De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 januari pagina 11

12 januari 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 VR OU WENBEL ANGËN DE KOLONIALE SCHOOL VOOR MEISJES EN VROUWEN Wanneer het toeval mij weder nader bracht tot een der vele vrouwen, welke met liefde en toewijding den arbeid volbrengen, dien zij, strevend naar nobele idealen, aanvaard hebben, dan keer ik naar huis terug, niet zoozeer vervuld van de tastbaar-nuttige gevolgen, de zichtbaar-goede uitkomsten van dat werk, maar met een stemming van dankbaarheid om het innerlijk schoon, dat mij geopenbaard werd. Geen waardevol geschenk, geen kostbare gave, die ons zoo doordringen kan van tot ootmoed dwingend schoonheidsbegrip, als de goddelijke natuur uitgebeeld in den glans, die omstraalt het wezen der moedervrouw. Oij acht mijn taal wat overdreven. Maar smacht de wereld niet naar verlossing door schoonheid en hebben we niet het recht zoovele moede zoekers op nadrukkelijken toon te zeggen: Gij dwaalt, ginds vindt ge." Onlangs las ik het weer: de wereld heeft behoefte aan een hart." Het is dét hart, waar we naar luisteren kunnen van allen, die werken, niet omdat louter plicht gebood, en de taak volbrengen verstandelijk, kundig, doch wier ijver geboren is uit diepere gevoelens van naastenliefde en broederschap, betracht op een wijze, die niet voor alles bewondering eischt voor het intellect, doch schier vroom aanbidden doet de heilige macht van het wijs gevoel. Ik zal u vertellen: ik ben eens een kijkje gaan nemen in de Koloniale School voor meisjes en vrouwen. En mijn dankbaarheid gaat uit naar de directrice, Zr. Hellemans. Zij leidde me naar keuken, naar leeskamer, wees me beneden het leslokaal met mooie leermiddelen, maar eigenlijk toehooren deed ik aandachtiger dan kijken. O, 't is soms zoo moeilijk de meisjes te wijzen op alle gevaren, die haar jonge levens kunnen komen vernietigen. Je moét ze op de hoogte stellen om te behoeden voor nog erger, maar 't gaat me vaak aan 't hart, die zonnige zorgelooze jeugd te verstoren, iets leelijks te toonen te midden van al die mooie levensillusies. Ik blijf dan ook nooit t lang stilstaan bij die ernstige ziekten, bij die abnormale gevallen, gauw haal ik er een voorbeeld bij, dat toont, hoe wanneer 't gevaar maar tijdig bestreden wordt, diep ingrijpende gevolgen geheel vermeden kunnen worden. Ik mag niet beangstigen, ik wil niet kwetsen." Is dat geen moeder die zóó sprak? We staan bij 't wiegje, 't Hek is van den dam geweest. Mevrouw ziet u maar", 't Wiegje ligt wat overhoop, ja, 't is zoo. Handig, zorgzaam wordt de pop, die een Hollandsche baby voorstelt gelegd in een nestje" van deken en lakentjes. Zoo, begrijpt u, dan kunnen geen pluis jes ", maar' zuster heeft 't al weer druk met het kruikje op z'n plaats te leggen. Dan houd ik 't in Indiëgeboren kindje in m'n arm. Zuster tilt het hempje op, wijst op 't navelbandje, zooals het moet zijn. Mevrouw, die gorita's, die zijn toch zoo verkeerd, om-te gebruiken, ze kwamen alleen in gebruik, toen er nog geen roestvrije veiligheidsspelden te krijgen waren. Moet ik nog duidelijker getuigen van de goede voorlichting, die de Koloniale school geeft aan haar, wier toekomst in de tropen ligt? Ach, kom, ik zal door schade e n schande wel wijs worden, als ik eenmaal in Indi zit." Zoo redeneeren er echter ook. En. o, zoo groen, rekenen ze op de spreekwoordelijke Indische gastvrijheid, waar natuurlijk nauw mee samen hangt een immer bereid zijn tot helpen en een geven van goeden praktischen raad voor 't totokvrouwtje. Ik vind deze houding de moderne vrouw onwaardig. We mogen veronderstellen, dat in allen gerijpt is een verantwoordelijkheidsgevoel over eenkomstig de rechten, die wij verkregen heb ben en dan wil ik voor enkelen nog afzonderlijk naar voren brengen: dat het door schade en schande wijs worden in zeker opzicht een goede leerwijze moge zijn voor 't kleingeestige ,'jik", maar de omstandigheden/ die zij met zich kan brengen, de gevolgen, waartoe zij kan leiden, kwetsen meest anderen, onnoodig. Een doodeenvoudig voorbeeld: de verschil lende vertalingen van jij of jij in 't Maleisch. Waarom herhaaldelijk in onwetendheid beleedigen met een verkeerd gebruik van kwe" of ons belachelijk maken met een verwarren van saja" en akoe"? Mettertijd, ja, leeren we volkszeden en geloof eerbie digen, maar hoe lang hebben we dan al iets teers van hen, die trouw hun dagelijksche plichten tegenover ons vervullen verontachtzaamd, iets heiligs neergehaald? Nauw keurig bekeken strekt dan ook het onderwijs aan de Koloniale school voor meisjes en vrou wen verder dan een enkel beoogen het klein belang van de Hollandsche aanstaande echtgenoote, die naar Indiëvertrekt. Zij is van meening, dat men den band, die gevormd moet worden tusschen moederland en kolonieën hechter kan bevestigen van mensch tot mensch dan haar losser te leggen over den grooten afstand van overzeesche regeering tot ongekenden onderdaan. Ook hier wil ik een voorbeeld geven. Kokkie is doodelijk bezorgd over haar kindje. Ze heeft overal in de kgmpong raad gevraagd maar geen enkel middel gekregen, dat gebaat heeft. De 2ieke oogjes van haar lieveling willen niet genezen. Ligt het er niet duimen dik op, hoe de Hollandsche vrouw hier helpen kan? Dank zij haar begrip van hygiëne, 't Is het werk van een oogenblik, 't fleschje boorzuur even voor den dag gehaald uit de huisapotheek. En handig, zorgvuldig behandelt ze 't Javaantje, zoodat binnen korten tijd de oogjes weer rein zijn. Wat de Hollandsche moeder gedaan heeft begrijpt kokkie beter dan zij waar deeren kan een instelling van hooger hand met wijdschen naam. Een warme gloed straalt uit van de kleine daad in menschenliefde, dood is daartegenover de maatregel uit praktische overweging. Daar echter mijn bedoeling was uw aandacht te vestigen op de Koloniale School zal ik niet verder afdwalen, doch besluiten met een overzicht van 't werkprogram. Het omvat lessen in huishoudelijke ziekenverpleging en voeding, lessen ter verkrijging van vaardig heid in het bereiden van de Hollandsche en Indische keuken en vermeldt voorlichting over aankoop van uitrusting en uitzet voor Indië. Lessen in tropische hygiëne, in 't Ma leisch,'iri verbandleer en Indische land-en volkenkunde. Bovendien worden met de leerlingen tochtjes gemaakt o.a. naar zuige lingen-klinieken, naar de model boerderij Berkendael" en ook voordrachtavonden worden gege ven. '?? Moge mijn artikel bijdragen tot meerdere bekendheid met een nuttige instelling, tot een beter begrip van de behoefte, waaraan hier voldaan wordt. 'HELEN V A L M A. DE FRANSCHE MODEDRACHT Parijs, 3 Januari 1924. Beste Truus, Je vroeg me in je laatsten brief raad voor een mantelpak". Wat er hier al zoo gedragen wordt, vraag je, wat het meest in de mode is, wil je vooral weten. En of jou dat staan zou. Gedragen wordt er hier zooveel, lieve kind, dat ik je óp die vraag onmogelijk inéns ant woorden kan. Daarom zal ik lie ver alleen je twee laatste vragen beantwoorden. Mantelpakken nou ja, die worden gedragen, altijd en altijd, en 't is altijd netjes"; maar wat op 't moment veel en veel chiquer is, dat is het zoogenaamde ensemble" -een heele" japon met-een daarbij passenden mantel. 1 'k Ben voor jou op zoek ge gaan naar het alleraardigst mo del daarin. ECHJ LEEREN CLUBFAUTEUILS VANAF Fl. 129. Nu dan, ik ben voor jou naar Paton gegaan, naar Jean Paton, zooals altijd gezegd wordt, zoo goed als ieder ander groot kunstenaar wordt hij met naam n vóórnaam genoemd. En een kunstenaar is hij, die Jean Paton ! 'k Heb daar een schat van mooie dingen gezien ik viel van de eene extase in de an dere; maar bij elk model heb ik niet alleen gedacht: vind ik dat op zichzelf mooi?" maar: hoe zou Truus dat staan? mijn Hol landsche Truus; die wel een heel mooi figuur heeft, maar toch een Hollandsch figuur. En, daar heb ik plotseling hét ensemble" De mode van dezen winter, het aller aller nieuwste, en werkelijk ook het allerchique-ste van wat ik zag. De japon is van hel groen crêpe Georgette, in ronde plooitjes gelegd, en met zwart lint gegarneerd; de onderrand is van zwart fluweel. Van hetzelfde zwarte fluweel waar ook de mantel van is. Zwart fluweel is de mode-stof dit jaar. Die is niet heelemaal lang, zooals je ziet. Een stuk rok komt er onder uit, net als bij een mantelpak, maar veel minder hier. De zwart fluweelen mantel is versierd met bruin bont; met skunks in dit geval; bever kan ook. En de mouwen hebben deze eigenaardigheid, dat de onderste helft, het onderste drie kwart mag ik eigenlijk wel zeggen, van een andere stof is, gebor duurd met bonte Oostersche motieven handwerk is natuurlijk het mooist, en is naar eigen smaak en uiterlijk te varieeren; maar er bestaat ook heel mooi breed galon in oude kleuren, dat daarvoor gebruikt kan worden. Wat ik je raden mag, Truus, neem geen gewoon mantelpak. Maar neem zoo'n en semble". i En schrijf "me dan eens gauw hoe 't uit gevallen is._Dag! MARIE Het Parijschc Ensemble"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl