De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 januari pagina 2

5 januari 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

tien Rijn meer toeschietelijkheid zal worden befde vele en nog uiterst moeilijke onderhandelingen, die zallett moeten worden gevoerd. In zijne nieuwjaarsrede tot deleden t--eorps* dlplomatique zei President Millerand, dat het is "te hopen, dat wij den dageraad begroeten van rraraéverzoening en vrede". Het.is voorzichtig uitgeukt, maar toch er schijnt ontspanning in de lucht te zitten. ?U!fcrt de dooi hier maar inzetten en aanhouden. ' ? Van d$. houding, die Engeland tegenover het Duitsch-Fransche S^aagsttik 'zal aafonemen, hangt veel af. De onzekerheid der büitenlandsche staatkunde van dit rijk was in 1923 een noodlottige factor in de Europeesehe politiek: het scheen eerst Duitschland te willen aanmoedigen-in zijne politiek van lijdelijk verzet, maar krabbelde weer terug, toen het kleur zou moeten bekennen. Ook voor de oplossing van de groote Europeesehe kwesties is het van het hoogste belang, welke partij straks jh Engeland aan het roer zal komen. Maar voor een antwoord op die vraag moet ik den lezer nog naar een clair-voyante verwijzen. K E R- N .K A M p l s* HET GEHEIME LEVEN II Die eerste acte van Orenville Baker's spel The seerel Life loopt uit op de catastrophe in Cairo die Lady Joan Westbury tot weduwe maakte. De hinder .voor de unieke liefde der twee gelieven was ggfteve^-jVan de. kilje hoogten der dteT berust Frtg af werd hét streven overhaai;-een].nietiw leven dat de werkelijk.Witi zou vernieuwen, zoodra de tijd,dien menschen van hun rang aan verdriet en rouw moesten Ijeven, was verstreken. '? ^- Hoe lang is Mark Westbury al dood??vraagt ;Lady "Peckham aan haar broer.op wiens landgoed zij is komen logeeren; als zij daar Evan Strowde achter .Joan in het park ziet wandelen. Loopt het langzamerhand naar Het jaar toe, dan zal het goed zijn het huwelijk niet uit te stellen. Ze zijn zoo jong niet meer, en het zou haar best passen, wanneer ze nog een paar kinderen kreeg. Lady Peckham is de zuster van den man dien we in het eerste bedrijf de liefhebbers hebben zien aanvoeren bij hun attaque op Wagner's Tristan, een recht goeden kerel, zeggen zijn vrienden, ten minste wil ik niemand kwaad, zegt hij van zich zelf, maar wie ziet er tegen hem op, ook al is hij minister. De energie endewilomteregeerenwaren in de vrouwelijke lijn gemonopoliseerd. Hoor daar Lady Peckham ongegeneerd over spreken; zij is een van de vrouwen uit den echten aristocratischen tijd, zij weet haar familie te sturen, en is altoos haar gang gegaan zonder iemand te vragen. Nooit heeft zij zich moeilijkheden gemaakt, wanrieer zij iets had gedaan wat buiten de gewoon te was, waarlijk zij is niet iemand om zich een geestelijk leven op te bouwen uit de angsten of het berouw over eenig zedelijk vergrijp. Ja, kerksch wil ze wel zijn, het gaat zoo goed af met de ande ren mee te bidden, verbeeld u dat alleen te moeten doen! f Niet veel zaaks, maar f ideële kameraden! heeft haar vader haar eens a!s familieparool meegegeven, en zij was een wilde robbedoes toen zij trouwde; haar man had een zwak voor vrouwen en ieder is den eigen weg gegaan, een schandaal is er nooit geweest, wellicht is er wat gepraat, dat is lang geleden. Haar kinderen houden echt van haar. Oliver heeft ze wat uit het oog moeten laten, toen hij in den oorlogstijd is gaan dienen; daarna is hij als gewonde blijven rondloopen en zonder dat zij iets van hun goede verhouding hebben opgegeven, is de intieme aanraking verdwenen; zij vreest dat hij zijn weg kwijt is en interpelleert Evan Strowde om hém te bewegen dat hij zich het lot van Oliver aantrekt. Strowde gaat niet gemakkelijk op eens anders gedachte in, hij is van natuur wat stug uitgevallen, loopt wellicht gevaar iets van een oud-jong-heer te krijgen, maar de Lady blokkeert hem dadelijk: Oliver is zijn zoon, Evan is een van haar conqu tes geweest, hij heeft zijn deel van verantwoordetijkheid in hem, vooral nu de jonge man getoond heeft dat hij anderen niet over zijn lot laat beschik ken en nu hij zich in een anarchistenclub door de policie heeft laten vatten, hij de neef van een lid van het kabinet. Het is de nieuwe generatie, meent Strowde en om daarop het overwicht te houden moet men et niet te familiaar mee worden. Zouden wij niet open tegen hem kunnen zijn en de verwantschap erkennen? vroeg Lady Peckham. Hij heeft het altoos op u begrepen gehad, als kind reeds zijt ge voor hem de man geweest op wien hij wou lijken. Gij draagt hem toch niet na dat ik u, toen de tijd ervoor daar was,zoo bruusk "aan kant heb gezet. Maar ge hadt altoos den tic of ge achter mijn rug een andere zocht. Voor Evan hoort de tijd dat hij zich door de jeugd van Lady Peckham liet bekoren al lang tot het verleden en waarschijnlijk vond hij het oogenblik dat hij een aanstaand huwelijk op 't oog had niet het ware om de gevolgen van oude liasons te overzien.... Maar het Leven, wat wij ook willen om het te bedriegen, kan heel subtiel wezen, en over alle soorten van slagboomen heen die wij zouden wil len opwerpen of laten bestaan, vormt het zijn natuurlijke verbindingen, wij mogen doen wat wij willen. In het ruime verkeer op het landgoed waar wij de menschen die ons belang gaande maken bij het begin van den volgenden zomer aantreffen, is het alsof Joan Westbury te midden der jeugd van de gasten daar verzameld haar-eigen jeugd terug vindt of liever den schijn van die jeugd herkent en begroet. Zij speelt, zij stoeit, zij rent met de andere meisjes, zij strooit haar bloemenbekoring rond, al kan zij niet vergeten dat het maar echo's zijn van vroeger die zij opwekt, al komt bij de jeugdgestalten de herinnering telkens voorliaarop aan de twee jongens welke zij aan den oorlog heeft moeten afstaan. Als de avond is gevallen, zoekt zij de eenzaam heid en tuurt van haar raam uit in den aankomenden nacht. In het park dwaalt Oliver rond, hij, alsof hij zijn bloed gemeenschap met Evan Strowde moest bevestigen, was onder de betoovering van Joan's bevalligheid ; nog is Oliver zich niet bewust van de ware verhouding, maar te zeer heeft Evan steeds voor zijn geest gestaan en te dikwijls heeft hij zich afgevraagd of het de man is die hem in den weg staat of die hem zal steunen, dat hij verwon derd is in hem een mededinger te vinden. Hetzelfde moeilijke en diepstrevende van zijn vader keert bij hem terug, maar jeugdiger, is het meer een wapen van aanval en het klinkt heel hard, als hij de bekentenis doet van wat op den grond van zijn hart woelt: Eén geluk dat ik mij vrij gevoel van het'gierig instinct om te leven. Ge vraagt mij wat Evan dan heeft om tne te leeren? Ik zou graag willen weten hoe hij er toe kwam om te mislukken. Maar!.... Nu ja, men mag het succes noemen.... Niets is makkelijker dan zoo'n soort succes, wanneer je er lust in hebt. Maar Evans is zijn weg begonnen om met verachting van alle mogelijke streken, tot het hart van de dingen te geraken. Is het niet zoo? Weet ge het niet? Houdt ge niet van hem? Zou iemand het hem wel durven zeggen, wanneer hij van Evan had uitgevonden dat zijn weg was mislukt? Joan schrikte even voor den drang dien Oliver achter zijn woorden zette. Ik denk niet dat iemand het zou durven," erkende zij. En Oliver daarop: Evan wil me niet bij zich nemen,omdat hij bang voor me is. Nonsens ! Belachelijke en slechte nonsens !" vermaande Joan en haar waardigheid hernemend de waardigheid van eene die over de veertig is, tegenover een van nog geen vijf- en twintig, kwam zij aan met de vraag: Hoe is het dan, nu ge liefst alles zoudt ver nietigen en op den vuilnishoop gooien.... dat ge mij liefhebt? Waarop Oliver: Gij zijt buiten.menschenbereik. Als sprak hij waarder woord dan in zijn bewust zijn lag, antwoordde hem Joan uit een hooger in zicht, misschien nu eerst haar geopenbaard: Ja ik kan met u meegaan, ik begrijp u". Daar is een scheiding tot stand gekomen tusschen Eleanor en haar broeder. Wie van beide heeft den band gebroken? Zij heeft gevoeld dat ze naast el kander, nooit samen hebben gewerkt, en om in de taak welke zij voor haar leven heeft gesteld voort te kunnen gaan en voor wanhoop bewaard te blijven, zet zij haar weg op eigen wijze voort. Hij van zijn kant, nu hij Joan meent te hebben teruggevonden, heeft zich geen moeite verder gegeven om Eleanor's illusies te bewaren. Tegenover zijn koelheid zegt de zuster haar waarheid en zegt haar in tegen woordigheid van Joan. Die blijft trouw aain de vrouw die teeder voor haar heeft gezorgd, en als Evan Strowde, onbewogen, terwijl Eleanor eenvou dig en rustig de gaanderij verlaat, tot zijn vriendin zegt: . Nu moet ge mij helpen. Is het met een vreemde stem die van heel uit de verte schijnt te komen dat zij hem antwoordt: Neen, ik kan niet". Meent ge dat ge mij niet kunt trouwen?" Neen, ik kan niet". Wat heb ik toch gedaan? Waarom zijt ge zoo anders? Ik ben niet anders, ik heb je nog lief. Ge zult zoo weinig missen, als ge mij niet hebt". Maar ik heb u noodig. , ? Zeg me, vraagt Joan in haar smart, hotherH ge uw weg in den droom gevonden die mijn wareleven is? Ach, hadt ge het maar nooit gedaan ! Nu echter geef ik u vrij. Vroeger was ik beschaamd dat ik aan de anderen die ik lief moest hebben, zoo weinig had te geven dat ik zelf op prijs stelde. En nu verlangt ge nog het weinigje dat van mij over is " Alsof ik u moest verliezen, wanneer ik uw liefde won ! Wij hebben verkozen te droomen. De leege schaal der schoonheid zou te niet stuiven bij de eerste aanraking". Maar dit is ziekelijk. Ge zijt toch niet lijdend. Ge hebt er zoo wel en zoo vroolijk uitgezien. Ik kan niet slapen," barst Joan eindelijk uit. Dan was 't toch beter te tiouwen," Joan. Ik zal een menigte werk voor je vinden en je zult slapen als een blok, en iederen morgen wakker worden, een nieuwe vrouw. O mijn lieve liefje ! Ik zou ook zoo graag u gelukkig maken. Eu Oliver vertelde mij gisteren dat hij me liefhad". Hoe zegt ge me dat zoo opeens? Hij stond gisterenavond juist daar waar gij nu staat. Wees goed voor den jongen. Hij vindt het leven hard! Geef hem een hand". Wanneer gij het zegt ! Wat ons aangaat, wij tweeen waren zeker niet gemaakt om het middel punt te worden van een goddelijk beschikt stelsel van dingen. ^ En diep in uw hart, heel diep, hebt ge ons toch nooit getrouwd gezien, in een huishouden?" Neen, dat moet ik bekennen. Ik ook. ... nooit. Dat is erg vreemd en slecht, denk ik. Ge moet mij vergeven". Met die woorden gaat zij heen. Een oogenblik bleef Evan verbijsterd staan. Genadige God ! gij die uw schepsels in lijden br«ngt zonder dat zij begrijpen...." Maar dan pakte hij de brieven op die voor hem lagen en zag ze d:>or. Dit is het einde van de tweede acte. W. G. C. B'Y V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl