Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
Teekening voor de Amsterdammer" door
B. van Vlijmen < ,
SCHILDERKUNST-KRONIEK
De Nederlandsche Opera.
De geschiedenis van de Nederlandsche opera
was steeds een vallen en weer opstaan. Nadat zij
als volks-opera onder de Groot en La Fuente, en
ook nog onder C. van der Linden, eenigen tijd
populair was geweest, verdween zij tijdelijk van
het tooneel. Totdat in 1916, in den oorlog, ons
nationaliteitsbewustzijn zich begon ai te vragen,
waarom wij zooals de andere landen met een
eigen taal toch geen eigen opera hadden, waarom
wij altijd door Duitschers, Franschen, Italianen
werden bediend en niet door Nederlanders, die,
getuige de namen van een Jacques Urlus en een
Anton van Rooy, in het buitenland hadden be
wezen toch ook eerste krachten voor de opera te
kunnen opleveren. Op het eerste enthousiasme
drijvend, kwam na de mislukking eener Coöpera
tieve opera, de Nederlandsche opera van Koopman
tot stand en zelden is een Nederlandsche zaak
zoo toegejuicht als deze onder zulke hoopvolle
omstanaigheden geboren instelling. Hoewel door
den oorlog alle buitenlandschéconcurrentie bleef
v uitgesloten, moest toch al na twee jaren arbeid
deze opera in andere handen overgaan en werd toen
de Nationale Opera genoemd. Moeizaam sleepte
deze opera zich van*seizoen naar seizoen, soms
schijnbaar weer oplevend onder een nieuwe direc
tie, maar ten laatste weer ter hand genomen door
den heer Koopman, midden in het vorige en bij
het begin van dit seizoen. Doch na de zoo hoopvolle
inzet, waarvan wij naar aanleiding van RavelV
Spaansch uurtje" bericht hebben, stond alreeds
het faillissement voor de deur, en was de nieuwe
combinatie ter ziele.
Wij zullen ons niet begeven in een beschouwing
van de factoren, die tot de verschillende misluk
kingen hebben geleid. Wij kunnen noch mogen
ons opwerpen tot rechter over de tekortkomingen
tekortkomingen zoowel in de .regeeringssteun
(subsidies) als in de leiding. Constateeren wij
ten slotte, dat de Nederlandsche opera zich toch
al zoodanig heeft ingeburgerd, dat het voor een
uit de ruïne der Nationale opera geformeerd
en. semble, aangevuld met anderen, aie er vroeger
werkzaam zijn. geweest, mogelijk is gebleken op
nieuw in zee te gaan.
Een ensemble, geleid door Chris de Vos en
DésiréPauwels, beiden veteranen op Nederland
sche operagebied, en zich noemend N. V. De Opera,
bespeelt thans de Stadsschouwburg en het Theater
Carré.
Wij zijn naar haar voorstelling van Faust"
gaan zien.
Een der merkwaardige verschijnselen in het
leven van een opera is ae onontkoombare cirkel
gang van het repertoire. Dat ook dit nieuwe en
semble weer Faust", Tannhauser" enz. speelt,
is m. i. niet zoozeer afhankelijk van de reeds
ingespeelde" stukken, waarmee het geschiktst
begonnen kon worden (dit is ongetwijfeld maar
iets momenteels). Ik geloof integendeel, dat deze
steeds weerkeerende repertoire-stukken de schep
pingen zijn, die zich voor een opera als opera
een lyrische en daardoor begrensde kunstsoort
als levenskrachtig hebben bewezen en die worden
gekozen, omdat zij een opera-ensemble gelegen
heid geven zich ten volle naar zijn aard te ont
plooien. Hoevele nieuwe" opera-scheppingen, die
hoogerop" wilden, bleken machteloos of konden
?zich slechts door een tijdelijk enthousiasme
hanhaven? Reeds met Wagner verbastert de opera,
en zij die op zijn voetsporen verder gingen, zonder
de inzichten evenwel, die Wagner's routine nog
aan Meijerbeer en Rossini dankt (Wagner mag voor
deze afstamming nog zoo den neus optrekken !)
detoben haar levenslampje geheel uitgeblazen in
hèvergeestelijking" harer vitaalste en boeiendste
elementen. De Duitsche pers van heden ten dage,
chauvinistisch gezind tegen de vreemdelingen,
maakt zich boos op de Duitschers, die toch nog
naar Faust", Tosca", Guillaume Teil" blijven
loopen. Maar men moet naar Faust", Tosca"
enz. blijven loopen, wil men de opera weer geheel
kunnen ondergaan en genieten. Wat de strenge
kunst-philisters van de opera willen is: geen opera
meer te zijn. Maar zelfs Richard Strauss kwam
van,het muziek-drama terug, en Schreker schreef
scheppingen, die bewezen, dat de abstracte muzi
kale uitdrukkingen niet de taak van de opera is,
al zoekt hij nog een eenigszins fataal werkend com
promis.
In de Latijnsche landen herleeft thans de com
positie der opera bouffe" weer, ingeleid met
RaMAX KLOOS
vel's nog wat te precieus meesterwerkje , L'Heure
espagnole". Vele moderne componisten vinden hun
dramatische uitdrukkingsvormen in het panto
mimische ballet of in ae scène-muziek, die het
tooneel zelf vrij laat.
De opera is een lyrische kunstsoort die voorbij
is, maar zij heeft in deze kunstsoort inderdaad
sublieme scheppingen vermogen voort te brengen
(?Carmen" !). Ueze scheppingen zijn zij bewezen
het en bewijzen het weaerom haar ware uitingen
geweest. Zij hebben alle recht op een vertolking
telkens weer, ook in onzen tijd, zooals de klassieke
instrumentale werken recht blijven hebben op een
vertolking telkens weer, ook in onzen tijd, en het
is volkomen juist dat een Nederlandsch opera
gezelschap ae vertolking :r van op zich neemt
in zijn eigen belang en in dat van den operabezoeker
die alleen aoor een echte opera waarlijk te boeien is.
Zeker het is interessant en zelfs plicht at zulk
een ensemble ons ook op de hoogte houdt van de
werken op muziek-dramatisch gebied, die van on
zen tijd zijn, doch, dan toch van werken die niet
een traditie achterna loopen van wat zich zelf
al overleefd heeft, zooals vrijwel de meeste schep
pingen in Duitschland na Wagner doen, doch die
zelfstandig iets durven uit te arukken, zooals door
een nieuwe gedaante van het ballet, voor de be
hoefte aan opbouw, regelmaat en evenwicht in
dramatischen vorm gebracht.
Men zal dit zeer wijdloopige bespiegelingen noe
men als inleiding van een opera-voorstelling van
Faust" door een Nederlandsche opera.
Ik bewonder Gounod en Faust", en een
goedgeslaagde, vaardige voorstelling als die van Dins
dagavond in de Stadsschouwburg, goed geslaagd
vooral door de uitstekende opvatting der
Mephistofiguur door Paul Pul, zulk een belangrijke rol,
omdat zij de geheele opvoering spanning gee.ft en
Faust en Margaretha volkomen doet zien als de
marionetten in het spel, waarmede de Helsche
Majesteit zijn weddenschap hoopt te winnen, een
muziek, die ons betooverde met haar vloeien
de, onafgebroken melodieën, aeed mij gevoelen
hoe nooaig het is er weer op te wijzen, dat een
goede oude opera meer recht heeft op waardeering
en meer reden opgevoerd te worden dan een du
bieus en langdraoig muziekdrama, hoewel dit met
zijn hooge principes een veel gewichtiger air aan
neemt en zich een recht op bewondering
aanmatigt. De Nederlandsche opera hield met
haar voorstelling van Faust," waarin zij
krachten als Pul (Mephisto) Morisson (Faust),
Gretha Santhagens-Manders (een gevoelige en
vaak waarlijk dramatische Margaretha), E. v, d.
Ploeg (een minckr gelukkige Valentijn) Celine
Alberts (een blijKoaar aebuteerende, maar talent
volle Sibel), G. Scheepmakers (Martha) en het
dansensemble van Lili Green (voor het ballet) bij
een had, een welsprekend pleidooi voor de goede
oude opera?en voor haar eigen
bestaansgerechtigdheid.
CONSTANT VAN WESSEM
TENTOONSTELLING VAN WERKEN VAN P.
CORNELIS DE MOOR. Frans Buffa en Zonen.
De catalogus voor deze tentoonstelling bevat,
behalve een elegant vignetje van den exposeerenden
kunstenaar op den omslag, eene toelichting,
die bedoelt te zijn eene inleiding tot de waar
deering zijner werken. Ik geloof niet dat dit korte
geschrift uitmunt door een helderen betoogtrant.
Maar de kern ervan komt hierop neer: dat voor den
beeldenden kunstenaar van thans de tijd voor het
nabootsen der natuur voorbij is. De leek, wiens
criterium culmineert in den uitroep o, wat
natuurlijk!" heeft het mis. De kunstenaar moet
in onzen tijd meer dan ooit een visioenair zijn.
Hij transponeert, en niet in de eerste plaats dat
wat hij ziet, maar dat wat hij voelt. De schilde
rijen van de Moor zijn getransponeerde indrukken.
De natuur behoort miuüel te zijn, geen doel.
Er is tegen deze leer, die immers niet nieuw is,
misschien alleen dit in te brengen, dat zij te eng is
geformuleerd. Ook in het nabootsen der natuur
kan de Moor erkent het half het visioenaire
tot zijn recht komen. Maar de Moor's kunstbe
lijdenis mag er zijn; zij is noch de minst verhevene,
noch de meest voor de hand liggende. Wie
haar huldigt, wie zich van haar waarde en haar
beteekenis bewust is, moet met recht een ziener"
zijn. Hij kijkt door het oog van zijn geest; hij schil
dert van binnen uit. Aan de intensiteit van zijn
ontroering, het parate van zijn verbeelding, de
plastische kracht van zijn visie, zijn vormgevend
vermogen, zijn coloristische begaafdheid worden
de hoogste eischen gesteld. Zijn toonaard, zijn
kleur-complement, zijn rythme, zijn accent (ae
woorden zijn van de Moor), mogen andere, meer
bewuste zijn dan de gebruikelijxe, iets schoons
moet ten slotte ook het resultaat zijn van de
samenwerking dezer nieuwe verbindingen. Daar
hapert het bij den lateren de Moor. Er is hier een
klein schilderijtje uit vroegeren tijd, dat hij De
beurs" betitelt en een satyre noemt. De naam schijnt
mij te weiüsch, het satyrieke element van een
onsmakelijke soort, de belichaming der idee niet
gelukkig, des schilders voorstelling van de beurs
eenzijaig maar de teekening oer op Indische
plastiek geïnspireerde vrouwenfiguur is nobel,
de lijn soepel, vast en gevoelig, ae details vooral
zijn met liefae verzorgd en ue kleur is fijn en
doorschijnend. Wat de iüee aan voornaamheid te
kort kwam wordt door de picturale uitvoering
gered.
Sedert dien tijd zijn de Moor's bedoelingen er
niet minder op geworaen. Aan abstracte voorstel
lingen, aan begrippen heeft hij getracht vorm
te geven, affecties heeft hij willen symboliseeren.
Maar met de hoogheid van zijn wenschen heeft
zijn kunnen geen gelijken tred gehouüen. De vorm
is verslapt, ae lijn vervaagd, de kleur vertroebeld.
Te veel heeft hij het verband met de werkelijkheid
prijs gegeven; hij is als een peddelaar, die zijn
gangmaker verloren heeft; zijn werk zwemt".
In denzelfden kunsthandel kunt ge een vroegen
J. H. Weissenbruch zien, een gezicht van de duinen
op Haarlem; een zon-effect in Ruysdaelschen
trant. Het is uiterst zorgvuldig, uiterst nauwkeurig
geschilderd. Het beoogde niets zoozeer als de
meest trouwe weergave der natuur. Ik zou den
heer de Moor willen vragen of het er minder
visoenair om is. Wie het verhevene wil, verzake
den beganen grond niet.
H E N N u s
Diensijver
i,Eenigen tijd gelden werd te. Eger een man en dien?
verloofde gearresteerd." (Hbl,)'
Het verbaasde ondergeteekende in hooge mate,
temeer daar destijds niet naar diens meening gevraagd
is." (Braat)
De beide mannen hadden de bedoeling Strijbosch
uit den weg te ruimen, ten einde zelf naar Antwerpen
te rijden met diens auto." (O. H. C.)
Ontzettende berichten
Het vleesch wordt verkocht onder toezicht van den
veearts of van een door dezen aan te wijzen ambtenaar
in stukken van ten hoogste 3 K..G."
(K.B. 5 Juni 1920 S. 285)
,,Scheren 15 cent, haarknippen 40 cent,
kinderenknippen 25 cent." (Maison Figaro, Rotterdam)
Tal van branden heeft de heer Schotten meegemaakt."
(Hbl)
Levensverzekering Maatschappij
tl V A tt U K U"
Wllsonspleiu 11
DE VOORDEELIGSTE TARIEVEN