De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 januari pagina 5

5 januari 1924 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBtAD VOOR NEDERLAND , ISRAËLS WEZEN EN WILLEN Sir Wynmam Deedes over Palt&tijnscne ProMttntn 'r. Wat is toch Het geheim van, Engelands wereld macht? Waar zif toch bij den Engelschman dat zeef bijzondere zintuig, waarmee hij zijn land tot de eerste koloniale mogendheid heeft gemaakt, waarmee hij over zoo talrijke volkeren, zooveel miUkttnen gekleurde en niet gekleurde vreemde lingen heerscht? Ik heb mij dit altijd afgevraagd, maar in Het bijzonder gisterenavond, bij het luisteren naar de rede, die Sir Wyndham Deedes (tot voor kort zooiets als secretaris-generaal van het Palestijnsche bestuur, onder Sir Herbert Samuel) voor Nederland?Engeland hield over Palestijnsche problemen. O, niet dat deze rede niet vlot en keurig van vorm was, en welgebouwd en helder van formu leering, zooals het den zoon van een volk past dat bij Cicero en Virgilius. opgroeit. Maar de inhoud was ook zoo typisch-Engelsch. Want had een Franschman niet veel scherper en doordringendër'het wezen dezer moeilijke vraagstukken voor ons in het licht gesteld ? Of zou een Hollander, die van zulk een hoogen post thuiskomend, daar zeo gesproken had, niet meer menschelijkheid, niet meer verantwoordelijkheidsgevoel voor de grootheid van zijn taak hebben getoond; bestaat er een Engelsche Max Havelaar? En ja,^ zou een willekeurige Joodsche politicus niet veel meer intelligentie hebben ten toon gespreid? En toch zijn de Engeischen den Joden zoo deerlijk te slim af gebleken! Toch hebben zij met een politieke behendigheid, waarvan alleen hunne natie het geheim verstaat, precies het juiste moment uitgekozen om een groote belofte te doen (?ietwat te vage 'woorden spreken" noemde Sir Wyndham dit). Hierdoor werden eeuwenoude aspiraties aangewakkerd en geestdrift opgewekt (?ietwat overdreven interpretaties" heette dit bij Deedes). Die overdreven interpretaties hebben Engeland juist dien steun bezorgd, dien het aan het eind van den oorlog gebruiken kon, en, de oorlog gewonnen en Palestina verkregen zijnde, werden op het juiste moment de ietwat vage beloften" gepreciseerd ! Maar ongetwijfeld, ongetwijfeld was deze geheele rede volkomen te [goeder trouw; iemand van zulk een rechtschapen en onbevlekte reputatie, zelfs een uitgesproken philosemiet. Maar dat is het juist. Wat begrijpen deze Engelsche staats lieden en ambtenaren van de volkeren, die zij leiden? Wordt Nederlandsch-Indiëniet beter bestuurd dan Engelsch-Indië? En wat begrijpen de Engelschen in Palestina van de Arabische hardnekkigheid, van de Joodsche toewijding, die elkaar het land betwisten? Trouwens wat bekommeren zij zich er om. Het land is voor hun oogmerken van groot belang, in hun imperialis tische politiek een gewichtig element. Nog nimmer heb ik zoo duidelijk de Engelsche begeerte naar dit land gevoeld, ingezien, hoe weinig die wegwer pende houding van een enkele politieke groep in Engeland tegenover het Palestijnsch mandaat te beteekenen heeft; hoe rendeerend de offervaar digheid ^van de aanbieding van een National Home was als toen ik Sir Wyndham Deeles' koele stem hoorde warm worden bij zijne beschrij ving van den Mount of Olives. Ja, wie van den Olijfberg af om zich heen ziet, wie daar het oude land der Moabieten vóór zich ziet uitgespreid, de Doode Zee links van zich ziet en de Roode zee achter zich weet" en ik zag voor mijn geestes oog de Britsche vlag, die daar geplant werd die beseft thai. Brittain has a mission there". Brittain? Waarom Brittain? Hebben Britsche voorouders zich aan de Moabitische vrouwen verzondigd? Zijn Britsche voorouders tusschen de watermuren der Roode Zee doorgetrokken, hebben zij veertig jaren in die woestijnen rond gezworven, hebben Britten dit land eeuwenlang moeizaam bebouwd en er zijn wereldbeteekenis aan gegeven? To my rhind", zeide Sir Wyndham, is het een ondenkbaarheid dat Palestina,om zijn wereldbeteekenis, niet neutraal zoude zijn". Maar neutraal, is dat Britsch? OoJt- wat deze spreker, die de zaken toch van zeer dichtbij kent, over de Arabieren zei, en wat hij niet zei, was heel merkwaardig. De Arabieren willen de Verklaring van Balfour (d.i. de toezegging van een Nationaal Tehuis aan de Joden) niet erkennen, dat is waar. Wij heb ben wel gehoord dat de Arabieren tegen de immi gratie van Joden zijn; uit angst dat zij van hun grond verdreven zullen worden, zeide Deedes. Maar dat de Arabieren tegen de Engelschen zijn, dat zij openlijk in hun programma's de Engelsche heerschappij niet willen aanvaarden, dat hebben wij niet gehoord, en dat de Engelsche Regeering den Arabieren aanbiedingen deed die regelrecht tegen den geest van het mandaat indruischen, maar die de Arabische macht tegenover de Jood sche vergrooten zouden, ja, die, zooals wanneer de Arabieren de aangeboden Arab Agency" hadden aanvaard, de vijandschap tusschen Joden en Arabieren noodwendig hadden versterkt en dat de Arabieren dit alles botweg geweigerd hebben omdat zij Engelands heerschappij met de aanneming er van zouden erkend hebben dat hebben we niet gehoord. En dit zijn toch geen détails, maar ter kenschetsing der Britsche positie toch wel hoofdzaken. Misschien wel door het zwijgen hierover, en misschien meer onbewust dan bewust, doch hoeverre reikt de onbewustheid bij deze wellmeaning" Engelsche Staatslieden? heeft Sir Wyndham Deedes ons de Engelsche positie in Palestina klaarder gemaakt dan tevoren. Engeland begeert Palestina, en niet ten bate van de Joden, en niet ten nutte van de Arabieren, maar voor zichzelf. Dit nu is niet nieuw. Er zal wel niemand n oogenblik geloofd hebben, dat pour les beaux yeux van Dr. Weizmann of van Lord Rothschild, Balfour zijn beroemden brief in 1917 tot dezen Lord richtte. Maar wel meenden de Joden, dat waar Engeland het Mandaat over Palestina had verkregen op de basis van een National Home voor de Joden, hun belangen met die van Engeland samenvielen en samen bevorderd zouden worden. Maar dat is anders gebleken. De Arabieren verheelen niet dat als zij maar machtig genoeg waren, zij de Engelschen wel eruit zouden werken. De Engelschen moeten dan vreezen, dat als ns de Joden machtig genoeg zijn, hetzelfde gevaar hun heerschappij zou be dreigen. Of wij al weten dat deze vrees de lessen der Joodsdie historie miskent, waarin autonomie voor inwendig bestuur bij vreemde souvereiniteit steeds willig aanvaard werd, dat helpt niet veel. Voor Engeland is 't het eerste belang: zich te handhaven. Het is niet van het hoogste belang of het land bloeit. In Engelsch-Indiëgaat bloei en welvaart ook niet boven de handhaving van Engelands gezag. En daarom moeten nu de Arabieren worden gesteund. De Joden prospereeren van ouds tegen de verdrukking in, en als zij, in plaats van achteruit gezet te worden, ook nog werden gesteund, dan »uden zij opde Arabie ren een voorsprong krijgen, en Engeland zou de weegschaal uit handen glippen kunnen. Brittanniëheeft het Heilige Land en wil het houden. Bij de toenemende Arabische aaneen sluiting is zulk een vaste voet midden inden Arabischen Statenbond natuurlijk een gewichtig punt. Dat de Joden het land tot bloei brengen en daarop wellicht politieke eisenen steunen, is niet zoo gewenscht. Nu kan Palestina dan voor de Joden een cultural centre" worden, en daarmede mogen zij dan tevreden zijn. Of zij daarmede altijd tevreden zullen blijven? J. O R N S T E l N H O O F I N PROF. TREUB EN INDIË. In de Sinterklaasdagen heeft prof. Treub aan de Indische groote cultures zijn koek uitgereikt, aan van Limburg Styrum, het Indisch Gouverne ment en de Leidsche Leeraars van verkeerde, vage, kortzichtige ethische begrippen" zijn roede. 't Was te verwachten dat Treub, die altijd wel van een tikje peper hield, ook nu bij een stevige rijsttafel wat lombok zou opdienen; geen nood, dat komt onze digestie ten goede. Hij betoogt: Indiëlijkt ook mij een land met toekomst, om niet te spreken van onbegrensde mogelijkheden", een term waar ik niet van houd. Voor de wereld economie is het van groote nog steeds groeiende beteekenis. Daar Indiëzelf kapitaalarm is, zocht eerst het Hollandsch- en nu steeds meer het inter nationaal groot-kapitaal er zijn terrein; maakt dit laatste al den band met Holland losser, ook de oorlog heeft daartoe meegewerkt, toen Indi noodgedwongen andere afzetgebieden heeft gezocht en gevonden. De eigen inheemsche bevolking is lang niet in alle opzichten, maar in economisch inzicht en be drijfsleiding zeker de mindere van het Westen. Ten opzichte van de wereldeconomie is het niet geoorloofd dezen rijken bodem braak te laten lig gen, in politiek opzicht evenmin; je zou eens zien, wat er gebeurde als wij bleven stilzitten of erger nog, ook anderen beletten de potentieele schatten van Indiëin voor de wereldhuishouding beschik bare waarden om te zetten". Het internationaal kapitaal mag dus niet worden afgeschrikt. Holland dankt zijn beteekenis in de wereld grootendeels aan Indië. Door Indiëzijn wij een groote natie. Doch deze positie mag niet gehandhaafd of versterkt worden ten koste van het volk van Indiëzelf. Niemand zal dit tegenwoor dig nog durven of willen tegenspreken". En dan komt die merkwaardige passage: niet omdat we tegenwoordig zoo braaf zijn, vergeleken bij onze voorvaderen, neen. De innerlijke moraal der menschen is in den loop der eeuwen niet of althans heel weinig vooruitgegaan. Wij zijn schepsels met dezelfde hartstochten en gebreken als onze voor vaderen. Maar de moraal en inzonderheid de ondernemersmoraal is inden loopdereeuwen veranderd". En met instemming citeert Treub een Japanner die leerde :,,Pure honesty" bestaat niet, ook gij Westerlingen betracht alleen the honesty that pays". Het eigenbelang heeft leeren inzien dat het zichzelf met de toepassing van andere meer menschelijke methoden beter dient dan met de dwingelandij en knevelarij van voorheen. En dit eigenbelang van den westerschen ondernemer is voor de toekomst van het land, waar hij werkt, toch een zegen geworden. Hij zoekt zijn triomfen in het exploiteeren der natuurkrachten, niet in de exploitatie zijner medemunschen in den ongunstigen zin van het woord". Neem bijv. de suikercultuur, de veelgesmade ! Vaststaat: Indiëis kapitaalarm. De Westersche ondernemer waagt zijn kapitaal niet zonder rede lijke winstkans, inderdaad, een deel van het voor deel der onderneming gaat het land uit. De be ruchte drainage" ! Maar als nu ook ondanks die drainage het grootbedrijf meer in het land laat, dan er bij de meer primitieve wijze van bewerking van den grond door den inlander zelf van was te plukken, dan is het wel jammer dat niet alle profijt er blijft, maar dan is het toch voordeeliger het deel van het grootere geheel te krijgen. Deze,-eenvoudige rekensom is niet omver te praten". Met dit axioma stonden we op straat, met onze voeten in de vuile sneeuwpap, ik met mijn gedach ten in Indiëonder klappers en pisangboomen, trachtend mij helder bewust te worden hoe mijne overtuiging zich verhoudt tot dezen vloed van argumenten. Zou ik het durven bestaan een oudMinister van Financiën, Professor in de Economie na te rekenen, niettegenstaande diens uitdrukke lijk verbod ? Ik dacht zoo: als moet worden gedeeld de vrucht der coöperatie, waarbij de inlander in brengt zijn grond, de ondernemer zijn kapitaal en energie, dan kan ik me toch een anderen voet van verdeeling voorstellen dan dien van Prof. Treub: hou je als '>je blieft stil, als je 't zelf moest doen, was je veel slechter af". Als een kind een dubbeltje heeft waar 't zelf niets mee weet te beginnen en ik ruil het voor een reuze pepermuntstok.... maar van vijf cent, hoe noemt men dat? Ik gebruik in mijn zaken het geld van onmondigen, maar betaal toch zeker de normale rente, of geldt ook hier: wat zou hij er zelf mee maken, als wij hem aan zijn lot over lieten?." Ben ik dus niet tevreden met de uitkomst van de deelsom, door en door gezond lijkt ook mij het principe ontwikkeling van Indiëdoor toevloeiing van kapitaal'.', wat eens kardinaal Vaughan noemde: l'évangile du commerce et de la porte ouverte". Maar er hoort een complement bij; daarop wees Dr. Kuyper, toen hij in de 2e Kamer naar den eenen kant van Kol een transcendentalen idealist noemde, maar naar den ande ren kant Minister Cremer voorhield: de staats exploitatie door het cultuurstelsel hebben we ge had, nu krijgen we een industrieele exploitatie door het Nederlandsch kapitaal, maar daaruit moet groeien een sociaal-economische ordening. Uit Treub's boek blijkt zeker niet, zooals Duys eens zeide, dat van diens democratie alleen de slipdas is overgebleven". Pittig is zijn wederwoord: wie op zijn twintigste jaar niet rood is, heeft geen hart, wie het op zijn veertigste jaar nog is, geen hoofd". Dit woord geeft mij leiding bij het ordenen mij ner gedachten. Treub's hoofd, het geweldige, spreekt uit dit boek duidelijker dan zijn hart. Hij zelf, man van energie, stond paf van de weten schappelijke suikercultuur op Java en den pioniers arbeid op Sumatra. En helaas, daarbij is hij blijven stilstaan. Hij heeft ook zoo weinig gezien van Indië. Wat zeg ik? Gelogeerd bij zijn vriend den Gouver neur-Generaal, van Deli tot en met Bali langs tabak, thee, rubber, koffie en suiker geleid door Directeuren en hoofd-administrateurs ! Laat ik dan duidelijker zijn: wat staat er van den inlander, van het desaieven, in het heele boek? gelukkig niets, na een reis van zes maanden ! Wie weet, komt Treub niet nog eens in Indië. Misschien neemt hij dan ook eens een kijkje in inlandsche gevangenissen, ziekenhuizen en desa misstanden. In dit boek heeft zijn hoofd uitgerekend wat de groote cultures van hunne winst aan de bevolking kunnen afstaan; misschien schrijft een volgend keer zijn hart, wat de inlander allemaal nog te kort komt. Mr. H. A. I D E M A Voorzitter Landraad.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl