Historisch Archief 1877-1940
",<*"'
irl
't:
SCHAAKSPEL
Redacteur: Dr. A. O. OLLAND
A., ft. Faldötraat 5, Utrecht
i, dezerubriek betreffende, gelieve
te adresseeren. aan bovenstaand adres
Oct. 1923.
PROBLEEWHO 154 van BR1AN HARLEY
V. r (Brrt,eh.<Mag.Oct.'23.
.'::-; -.'. ' -' '".Zwart
r,
'i
Wit: Kb7, Del, Te6, Lf7 en g3, Pe8 en hl
pionnen: b6 en d3.
Zwart: Kf5, Th7, PbSen h3, pionnen: d5,
*6,g4,g7enh4.
Wit geeft mat in twee zetten.
Oplossing in de volgende rubriek.
OPLOSSING PROBLEEM NO. 153
van EDWARD PAPE
li Le* x c6, Tc3?e3, 2. L16?e4 f
l , Lf2 x M, 2, Dhl x h4f enz.
DE GESCHIEDENIS VAN HET
SCHAAK>SPEL
IV
(De ontwikkeling van het Arabische Schaak
spel tot het EuYopeesche).
; ((Vtrvolg).
Ongeveer even oud als het de brief van
Damiani (zie Juli-rubriek) dus eveneens uit
de elfde eeuw is het oudste dokument, waarin
sprake is over het schaakspel in Duitschland.
Het is een roman in den vorm van een gedicht
genaamd Ruodlieb. In de koninklijke biblio
theek te München bevindt zich het uit 36
perkamentbladen bestaande manuscript. Van
dit manuscript werden 34 bladen in 1807
ontdekt in de abdij te Tegernsee in
Zuid-Beijereh, waar zij gediend hadden als kaften voor
boeken. De twee ontbrekende perkament
bladen kwamen eerst in 1829 voor den dag.
Deze perkamentbladen schijnen werkelijk
het handschrift van den oorspronkelijken
dichter te bevatten, hetgeen zou blijken uit
de verbeteringen in den tekst, die alleen door
den auteur zelf kunnen aangebracht zijn
Hoe weet men nu, wanneer dit gedicht
gemaakt is? Daar het gedicht in het Latijn
geschreven is, kan men uit die taal geen
aanknoopingspunt vinden voor den datum der
geboorte, maar wel uit de Duitsche woorden,
die herhaaldelijk in den tekst voorkomen.
Seiler, die het gedicht voorzien van toelichten
de opmerkingen in 1882 heeft uitgegeven, is
de meening toegedaan, dat ongeveer in 1030
het gedicht is ontstaan, zulks niet allén af
leidende uit de Duitsche woorden in den tekst,
maar ook uit het feit, dat de inhoud van het
gedicht, schijnt te doelen op een ontmoeting
van Keizer Hendrik II en Robert, koning
van Frankrijk, welke ontmoeting in 1023 bij
de Maas plaats vond. V on der Lasa wil voor
alle zekerheid het midden van de lle eeuw
(dus 1050) als den tijd van het ontstaan van
het gedicht beschouwen, waardoor het in elk
gevaj.als het oudste gedicht in Duitschland
beschouwd moet worden, dat over het schaak
spel handelt. De inhoud van het gedicht,
voor zoover het spreekt over het schaakspel
hiidt als volgt:
Twee koningen voerten oorlog en, nadat de
zwakste verslagen was, zendt de overwinnaar
Ruodlieb als afgezant met zeeqgematigde eisenen
voor het hof van den overwonnen koning.
Eerst na vijf dagen wordt Ruodlieb bij den
koning toegelaten, maar intusschen wordt hij ?
uitstekend onthaald en .brengt hij den. stijd
door al schakende met een oppermaarschalk.
Ruodlieb bleek de sterkste doch liet nu en dan
een partij door zijn tegenstander winnen.
Het ging niet om een inzet. Als Ruodlieb bij
den koning is toegelaten wil ook deze met
hem schaken, doch wel om een inzet, Ruod
lieb zelf mocht echter niets inzetten. Ofschoon
Ruodlieb er niet veel zin in had, geeft hij ten
slotte toch toe en de strijd vangt aan. Met
grooten ernst werd gespeeld, maar drie maal
achtereen verloor de koning, tot groote ver
bazing der aanschouwers. Ook vele hovelingen
beproefden hun krachten, (waaruit wel blijkt,
dat het schaakspel aan het hof niets
buitengewoons was) steeds den inzet afslaande, welke
Ruodlieb van zijn kant wilde doen. De hove
lingen meenden, dat eindelijk het geluk wel
zou keeren. Zij consulteerden met elkaar,
maar brachten elkaar eerder in de war dan
hulp, zoodat alweer drie partijen oorRuodlicb
gewonnen werden. Bescheiden, wilde hij
geen winst aannemen, maar zijn tegenstanders
drongen hem de winst op.
Uit de beschrijving van deze schaakstrijd
blijkt duidelijk, dat het schaakspel althans
voor den dichter-monnik, die waarschijnlijk in
het klooster er veel mee bezig was, iets zeer
gewoons was. Ook blijkt er uit, dat ten tijde
van den dichter om geld gespeeld werd. Dat in
het klooster zelf om een inzet geschaakt werd
moet wel als uitgesloten beschouwd worden.
Van de vorige landen van Europa zijn wat
de elfde eeuw betreft geen dokumenten aan
wezig, welke zoude kunnen pleiten voor de
bekendheid met het schaakspel. Wel verhaalt:
Murray wat Engeland betreft van dokumen
ten uit de twaalfde eeuw.
Zelfs van Griekenland, dat zoo zeer in ver
binding stond mqt de voorttrekkende Ara
bieren, bezitten we geen bewijzen uit de elfde
eeuw.
Samenvattend kan men dus zeggen, dat
het schaakspel reeds in de elfde eeuw, derhalve
nog vóór de kruistochten in een vrij groot deel
van Europa (Spanje, Italië, Duitschland)
goed bekend was. Het is nog niet zoolang ge
leden, dat men meende, dat de kruisvaarders
het schaakspel naar Europa gebracht hadden.
Van den aard van het spel, van zijn figuren
en hun loop vertellen de besproken oudste
dokumenten niets. In.de daarop volgende eeu- ,
wen worden de dokumenten echter
menigvuldiger en in romans, in gedrukte, ja zelfs
in. wetenschappelijke geschriften worden ,de
namen der stukken, de regels van het spel
besproken.
Zoo worden we wat ons land betreft door de
middeneeuwsche litteratoren gewaar, dat men
in den loop der dertiende eeuw eigen
Nederlandsche woorden had voor de figuren van het
schaakspel.
In Floris en Blancefloer vindt men de
Vlaamsche namen van alle schaakstukken en
ook in den roman van Lancelot komen de meeste
namen der stukken voor.
Vooral de romantische geschiedenis van
Floris en Blanchefloer was in de midden
eeuwen zeer verbreid. Oorspronkelijk Fransch
werd zij in vele talen overgezet. In het Vlaam
sche door Diederic van Assene.de (Assenede een
plaatsje dicht bij Gent gelegen). Een Moorsche
koning doet een inval in Spanje en neemt daar
o.a. een edelvrouw gevangen, wiens man ge
sneuveld is. Zij brengt den zelfden dag een
dochter (Blancefloer) ter wereld terwijl
devrouw van* den Moorschen koning een zoon
(Floris) baart. De kinderen, beiden opgegroeid
aan het hof van den Moorschen koning,
worden op elkaar verliefd, doch Blancefloer
wordt verkocht en naar Babyloniëgevoerd.
Floris gaat haar zoeken en verneemt, dat
zij te Babyion door een Emir op een hoogen
toren bewaakt wordt. Floris tracht vriend
schap aan te knoopen met den-portier om
zoo toega/ig te krijgen tot Blanceflcer. Zij
spelen drie dagen schaak om groote sommen.
Floris wint alle partijen maar laat de winst
aan den portier. ^
De portier noodigt Floris als volgtjuit tot
eenig tijdverdrijf: fctii.
Wilde comen corten uw tijt
ende spelen scaec, ghelievet u
Daarna:
Men brachte hem een scaec\van yvoren b
dat scone was ende ryclijc.
Zij speelden honderd bicanten
Floris const best ende want al
ende gaf ben* wieder ende al daer me
dat hi selve hadde op ghcut.
De poortwachter was hierover ten
zeeverwonderd, en den volgenden dag den i
was 200 bisanten toen Floris weder op dezel
wijze hem behandelde.... doe was die n
so blide; dat hi in diere stonde
een wort ghespreken niet en conde
Op den derden dag.... Floris met hem i
sinen guldenen cop ende quam
al daer weder ter selver stat.
Nu speelden zij om drie honderd bisant
die in Spaenghen nuwelinghe ware gheslagl
De kamp was uiterst fel.
Floris dede vortgeen zijn spel
hi leider een het Ie sijn gedachte
en de moeite nettwe drachte 1) en de sof
binnen der wilen hu een dracht ven»
daert die portwerder bi verloos.
een riddere 2) onde enen roe 3) van sinenspefc
ende ooc van sine venden 4) vele, des sachen,<
Floris harde ontdaen;
met crachte quam hi op hem ghegaenVQ <
hi vanten ghesconfiert ende sonder crachfr j
ende sette binnen der derden dracht \
met eenen ouden 5) scaec en de maecten m»t, j :
ende winre mede al den scat. ','? ? ? >j ,;'
Ook in Lancelot vindt men vele namen vanf "
schaaktermen. Men leest er van een sca«*«r«
van een vinde (vende) van een scaecspef
coninginne, ridders; rocken. j,:
Zeer uitvoerig werd de schaakterminologie
opgenomen in een fragment van den Roman,'
van Cassamus in de 14de eeuw.
We kunnen dus'constateeren, dat in middea~
eeuwen de schaakfiguren in ons land heetten i
koning, koningin, oude, ridder, roe en veudev
1) zetten,
2) paard.
toren.
pionnen.
raadsheer.
(Wsrdt vervtlgé)
l