De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 januari pagina 1

5 januari 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

a t: v. f b *' <? 11' E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT . Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10. büvooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie : Keizersgracht 333, Amsterdam Ad vertent i en f 0.75 per regel Dispositiekosten 20 cent EEN HOROSKOOP VOOR 1924 Op een stralenden wintermorgen als waarmede deze Januaridag ons kwam verblijden, zou je, vooral als je het voorrecht hebt aan den uitersten rand van de stad te wonen, met de ijsbaan vlak achter je- huis en een ver uitzicht over het dik besneeuwde land schap, al een onverbeterlijke kniesoor moeten wezen om niet te genieten van den dag van heden en je geen zorgen te scheppen voor de toekomst. Zelfs de, in dezen wisselzieken winter, vrij groote kans, dat* je morgen ochtend zult wakker worden door het lekken van de smeltende sneeuw en dat je, als je door de ruiten kijkt, niets anders ziet dan een gordijn van grijzen, natten nevel zelfs die mogelijkheid kan je goede humeur niet bederven. Het zou anders wel erg jammer zijn, als het niet bleef doorvriezen. We hebben het allemaal wel noodig om eens uit den dagelijkschen sleur te komen en wat frissche levenskracht op te doen. Alleen daarom zou je al wenschen dat er balken onder het ijs kwamen. Want het jaar dat achter ons ligt, was er n, dat meetelde. Niemand zal Braakensiek wel van overdreven pessimisme hebben beschuldigd, toen hij de vorige week 1923 onder zijn last deed bezwijken en den dood als verlosser inroepen. Menigeen zal geen reden tot roemen hebben gehad over het afgeloopen jaar en het het heilige kruis achterna hebben geslagen. Voorzichtige menschen, en die een beetje bijgeloovig zijn er zijn er veel meer, dan je wel denkt doen zoo iets niet. Je kunt immers nooit weten ! Zij voelen meer voor de levenswijsheid van het oude vrouwtje, waarvan een verhaal uit de oudheid spreekt. Dat verhaal speelt in een Grieksche stad, die onder het bestuur van een tiran stond. De meeste burgers wenschten hem een spoedig levenseinde roe. Maar het oude vrouwtje dacht er anders over. Zij had vroeger, toen de vader van den tiran nog leefde, naar diens dood verlangd, maar had spijt van dien wensch, toen zij gezien had, wie de zoon was. Daarom bad zij voor diens lange leven; want zijn zotm zou het misschien nog erger maken. Zoo zullen voorzichtige menschen zich wel wachten, hunne vreugde te uiten over het heengaan van 1923: zal 1924 zooveel beter blijken te zijn? Welke voorspellingen de beroepsprofeten voor het pas ingetreden jaar hebben gedaan, is mij onbekend. Het zou mij niet verwonderen, als zij in deze dagen een drukke klandisie hebben. AI vóór den oorlog waren de occulte wetenschappen ook hier te lande in trek. Dit zal er sedert niet minder op zijn geworden; in tijden, als wij beleven, zoekt menigeen een houvast aan de mystiek. Dat was honderd jaar geleden ook al zoo, toen Europa leed onder de naweeën van de Fransche revolutie en den tijd van Napoleon. De moeder van Otto von Bismarck verkeerde te Berlijn in kringen, waar spiritistische séances men sprak toen van: magnetisme aan de orde van den dag waren. Zij zelf beweerde, dat zij clair1 voyante was. Maar haar man, een doodnuchtere Brandenburgsche landjonker en schapenfokker, zei, dat zij met al haar clairvoyance toch niet had kunnen voorspellen, dat de wolprijzen op de markt zoo naar beneden zouden loopen. Of de clairvoyanten van onzen tijd het verder in de kunst heb; ben-gebracht, moet ik in het midden laten. Het blijft altijd een : riskant vak. Dat besef je vooral, als je er zelf in gaat grasduinen, ; en wilt probeeren een horoskoop van 1924 te trekken. ; Maar op n punt zou ik het wel durven wagen, een voorspelling te doen. Ik bedoel: ten opzichte van onze binnenlandsche politiek. Hoe het nieuwe kabinet er uit zal zien dat onderwerp is mij nog te gevaarlijk. Braakensiek veronderstelt de mogelijkheid, dat het o«de opnieuw zal worden ingehuurd. Ik zou hem niet durven i tegenspreken; iemand, die al meer dan dertig jaren met binnen- en 1 baJtenlandsche politici alsfrère compagnon heeft verkeerd, zal wel '" 0ï$er vernemen van wat- er achter de schermen gebeurt dan een gewoon sterveling. Wat weet die laatste van het beloop eener crisis, die zeker wegens den ernstigen toestand van de patiënt met het diepste stilzwijgen werd omhuld? Het kan dus wel waar wezen, dat het kabinet-Ruys, een beetje opgelapt, weer wordt ingehuurd: in onze binnenlandsche politiek behoef je je over niets meer te verbazen. Bovendien: met Nieuwjaar gebeurt het meer, dat een dienstbetrekking, die in een oogenblik van slecht humeur was opgezegd, hernieuwd wordt, vooral als Mevrouw niets beters heeft kunnen vinden. Maar dat laat ik toch voor rekening van Braakensiek. De voor spelling, waaraan ik mijzelf zou durven te buiten gaan Kunststück !", zou de kleine Moritz uitroepen ? is deze: in 1924 zal het met de binnenlandsche politiek niet zoo jammerlijk gesteld zijn als in 1923. Want erger kan het niet. Wat wij in de laatste maanden daarmede hebben beleefd, kan niet meer worden overtroffen: een rechtsche coalitie, die in beide Kamers der volksvertegenwoordiging over een groote meerderheid beschikt, en zich, tot twee malen, onmachtig moet erkennen om een ministerie samen te stellen ! en, als tusschenspel tusschen die twee verklaringen van impotentie, een opdracht tot Kabinetsfor matie, naar de bedoeling waarvan men nog altijd in het duister tast ! Om te zwijgen van het feit, dat de laatste maal de opdracht tot vorming van een Kabinet werd gegeven aan ,,de rechterzijde" welke opdracht, zooals De Tijd nu bericht, het gevolg moet zijn geweest van een misverstand" ! Misschien zal het straks nog een misverstand" blijken, dat het kabinet-Ruys tien weken geleden zijn ontslag indiende ! Neen, erger en ergerlijker dan 1923 kan 1924, voor de binnen landsche politiek, niet worden. En voor de buitenlandsche? Daarvoor hebben de meeste Nederlanders thans meer belang stelling dan voor de binnenlandsche. Ook al omdat nu bijna ieder een wel begrijpt, dat er geen verbetering van den economischer! toestand ten onzent kan worden verwacht, zoolang de groote buitenlandsche kwestie onopgelost is gebleven. Dat wil dus zeggen:' de schadevergoedingskwestie, met alles wat daarmede sameiWiangt. Ook ten opzichte daarvan kan de misère van 1923 moeilijk wor den overtroffen. 1923 was het jaar van de bezetting van de Ruhr. Geëindigd is die bezetting nog niet; maar men mag aannemen, dat zij in haar scherpsten vorm niet lang meer zal duren. De heer Treub deed een goed werk, toen hij in het eerste nummer van het nieuwe Haagsch Maandblad" de onbillijkheid aantoonde van de door Duitsche propaganda gekweekte openbare meening ten onzent over de politiek van Poincaré, al is ook hij niet blind voor de excessen daarvan. Op drieërlei wijs zoo kan men zijn betoog hierover samenvatten hebben de Duitsche industrieele generaals den oorlog voortgezet, toen hun militaire collega's dien verloren hadden: door de kunstmatige bevordering van den val van de Mark; door het zooveel mogelijk uitvoeren van vlottend kapitaal naar het buitenland; door het verbeteren en vernieuwen van het niet te verplaatsen vaste goederenkapitaal. Tegen dezen strijd kwam Frankrijk in het geweer door de bezetting van de Ruhr. Het daarmee beoogde doel is thans in hoofdzaak bereikt. Duitschland heeft de noodzakelijkheid erkend van nieuwe onderhandelin gen met Frankrijk, waarbij het grooter bereidvaardigheid zal moeten toonen om zich, binnen de mate zijner krachten, van zijne verplichtingen te kwijten. Aan den anderen kant wint het besef veld, dat bij de tegen woordige, zij het voor een deel door eigen schuld veroorzaakte economische ontwrichting van Duitschland, aan dit rijk firrancieele hulp zal moeten worden geboden, omdat het economisch herstel van Midden-Europa een levensvoorwaarde is voor_tal van andere mogendheden. Men heeft eenige reden te hopen, dat zoowel aan deze als aan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl