De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 januari pagina 7

12 januari 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

AMERIKA REVISITED DR. J. P. LOTSY Van den Atlantischen Oceaan naar de Stille Zuidzee in 1922. 490 p.p. met 181 illustratie?, 's Oravenhage, G. Naeff. 1923. / 10. Haast had ik als titel gekozen Vingt ans après", maar er mankeeren een paar jaren aan, want het boek van prof. De Vries over Californi verscheen in 1906. Een vergelijking tusschen beide boeken is wel interessant, want ze bestrijken ongeveer dezelfde reisroute, vooral wanneer we nog een paar volgende reizen van De Vries erbij nemen. Verder hebben we nog in dien tusschentijd de Amerikaansche excursie van prof. Stomps, die ons alleen uit zijn lezingen bekend is. Stomps' voordracht over Arizona'is mij bij de lezing van het boek van Lotsy zeer te pas gekomen. Laat ik hier meteen maar de hoop uitspreken dat prof. Stomps binnen niet al te langen tijd onze botani sche reislitteratuur ook zal verrijken met het re laas van zijn omzwervingen. Want wat zijn dit een aardige boeken! En voor al dit boek van Lotsy is weer heel iets nieuws, doordat hij het niet alleen heeft over de planten en dieren, de grondgesteldheid en de wetenschappe lijke problemen, maar ons ook laat deelen in zijn persoonlijke reiservaringen van meer gewonen aard, van menschen, die hij ontmoette, hoe het er uitzag inde hotels en de treinen, watalles kostte, hoe warm het was en hoe ver en zelfs een aantal goede mop pen benevens mopperpartijtjes over Amerikaan sche wetgeving en af en toe eens een flinken houw op Nederlandsche toestanden. Net een gewoon mensch.. Maar tegelijk toch weer een heel ongewone vent. Wie doet het hem na, om iederen avond strijk en zet getrouw aanteekening te houden van wat hij dien dag heeft beleefd, gezien en overdacht, ia bovendien nog op den dag zelf af en toe gauw op te schrijven, wat zijn aandacht trekt in 't landschap waar de sneltrein doorheen raast? Ik probeer iets dergelijks nu al tientallen van jaren, maar heb mij te schamen over onherstelbare hiaten. Wel ver zuim ik nooit, 's avonds bij het inslapen mijn dag in het geheugen te prenten, maar dan komt Klaas Vaak toch dikwijls te vroeg tusschenbeide. Het bestudeeren van een landschap uit den trein valt erg mee, als je maar eerst ervaring genoeg hebt verworven en weet wat er al zoo in een be paalde streek te verwachten is. Zulk een reis moet behoorlijk worden voorbereid, maar dan is het ook best mogelijk om bij een snelheid van 70 K.M. per uur elk bloempje langs den weg te herkennen. Lot sy spaart ons hun namen niet en zoo geeft zijn boek dan een werkelijk heel aardige plantkundige geo grafie van de Vereenigste Staten, den Zuid Oost hoek uitgezonderd. De zeer talrijke uitmuntende illustraties geven aan de namen leven en lichaam. Trouwens een groote menigte van die Amerikaan sche planten hebben een eereplaats gevonden in onzen bloementuinof verdienden die te verkrijgen. Ook ontmoeten we er enkele die de Amerikaansche aichters, philosophen en schrijvers van romans en essays ons reeds hadden genoemd. Lotsy had er wel wat'bij kunnen vertellen, maar dan was zijn boek te dik geworden. En toch, waarom zou hij het in den tweeden druk nog niet doen. Zoo'n soort van boek verveelt toch nooit. Van tijd tot tijd stapt hij uit den trein en brengt dan een paar dagen door te Chicago, Tuczon, San Diego, Salt Lake City en elders. In Chicago neemt ?hij deel aan een botanische excursie met prof. Coroles en bezoekt de duinen aan het Michiganmeer, die bij de plantkundigen gelden als wereld beroemd, daar ze op uitnemende manier zijn bestudeerd en beschreven. Lotsy geeft er een uit voerig boeiend relaas van met prachtige foto's. Even belangrijk is zijn oponthoud te Tuczon in Arizona, dicht bij de Mexicaansche grens in het land der Apachen en Navajo's. Daar is nu een universiteit met 2000 studenten en een der vele Carnegie-laboratoriums. Mac Dougal is hier de beroemde professor. Het laboratorium houdt zich vooral bezig met de woestijnplanten, in het bijzon der met de biologie van' de verschillende Cactussoorten, waarvan Lotsy ons weer zeer belangrijke dingen vertelt en dat illustreert hij met buitenge woon mooie foto's. Zoo reist hij nu heel de Vereenigde Staten door, van universiteit naar universiteit, houdt overal voordrachten (niet altijd nzelfde) en ontmoet al de grooten, die wij hier kennen uit hun onderzoekingetfen geschriften: Cowes, Cöulter, Clements DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND die aan de plantkunde-in-het-veld nieuw leven heeft ingeblazen, Mac Dougal, Conklin, Loeb, Morgan, de menschen van de bananenvlieg en van de splitsing van eieren. Hij leert ook Chambers kennen die onder 't microscoop de levende zee geleieren precies halveeren kan en van wien hij ver wacht dat hij nog eens een levend chromosoom zal isoleeren. O, wat is dat mooi; die samenleving der groote geleerden en wat hebben ze elkander veel te vertellen.Wel is waar is het er niet altijd pais en vree en geven twijfel en critiek soms onaangename wrijving, maar dat neemt niet weg dat ze zich toch'allen n voelen in hun zoeken naar de waar heid. Lotsy's boek is een mooi getuigenis van har monie en vriendschap. En nooit was eensgezindheid meer noodig dan thans nu in de Vereenigde Staten een actie van onverdraagzaamheid is ontstaan tegen de evolu tieleer, die sedert Lotsy's reis nog belangrijk is toegenomen. In sommige staten (Florida, Tenessie) is de evolutieleer officieel geschrapt van de onder wijsprogramma's, en verschillende leeraren zijn op grond van hun overtuiging ontslagen. We weten niet precies, wat die wetgevers onder evolutieleer verstaan. Uit wat Lotsy ervan vertelt zou blijken dat zij vechten tgen het standpunt van Haeckel, dat reeds lang is verlaten, maar deze onwetende menschen scheren alles over n kam. Het is wel goed, een oog in 't zeil te houden, misschien zou men hier en daar in ons land. ook wel eens derge. lijke vergissingen kunnen begaan. Het is ook goed in dit verband even aan te halen wat Lotsy, zelf een der strijders in de voorste gelederen, in zijn boek zegt naar aanleiding van het onderzoek der Cactussen: En, zelfs de indruk, die de Cactussen op mij maakten is slechts ongewoonte, en een maning, om niet te vergeten, hoe mysterieus nog alle leven is, hoe onbegrijpelijk het ontstaan van een doodge woon onkruidje, een doodgewone tor, een doodge wone kip, een doodgewoon mensch, die alle in enkele weken of maanden uit een microscopisch klein plasmaklompje zich ontwikkelen tot zoo gecompliceerde wezens, als nu eenmaal een plant, een insect, een vogel en een zoogdier zijn, een ont wikkeling zoo hopeloos onbegrijpelijk, dat ik mij afvraag, hoe ooit iemand den moed had, in de korte spanne tijds, die den mensch gegeven is, te trach ten in dat mysterie in te dringen en mij doet glimlachen over den ijver waarmede een ieder dezer verwatenen present company, myowen, not excepted :?zijn eigen denkbeelden over de wijze van het ontstaan van deze en andere levensvor men verdedigt en ze boven die van anderen stelt. En toch heeft de doode canyon mij getroost en moed tot nieuwe inspanning gegeven. Denkend aan de geweldige werking, die een waterdruppel in oneindigen tijd de hoofdlagen van den canyon zijn uit den steenkolentijd in verbin ding met andere druppels, wat temperatuur wisseling, een windstootje in verbinding met an dere windstootjes, kan uitoefenen, aan het prach tig geheel, dat deze kunnen vormen, heb ik gedacht, dat het o zoo kleine druppeltje of windvlaagje, dat ik in mijn leven aan den stroom der wetenschap heb kunnen toevoegen, toch ook niet geheel nutte loos is geweest, dat het aandeel zal hebben aan het eindelijk uitbeitelen van het beeld der waarheid". Overwegingen als deze houden den moed er in en mogen een geruststelling zijn voor would-beant i-e volut ionnis ten. Of ik nu heelemaal niets op dit prachtige, ver makelijke boek heb aan te merken?Eigenlijk maar heel weinig. Als ik een boek moet recenseeren, lees ik het eerlijk door en heb dan papier en potlood er bij, om een credit-lijst en een debet-Iijst bij te houden. Nu ben ik met die eerste lijst nog lang niet klaar, heb nog niet gesproken over de prachti ge beschrijving van de natuurmonumenten Yosemite en Yellowstone, noch over het mooie betoog voor het behoud der woestijnen of de frissche blijdschap over het vinden van Sarcodes sanguinea. Ook zie ik dat ik nog een ondeugend zinnetje had moeten citeeren over Mutaties" (pag. 456) en er is ook nog iets over Tartarin en zijn vijverbak (pag. 88), maar daar heb ik nu geen plaats meer voor. Nu de kwade kant. Ik heb nog al wat drukfou ten gevonden maar minder dan in mijn eigen wer ken. Die aardige vogel heet bobolink en woedchunck moet wezen woodchuck (mop: whatkind of wood would a woodchuck chuck if a woodchuck could chuck wood?) Een swift" of gierzwaluw (ook de Amerikaansche) kan wel degelijk van den grond opvliegen. Frenssen is niet genoeg gewaar deerd als landschapschilder, niemand heeft zoo goed als hij de heerlijkheid van het wad weten weer te geven. Ook vind ik het niet aardig, mijn heer Lotsy, dat ge in Concord wel denkt aan Emer son, aan Louise Alcott en de Hawthornes, maar niet aan Thoreau, aan Henry Thoreau, die toch zoo'n groot natuurvriend was en die ons de Ame rikaansche planten heeft geleerd, lang voordat De Vries en Stomps en Lotsy Amerika ontdekten. Dat is alles. Ik dank u alvast voor twee heerlijke avonden. JAC P. THIJSSE OLDEMKOm TABAK VERJAARDAG Fientje kreeg op haar verjaardag Ook een Jumper van haar Moe, Dadelijk maar aangetrokken En verheugd naar Opoe toe; Opoe was al in de tachtig En riep: Kind, wat heb je aan?" In mijn tijd heeft zulk een kleeding" Voor de meisjes nooit bestaan," Opoe, dat is nu een Jumper" Dat is de moderne tijd" Riep de wijsneus met een lachje, Blozend van gewichtigheid, Onverslijtbaar en elastisch", Niet te duur en elegant" In een Jumper loopt men losjes," Is men vief en bij-de-hand." Wij moderne, vlugge meisjes," Kleeden ons geschikt en chic," Dedemsvaart is onze mode" Merk: De Fantasiefabriek". J/H. Si'EENi-iorr Onze . vertegenwoordigers komen U op aanvraag, zonder eenige verplichting Uwerzijds, gaarne^bezoeken. HERSTELT 0 J. A. O.Z.VOQROURfivvAt 7RAVENSWAAY '?GO INCHEM? FRIESCHE ? ;HEERENBAA! 20 CIS.»* nALfCWS WWt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl