De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 januari pagina 23

5 januari 1924 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND :23 v i HERINNERINGEN VAN EEN TER DOOD VEROORDEELDE DOOR OREGORIUS ALEXINSKY, (gewezen lid der Doema). Alexinsky is véor de Russisch^ revolutie medewerker geweest van den Russischen Mar xist Piechanof, die de Russische sociaaldemokratie gesticht heeft. Hij is een bekend spreker en onderscheidde zich in de derde Doema door zijne heftige redevoeringen. Later is hij eétt der onverzoenlijkste vijanden van het bolsjewisme geworden. Zijne herinneringen verdienen een plaats onder de bouwstoffen voor de historiographie der Russische revolutie. I. April 1917. Een groep Russen, schrijvers en staatslie den, behoorende tot de partijen van links, keert naar Rusland terug. Ook ik behoor daar toe. De Fransche en de Engelsche regeering den ken gunstig over dit plan, en stellen alle middelen tot het volbrengen dezer moeilijke reis, tot onze beschikking. Eerst geeft men ons een adres op in Londen. Daar waarschuwt men ons, dat we er voor moeten zorgen, gereed te zijn om óp het eerste sein te vertrekken, maar men zegt ons niet welken weg wij zullen mo«tê»*völg)Mi. Drèn houdt men geheim ten einde de Duitschers op een dwaalspoor te leiden, die al begonnen zijn, geheele benden Russische dêfaitisten"*) uit Zwitserland naar Rusland te zenden. Die Duitschers moe ten niet bijzonder in hun schik zijn over den terugkeer van zoovele mannen die den ge allieerden gunstig gezind zijn. Men moet trouwens voorzichtig zijn, daar de Duitsche onderzeebooten om de Engelsche havens heenzwalken. Twee dagen na mijne aankomst in Londen krijg ik eene uitnoodiging, op een bepaald uur mij te bevinden aan een zeker station. Iemand, die met de regeling van ons vertrek belast is, schrijft mij daar voor, een kaartje te nemen naar Aberdeen, een kleine haven in Schotland. Daar zullen wij dan een boot vinden die ons zal voeren naar Noorwegen, of naar Archangelsk men weet nog niet waarheen. Te Aberdeen wachten wij, aan boord, nog twee dagen op het sein voor ons vertrek, dat door de marineautoriteiten wordt gegeven. Juist als wij in zee gaan, breekt een hevige storm los. Begeleid door drie Engelsche torpedobooten, danst ons vaartuig als dol op de voortgezweepte golven. Bijna iedereen lijdt aan een heftige zeeziekte. Ons gezelschap bestaat voor al uit leden der socialistische partijen, tot voor korten tijd politieke bannelingen, en heden toekomstige ministers: o,a. Savinkof, een bekend terrorist; Leo Deutsch, vriend van Piechanof en een van de grondleggers der sociaal -demokratische partij; Avksentief, chef der sociaal-revolutionnaire partij; Tjer nof, een andere chef derzelfde partij.Tjernof's tegenwoordigheid in onze groep verbaast mij niet weinig. Nog voor zeer korten tijd bedreef Tjernof in Zwitserland defaitistische" pro paganda en gaf daar met medewerking van eenige Zimmerwaldsche" vrienden een blad uit, dat met toestemming en medewerking der Duitsche autoriteiten onder de Russische krijgsgevangenen in Duitschland werd rond gestrooid.' En nu wordt diezelfde Tjernof naar Rusland getransporteerd door de regeeringen der twee geallieerde rijken ! Hoe zonderling ! zijn de Fransche en de Engelsche regeering niet ingelicht omtrent Tjernof's anti-geallieerde werkzaamheid? Of willen ze meegaand heid toonen, zelfs jegens iemand als hem? Zulk eene verdraagzaamheid schijnt mij mis plaatst toe. Tjernof's tegenwoordigheid aan boord van ons vaartuig geeft aanleiding tot een opval lend incident. Wij worden vergezeld door eenige tientallen Russische soldaten die uit Duitschland gevlucht zijn, over de Westelijke grens, en nu naar Rusland terugkeeren. Tjernof vangt met hen een gesprek aan, en vraagt hun of zij gelegenheid gehad hebben het blad te lezen, dat hij in Zwitserland had uitgegeven. Ja zeker, men heeft het rondgedeeld in ons gevangenenkamp," antwoordt een der soldaten. En beviel het je?" vraagt Tjernof. Niet erg l" *) Dit woord is door Alexinsky in 't spraakgebruik ingevoerd. Waarom niet?" vraagt Tjernof onvoorzichtigerwijze. Men vertelde er alleen goeds in over Duitsch land," antwoordde onze soldaat. En over ? Rusland schreef men niets dan kwaads!" Er blee'f voor Tjernof niets anders over dan het gesprek plotseling af te breken. Tijdens een, overtocht vol afwisselingen, werden de heftigste politieke twistgesprekken alleen afgebroken door aanvallen van zeeziekte. Eindelijk legde de boot aan in de haven van Bergen. Deze bannelingen van eertijds, en vandaag ministers in den dop, stormden allen naar het postkantoor om er de telegram men op te stellen die hun spoedige aankomst te Petrograd aankondigen: men mocht toch vooral niet nalaten een plechtige ontvangst voor te bereiden, voor hen, de martelaren der vrijheid. Een gedeelte van mijn reis door Noorwegen en Zweden, doe ik in gezelschap van Albert Thomas die, omgeven door een staf van mede werkers, eveneens naar Rusland gaat. Zijn zwaargebouwd lichaam en het harig struikge was waarmede zijn hoofd begroeid is, zijn prachtige attributen voor een man die het evangelie gaat brengen aan Russische werk lieden en moejiks. Ik twijfel er echter aan of zijn politiek optreden een succes zal zijn. Voor de behoudende partijenis hij een weinig te soci alistisch, en voor de Russische socialisten is hij veel. te vaderlandslievend. Albert Thomas toont mij photo's van enorme granaten die de dernier cri", zijn van de Fransche industrie, en van tanks van allerlei modellen: groote tanks met matige snelheid, en kleinere die vlugger loopen. Hij is voornemens deze instru menten te laten zien aan de revolutionnaire demokratie" van het van het tsarisme be vrijde" Rusland, om die demokratie meer lust te doen gevoelen, om den krijg voort te zetten. Onze trein is in Finland aangekomen, en nadert nu de Russische grens. Voor de eerste maal in mijn leven zie ik soldaten van het Russische leger, met roode lintjes op de borst, merkteekenen van vrijheid en revolutie. Maar de ongerustheid die ik had gevoeld toen ik vernam, dat de revolutie uitgebroken was, wordt door de gesprekken die ik met hen voer, dadelijk bevestigd. In een Finsch station, waar onze trein een- half uur stilstaat, wordt een soort meeting geïmproviseerd. Een rede naar van onzekere nationaliteit, maar met een beslist Qermaansch accent, neemt het woord. Hij is van verontwaardiging vervuld tegen de imperialistische bourgeois" die de afschuwelijke slachterij willen voortzetten, en hij schildert de schoonheden van een onmiddellijken vrede. De soldaten houden hunne naieve gezichten naar hem opgeheven, en luisteren vol bewondering. Ik ga met een van hen een gesprek aan, en tracht hem uit te leggen dat Rusland een prooi des vijands wor den zal indien het ophoudt hem te bestrijden. Hij antwoordt mij stompzinnig: Ik ben uit het gouvernement Wiatka; de Duitschers zullen zoo ver niet komen". Aan het grensstation geeft een jong offi cier van de militaire controle mij mijn pap, na er zijn visa in afgestempeld te hebben, terug en zegt mij: Weet u, wie hier een paar dagen geleden doorgekomen is?" Neen, wi'e dan?" Kameraad Lenien !" Lenien? Hoe heeft die hier kunnen komen? Met wat voor een pas?" Dat vraag ik, daar ik weet dat Lenien ge durende reeds geruimen tijd in Zwitserland propaganda gevoerd heeft voor de Centrale rijken. Bijgevolg is hét onmogelijk dat hij met een geallieerd visa zou zijn aankomen zetten. Hij is uit Duitschland gekomen. De Duit sche regeering heeft zijn reis door Duitsch grondgebied vergemakkelijkt, en hem van een Duitsch visum voorzien". En u hebt hem in Rusland toegelaten, terwijl u wist, dat hij met den bijstand van eene vijandelijke regeering, uit vijandelijk grondgebied kwam?" Ik had geen bevel ontvangen om hem aan te houden". Het feit, dat hij uit Duitschland kwam, met een D'uitsch visum op zijn pas, gaf u vol doenden grond om hem bij de kraag te vatten. Indien iets dergelijks aan de Fransche grens was voorgevallen, kunt gij er zeker van zijn, dat een Fransch officier in uw plaats, zonder eenig bevel af te wachten, den man zou hebben gearresteerd". Als ik te Petrograd aankom, vind ik er de straten vol soldaten die meeting spelen". Ik hoor dat Lenien niet alleen niet is gearresteerd, maar integendeel met buitengewone praat ontvangen is, en dat zelfs de gematigd burgerlijke pers hare voldoening heeft uit gedrukt dezen uitnemenden leider der revo lutionnaire beweging" in Rusland te zien. Dat alles ontzet mij: ik ken Lenien al vijftien jaar, en ik weet waartoe hij in staat is. II IN HET REVOLUTIONAIRE SEWASTOPOL Juni 1917. De delegatie van de zeelieden der Zwarte Zeevloot heeft mij uitgenoodigd, zoo spoedig mogelijk naar Sewastopol over te komen. Er zijn kort geleden een aantal agenten der bolsjewiekenpartij aangekomen, die de matrozen openlijk tot moord op de officieren aanhitsen. Zij zijn er reeds in geslaagd verscheidene* marineofficieren te doen om hals brengen, waaronder eenige uitstekende technici. Een mijner collega's, lid der Doema, houdt vol, dat deze aanslagen zijn geschied op aanwijzing der Duitschers die zoodoende het weerstands vermogen der Russische vloot verminderen. Deze uitlegging schijnt mij zeer aannemelijk toe. Ik begeef mij naar Sewastopol in gezel schap van een matroos der Zwarte zeevloot en van een soldaat van het garnizoen vanTsarskoe Selo. Deze soldaat, een enorme beenige kerel, heeft een rauw stemgeluid, maaris een geboren redenaar, een dier redenaars waaraan men op dit oogenblik in Rusland behoefte heeft: als yolksmenner staat hij bij, geen enkelen bolsjewiek achter, maar hij is een vaderlands lievende en antidefaitistische volksmenner, en dikwijls, gedurende de politieke bijeen komsten, slaat hij zich met zijne enorme gorillavuist op de ingevallen borst, en brult: Ik zal het niet lang meer maken, maar ik wil dat zij, diéna mij in Rusland zullen leven, niet Duitschland's slaven zijn!" Hij predikt de heilige eenheid der partijen en 'den oorlog tot de overwinning toe, en verdedigt de offi cieren tegen onrechtvaardige beschuldigingen. Na gedurende drie dagen voeling te hebben genomen met de politieke chefs, gaan wij aan boord der oorlogsschepen die hier voor anker liggen. Men roept de matrozen, waaronder een groot aantal voor defaitistische en antinationale denkbeelden gewonnen zijn, bijeen, en wij trachten, het revolutionnaire tij te stemmen. Ook de officieren bezoeken deze vergade ringen. Sedert eenigen tijd reeds gevoelen zij zich als in het nauw gedreven wild, en de matrozen zien hen met slechte oogen aan. Wij van onzen kant doen al het jnogelijke om gevoelens van rechtvaardigheid en goedheid bij de laatsten wakker te roepen. Op een dier samenkomsten grijpt een dramatisch voorval plaats. Een jong officier behoorende tot een der marinevliegtuigescadrilles houdt van het podium een toespraak tot de menigte. In antwoord op heftige aanvallen der matrozen-. redenaars, roept hij uit: Ja, gij hebt gelijk. Onder ons waren er ruwe en redelooze wezens, maar die waren er ook onder u lieden. Dat is niet onze schuld, noch de uwe. Allen zijn wij even ongelukkig. Maar van nu af, in het nieuwe, vrije Rusland,behooren wij broeders te zijn en elkander niet aan te zien alsof wij wilde dieren zijn. Vergeef mij alles wat ik jegens u heb misdaan, en laat het vergeten zijn. Laat ons een nieuw leven aanvangen, een beter leven waarin er noch ondergeschikten zullen zijn, maar enkel broe ders". ' Hij barst in snikken uit. Onder het gehoor van matrozen zijn er verscheidenen in tranen. Een van hen stijgt op het podium en omarmt den weenenden officier. Behalve de samenkomsten aan boord der oorlogsschepen, hebben wij nog de meetings in de uitgestrekte binnenplaats der marine kazernes. Deze meetings beginnen in den namiddag onder een brandende zon. Een enorme menigte uit matrozen en burgers, mannen, vrouwen en jonge lieden samenge steld, komt samen in een atmospheer van ondragelijke hitte en stof. Op het balkon 4er tweede verdieping trekt een eindelooze rij van redenaars voorbij: patriotten, antipatriotten, en half patriotten (zij, die den moed missen om in het openbaar voor hunne vader landslievende denkbeelden uittekomen). Van tijd tot tijd doet op dit balkon een dier Duitsche agents provocateurs zijne intrede, wier leider juist te Sewastopol is aangekomen, en er in het duurste hotel zijn intrek genomen heeft. Daar de tribune absoluut voor een ieder openstaat, komt het wel voor, dat de een of andere gek komt uitbrallen wat zijn zieke hersenkas heeft samengezweet. . Wordt vervolgd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl