De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 22 december pagina 7

22 december 1923 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

22 Dec. '23. - No. 2426 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen. Annie van Ees als Boefje IIIIIIIIMIII Illlllllllll imlIIIIIIMlIHBt Illllllll Illl TWEE BOEKJES OVER BJÖRNSON Kort geleden is er een boekje verschenen, waarin Björnson's zoon Björn zijn jeugdher inneringen uitgaf. Iets langer geleden schreef Mulle Finsen, een oude vriendin van den huize, haar herinneringen onder den titel Fra Bj rnsons hjem (Van Björnson's tehuis). Merkwaardig is het, dat het beeld, dat Mulle Finsen geeft zooveel scherper en aantrekke lijker is, dan dat van zijn zoon. Misschien vindt het zijn grond daarin, dat Björn zelf schrijft: Over het algemeen hoorde ik tot de kinderen, die het minst met vader op hun gemak waren. Min of meer is dat mijn heele leven zoo gebleven en door die eigenschap is veel wat ik door mijn omgang met hem had kunnen hebben verloren gegaan". Des te scherper beeld geeft Björn van zijne moeder, die altijd duizend dingen te doen had en nooit rustig zat, die nu eens in den tuin hielp, dan weer haastig naar de pen greep als Björnson riep: ,,Och,Karoline, schrijf dat eens even voor me over". Karoline wist altijd raad. Zc'was onze moe der, onze vriendin. Ze was vurig en bewegelijk, vol leven en vroolijkheid, niettegenstaande ze dikwijls moe was. Ze was de trait d'union tusschen ons en vader, als hij zonder overgang naar ons afdaalde van zijn Olympus. Mcnschelijk, warm en gevoelig, maar o, wat kon hij onevenwichtig zijn !" De trait d'union zag dikwijls bleek en mager en haar donker haar deed haar bleekheid nog meer uitkomen, maar ze overwon, omdat zij haar ziel legde in elke daad en in elke gedachte. De ouders van Björnson speelden een groote rol in Björn's kinderleven. Grootvader was hun held omdat hij zoo sterk was en van Groot moeder vertelt hij, hoe ze, toen hij nog een jongen was, zoo terloops tegen hem zeggen kon: Jongen, zal je je|altijd aan God houden?" Ze zei dat zoo gewoon alsof ze zei: Ga in het hoekje van de kanapee ziten, daar zit je lekker". Haar God was altijd om en bij haar. Ze behoefde hem niet te halen diep uit haar ziel of uit den hoogen hemel. Waar Hij was, was zij. Toen vader vele jaren later zijn geloof verloor, omdat het hem te dogmatisch was, beschouwde ze het alsof een dierbare zoon naar het buitenland was gereisd; hij zou terugkeeren tot den huiselijken haard, waar zij en haar goede God hem weer zouden ontvangen. (4'Alle kleinzieligheden en vervolgingen, waar aan vader en moeder als ,,roode" waren bloot gesteld, nam zij moedig, ja bijna humoristisch op. Toen ze bij haar de ruiten wilden inslaan, omdat ze dachten, dat het 't huis van den rooden Björnson was het was in den tijd, dat de strijd het hevigst was bleef ze rustig zitten, recht als een kaars en liet ze joelen en schreeuwen, tot er politie opdaagde. Eens op een dag reisde ze in een coup met verscheidene andere vrouwen, die ze niet kende. Eén bleek de vrouw van een prest te zijn. Ze hadden het over haar zoon. Die godslasteraar", zeiden ze, die republikein, die onzen goeden Koning niet uit kan staan. Hij houdt zich maar zoo, want hij is zoo ijdel, ik heb hem met een ordeteeken zien loopen. (Björnson had het Legioen van Eer gekregen, maar had het terug gestuurd). Ze zeggen, dat hij het kruis altijd draagt en dan vol trots in den spiegel kijkt. Zoo is hij nu". En zoo is liij niet," had Björnson's moeder lachend ge zegd. Hij is net andersom. En niemand zal hem ooit met -de orde zien. En u, lieve Me vrouw, u bent immers de vrouw van een prest --- dat ben ik ook denkt u maar eens aan wat uw man predikt en spreekt u wat minder kwaad". Waar bemoeit u u mede," zei de ander met een vuurroode kleur. Toen ging Björnson's moeder rechtop vitten, keek haar recht in de oogen en zei: Ik ben zijn moeder en daar ben ik eiken dag dankbaar voor!" Tableau ! Het begon Björnstjerne Björnson eindelijk te vervelen om met den vinger te worden na gewezen. Karoline knipte zelf zijn haar, omdat men hem in den kapperswinkel allerlei hatelijkheden naar het hoofd wierp. En op een goeden dag zei hij: Karoline, wc gaan naar Italië". Karoline wilde de kinderen niet achterlaten, er waren er toen vier. Goed, dan nemen we de heele troep maar mee, in acht dagen is alles klaar". Maar Karoline, wc hebben geen geld". En Karoline moest aan Hegel, Björnson's uitgevers, chrijven. Dat was het ergste wat ze doen moest, maar ze zuchtte en deed het. Een hoogtepunt van het verblijf te Rome is de figuur van Garibaldi. Einar en Björn dweepten met hem. Als hij gewild had", zei vader Björnson, zou het koningschap geen dag langer be staan hebben. Maar Garibaldi begreep, dat het koningschap de eenheid van Italiëver zekerde. Hij is een vurig republikein, maar hij helpt het koningschap ter wille van zijn land. Hij is niet zoo ijdel om zijn eigen naam te willen vereeuwigen". Mulle Finsen (haar boekje is in het Hol landsen vertaald) voert ons tot Björnson in zijn ouderen tijd, eerst in Rome, later op Aulcstad. Door haar jarenlang leven met de Björnsons, haar warme bewondering en haar open oog voor zijn beminnelijke eigenaardig heden, weet zij de sproedelende, tintelende figuur te teekenen van den rnan, die zoo heer lijk ondeugend en plagerig kon zijn en tocl' een toonbeeld van kracht en grootheid. Ze toont ons Den mensch Björnson", den man, die geen onrecht kon zien of hij moest het her stellen, den vurigen strijder voor een onaf hankelijk Noorwegen. Björnson, Karoline en Nulle Finsen brengen den winter door te Rome. Als Andersen's honderdjarige geboortedag gevierd zal worden, houdt Björnson de feestrede. Later als Björnson terug is in Noorwegen: (ik doe maar een greep in de heerlijke momen ten uit dit fijne boekje) Björnson houdt poli tieke voordrachten op het land. Op een avond dat hij heel moe is, komt er een boerenvrouw uit Jutland en vraagt of ze hem alleen maar zien mag, want hij is onze dichter, ziet u". En de dochter, die geleerder wilde zijn, verbetert: Neen, moeder, hij is een Noorsdie dichter", maar de moeder zegt, dat het precies hetzelfde is, want hij is onze dichter, wij zingen zijne liederen en lezen zijne boeken". En toen zij bij Björnson werd toegelaten, vertelde zij van al de mensehen, die naar de voordracht gingen, ,.de heele veewagen was propvol en een paar jongens hielden ons voor den gek en riepen: Kijk, de koeien rijden ook naar de voordracht"; maar toen begonnen we uw liederen te zingen en konden ze wel hooren, dat we geen koeien waren". Wat had Björnson een schik in dat oude vrouwtje ! Toen Noorwegen zich wilde afscheiden van Zweden, wijdde Björnson zich, vurig als hij was, met hart en ziel aan de politiek. De dag van de volksstemming was aange broken en het land was als een machtige door de zon beschenen kerk, wier klokken luidden en ieder lokten om op te gaan en zijn stem te voegen bij duizenden anderen. Björnson's rijtuig hield stil en met opgeheven hoofd ging hij den heuvel op en de nienschen weken eer biedig terug voor den man, die vijftien jaar lang gestreden had voor de vrijheid van zijn land. Daar hief een stem het volkslied aan, zijn lied: Ja, vi eisker detfc Landet (Ja, dat land hebben we lief). Een trilling ging door de schare en allen stemden in met den zang, die meer dan eenige andere uiting geeft aan de vaderlandsliefde, die zacht en rein samengaat met het hoog ste en edelste, met het gevoel voorliet huiselijk leven en den godsdienstzin. Björnson's lippen trilden en zijn oogen schitterden van vreugde. Hij begreep, dat het wonderschoone land dat aan zijne voeten lag, nu Noorsche grond zou zijn. C. B i i: N i A i r Björn Björnson. Mit livs Hislorier fra Bani-, dommens Dage. Nulle Finsen, Fra Biönisons Hjem. Holl. uitgave: Uit Björnson's leven (firma v. Loghum en Slaterus, Arnhem). DE MODERNE BESCHAVING Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck ONTWAKEN Uit het b( ek Fantome" 2e deel door FKANC.OIS PAUW 1:1 s Wat dreef mij tot h?t wonder van Uw ieuvd, mij, grijs van zorgen en van vele 'aren, was deze dwaze nacht de GocienvrcugxJ', mijn ouderdom aan U-ven Woei Ie paven?.'. Glijd zacht, O, nuchter morgenlicht, naar l'innen, stroom door mijn vinders op het blnnk satijn der huid, cue tusschen 't afgewoelde linnen nu, zonder meer, mini zuiver feest kan zijn, verklaar mij met een' koelen, wijzen l;:c!i het sltiim'rcnd schoen dat mijn begeerten schonden, nog vóór het oordeel van den nieuwen dag wil ik den droesem proeven van mijn zonden'. . Verbijstrend wonder in dil nüpend leven. jeugd, vlieicmi als de lente, sniiiitlijk schoon, mij is alleen als laatste heul gegeven liennn'ring en de jeugd van münen zoon, imiltmiimiimiimii immuun mi uiimimum dien eersten dag in de Haarlemmer Meer aanhalingsteeken punt. Aanhalingsteeken ga op het dak zitten M netjes ingerichte Underwood of Corona. En dus schiet er niets anders over dan ernstig werk; wetenschappelijk werk; de eeuwige arbeid in den onvruchtbaren wijn gaard der Ideeën. Maar dat gaat ook niet zoo gemakkelijk, want de Ideeën die vroeger rijkelijk vloeiden zijn alle weggevaagd door den golvenden stroom van een enkel geweldig idee, dat gelijk Niagara naar beneden bruischt en dondert en alles vernietigt wat op haar weg komt. Het is (gij hebt het reeds geraden) de Idee van den dreigenden ondergang van Europa. Als het nu slechts het wereld-deelwas.dat gelijk een tweede Atlantis door den Oceaan dreigde te worden opgeslokt, dan zou ik er vrede mee hebben. Er is nog land genoeg in de wereld. Afrika heeft heele woestijnen die te huur staan, Aziëook, Australië"ook. En met een goede winterjas kan je een heel eind komen in de hoogvlakten van Groenland, waar er nog voor millioenen plaats te over is. Maar het is de Europeesche beschaving" Theo aanhalingsteeken" lachte Aagje komma aanhalingsteeken geloof je komma dat ik dat voor 't eerst hoor uitroepteeken Nee hoor punt Ik ken dat liedje punt aanhalingsteeken. Nieuwe regel hoofdletter En meteen was ze weg punt. Einde van het eerste deel punt. Dat ziet er nu wel heel eenvoudig uit als het gedrukt is, maar op de schrijfmachine vereischt het een dergelijke inspanning van den tweeden vinger van de linkerhand, dat ik er niet over denk om als kollega van Querido of Mevrouw Bosboom-Toussaint op te treden. Om nu maar niet over Boutcns of Helene Swarth te spreken, want als je eenmaal aan het dichten gaat, dan is er aan de ellende geen einde en besteed je heele dagen met 's en ; 's en ?'s en: 's en wat er dies meer zij op een waarvoor ik vrees en die moest toch eigen lijk liever niet verloren gaan voordat we in Amerika een beschavinkje van ons eigen zullen hebben uitgevonden en dat is nog bij verre niet het geval. Nu is Kerstmis liet seizoen van het opti misme. Sinds Dickens zijn goedaardige nonsens schreef, waarin schrapcrige bankiers plot seling gulle weldoeners worden, die de kin deren van hunne hongerige klerken op hun knie laten dansen en hun handjes met bankjes van vijf-en-twintig vullen, sindsdien vindt men het in alle landen der wereld noodig met Kerstmis te spreken over de groote en heerlijke toekomst die daarachter de menscbIieid ligt en uit te weiden over de heinelsche liefde die van deze aarde binnen kort een Pa radijs moet maken. Met Nieuwjaar is men deze schoone be loften alweer vrijwel vergeten. Met Drie Koningen schiet en pk.ft men er weer lustig op los en de gulle weldi ener haalt gauw zijn schade in en laat zijn hikt-slaven 20 pCt. meer werk voor 20 pCt. minder in komsten verrichten. Wanneer men die dingen, zooals ik, op erg nuchtere wijze bekijkt en bespreekt, < an wordt men onmiddellijk voor een zuur kijkend pes simist uitgekreten, die zich schamen moest om de pret van de anderen te bederven door reet in de Kerstsoep te gooien. Maar ik kan er heusch niets aan doen. Het toeval of het noodlot (of wat ge liet dan noemen wilt) heeft ons c'e laatste /.even maanden gedoemd op dit waereld'-dec1! rond te wandelen. Ik heb het in die korte spanne tijds van kwaad tol nog veel ciger zien geraken. En ik kan met den bestenwil van c;e wereld geen grijntje verbetering bespeuren, hoc hard mijn moede oogen ook in liet dmi-ter der toe komst trachten te schouwen. Het is slecht, het wordt slechter en het zal nog veel erger worden. En het onaangenaamste bij het heelc geval is dit, dat mijn eigen vakgenootcn aanciit alles heel veel schuld hebben. De laatste drie weken heb ik verdaan a,m een kleine persoonlijke enquête om.!:ent c'e school-boeken, gefabriceerd 0001 de hc-cixn Leden van het Gilde der Geschiedschrijvers en geschreven voor de knaap'es op de volksscholcn. Die armzalige boekcmuirmen hadden im toch eindelijk wel eens iets mogen leeren uit de ondervindingen van de laatste tien jaien. Hun verfoeilijk nationa listisch geschrijf had de volkeren voorbereid voor den Doodendansdie in 1914 endemisch werd op liet oude kontinent. Maar zij hebben niets, hoegenaamd niets clan, geleerd in dien langen en verschrikkelijke!! tijd. Of het nu een Noorsch of een Fransen of een Spaansch boekske is, dat ik in handen kreeg, het maakte geen verschil, steeds en ten allen tijde wa.s de Noor of de Franzoos of de Spanjool de held van Pa tracteert op een radio-concert [liimil IIIIIIMIIIIIIIIII mi l II l II Ilimm l l en toch, toch siM'inut een driegt en dol verzet soms in miin ;\f!_-.ei-K'ten \vezjm wakker, een c! o r-, t iiaar vrijheid breekt de domme wet en nieuw gewas groeit op ei c n '.meien akker !.. en imme" zal ik t'-t een jonkheid keercr Dan, leven, ta>! ik naar Uw liefs! juweel, de goede inch' zal het mij heim'lijk reiken, ik grijp het wild en aan mijn oorre keel zal 'het nog eens, wellicht len !e-te, prijken.. De wreed e mon;en doel /.ijn recht geschieden, mijn baard is L-'. auw ''P mijn behaarde borst, een ~chaanne v-el i K naar mijn wangen zieden om wat n.ijn razernij te schenden dorst, de handen kruisen in een preutsch gebaren zich schuchter op den vollen ronden schoot als wilden ze, nog in den slaap, bewaren 't geheim der vreugden die haar naaktheid bood, de spitse borsten zijn herauten die de tepels fier, gelijk trompetten, steken en van den fulpen schouder tot de knie komt niets de teedere contouren breken Daarnaast mijn armoe die de jaren wrochtten, mij is 't een walg te schouwen op mijn lijf, arm hart, dat na zoovele, rijke tochten moet einden in dit bedelaars-verblijf! Ik weet den schedel kaal en dat een pruik zijn dwaze schande kunstig moest versieren en 'k wil niet tasten aan den vetten buik noch aan der beenen krachtelooze spieren, » geen spiegel mag het zotte beeld mij toonen, ik zag dit vleesch verworden met den tijd en naast begeerten voel ik kwalen wonen no« sUüpsch en stil, maar tot den sprong bereid.... Slaap daarom verder, bruigomlooze bruid, aan and re bekers moet mijn dorst zich wennen 'k ontvlied Uw bed en ras ten deure uit, Uw morgenlach zal niet mijn schaamte kennen! de geschiedenis en \varen :--.ijn buren allen slechte metiscl-cn, die di-or wraak en ijver zucht gedieveii iii'ii woede luidden gekoeld aan de oii.'chuk'.ige bui^er> van een edele onvoorlx-'.cide natie. ZeUs de kleine landen die gedurende de la.';Uie eer,wen gein ooi logmecr gevoerd hebben, waren niet geheel vrij van c'e ze aangename doch ue\ aaridke zi n c'e. In Holland bliii'! '-'t' 'i'aciiUgjaiige Oor log een l.ingi: en i-nat^jbroken \ei'r,ccrlijking van de beminnelijke en cdclaardige Geuzen, die nooit ie*> \\c-g namen wat hun niet toe kwam en c ie nooit iemand in koeien bloede veniioorddi-n en c'ie sïcccls gei leven v.erc:en door de ..?nb;..;;l /.ucluig^tc ie\;:e'^!b, voer hunne meJemeib.eheii en hun vadei bni'.. De Engelsche oorlogen werden den anv.cn Hoos; EdelMogenc.en i leeren slceds opgec'wongei1. door het trouwelooze Albion. l !n Napoleon was een verachtelijk overwel diger,maar vandc misselijke bende c-ie hem bij elke eerepoort stond toe ie juichen, hoort men niets en over dien f.mieuzen opslanu van 1813, tuen tegenover een handvol c';.ppere mannen duizenüe slampampers stonden CMC ..eerst de kat eens uit den boom moesten kijken", hoort men zelden iets dat op c:e waarheid gelijkt. Dat zijn i-clv,'. ? n; g v .'ij nnm .;ze!e en ongevaar lijke 'kleinigheden. Hef is toch allemaal doodc geschiedenis die eigenlijk in het Rijks museum thuis hooit en met liet werkelijke leven niets meer Ie maken heelt. Maar in die landen die nog geen afstand gedaan hebben van hel leeht op mcde-zeggingscbap in de toekomst van onze planeet, daar is het bedroe vend gesteld met de schoone wetenschap van onze edele Muze der Historia. Daar wordt er op los gelogen, dat de bladen krom moesten trekken van hun akeligen last. Daar wordt eenvoudig alles zoolang door de eenzijdige nationale bril" bekeken totdat groen geel wordt en oranje zich heeft veranderd in paarsch en totdat elk schooljongetje er van overtuigd moet zijn dat hij op een eilandje van Heiligheid leeft, geheel en al omringd door de troebele wateren van Beëlzebub. En het ergste van alles is wel dit, dat ik u niet eens een middel kan geven om een einde te maken aan die misère. Er is geen middel. Er is geen formule. Verheft iemand zijn stem tegen deze dwaasheid,dan schreeuwt het koor van echte Patriotten verraad ! verraad !" Verheft hij zijn stem nog luider, dan vullen de Broederen van het Zwarte Hemd of de Camelots du Roi of de KI" Klux Klan hem met wonderolie en verbranden zijn huis en rooven zijn veestapel en maken zijn familie af. Alles volgens het beste Duitsche voorbeeld in het bezette Belgische gebied. De Romeinen hadden een spreekwoord dat zei, dat diegenen die door de Goden voor beschikt waren tot verderf eerst door hoogmoedswaanzin werden aangetast. Ik zou een amendement willen voorstellen op dit spreekwoord en het willen uitbreiden zo;>dat het ook van toepassing kan worden op heele naties. Het zou dan luiden die volkeren die de Goden in het verderf willen storten, leeren eerst de verkeerde ge schiedenis". Maar om er een amendement door te krij gen, heeft men stemmen noodig. En mijn voor stel zou even spurlos versenkt" geraken als wijlen de Vlootwet van Meneer Colijn. Eén dergelijk debacle per jaar is genoeg. We trekken dus ons Amendement in en gaan over tot de orde van den dag. De orde van den dag luidt Vrede op Aarde". Probeer maar eens dat op de schrijfma chine te tikken. En kijk eens wat er van te recht komt. Parijs, Nov.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl