, dat verschil
van overtuiging, verschil van levenshou
ding, wezenlijk een afscheiding zou kunnen
maken tusschen mensch en mensch? Kon
den we niet met iedereen goed opschieten,
die gezellig was; vonden we niet, dat eigen
lijk iedereen gelijk had, en leken de meest
uiteenloopende auteurs, Thomas a Kempis
en Nietzsche, Stirner en Henriette Roland
Holst, ons niet telkens weer openbaringen,
van wat we eigenlijk in het diepst van ons
gemoed voor waarheid" hielden? Tot er
onder dien chaos van bevliegingen en begoo
chelingen en verrukkingen het fundament
weer boven kwam, dat in onze allervroegste
kinderjaren in onze ziel was gelegd, dat fun
dament, dat den verderen vasten bouw be
paalt, en dat ons voor altijd apart zet van
tijdgenooten, die op andere jeugdgrondslagen
hun huis-van-overtuiging optrokken Dan
beginnen we er iets van te begrijpen, dat
die saaie, oude menschen in de romans, die
de gelieven, die elkaar zoo gloeiend op het
eerste gezicht beminden, uit elkaar hielden,
omdat de n in een paleis en de ander in een
hut was opgegroeid; omdat de n de eerste
jaren van zijn leven in zoelte en zon had door
gebracht en de ander in mist, regen en triestig
heid; dat die vervelende, traditioneele
schepsels met uitgedroogde harten het mis
schien toch niet zoo heelemaal bij het verkeer
de end hadden gehad; omdat de groote lief
de niet over alle verschillen heentilt en ze
uitwischt, maar omdat zij juist al die
onderscheidenheden, die in zekeren zin ook scheidingen
zijn, als een diep leed, als een vertwijfelend
besef van eigen onvolledigheid ervaart. Ja,
ik hoor het wel, ik zeg dezelfde dingen, al is
het met andere woorden, die de voorgaande
generatie tegen mijn achttien jaar preekte,
toen ik nog zeker wist, dat verschil in leeftijd,
verschil in landaard, verschil in religie, stand
of kring er heelemaal niets toe deden, als je
van elkaar hieldt, omdat er immers maar n
mensch bestond op de heele wereld, bij wie je
hoorde, en de rest er niets, niets op aan kwam..
Maar het leven maakt ons verstandig en hard;
er sterft een gloed in onze oogen, die vroeger
Préventorium d'Arbonne. Rhytmische gymnastiek
de ouderen soms opeens het gezicht naar ons
toe deed keeren, omdat ze geloofden, dat dit
licht hun iets brengen kon, maar we wéten
de dingen nu oneindig veel beter. We leeren
onze brieven rustig ongeopend te laten
liggen; (een wonder verwachten we niet meer,)
we leeren weigeren en verstandig overwegen.
Als iemand ons geld vraagt, geven we hem
niet meer, wat we hebben, er op rekenend,
dat, als we zelf daardoor sans Ie sou mochten
raken, er wel weer anderen zullen zijn, die
óns bijstaan, maar we beredeneeren, dat we
van al ons leenen nog nooit eenig plezier
hebben gehad; dat onze bewonderaars (het
zijn natuurlijk altijd bewonderaars, die ons de
eer aandoen zich tot ons te wenden,) ons nog
tot den bedelstaf zullen brengen, en we zeggen:
neen, dit ligt niet op mijn weg"; op zijn
hoogst blijven we dan den nacht er na van een
beetje wroeging wakker.
Hadden we ons vroeger ooit door iemand
of iets achteruit gezet kunnen voelen;
hadden we ooit iets kwalijk kunnen nemen, of
ons kunnen verwonderen, dat er niet meer
notitie van ons werd genomen in de jaren,
dat ons eigen enthousiasme onze heele omge
ving verguldde, dat alles ons meeviel en we
niet begrepen, dat er menschen konden zijn,
die altijd aanmerkingen hadden en die altijd
meenden, dat de dingen anders moesten gaan?
Maar sinds we een air hebben gekregen; sinds
we vinden, dat bepaalde vriendelijkhcden ons
toekomen; sinds we jongeren, die nu weer zoo
lief-plooibaar en verwachtend voor het leven
staan, protegeeren en steunen met onze per
soonlijkheid".... ach, ach....
Zoo trekt het ouder-worden, zonder dat we
het meestal beseffen, ons hart samen, zoodat
we hoe langer hoe minder spontaan, warm,
belangeloos contact hebben met onze
medemenschen, en hoe langer hoe meer met onze
alleen-zaligmakende meeningen verlaten op
een eiland komen te zitten, totdat plotse
ling een brief van een heel jong mensch, een
onbekende, ongenoemde, ons weer in de her
innering roept, welk een paradijs we hebben
verloren.... Een brief, waar de oude, heftige
toon in klinkt van zijn oogen voor het geluk
van de ander te willen geven," van voor
haar te willen sterven of leven". Dan smelt er
iets in ons; n oogenblik beseffen we weer de
kracht van het evangeliewoord : Talium
regnum Dei," en met een lan van dankbaar
heid denken we aan dien verren, vreemden, een
kind nog bijna, die even een plekje in ons ont
dooide.
Maar dit is tenslotte te goed om er litera
tuur" van te maken.
A N N I E S A L O M O N S
MOOI WERK
Mér dan men denken zou treft men te
Parijs in de hoogere kringen voorbeelden aan
van energieke werkzaamheid en onuitput
telijke toewijding aan de op zich genomen taak.
Eenigen tijd geleden waren we op
het Oeuvre du Secours d'Urgence " 'n
liefdewerk waarover in dit blad al eens vroe
ger een en ander is verteld en dat me interes
sant voorkomt omdat het in zijn grootschen
omvang vooral is een werk van de fransche
vrouw.
Marguérite Javal, de eminente
leidster van dit Oeuvre en eenige van haar
trouwe helpsters allen vrouwen die, van
maatschappelijk oogpunt gesproken, zich de
meest luxueuse en mondaine vacantie zouden
kunnen permitteeren, werken dag in dag uit in
de houten barakken op de oude wallen van
Parijs (bij de Porte Dauphine) waar de
hoofdzetel van haar oeuvre gevestigd is en
vanwaar uit de verschillende posten worden
geadministreerd. Het iseenStaats-instellinkje
in 't klein, zoo'n oeuvre en men weet niet
wat mér te bewonderen den ondernemings
geest van deze vrouwen die geheel zich daar
aan geven, of de volharding die zooveel
moeilijkheden weet te overwinnen en haar
steeds moedig en opgewekt doet voortwerken
- vaak met hél beperkte middelen l
Eene van de jongste instellingen van dit
oeuvre is het Préventorium te Arbonne in
de Pyreneeën op eenige K.M. afstand van
Biarritz ten behoeve der kinderen uit het ver
woeste gebied.
Het Oeuvre du Secours d'Urgence"?dat
overal in de verwoeste provinciën Postes de
Secours heeft opgericht en wier onvermoeide
leidster, Mlle Javal, steeds weer ter'plaatse
zich gaat overtuigen van hetgeen noodig is
heeft eenige jaren geleden te Arbonne in
de Pyreneeën een boerderij met omgeving
gekocht, vroeger toebehoorende aan Bolo
Pacha, en die nu tot Préventorium is ingericht.
Geopend sedert pi.m. 18 maanden, mogen
de aanvankelijke resultaten prachtig worden
genoemd. Ook verzekerde Mlle Javal ons
dat ze vooral op dit gedeelte van haar arbeid
alle krachten wil concentreeren. Na 'n verblijf
van 3?maanden, en zoo noodig langer,
keeren de kinderen terug, gesterkt naar ziel
en lichaam, gewend ook aan orde, reinheid en
een gezonden leefregel, waarvan velen al
spoedig 't weldadige gevoelen.
Het is een daad niet alleen van
menschenliefdc tegenover deze kleinen maarookvan
liefde voor 't land. Mlle Javal zeide het zoo
terecht: wat we vóór alles behoeven is een
gezond en krachtig geslacht -- hierop moet
vooral onze hoop voor c!e toekomst gevestigd
zijn. Wie ons steunt bij dit streven, wordt
betaald en chair et en os", 't moge wat pro
zaïsch klinken, wie de kleinen stevig en met
gevulde wangen ziet terugkeeren, zal begrij
pen dat de behaalde resultaten alles over
treffen wat we hadden durven hopen en ver
wachten !"
't Is zoo dikwijls de kwestie maar om bij
tijds in te grijpen !"
En de onvermoeide jonge vrouw stelde ons
voor eens met de kinderen te gaan kennis
maken.
Over 't algemeen zagen ze er niet slecht uit,
wat smalletjes en teer, maar vol levenslust,
goed verzorgd, frisch en netjes gekleed. De
schoolhygiène doet ook hier uitmuntend werk,
en de verschillende moeders hadden blijkbaar
haar eer er in gesteld hen voor de groote reis
in keurige kleertjes te steken. Er waren
dreumissen van 7 en ouderen tot 14 en 15 jaar.
Onze belangstelling werd blij en vriendelijk
beantwoord. Het is inderdaad geen verbeel
ding dat ook liet kind uit de volksklasse hier
iets heel beschaafds en prettig vrijrnoedigs
heeft.
Inmiddels brak 't uur aan voor den avond
maaltijd; wederom stonden in de barak de
tafels gedekt en werden hun door vriende
lijke dameshanden eenvoudige smakelijke
spijzen toegediend.
En eindelijk tegen 9 uur rolde de groote
1 Préventorium d'Arbonne. Hoekje in de eetzaal
auto voor, een ruime Camion-omnibus, be
stuurd door een aardigen opgewekten chauf
feur, die aan het oeuvre verbonden, vlug en
handig zijne kleine gasten in den wagen tilde
onder enkelen van die typisch-Fransche
kwinkslagen, welke ons herinnerden aan de
hospitaaljaren en die zoo bij uitstek de stem
ming erin houden.
Ook de dames van 't oeuvre wisten een
bescheiden plaatsje nog te vinden in den
wagen en reden mee naar 't station om haar
kleine beschermelingen uitgeleide te doen.
Parijs bood op dien mooien zomeravond
een werkelijk fantastischen aanblik. Men
hoorde uit verschillende hoekjes van den
grooten wagen ,,ah's" en óh's" vol bewon
dering en verrukking; en zelfs 'n hartgrondig
C'est plus beau encore que Reims".
Arm Reims! Zóó droevig verminkt dat
toch i n de oogen dezer kleinen wel het schoonste
was van alles l Is 't niet verblijdend eigenlijk
dat deze kinderen, wien de toekomst behoort,
nauwelijks zich bewust schijnen van 't smart
vol verleden dat in hunne jonge harten geen
plaats schijnt te zijn voor gevoelens van
wrok of vergelding?
Voor 't station aangekomen ging het alles
in de beste orde; ondanks de groote drukte
die er heerschte waren de stationsbeambten,
ziende den kleinen stoet, vriendelijk en be
hulpzaam, zoodat na enkele oogenblikken
reeds onze moede jeugd geïnstalleerd was in de
7 voor haar gereserveerde compartimenten.
Tot de dames die hen vergezelden behoorde
de Inspectrice d'Hygiène van het Departe
ment de la Marne, een zeer begaafde vrouw,
die ook in den oorlog groote verdiensten
heeft gehad. Ze vertelde ons hoe ze ditmaal
zelve had willen meegaan, omdat ze onder de
kinderen uit haar departement zulke gunstige
resultaten had geconstateerd van 'n verblijf
in Arbonne, dat ze verlangend was om eens
zelve met de inrichting kennis te maken.
Twee jonge meisjes vergezelden haar de
eene uit Reims, de andere een Hollandsch
landgenootje dat al sedert eenige jaren de
dames van 't Secours d'Urgence behulpzaam
is en door deze op de handen wordt gedragen!
Beiden zagen zóó opgewekt en fleurig
er uit, als ging het om een pleizierreisje. Ze
hadden al direct den juisten toon met de
kinderen weten te treffen, en beiden verzeker
den vol enthousiasme dat dit leven' en 't
werk dat ze verrichtten, op den duur zoo
hél veel prettiger en interessanter was dan
't gewone mondaine leven. En toch maakten
beiden geen anderen indruk dan die van
aardige, eenvoudige meisjes uit eersten kring,
wat ze ook werkelijk waren, mondain in den
besten zin van 't woord!
Er is iets hoopvols in juist bij die jongeren,
zooveel blij eenvoudig bewustzijn aan te
treffen van haar roeping en taak.
Onder 'n laatste afscheid, 'n laatste geroep
van bon voyage" en au revoir ? 'n laatste
gewuif stoomde ten slotte de trein weg en
onze gedachten volgden langen tijd nog dit
sympathieke groepje, dat eerst den volgenden
dag om l uur op zijne bestemming zou
aankomen .
We hadden gelegenheid eenige dagen later
de drie begeleidsters op haar terugreis te
ontmoeten. Ze waren verrukt over hetgeen
ze hadden gezien, ,,'n Uitmuntende goed
en oordeelkundig georganiseerde inrichting",
verklaarde ons de Inspectrice d'Hygiëne ,,'n
inrichting waarop inderdaad de beste krachten
moeten worden geconcentreerd". 125 kin
fabrikaat Koninklijke Veretnigde Tapijtfihriekan
250 X 350 Fl. 197.
200 X 300 Fl. 135.?enz
deren worden er op 't oogenblik verzorgd
bij de opening l }/£ jaar geleden waren er
30 en steeds is er plaats te kort om aan alle
aanvragen te voldoen. De kinderen zelven
vinden het leven er heerlijk, het is 't chte
leven in God's vrije Natuur! De les-uren zijn
beperkt, maar de kinderen hebben hun ge
regeld aandeel in de lichte, huishoudelijke
bezigheden. Verder wordt veel tijd gewijd
aan gymnastiek, zonnebaden, douches en de
kinderen allén gekleed in eenvoudige witte
broekjes en blousetjes zien als kleine nikkers
verbrand er uit.
De omgang met de 5 a 6 jonge meisjes die
hen verzorgen en surveilleeren was aller
aardigst; en ook de nog jonge Directrice
('n infirmière die reeds in den oorlog haar
sporen verdiende) scheen algemeen bemind..
Zelfs de boerderij, die in eigen exploitatie
is, wordt bestuurd door eene jonge vrouw.
Zelve opgegroeid op een oud familiegoed
heeft deze nog daarvoor 'n speciale studie
gemaakt. Verstandig en tactvol weet ze haar
mannelijk personeel te dirigeeren, zoodat
ook dit onderdeel reeds aanvankelijk goede
vruchten afwerpt.
Gansch de onderneming dus een werk
van vrouwen. En reeds daarom alleen scheen
het me interessant e>ens iets er van te ver
tellen. Men is .zoo licht geneigd nog van de
Fransche vrouw een gansch foutieve voor
stelling zich te maken. En juist zij met haar
aangeboren levendig temperament, haar ge
woonlijk vluggen geest, geeft zich met zooveel
toewijding, zooveel opgewektheid en tegelijk
zooveel tact aan een eenmaal op zich genomen
taak
A. L O U I S E V A N B E V E R V O O R D E
vAN RAPPARD
Mededeeling
De Vereeniging: Nederlandsche
Vrouwenclub te Amsterdam houdt Maandag 17 De
cember in n der zalen van Hotel de l'Europe,
Doelenstraat, 's middags van 2J?-5J uur,
een Instuif. Spreeksters zullen zijn: mej.
Johanna W. A. Naber, mrs. M. Corbet Ashby
(Londen), mevr. Jo van Ammers?Kuiler,
mej. Johanna Westerman. De inleidsters
zullen ' causerieën houden over onderwerpen
in verband met vrouwendubs. Er is gele
genheid tot gedachtenwisseling bij een kopje
thee. Moge deze instuif druk bezocht worden.
De totstandkoming van de vrouwenclub in
de hoofdstad des rijks is voor .de
Nederlandsche vrouw van groot belang.
E. M. R.
ItllllIlIllllllllHIlHliiiiiiiiiiiiiiiMIIIIIIIMIIMIIIIIIIII
ItllMIIMMimill
iniiiiiiiiiiiiiiii
Illllllllllllllllllllllllllll illlllllllllHIIIII«"U IIIIIMIIIIIIII lllllltlllllllll III IIIIIIIIIM II
imiMiimu
IN 'T HAAGJE.
De namennood der zich uitbreidende stad
leidt soms tot griezelige tegenstellingen. De
klacht is reeds oud; wie denkt niet met wee
moed aan de Lelie's, Anjers en Egelantieren,
vermeld op de naambordjes van straten en
grachten in de groezelige Jordaanbuurt van
Amsterdam. Misschien kan de geschiedenis
ons leeren, dat er indertijd voor die namen
een goede reden bestond. Het ontgaat ons
echter, waarom thans, in het klaarlicht heden
gemeentebesturen straten durven benoemen
naar boomen, die er nooit zullen groeien,
zooals ze pas in Den Haag de namen van
Elsstraat en Accaciastraat gegeven hebben
aan een paar duistere geulen tusschen een
vormige huizen in de Zuidwestelijke
uitbreidjng. Of is soms de Els er vereeuwigd, omdat
hij het sieraad was langs slootkanten en
tuingrenzen in het mooie Polderland langs den
duinzoom, dat door die straten werd be
dolven?
:<' De eenige verontschuldiging is de oorlogs
tijd, ejn het moet trouwens erkend worden,
dat- in Den Haag het moeilijk probleem der
stadsuitbreiding vaak veel beter wordt op
gelost dan in menig andere stad en juist in
de buurt van die nare Elsstraat vinden we
daar mooie voorbeelden van, weliswaar
broksgewijze en onharmonisch, vaak kluchtig
\pn bekrompenheid, maar toch vertrouwen
wekkend door goeden wil en liefde. Dat de
boschjes van Poot gespaard moesten blijven
iprak van zelf, maar menig ingenieur of
architect zou een dozijn goede redenen
kunnen aanbrengen voor het raseeren van
het echte oude laantje van voorheen langs
de Nachtegaalslaan, dat nu behouden bleef
Zelfs werd het uitgebreid met een breede
strook van passend plantsoen, zoodat het
niet in de verdrukking behoeft te komen en
in zijn ruige geteisterdheid niet al te zeer
zal afsteken bij de kleine kersversche
villatuintjes, die uit den aard der zaak keurig
verzorgd en vertroeteld worden. De man, die
dit heeft doorgezet, zij geprezen.
Zal ooit de nachtegaal in dat boschje zijn
lof zingen. Ik weet het niet. Maar toch weet
ik dat in de Roodborstlaan, die er vlak bij is,
de roodborstjes al afkomen op het voer, dat
de jonge bewoners er strooien. Ja in deze
nieuwe vogelbuurt zijn de meeste namen nog
geen nomina nuda" en met wat goeden wil
kunnen zij in lengte van da
gen van beteekenis blijven. "
Als het open terrein langs de
Leeuweriklaan open blijft (we
kunnen daar best een groot
speelveld gebruiken) dan is
er kans, dat daar in lengte
van dagen de leeuwerik blijft
zingen, zoo als wij hem er
verleden week hoorden op
Sinterklaasmorgen. De sneeuw
was verdwenen, de lucht was
mild en de kleine dikke leeu
werik zat lustig te zingen bo
ven op een hoopje vergeten
bouwrommel. Het was een
winterliedje, telkens afgebro
ken en weer hervat, verras
send van afwisseling en zonder
schrilheid.
Deze leeuwerik is dan ook
niet die van Shelley of
Shakespeare en hoogstwaarschijn
lijk evenmin die van Jan van
Brabant. Het is niet de leeu
werik van de bloemrijke wei
den, maar die van de stoffige
wegen, het kale braakland, de
vertreden speelvelden, de woes
tenij der stadsuitbreiding, 't
Is de kuifleeuwerik, de beminnelijkste en
aantrekkelijkste van al de wilde vogels,
die met den mensch vertrouwd zijn geraakt.
Ze liepen daar in die Houtrustbuurt rond
bij dozijnen, maar je moet er eigenlijk
op verdacht zijn, om ze te zien. Hun
heldere lokroep, waar ze zeer kwistig mee zijn,
verschilt echter duidelijk van het gesjilp der
musschcn: een drielettergrepig, hoog, gaaf
geluid, dat door den Franschen naam van
cocheois" of coquillage", of door den
Hollandschen van kokkeleoi" maar zeer
gebrekkig wordt weergegeven. Maar het
geluid is zon wakker en helder en zoo heel
anders dan van nnisch of vink of mees, dat
ge van zelf gaat uitkijken en dan ziet ge
al spoedig het dikke vale vogeltje stappen
\
Kuifleeuwerik
Teekening van Jan van Oort voor Het Vogeljaar"
en rennen over het veld, dadelijk her
kenbaar aan zijn kuif. Deze bestaat uit
een stuk of zes lange kopveertjes en is heel
lang, zoo lang, dat hij neerliggend nog een
heel eind over het achterhoofd uitsteekt en
als hij opgezet wordt, wel, dan is het een ware
Pickelhaube. Meest dragen ze hem rechtop,
maar bij gevaar gaat de kuif dadelijk omlaag
en bij groot gevaar drukt de vogel zelf zich
plat tegen den grond aan, waar hij in zijn
vaalheid d'an doorgaans goed is geborgen.
Alles wat bijden veldleeuwerikfrisch en fleurig
is, lijkt bij den kuifleeuwerik weggedoezeld.
De buitenste staartveeren zijn bij de
veldleeuwerik helder wit, bij de kuifleeuwerik
worden ze vaak oranje, zoodat hij, wanneer
hij in een dartele bui zijn staart spreidt, nog
altijd weinig opzien baart.
Het lijkt alsof deze vogel
in den laatsten tijd al tal
rijker wordt en zijn gebied
uitbreidt. Dertig jaar geleden
was hij in het Oosten van
ons land al een zeer gewone
stadsvogel; ze liepen in Nij
megen en Arnhem, Zutphen
en Deventer bij boschjes rond,
vooral aan de havens. Gaan
deweg zijn ze ook westelijker
meer gewoon geworden en dan
werden ze meest het eerst ge
zien in de buitenwijken, de
verwaarloosde gronden waar
het onkruid welig tiert en
overvloedig zaden geeft. Na
tuurlijk worden ze 's winters
het meest gezien, maar ook
in den zomer ontbreken ze
niet en bij sommige dorpen
in het Oosten hoort men den
kuifleeuwerik meer dan den
veldleeuwerik. Ze nestelen op
den grond en ze zouden in de
nieuwe buurten wel hun
broedsel kunnen groot brengen, mis
schien geeft de rand van het
Nachtegaalplantsoen hun een
kansje, tegen een heiningpaal, waar de
schoffel niet komt.
De kuifleeuwerik bewoont bijna geheel
Europa en komt in Scandinaviëtot Drontheim,
overwintert reeds in Schonen. Langs de
Nederlandsche en Belgische kust en ook
in Frankrijk langs het Kanaal zijn ze zeer
talrijk, maar ofschoon ze op menige plaats
Engeland heel goed kunnen zien vooral als
ze zingend omhoog vliegen, schijnen ze geen
lust te gevoelen om dat vogelrijke land nog
rijker te maken. Ze vliegen wel hoog, maar
niet ver.
J A C. P. T H I J S S E
Mr. ARNOLD BENNETT
da bakende Engelsche auteur over Sanatogen.
De kalmeerende invloed die
Sanatogen op mij heeft, is een
voudig verbazend."
schrijft ons de Heer Bennett. Door zijn
gehalte aan gemakkelijk verteerbare
phosphorus sterkt Sanatogen de zenuwen en
scherpt de werking der hersenen.
Gebruikt Sanatogen gedurende eenigen
tijd geregeld en ook gij zult er, evenals
Mr. Arnold Bennett, weldra den
kalmeerenden en sterkenden invloed van
ondervinden.
SANATOGEN
^?^ STERKT ZENUWENe«UCHAAM "
' Verkrijgbaar bij alle apotheken en drogisten.
n
**!'