De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 januari pagina 14

5 januari 1924 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2429 DE HAGHESPELERS. Nachtasyl", door Maxim Gorki. Een prachtig werk in zijn soort, en wat de soort betreft, een unicum, al ging de jonge Büchner met nog grootscher greep (Danton's dood) Oorki vóór, en al zijn er sindsdien ook enkele zwakkere tooneelstukken ontstaan (Hanptmann's Ratten" o.a.) op ongeveer gelijke wijze. Naar de regelen van de kunst, waaraan ook Shakespeare zich niet gebonden heeft: geen drama, maar een van dramatisch leven overbruisende schepping. Het is alleszins verklaarbaar, dat dit werk zich reeds meer dan een kwarteeuw volmaakt hand haafde, en een gelukkig verschijnsel, dat het ook in ons land door verschillende gezelschappen telkens weer opgenomen wordt. Oorspronkelijk gaf het Nederlandsch Tooneel het, eenige jaren later behoorde het tot de eerste, toenmaals-nog niet naar waarde geschatte voorstellingen van Het Tooneel", onder Royaards, die er bij het Neerlandsch den tooneelspeler" in gespeeld had, thans heeft Verkade met de Haghespelers de reprise ondernomen. In den bloeitijd van het naturalisme lijfde men ook Nachtasyl" beter vertaald met Slaapstêe", bij dit naturalisme in, de vertooning droeg de grauwe kleur van verwaarloozing en gebrek en er was veel zorg besteed aan het schil derachtig", doch tevens karakteristiek détail. Verkade wilde, naar het parool van dezen tijd, van geen naturalisme weten en wenschte den nadruk te leggen op het licht, dat ook deze dakloozen in de onderste lagen der maatschappij nog omspeelt, en betrekkelijk, vergelijkenderwijs, sterker is dan de béter-gesitueerde, afgaande op de uiterlijke verschijnselen, zich kan voor stellen. Ongetwijfeld is daar onder deze vrijgevochtenen, naast veel galgenhumor, liefde en lust tot het leven-hoe-dan-ook te vinden, en behoeft de som hunner voldoeningen niet geringer te worden geschat dan in de, ook niet altijd benijdbare, regionen van den welstand. Maar kan hier de eene of de andere opvatting, het eene of het andere regie-beginsel veel bijbrengen tot de vertooning, die het volle leven inhoudt, waarin het licht nu zus, dan zóó valt, en zijn grillige scha duwen vormt? Werd de rnise-en-scène voor dit werk, waarbij Qorki zelf de nauwkeurige tooneelaanwijzingen schreef, niet alreeds traditie? En moet niet al het overige uit de toevallig voorhan den individueele spelers komen? Een gezelschap heeft een Loeka", een Wassilissa" een Baron" allemaal klassieke figuren, ademend als de . gestalten van een Rodin?of het heeft er geen Maken" kan men deze menschen, die spreken en gebaren uit de donkere diepte van ieders geïnspireerde natuur, niet. Elke speler schept al met zijn eersten stap op het tooneel, met zijn eersten lach, zijn eersten zucht, zijn eigen, wijde wereld. De regiekunst kan zich slechts bepalen tot het aan elkander verbinden van die werelden, ze tot n makend, terwijl toch elk geval" zich scherp blijft onderscheiden; en met welke middelen zij daar nu naar reikt, kan ons onverschillig zijn. De aangrijpende eerste opvoeringen in Das kleine Theater" te Berlijn, die plotseling Max Reinhardt als regisseur omhoog hieven en met hem tal van voortreffelijke acteurs, Rose Bertens, Hans Wassmann, von Winterstein, Richard Vallentin e.a., kan mij niet licht overtroffen wor den, onverschillig welk tiquet men daar nu op plakken wil. Hier werkten bij toeval en geluk vele factoren samen. Wat de uiterlijke regie betreft, heeft Reinhardt waarschijnlijk gesteund op de Russische uitvoering, en daarbij kwam dan zijn eigen machtig talent en de omstandigheid dat hij over een groot aantal buitengewoon gevoe lige spelers beschikte. Verleden winter heb ik het Nachtasyl" van het Moskauer-Künstler-Theater onder Stanislawsky met de herinnering aan deze Duitsche vertooning kunnen vergelijken; ook de Russen waren de traditie getrouw gebleven: een tot de uiterste consequenties doorgevoerd realisme, dat als zoodanig nauwelijks meer te herkennen was, langs1 mystieke' wegen een atmosfeer schiep, waarin al dit komen en gaan, dit omhangen in de ruimte en plotseling verschieten, natuurlijk bleek. Elke gestalte bood, ook in uiterlijke ver schijning men behoeft de foto's van deze spelers maar aan te zien om. alreeds diep in de ziel van het werk te lezen een compleet beeld, en als mensch, n als drager-der-idée, en het geluid, dat uit deze gestalten kwam, viel voor wie de taal niet verstond harmonisch in de sfeer. Bij het zeer velét dat deze volle, suggestieve, ziedende en gistende vertooning mij op die manier schonk, bleek nochtans mijn niet woordelijk kennen van den tekst een niet minder groot gemis. Veel sterker deed zich dit hier gelden dan bij andere Russische voorstellingen van minder bekende stukken, van Tschechow o.a. En dit is kenmerkend voor Gorki's werk, waarin letterlijk alles van waarde is, elk woord mede een wereld inhoudt, uitgangspunt wordt voor. een onmisbaren gedachtengang. In dit opzicht heb ik de jongste opvoering van de Haghespelers" kunnen waardeeren. Zij doet ons den tekst volledig en duidelijk verstaan. Dat dit gebeurdeten koste van het tempo ieder mocht er zijn tijd voor nemen van het rhythme, dat zulk een machtige factor is juist voor de hier vereischte atmosfeer, is een bewijs voor de moeilijkheden van alle kanten, die den spelers worden opgelegd, wil men het eene (een helder expos der gedachtenwereld) vereenigen met het andere (de vaart en de kracht van het drama). Des te meer deden zich d e gapingen gevoelen, waar de achtergrond het moge een beginsel zijn niets aan vulde. Het was in deze slaapste zoo kaal en keurig als in het burgerlijk bestedelingenhuis, geen lucifertje slingerde er rond, wat Loeka er met den bezem moest vegen begreep niemand, en onze fantasie, die toch, men vergeve mij, zich op een zekere kriebel had bereid, bleef gansch on aangedaan. De groote kachel, waarop de zwervers beurtelings hun warm plekje zoeken en de onzichtbare ge tuigen zijn van wat daar beneden aan ongerechtigheid voorvalt, hoe hoog en machtig moet zij de enge ruimte beheerschen ! Het eenige bed daar entegen, waarin de schamele Anna ligt te sterven, had ik mij nimmer voorgesteld als een officieel ledikant, met plechtige gordijnen. Het slobje van het derde bedrijf, waar alles maar wordt neer gesmeten, een vuilnisbelt, waar de kostgangers een luchtje schep pen,welk een tekort dedendie twee vlakke, schoone muren, met een paar blokkendoos-raampjes, en het marionettenspel daarachter, aan onze beangste verbeelding, gespitst op de geheime samenscholing, velerlei beloerde driften, zinnenvervoering, haat, nijd, ruzie, moord en de gil van het politiefluitje door de verkilde stilte! Niet alleen de romantiek was uit dit milieu verbannen, ook alle fantasie ontbrak. En hoe voortreffelijk zou wel het overige moeten zijn om dan nu het gemis aan dien kant te vergoeden. Hoe diep had de spade van den wijsgeerigen geest hier moeten delven, doortasten, ter compensatie. En welk een bron van leven zou in zulk een koel-opgezette vertooning elke speler moeten zijn! In Nachtasyl" is voor mij alles intuïtie, onbe rekenbaarheid, en het tekort van Verkade's regie: dat het aldoor berekend bleek. Mér dan de volle maat vereischt dit werk, het afgepaste is niet genoeg. Gaf iemand der vertolkers meer? Geheel onvol doende bleek Frits van Dijk als de oude Loeka", het verbindend element, waarop het beste in de anderen reageert. Deze Loeka, met zijn oolijke" stem en geaffecteerde handgebaartjes, kon ons niets weergeven van het lieve, dichterlijke hart, dat de arme Anna" het sterven verlicht, een voudig door haar, die maar een nummer was in het aardsche nachtasyl, aan God in den hemel voor te stellen als een mensch, met een naam: Ziehier, o Heer, uw dienstmaagd Anna is gekomen.... En de Heer zal je zacht en vriendelijk aanzien en zeggen: Ik ken Anna ik weet hoe zwaar haar leven was.... ze is heel moe.... laat Anna uitrusten...." Subliem is deze grijsaard juist in zijn weldadigen eenvoud, met zijn mild geloof in iedereen en alles, desnoods in den gefingeerden aanbidder der hysterische Nastja. Droeg ie verlakte schoenen?.... Zóó.... Wat zal je veel van hem hebben gehouden!" Ook Verkade, als de logementhouder Kostylew, kwam mij onnoodig geforceerd voor, zonder dat het Jiem gelukte in de huid van den laffen schurkte schieten. Nel Stants als Wassilissa" voor welke opgaven worden zulke jonge actrices in ons land toch geplaatst ! Dit karonje" de ziel van de louche zaak" toen zij, met het gebaar van een Florentijnsche edelvrouwe, HET NIEUWE FORMAAT VAN DE GROENE" Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck Hoe vindt U mijn nieuwe pak ? uit het raampje boog, verwachtten wij de balconaria. Dan voldeed Sarah Heyblom, een salonNastja, maar dat is te verdedigen, al viel ze wat modern uit het kader, nog beter. De weinig karakte ristieke kleeding welk een nietig figuurtje was Beppie de Groot (Natascha voor de rivale van een Wassilissa"!) maakte het den spelers des te moeilijker. Een bewijs voor de onberekenbaarheid in dit werk, ook waar het de rplverdeeling betreft, is wel dat soms acteurs, die in andere stukken weinig of niet uitkomen, hier plotseling een figuur vatten. Zoo droeg voor mij Gerard Meussen, in de rol van den slotenmaker Kletsen, den eerepalm weg. Hij was de eenige, die atmosfeer om zich heen schiep, de eenige, die de figuur voor mijn ver beelding was. Ook van Dalsum (de tooneelspeler) kwam tot een belangrijke uitbeelding in zijn melodramatische lijn. De rol is echter geen hoofdrol en zou bij stilleren inzet aan ontroering winnen. Met Loeka" is Satin" de belangrijkste drager van het werk. Joh. de Meester had wel dit intel lectueel overwicht, maar te weinig het romantischapostolische, dat den valschen speler tot illusio nist of volkstribuun voorbestemt. Hij toch weet op de vraag: Lieve God, waar leeft een mensch voor?" het antwoord, dat communisme en individualisme met elkander verzoent: Allen leven ten behoeve van de besten. Honderd jaar of misschien langer leven zij, totdat hij er is, die boven alles uitmunt. Daarom moeten wij iederen mensch eerbiedigen, we weten immers niet wie hij is, waartoe hij geboren werd, en wat hij nog tot stand kan brengen." Waar ik slechts drie van de vier bedrijven heb kunnen bijwonen, daar geldt mijn indruk de figuren in opzet en de qualiteit der regie, de greep. Verdienstelijk, maar voor zulk machtig werk ontoereikend. Een volgend gezelschap zou het m. i. maar weer eens naturalistisch" moeten probeeren.... T o i' N A E F f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl