Historisch Archief 1877-1940
2t
Nieuwe Fransehe Boeken
RENÉLALOU
? ~KUttStwerkén worden mondeling of schriftelijk
door verschillende groepen van rïfenschen beoor
deeld; door kunstenaars zelf, maar dezen zijn
soms eenzijdig; door geleerden, die echter wel
eens- te verstandelijk te werk gaan; door geboren
critici. Ik laat de groote massa koopers, huurders
en leeners van romans ter zijde; dezen vragen
helaas te veel naar een lach en een traan" en
beschouwen kunstenaars als een soort leveranciers;
gelukkig nog maar dat ze niet in 't openbaar
schrijven.
RenéLalou behoort tot de geboren critici,
d.w.z. hij heeft de gave om de meest tegenstrijdige
gevoelens bewust te kunnen ondergaan en bij
anderen te onderscheiden. Zijn eerste boek, over
de literatuur van Frankrijk sinds 1870 1), is een
handboek; handboeken zijn niet altijd aanbe
velenswaardige lectuur. Banale lof voor sinds
lang beroemde schrijvers; onvastheid tegenover
tijdgenooten zijn hun meest voorkomende fouten,
in Frankrijk nog meer dan bij ons.
Lalou geeft tot dergelijke verwijten zoo goed
als nergens aanleiding. Hem lezend aan n stuk
maar zoo moet men deze boeken niet lezen
krijgt men alleen wel eens genoeg van zooveel
critiek.
Critiek in haar zuiversten vorm concludeert niet.
Wel verwerpt Lalou de middelmatige en prijst
de goede schrijvers, en ook dit is natuurlijk een
wijze van concludeeren; maar hij.kiest nooit duide
lijk partij waar het betreft den inhoud der werken
den inhoud aan gevoelens en gedachten. Dat
is trouwens meer de taak van den essayist;
deze verwerpt een werk desnoods omdat hij de
gevoelens en gedachten van den schrijver niet
dtfelt; hij plaatst zich tegenover den schrijver,
nttt wien hij een dialoog houdt. Hij heeft daartoe
het recht indien hij zorgvuldig zijn consideransen
mededeelt en zelf een bijzondere geest is. Niet
aldus de criticus; die slechts onderscheidt en rap
porteert. Lalou is hier de zuivere criticus, al be
merkt men tenslotte toch "wel dat hij tamelijk
links staat, en het is daarom beter zijn werk bij
kleine gedeelten te. genieten. Dan gevoelt men niet
het gemis aan de meësleepende kracht die een
betoogend essay soms kan hebben.
Lalou is bevredigd als een schrijver intens ge
voelt, diep en naar vele richtingen denkt, een
krachtigen, maar gematigden, nauwsluitenden
stijl schrijft: uitnemende criteria. Het zijn in 't
algemeen die van den geletterden Franschman en
meer in 't bijzonder van de gro.ep der Nouvelle
Revue Francaise. Zijn oordeelvellingen komen tot
in onderdeden overeen met die welke men in
geiioeijide groep dikwijls hoort uitspreken. Lalou
kende," toen hij dit werk schreef, geen van de
leiders der Nouvelle Revue Franchise, maar het is
sinds lang onder de beschaafde lettré's, welke dit
tijdschrift om zich heen schaart, een communis
opinio, dat Coppée, Mendès, Jean Richepin,
Capus, Lavedan, Bazin, Bordeaux, Bataille, Pierre
Benoit alleen aan hun oppervlakkigheid, be
perkte geestvermogens, onoprechtheid of gebrek
aan oorspronkelijkheid, hun luidruchtigen op
gang bij het groote publiek te danken hebben;
en zoo heeft op zijn beurt Lalou als vanzelf deze
gezonde overtuiging, welke o.a. nog niet tot de
Alliance Franchise in Nederland is doorgedrongen,
in zijn boek verkondigd, zeer ten profijte van de
ware schoonheid. Hoe fijn zegt hij ook aan
Rostand, een overigens veel verdienstelijker man,
de weinig vleiende waarheid en wijst op de tekort
komingen van den anders terecht bewonderden
Romarn RoHatid*: fk noem deze namen omdat ze
in ons land luid hebben geklonken en nog altijd
klinken.
Had Lalou niet dezen moeten noemen, genen
schrappen? Zulke verwijten moet men schrijvers
van handboeken niet maken, wanneer zij, als
Lalou, zich blijkbaar degelijk hebben voorbereid
(de voorafgaande arbeid dien dit boek van 700
blz. veronderstelt is geweldig) en hun keus hebben
bepaald naar hun persoonlijken smaak en wel
overwogen inzicht.,Toch opper ik de vraag of
hij de dadaïsten, die nog niets goeds hebben uit
gericht, niet achterwege had kunnen laten. Hij
neemt wel eens de opwelling voor den wil en den
wil voor de daad; niet altijd reageert hij genoeg
tegen de indrukwekkende verklaringen die sommi
ge hedendaagsche schrijvers over zichzelf afleggen,
of laten afleggen door hun vrienden. Getuige de
plaats die hij inruimt aan Gide; ondanks zijn
bijzondere verdiensten bekleedt deze toch niet
denzelfden rang als Anatole France, Barrès,
Loti, Bourget, Claudel.
Maar het.betreft hier zeldzame uitzonderingen:
als geheel heeft het boek enorme deugden. De
critiek op de poëzie is even goed als die op het
proza, wat bijna nooit in critisch werk het geval
is; het boek is nagenoeg compleet (alleen het
? naamregister beslaat zes bladzijden); het is bij";
-het is helder, sober en sierlijk geschreven, niet
"zelden ook geestig. Van dit laatste nog even
een voorbeeld: de stjjl van Péguy wordt verge
leken bij Ie bruit d'un moteur qui ne parvient
pas a se mettre en route". Wie wel eens iets van
Péguy gelezen heeft, zal zich 'hier gewroken
voelen, en vroolijk lachen.
RenéLalou blijkt ook romanschrijver. Onmid
dellijk na den oorlog (1918?1920) schreef hij
Le Chef 2); dit is nu uitgekomen, en tegenover
het titelblad kondigt hij zes andere werken aan,
als zijnde op komst of in voorbereiding.
Onder de woorden Le Chef" is de bijtitel
confession lyrique geplaatst, omdat het verhaal
den vorm van een dagboek heeft, waarin de hoofd
persoon zijn eigen gevoelens mededeelt. In dien
zin is het lyrisch, niet in den zin van zeer aan
doenlijk" of bij uitstek dichterlijk": het is n.l.
in de eerste plaats buitengewoon intelligent werk
waarmee wij hier te doen hebben.
De chef" is een groot legeraanvoerder, die
geacht wordt zeshonderd jaar na onzen tijd te
leven en een reeks van gebeurtenissen en aandoe
ningen door te maken, overeenkomstig aan die,
welke het leven van een Ludendorff of een
Hindenburg vermoedelijk in de laatste tien jaren vervuld
hebben, verondersteld tenminste dat deze beide
militairen sterke persoonlijkheden mogen heeten,
wat voorloopig bezwaarlijk is uit te maken.
Zonder in het minst hun portret te hebben willen
ontwerpen, heeft Lalou zich voorgesteld, hoe
menschen als zij zich moeten gevoelen in en na
een wereldoorlog dien zij verliezen. Hij heeft
een nieuwen groeten oorlog bedacht, tusschen
gefingeerde naties, waarin men vaag de naties
van nu herkent, maar niet meer dan vaag, omdat
het boek natuurlijk geen verhandeling over
Frankrijk, België, Duitschland mocht schijnen.
Lezende denkt men aan diélanden en hun lot, maar
leeft toch in een anderen tijd, een andere wereld.
Hoewel in dit opzicht reminiscenties en nieuwe
verbeelding handig genoeg gemengd zijn, zal de
lezer ter -wille van zijn aesthrtisch genoegen er
goed aan doen, de actualiteit, die hier verwerkt is,
zooveel mogelijk te vergeten. Dit zal hem onge
twijfeld gemakkelijker gaan vallen naarmate wij
ons van 1918 verwijderen: een goed vooruitzicht
voor den schrijver.
Trouwens, de geschiedenis, de wereld waarin
zij zich afspeelt, zijn natuurlijk niet de hoofdzaak.
De hoofdzaak is de figuur van den chef", d.i.
van den man die, ten bate van eigen grootheid
maar ook van het heil zijner landgenooten, de
wereld naar zijn hand wil zetten en hierin ten
slotte niet slaagt omdat hij geweld heeft willen
gebruiken. Geweld faalt. Slechts overredende
denkersmacht kan slagen, slechts eendracht,
slechts liefde. Men zie hierin niet een vage
predicatie ten- gunste van den vrede; daar
voor begrijpt Lalou veel te goed het
zieleleven van den nationalistischen militair; men zie
er de goed gegrondveste overtuiging in van den
man die de twee tegenovergestelde denkwijzen
volkomen kent en innerlijk heeft doorleefd.
Bovendien, wat hij zegt geldt volstrekt niet alleen
voor den oorlog. Le chef is niet een oorlogsboek.
Het geldt voor al wat groote persoonlijkheden
ondernemen. Le chef is een boek over den grooten
mensen tegenover de wereld, hoe hij faalt en hoe
hij zal kunnen slagen. Daarin ligt de eminente,
algemeen menschelijke beteekenis van dit belang
wekkend geschrift.
Voordat de chef" leert inzien waarom hij de
nederlaag lijdt, moet hij veel doorleven, veel
innerlijks en ook enkele conflicten met de buiten
wereld. Als zeer goed geschetst kunnen in dit
verband genoemd worden de figuren van den
traditfbneelen diplomaat baron Horace en van
den volksleider Guildstern (de namen zijn aan
Shakespeare ontleend); ook het langzaam afbrok
kelen van des aanvoerders zelfvertrouwen, zijn
langzaam-aan-begrijpen dat hij verliezen zal,
omdat zijn zaak onrechtvaardig is, wordt uit
nemend gegeven. Lalou schrijft daarbij een zoo ste
vige, kort aangebonden, vlugloopende taal, dat wij
bijna voortdurend geboeid zijn; bijna, omdat
ondanks alles de dagboekvorm, die ons altijd dien
eenen schrijvenden man laat zien, zijn bezwaar
houdt.
Het zal zaak zijn op dezen nog jongen schrijver
(hij is pas 33) te letten. Reeds is dit boek, waarin
hij overredingskracht en rechtvaardigheidszin
tegenover bruut geweld zet en dat daarom ook
als het antwoord van de linksche partijen aan de
uite'rst rechtsche in alle landen kan beschouwd wor
den,een merkwaardig verschijnsel. Wat hij nogmeer
uitgeeft, zal er misschien nieuw licht over versprei
den: hij schijnt mij toe, tot die auteurs te behooren
(er zijn er zoo enkelen) wier werken vooral in hun
onderling verband moeten worden genoten. Laat
ons hopen, dat zijn toekomstig werk door even
nobele gedachten geïnspireerd zal blijken: hij wordt
wellicht een helper in den strijd tegen de domme
reactie die tegenwoordig een deel van Europa
verduistert en die tot op de literaire productie
haar kwaadaardige schaduwen ^werpt.
JOHANNES TlELROOY
1) Histoire de la littérature frati(aise contem
poraine, Crès. fr. 10.
2) Crès, 1923. ..
ZOEKT U
EEN AARDIG BOEK?
Leest U dan eens
BOMSTON
Oorspronkelijke roman
DOOR
HERMAN SALOMONSON
Prijs ingen. t 3.50, gebonden f 4.50
Wilt U een persoordeel? Hier volgt
n uit de Nederl. Bibliografie:
Smakelijk en beschaafd
geschreven, in een
levendigen sprankelenden stijl vol
aardige vondsten en wendingen
en doorstrooid van even onver
wachte als humoristische ver
gelijkingen. Daarbij in al zijn
luchtigheid een duchtig door
werkt boek, waarvoor ernstige
bronnenstudie noodig is geweest.
Wie dit boek leest, zal
verademen. Het is een weldaad
in dezen zwaarliterairen tijd,
Uitgave van
VAN HOLKEMA&WARENDORF
AMSTERDAM
BOUWT IN HET
OOSTERPARK
TE
BILTHOVEN
HtlCHTINGEI VERSTREKT DE DIRECTIE
TEL. INT. :?No. 6538
Het Kerstnummer der
Haagsche ? Post wordt
smaakvol ingelijst in de
Kunsthandel en
Ljjstenfabriek
G. J. STEGEMAN
OVERTOOM 163, TELEFOON 28292
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40
typen -Steno- Talen -Boekhouden