De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 januari pagina 9

12 januari 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND fe BIJ PROF. HAMBURGER'S DOOD In het feit, dat velen niet zullen weten, waarom prof. Hamburger, op wetenschappelik gebied man van wereldreputatie, bij zijn overlijden herdenking verdient óók van de zijde van het middelbaar onderwijs, ligt de rechtvaardiging zelve voor dit kort herinneringswoord. Op 17 Januarie 1916 werd gesticht de Nationale Vereeniging ter verkrijging van wettelijke gelijkstelling in.Nederland en in de Koloniën van klassieke en niet-klassieke opleiding als. voorbereiding tot de studie aan eene Uni versiteit of Hoogeschool" (Vereniging K.N.K.) In deze lange titel lag een kort maar gepreciseerd program. Prqfessor Hamburger was van deze Vereniging de oprichter. Later deed de Vereniging weinig meer van zich horen, maar haar stichting gaf~de laatste stoot tot een gewichtige daad. Wie de stichtingsvergadering van 27 Januarie 1916 in een der lokalen aan de Poort" te Amster dam heeft medegemaakt, weet hoe daar besloten werd tot het aansturen op een parlementair initiatief tot verkrijging van het ius promovendi van de H.IB. S. 5 j. c. voor de fakulteiten der wis- en natuurkunde en der geneeskunde, gegeven de onbewogenheid in dezen van het ministerie van Mr. Cort van der Linden, ook na het petitionnement, georganiseerd door de Vereniging van Direkteuren van H.B.S.en 5 j. c. en de Vereniging van Leraren bij het Middelbaar Onderwijs. Prof. Hamburger vond in de vergadering aan de Poort" naast zich Mr. Limburg, toen Tweede-Kamerlid, die het initiatief in de Kamer op zich nam. Men kent het gelukkig resultaat. Het initiatiefvoorstel van Mr. Limburg kreeg in de Tweede-Kamer de mede-ondertekening van leden van alle partijen, waaronder die van Mr. de Savornin Lohman, zijn leven lang een geestdriftig strijder voor al wat Recht is. De vrees voor een ongunstig votum der Eerste Kamer werd weggenomen door de rustig-voorname wijze, waarop de voorsteller het voorstel verdedigde. Op 7 November 1917 ver scheen de ,,Wet-Limburg" in het Staatsblad. Maar het is een plicht der dankbaarheid en een daad van eenvoudige rechtvaardigheid bij de dood van de Groningse hoogleraar, aan de WetLimburg" óók de naam van Hamburger te ver binden. In de geschiedenis van het middelbaar onderwijs behoort bekend te blijven, hoe pro fessor Hamburger het initiatief nam tot het initiatief van Mr. Limburg. Na het succes van 1917 vond de door Hambur ger gestichte vereniging niet dadelik aanleiding tot verder werken. Het laatst ontmoette ik hem bij de inwijding van het vernieuwde gebouw der Rijks H.B.S. te Alkmaar in het voorjaar van 1922, waar hij zijn belangrijke rede hield, als voorzitter der Kommissie van oud-leerlingen, een rede die ruimer gehoor verdiende dan van de merendeels ongeduldig luisterende jonge leerlingen der Alkinaarse school. Op onze reis naar Alkmaar trachtte ik Hamburger te bewegen zijn vereni ging K.N.K." in werking te brengen tot steun van het toen onlangs ingediende Wetsontwerp tot regeling van het Middelbaar Onderwijs" van minister De Visser. Voorlopig niets doen", was zijn antwoord, het gaat zó goed." Ik was van andere mening, maar begreep dat aanhouden vergeefs zou zijn: hij was toen vol van zijn aan gaande wetenscnappelike reis naar Amerika, waarover hij enthousiast vertelde. Misschien ook had hij anders gesproken, ware toen reeds meer het verzet tegen het Wetsontwerp?De Visser tot uiting gekomen, als bijvoorbeeld later spreekt uit wat als voorrede ,en inleiding op de bekende brochure van Mr. Maas Oeesteranus De Klassieke Opvoeding", geschreven werd door ambtgenoten van Hamburger, prof. Mr. Taverne en prof. Dr. van Rijnberk; en had hij kunnen vooruitzien, dat de laatstgenoemde hoogleraar juist over zijn Alkmaarse rede bij zijn dood zon schrijven: Er is in die rede ongeveer geen enkele uitspraak, die ik persoonlijk deelen kan: de meeste zijner denkbeelden, de geheele geest welke uit die rede spreekt is mij hartgrondig antipathiek, maar toch komt men bij het lezen er van onder den indruk dier klare, goedgebouwde volzinnen, onder de bekoring van die eerlijk enthousiaste over tuiging". 1) Deze ppzichzelf raadselachtige woor den van prof. van Rijnberk zijn zonneklaar voor wie de geestelike stroomingen kennen, die ook de techniek onzer onderwijswetgeving beheersen, en- behoren te beheersen, en die aan de diskussies over het genoemde Wetsontwerp, voor wie diep doorzag ee.n algemeen kulturele beteekenis gaven. Even klaar is het voor dezen, dat de vereniging K-N.K" ruim terrein van arbeid vóór zich heeft; nu vooral, en dat haar arbeid urgenter is dan oppervlakkig schijnt. Zij herleve bij Hamburger's dood; als hulde aan wat hij in 1916 en 1917 mede tot stand bracht. Wie neemt nu het initiatief? Amsterdam G. BOLKESTEIN 1) Handelsblad" van Zondag 6 Januari '24. VERWEER Geachte Redactie, In uw nummer van 26 Mei van het vorig jaar schreef Dr. P. H. Ritter Jr. een artikel over het Algemeen Nederlandsen Verbond, dat toen zijn officieel 25-jarig bestaan vierde. Aan het slot stelde de schrijver de vraag: Moet ons volk belasting opbrengen voor de feesten van het Algemeen Nederlandsch. Verbond? Wij hebben op deze verdachtmaking, die kenne lijk ten doel had stemming te maken tegen de Regeeringssubsidie, toen niet geantwoord, omdat wij wilden wachten tot de Rekening en Verant woording der Regelingscommissie ons de gelegen heid zou verschaffen met cijfers aan te toonen, dat de heer Ritter, om het zacht uit te drukken: zich vergiste door te veronderstellen, dat het Alg. Ned. Verbond in een tijd, die.ook vereenigingen tot een zoo zuinig mogelijk beheer noopt, zou feestvieren van staatsgeld. De heer Ritter, die lid is van het Alg. Ned. Verbond, had trouwens in Neerlandia kunnen lezen, dat voor een waardige herdenking van het 25-jarig bestaan vrijwillige bijdragen van de leden werden gevraagd en inkwamen in een aantal, dat bewees hoe in alle oorden der wereld Nederlanders en Stamverwanten den arbeid van het A.N.V. waardeeren. Bij twijfel over de vraag, die hij stelde, had het een dagbladschrijver, die de verantwoordelijkheid van zijn positie als velksvoorlichter beseft, betaamd, juiste inlich tingen te vragen ter plaatse, waar hij die kon verkrijgen. Hij had zich dan de terechtwijzing kunnen besparen, welke wij nu aan de eer van het Algemeen Nederlandsch Verbond en ons zelf verplicht zijn openbaar te maken. De Rekening en verantwoording der Regelings commissie wijst een bedrag aan uitgaven aan groot / 8208,72, de inkomsten bedroegen / 8016.41. Het kleine tekort kon gedekt worden uit een vroe ger bijeengebracht reservefonds, eveneens van vrijwillige giften. Het Hoofdbestuur heeft dus geen cent aan de feestviering behoeven bij te dragen en de Nederlandsche belastingbetalers benevens de Utrechtsche beschermer, die zich zoo menschlievend voor hen in de bres stelde, -kunnen dus gerust zijn. Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, Namens het Hoofdbestuur B. DE OAAY FORTMAN, Algemeen Secretaris-Penningtru De redactie van De Groene was zoo vriendelijk ons bovenstaand ingezonden artikel toe te zenden, en ons gelegenheid te geven tot verweer. Wij zijn haar daarvoor zeer erkentelijk. Maar eveneens zijn wij erkentelijk aan den heer de Gaay Fortman. Want weinig hadden wij ver moed dat, bijna een jaar na dato, de algemeene Secretaris van het Algemeen Nederlandsch Ver bond ons ongevraagd gegevens zou komen aan bieden, die onze grieven tegen de viering van het zeven en twintig-jarig bestaan van dat verbond nog aannemelijker zouden maken, en ons nopen, nog dringender dan wij het deden in de Groene van 26 Mei tot de Regeering te roepen: besteed niet langer, in dezen tijd, waarin de nood bezuiniging eischt op volksontwikkeling en ambtenarensa larissen, de penningen van de belastingbetalende burgerij aan een Instituut der verkwisting als het A. N. V. onder zijn huidige leiding blijkt te zijn. De heer de Gaay Fortman toch, doet in de hier boven staande regelen een ontstellende bekentenis. Meer dan acht duizend gulden hebben de Heeren in Dordt aan champagne en kalfskoteletten opge soupeerd l Terzelfder tijd regende het bij den Dietschen Bond verzoeken om steun aan noodlij dende Stamverwanten die niet wisten hoe ze van den eenen dag in den anderen moesten komen, was er gebrek aan de benoodigde gelden om beurzen te geven, Nederlandsch onderwijs in den vreemde in voldoende mate te steunen, beklaagden de weinigen hier te lande, die iets over hebben voor de nationale gedachte, zich erover, dat er altijd maar weer een beroep gedaan moest worden op dezelfden, waren er vele afdeelingen van het A. N. V. die te weinig geld in kas hadden om sprekers te vragen of voldoende te honoreeren en de taak van het Verbond naar behooren te vervullen. Met zóó veel schuld beladen, hebben de heeren van het Hoofdbestuur nog den moed, om anderen een terechtwijzing te willen toedienen. Zwijgen ware verstandiger geweest. De aanklacht tegen het beleid van het hoofdbestuur, in bovenstaande regelen van den heer de Gaay Fortman vervat, spreekt voor zichzelf. P. H. R I TT E R JR SnSMÏSS^^TTt^l «?????^????????MB l VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden J. H. S. te A. Zijn er nog origineele documenten over waaruit de bijbel samengesteld is, welke zijn die en waar worden ze bewaard? Zijn geen origineele documenten meer over, bestaan er dan copieën en waar zijn deze te bezichtigen? De bronnen van onderzoek, die kunnen ge bruikt worden door hen, die bijbelstudie willen maken, zijn zeer talrijk en overal verspreid. De oudste handschriften van het Oude Testament zijn afgeschreven naar nzelföen tekst, overgeleverd door de zoogenaamde Massoretici, meesters der overlevering, een wetenschappelijke school van Joodsche geleerden, wier eerzucht was den tekst van het O. T. zoo nauwkeurig mogelijk over te leveren. De oudste handschriften waaruit het Nieuwe Testament is samengesteld zijn de Codex Vaticanus, welke in de bibliotheek van het Vaticaan te Rome is ; de Codex Sinaiticus behoorende tot de schatten van de Qrieksche kerk te St. Peters burg en de Codex Alexandrinus, welke bewaard wordt in de handschriftenkamer van het Britsch Museum te Londen. Deze handschriften zijn 'm facsimiléin de voornaamste bibliotheken te raad plegen. Verder heeft men nog den Codex van Ephraïm, welke bewaard wordt in de Bibliothèque Nationale te Parijs, en den Codex Bazae welke in de Univer siteitsbibliotheek te Cambridge verblijft; beide merkwaardige en belangrijke documenten voor de bijbelstudie. Uit den griekschen tijd zijn meer dan 1500 handschriften voor de bijbelsche geschiedenis van belang, voor geleerden toegankelijk. 9PAAH3CH, EKBlliCH, f H A H f OH, O UI TéOH 01O. Borlitz-School Tol. 43288 f net, OidervQi door bnltenl. Lecntreo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl