De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 januari pagina 19

12 januari 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

19 1P ' DE MADOERA STOOMTRAM EN DE INDISCHE ZOUTREGIE Het is de Madoera Stoomtram-Maatschappij, die de ontwikkeling van het eiland, dat zij met een tramwegnet van 233 K.M. en een stoombootdienst op de tegenover het eiland gelegen kust van Java bedient, zeer heeft bevor derd, volstrekt niet altijd naar den vleeze ge gaan. Opgericht in 1897 moest de vennootschap reeds in 1904 gereorganiseerd worden, waarbij ?3.000.000 obligatiën en een vordering van de Nederlandsche Handel-Maatschappij ad ?344.000 geconverteerd werden in 5 pCt. cumulatief prefe rente aandeden. Voorts werd 10 pCt. op het aan deelenkapitaal afgeschreven,^, de 300 toenmaals bestaande Winstbewijzen kwamen te vervallen en voor de gedekte vorderingen werden 5 pCt. Obli gatiën uitgereikt, die aan het publiek ter inschrij ving werden aangeboden. Het kapitaal bestaat thans uit ?2.700.000 gewone aandeden en ? 3.344.000 5 pC^t. cumulatief preferente aandeden. Voorts staan drie obligatieleningen uit: een 5-pCt, i Jeening 1904, welke uit. 1922 ? 575-000 bedroeg, een 4 1/^pCt.Jeening 1912, waarvanizichj/461.000 op dien daïurh fn mïóop BeVonÖ, en een 7 pCt. ; leehing 1920, waarvan toen ? 460.000 uitstond. Ook na de reorganisatie van 1904 waren de financiëele resultaten der vennootschap niet schit terend. Op de gewone aandeelen kon nimmer eenig ; dividend worden uitgekeerd en het preferente dividend kon in verreweg de meeste jaren of in het geheel niet of slechts voor een klein deel'tot uit-' ; -keering worden gebracht. Dientengevolge is ge leidelijk een achterstand in de betaling van prefe rente dividenden ontstaan, welke een tijd lang 51 3/4 pCt. bedroeg, maar nu weder iets is terugge gaan tot 47(1/2 pCt. Meermalen zijn pogingen gedaan het achter stallige dividend op de preferente aandeelen te consolideeren ,hetzij in den vorm van uitgifte van Óewijzen van Uitgesteld Dividend", hetzij door uitgifte van preferente winstdeelende aan deelen B. Succes leverden deze pogingen tot dus verre niet op, zoodat de maatschappij nog altijd : mét deze groote achterstallige schuld aan preferen-te aandeelhouders zit, waardoor de gewone aan deelen in afzienbaren tijd .niet de minste kans op een uitkeering hebben. Dit wórdt dan ook tot uitdrukking gebracht in den koers der gewone - aandeelen van ca. 12 1/2 pCt., terwijl de preferente aandeelen op ongeveer 60 pCt. verhandeld worden. Nu zijn de ontvangsten uit het zoutvervoer voor de Gouvernements-Zoutregie voor de Madoera Stoomtram van groote beteekenïs. De vennoot schap heeft een overeenkomst gesloten met het Departement-.van Gouvernementsbedrij ven inzake dit vervoer, welke overeenkomst echter geregeld herzien wordt. De laatste jaren ontving de maat schappij een toeslag op in vroegere jaren vervoerd briket- en los zout, waarvan de vervoerprijs voor heen bij contract was bepaald, maar blijkbaar niet voldoende was om de onkosten, aan dat ver voer verbonden, te dekken. Deze toeslag beliep Ja 192J. ruim /'50.000, in 1922 zelfs» meer dan ?113.000. Zonder dezen toeslag zou het dan ook .niet mogelijk zijn geweest over 1922 het volle - preferente dividend te betalen. Uit een en ander blijkt, dat de financiëele uitkomsten van, de Ma doera Stoomtram in hooge mate afhankelijk zijn van de overeenkomst, die zij met het Indische Gouvernement betreffende het zoutvervoer kan aangaan. ? Om deze reden is het alleszins begrijpelijk, dat de houders van waarden der maatschappij de laatste weken eenige keeren werden opgeschrikt door mededeelingen, welke er pp wezen, dat het Gouvernement van plan zou zijn een minder cou?lante houding aan te nemen tegenover deze voor de ontwikkeling van het eiland Madoera zoo belangrijke onderneming. Eerst was het de heer J. Sibinga Mulder, wiens beschouwingen in Economisch-Statistische Berichten", getiteld In en Om de Indische Begrooting", juist vanwege de hooge ambtelijke functie, die deze heer voorheen in Oost-Indiëheeft bekleed, in breede kringen de aandacht trokken. In die beschouwingen werd medegedeeld, dat de zoutregie thans onder leiding van een gewezen zeeofficier staat, die voor het vervoer van het zout de beschikking over een eigen vloot zou wenschen te hebben, waardoor vooral de Kon. Paketvaart Mij., die zich tot dus verre voornamelijk met het vervoer belastte, ernstig zou getroffen worden, maar waar toch ook de Madoera Stoomtram JVlij. de nadeeligejgevoigen van óndfervirkien zou. Te recht wijst de heer Sibinga. Mulder i'n dit verband op het 'groote belang, "dat de Stoomtram voor de be volking van het eiland heeft, waardoor zelfs ge wettigd zou zijn het. Ver voer aan de -onderneming te blijven toevertrouwen, ook al zou het vervoer met eigen prauwen langs de kust iets goedkooper mogen zijn. Immers is het Gouvernement moreel ver plicht het voor de bevol king zoo belangrijke ver voermiddel in stand te houden. Daarop was het het Soerabajasch Handelsblad,dat vertellen kwam, dat aan de Madoera Stoomtram misschien met ingang van 1924 het zoutvervoer zou worden ontnomen, tenzij de maatschappij genoegen zou nemen met een ver dere verlaging der trans portkosten. Ook dit blad wees op de omstandigheid, dat de leider der zoutregie er een eigen Java-zeetransport op na wilde houden. Indertijd .heeft het Gou vernement, na een aanval van " Prof. Treub op illoyale concurrentie van de regeering door middel van dit transport de Kon. Pa ketvaart Mij. en andere maatschappijen aange daan, het vervoer van goederen en producten door het Java Zouttransport, behalve dan natuurlijk gouvernementszout, verboden. Dit was echter lang niet naar den zin van de leiding der Regie, die dientengevolge een belang rijke bate meest derven. Immers konden voorheen goederen door het Java Zouttransport tegen concurreerende vrachtprijzen door den geheelen Ar chipel worden aangenomen. Wanneer n.l. het zout was afgeleverd en de schuiten dus leeg terug zouden hebben moeten varen, konden deze vrachten goed koop door de Regie worden aangenomen. Door deze bijverdiensten kon het eigen Zouttransport, dat met hooge exploitatiekosten te kampen heeft, in het leven worden gehouden. Nu deze extra-in komsten zijn weggevallen, schijnt de Zout-Regie met de Madoera Stoomtram een nieuw contract te willen aangaan tot voor het Gouvernement gunsti ger voorwaarden, of anders het vervoer geheel aan zich te trekken. In beide gevallen zullen de gevolgen voor de Madoera Stoomtram uiterst nadeelig zijn. Het vervoer van zout tot nog lagere tarieven zou voor de maatschappij beteekenen met verlies te exploiteeren en derhalve de stopzetting van een deel van den dienst ten gevolge kunnen hebben. Hierbij dient niet te worden vergeten, dat de aanleg van een lijn naar de zoutfabriek te Krampon en naar de zoutbriketteeringsfabriek te Kalianget, evenals de vorming van een bootverbinding tusschen Kalianget en Panaroekan door de maatschappij in het belang van het zout vervoer voor het Gouvernement hebben plaats gehad. Speciale zoutwagens werden aangemaakt en een vrij aanzienlijke vloot van tjoenia-prauwen werd aangeschaft. Deze lijnen brachten merkbare toenemende welvaart in de doof haar doorsneden streken. De bevolking werd daardoor uit haar isolement gerukt en in de gelegenheid gesteld betere prijzen voor hare producten te bedingen. Indien haar het zoutvervoer dan ook ontnomen werd, doordat de maatschappij de haar thans door de Zout-Regie geboden condities niet zou kunnen accepteeren, zou het voortbestaan der onderneming ernstig in gevaar worden gebracht. Reeds zullen de uitkomsten over 1923 waarschijnlijk alles be halve schitterend blijken. De bruto-ontvangsten zullen vermoedelijk ongeveer / 250.000 beneden die van 1922 blijven en al zullen wellicht ook de uitgaven opnieuw een vermindering toonen, zoo zal deze wel niet opwegen tegen de afneming der inkomsten. Het is zeer te wenschen, dat de mededeelingen van het Soerabajasch Handelsblad eenigszins voorbarig zullen blijken te zijn geweest. Een wijzi ging in het vervoercontract met de Madoera Stoomtram toch zou voor de onderneming de schromelijkste gevolgen kunnen met zich sleepen, waartegenover geen andere voordeden te stellen zijn dan eenige vermeerdering van inkomsten van het Java Zouttransport. Men kan niet aannemen, dat het Gouvernement de beteekenis van de Ma doera Stoomtram zoojaag zou aanslaan, dat^het DIERSTUDIE Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verstijnen Da Nederlandsche Leeuw: Driemaal mijn^prooi besprongen en driemaal mis! En^nu moet ik opjiet oude^karkas blijven kluiven!" daarvoor het voortbestaan dezer maatschappij in de waagschaal zou stellen. Met belangstelling zal men dan ook de verdere berichten, die op dezeaangc legenheid betrekking hebben, tegemoet mogen zien, vooral daar de gevolgen nóg veel ernstiger zouden kunnen worden, indien het Gouvernement een dergelijk optreden tegenover particuliere onder nemingen, die zich in hooge mate verdienstelijk voor de ontwikkeling van groote gedeelten onzer overzeesche bezittingen hebben gemaakt, tot systeem verhief. Men mag echter aannemen, dat het Gouverne ment dergelijke ondernemingen niet het slachtoffer laat worden van een averechts begrepen streven naar bezuiniging, aangezien aldus inderdaad de zuinigheid de wijsheid bedriegen zoude. PAUL SABEL A'dam, 8 Jan. 1924. Naschrift. Het Alg. Hand." vernam sedert, dat het Gouvernement het zoutvervoer voor 1924 toch aan de Madoera St. Mij. heeft toe gewezen. Omtrent de .voorwaarden was nog niets bekend. P. S. ,,Op de boerderij zit men eerder in de eieren, dan in het stadstuintje," schrijft het U. D. Maar op beide plaatsen is het euïneus voor de eieren en voor de pantalon. De wonderen der techniek Na wat liedjes gezongen te hebben, bracht de autobus de kinderen weer naar huis." (Bred. Ct.) Verrassende mededeelingen Firma Denessen, Tegelen, levert Duitsche Hes. beelden in gewenscllt polychromie, 100 pCt. beneden elke concurrentie." (Adv. De Bazaar) De koopkracht daalde met 150 of 145 pCt. (Gr.) De barometer stond even onder het vriespunt. Hetgeen tegenwoordig niets bijzonders is. (N, K. C, Vier schepen kwamen ledig aan. Een dezer schepen werd in de haven gelost." (N. R. C.) De accusatief-nominatief constructie Dat de plaatsen in den schouwburg' gewoonlijk goed bezet waren, mag men aannemen en blijkt wel uit het feit, dat, enz." (HW.) DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT VERZIN KT.VERLOODT, VERKOPERT ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING TEGEN BILLIJKE PRIJZEN. LOONSCHOOPEERAFDEELING.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl