Historisch Archief 1877-1940
AMERIKA REVISITED
DR. J. P. LOTSY Van den Atlantischen
Oceaan naar de Stille Zuidzee in 1922.
490 p.p. met 181 illustratie?, 's
Oravenhage, G. Naeff. 1923. / 10.
Haast had ik als titel gekozen Vingt ans
après", maar er mankeeren een paar jaren aan,
want het boek van prof. De Vries over Californi
verscheen in 1906. Een vergelijking tusschen beide
boeken is wel interessant, want ze bestrijken
ongeveer dezelfde reisroute, vooral wanneer we
nog een paar volgende reizen van De Vries erbij
nemen. Verder hebben we nog in dien
tusschentijd de Amerikaansche excursie van prof. Stomps,
die ons alleen uit zijn lezingen bekend is. Stomps'
voordracht over Arizona'is mij bij de lezing van
het boek van Lotsy zeer te pas gekomen. Laat ik
hier meteen maar de hoop uitspreken dat prof.
Stomps binnen niet al te langen tijd onze botani
sche reislitteratuur ook zal verrijken met het re
laas van zijn omzwervingen.
Want wat zijn dit een aardige boeken! En voor
al dit boek van Lotsy is weer heel iets nieuws,
doordat hij het niet alleen heeft over de planten en
dieren, de grondgesteldheid en de wetenschappe
lijke problemen, maar ons ook laat deelen in zijn
persoonlijke reiservaringen van meer gewonen aard,
van menschen, die hij ontmoette, hoe het er uitzag
inde hotels en de treinen, watalles kostte, hoe warm
het was en hoe ver en zelfs een aantal goede mop
pen benevens mopperpartijtjes over Amerikaan
sche wetgeving en af en toe eens een flinken houw
op Nederlandsche toestanden. Net een gewoon
mensch..
Maar tegelijk toch weer een heel ongewone vent.
Wie doet het hem na, om iederen avond strijk en
zet getrouw aanteekening te houden van wat hij
dien dag heeft beleefd, gezien en overdacht, ia
bovendien nog op den dag zelf af en toe gauw op
te schrijven, wat zijn aandacht trekt in 't landschap
waar de sneltrein doorheen raast? Ik probeer iets
dergelijks nu al tientallen van jaren, maar heb mij
te schamen over onherstelbare hiaten. Wel ver
zuim ik nooit, 's avonds bij het inslapen mijn dag
in het geheugen te prenten, maar dan komt Klaas
Vaak toch dikwijls te vroeg tusschenbeide.
Het bestudeeren van een landschap uit den trein
valt erg mee, als je maar eerst ervaring genoeg
hebt verworven en weet wat er al zoo in een be
paalde streek te verwachten is. Zulk een reis moet
behoorlijk worden voorbereid, maar dan is het ook
best mogelijk om bij een snelheid van 70 K.M. per
uur elk bloempje langs den weg te herkennen. Lot
sy spaart ons hun namen niet en zoo geeft zijn boek
dan een werkelijk heel aardige plantkundige geo
grafie van de Vereenigste Staten, den Zuid Oost
hoek uitgezonderd. De zeer talrijke uitmuntende
illustraties geven aan de namen leven en lichaam.
Trouwens een groote menigte van die Amerikaan
sche planten hebben een eereplaats gevonden in
onzen bloementuinof verdienden die te verkrijgen.
Ook ontmoeten we er enkele die de Amerikaansche
aichters, philosophen en schrijvers van romans en
essays ons reeds hadden genoemd. Lotsy had er
wel wat'bij kunnen vertellen, maar dan was zijn
boek te dik geworden. En toch, waarom zou hij het
in den tweeden druk nog niet doen. Zoo'n soort
van boek verveelt toch nooit.
Van tijd tot tijd stapt hij uit den trein en brengt
dan een paar dagen door te Chicago, Tuczon, San
Diego, Salt Lake City en elders. In Chicago neemt
?hij deel aan een botanische excursie met prof.
Coroles en bezoekt de duinen aan het
Michiganmeer, die bij de plantkundigen gelden als wereld
beroemd, daar ze op uitnemende manier zijn
bestudeerd en beschreven. Lotsy geeft er een uit
voerig boeiend relaas van met prachtige foto's.
Even belangrijk is zijn oponthoud te Tuczon
in Arizona, dicht bij de Mexicaansche grens in het
land der Apachen en Navajo's. Daar is nu een
universiteit met 2000 studenten en een der vele
Carnegie-laboratoriums. Mac Dougal is hier de
beroemde professor. Het laboratorium houdt zich
vooral bezig met de woestijnplanten, in het bijzon
der met de biologie van' de verschillende
Cactussoorten, waarvan Lotsy ons weer zeer belangrijke
dingen vertelt en dat illustreert hij met buitenge
woon mooie foto's.
Zoo reist hij nu heel de Vereenigde Staten door,
van universiteit naar universiteit, houdt overal
voordrachten (niet altijd nzelfde) en ontmoet al
de grooten, die wij hier kennen uit hun
onderzoekingetfen geschriften: Cowes, Cöulter, Clements
DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
die aan de plantkunde-in-het-veld nieuw leven
heeft ingeblazen, Mac Dougal, Conklin, Loeb,
Morgan, de menschen van de bananenvlieg en van
de splitsing van eieren. Hij leert ook Chambers
kennen die onder 't microscoop de levende zee
geleieren precies halveeren kan en van wien hij ver
wacht dat hij nog eens een levend chromosoom zal
isoleeren. O, wat is dat mooi; die samenleving der
groote geleerden en wat hebben ze elkander veel
te vertellen.Wel is waar is het er niet altijd pais en
vree en geven twijfel en critiek soms onaangename
wrijving, maar dat neemt niet weg dat ze zich
toch'allen n voelen in hun zoeken naar de waar
heid. Lotsy's boek is een mooi getuigenis van har
monie en vriendschap.
En nooit was eensgezindheid meer noodig dan
thans nu in de Vereenigde Staten een actie van
onverdraagzaamheid is ontstaan tegen de evolu
tieleer, die sedert Lotsy's reis nog belangrijk is
toegenomen. In sommige staten (Florida, Tenessie)
is de evolutieleer officieel geschrapt van de onder
wijsprogramma's, en verschillende leeraren zijn op
grond van hun overtuiging ontslagen. We weten
niet precies, wat die wetgevers onder evolutieleer
verstaan. Uit wat Lotsy ervan vertelt zou blijken
dat zij vechten tgen het standpunt van Haeckel,
dat reeds lang is verlaten, maar deze onwetende
menschen scheren alles over n kam. Het is wel
goed, een oog in 't zeil te houden, misschien zou
men hier en daar in ons land. ook wel eens
derge. lijke vergissingen kunnen begaan. Het is ook goed
in dit verband even aan te halen wat Lotsy, zelf
een der strijders in de voorste gelederen, in zijn
boek zegt naar aanleiding van het onderzoek der
Cactussen:
En, zelfs de indruk, die de Cactussen op mij
maakten is slechts ongewoonte, en een maning,
om niet te vergeten, hoe mysterieus nog alle leven
is, hoe onbegrijpelijk het ontstaan van een doodge
woon onkruidje, een doodgewone tor, een doodge
wone kip, een doodgewoon mensch, die alle in
enkele weken of maanden uit een microscopisch
klein plasmaklompje zich ontwikkelen tot zoo
gecompliceerde wezens, als nu eenmaal een plant,
een insect, een vogel en een zoogdier zijn, een ont
wikkeling zoo hopeloos onbegrijpelijk, dat ik mij
afvraag, hoe ooit iemand den moed had, in de korte
spanne tijds, die den mensch gegeven is, te trach
ten in dat mysterie in te dringen en mij doet
glimlachen over den ijver waarmede een ieder dezer
verwatenen present company, myowen, not
excepted :?zijn eigen denkbeelden over de wijze
van het ontstaan van deze en andere levensvor
men verdedigt en ze boven die van anderen stelt.
En toch heeft de doode canyon mij getroost en
moed tot nieuwe inspanning gegeven. Denkend
aan de geweldige werking, die een waterdruppel
in oneindigen tijd de hoofdlagen van den
canyon zijn uit den steenkolentijd in verbin
ding met andere druppels, wat temperatuur
wisseling, een windstootje in verbinding met an
dere windstootjes, kan uitoefenen, aan het prach
tig geheel, dat deze kunnen vormen, heb ik gedacht,
dat het o zoo kleine druppeltje of windvlaagje, dat
ik in mijn leven aan den stroom der wetenschap
heb kunnen toevoegen, toch ook niet geheel nutte
loos is geweest, dat het aandeel zal hebben aan het
eindelijk uitbeitelen van het beeld der waarheid".
Overwegingen als deze houden den moed er in
en mogen een geruststelling zijn voor
would-beant i-e volut ionnis ten.
Of ik nu heelemaal niets op dit prachtige, ver
makelijke boek heb aan te merken?Eigenlijk maar
heel weinig. Als ik een boek moet recenseeren, lees
ik het eerlijk door en heb dan papier en potlood er
bij, om een credit-lijst en een debet-Iijst bij te
houden. Nu ben ik met die eerste lijst nog lang
niet klaar, heb nog niet gesproken over de prachti
ge beschrijving van de natuurmonumenten
Yosemite en Yellowstone, noch over het mooie betoog
voor het behoud der woestijnen of de frissche
blijdschap over het vinden van Sarcodes sanguinea.
Ook zie ik dat ik nog een ondeugend zinnetje had
moeten citeeren over Mutaties" (pag. 456) en
er is ook nog iets over Tartarin en zijn vijverbak
(pag. 88), maar daar heb ik nu geen plaats meer
voor.
Nu de kwade kant. Ik heb nog al wat drukfou
ten gevonden maar minder dan in mijn eigen wer
ken. Die aardige vogel heet bobolink en
woedchunck moet wezen woodchuck (mop: whatkind
of wood would a woodchuck chuck if a woodchuck
could chuck wood?) Een swift" of gierzwaluw
(ook de Amerikaansche) kan wel degelijk van den
grond opvliegen. Frenssen is niet genoeg gewaar
deerd als landschapschilder, niemand heeft zoo
goed als hij de heerlijkheid van het wad weten
weer te geven. Ook vind ik het niet aardig, mijn
heer Lotsy, dat ge in Concord wel denkt aan Emer
son, aan Louise Alcott en de Hawthornes, maar
niet aan Thoreau, aan Henry Thoreau, die toch
zoo'n groot natuurvriend was en die ons de Ame
rikaansche planten heeft geleerd, lang voordat
De Vries en Stomps en Lotsy Amerika ontdekten.
Dat is alles. Ik dank u alvast voor twee heerlijke
avonden. JAC P. THIJSSE
OLDEMKOm
TABAK
VERJAARDAG
Fientje kreeg op haar verjaardag
Ook een Jumper van haar Moe,
Dadelijk maar aangetrokken
En verheugd naar Opoe toe;
Opoe was al in de tachtig
En riep: Kind, wat heb je aan?"
In mijn tijd heeft zulk een kleeding"
Voor de meisjes nooit bestaan,"
Opoe, dat is nu een Jumper"
Dat is de moderne tijd"
Riep de wijsneus met een lachje,
Blozend van gewichtigheid,
Onverslijtbaar en elastisch",
Niet te duur en elegant"
In een Jumper loopt men losjes,"
Is men vief en bij-de-hand."
Wij moderne, vlugge meisjes,"
Kleeden ons geschikt en chic,"
Dedemsvaart is onze mode"
Merk: De Fantasiefabriek".
J/H. Si'EENi-iorr
Onze . vertegenwoordigers komen U
op aanvraag, zonder eenige verplichting
Uwerzijds, gaarne^bezoeken.
HERSTELT 0
J. A.
O.Z.VOQROURfivvAt
7RAVENSWAAY
'?GO
INCHEM? FRIESCHE ?
;HEERENBAA!
20 CIS.»* nALfCWS WWt