De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 januari pagina 11

19 januari 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 VROUWENBELANGEN BUREAU VOOR ADVIEZEN OP HUISHOU DELIJK EN MAATSCHAPPELIJK GEBIED Logisch en vanzelfsprekend dunkt ons het be staan van een instelling, waar ieder, die op huis houdelijk en maatschappelijk gebied inlichtingen verlangt, kan aankloppen om door beschaafde, betrouwbare menschen op onpartijdige en zake lijke wijze van advies te worden gediend. De jaren lange, veelzijdige ervaring vari de twee vrouwen, die het hebben opgericht, de bronnen die zij voor alles weten op te zoeken en de ruggesteun van haar tallooze connecties maken haar tot bevoegde raadgeefsters. Verder is het een kwestie van vertrouwen; dat het aan vertrouwen eenerzijds en discretie en hartelijkheid anderszijds niet ont breekt, is haar reeds meermalen gebleken. Adviezen op huishoudelijk en maatschappelijk gebied zijn niet altijd scherp gescheiden, in vele gevallen gaan zij samen; denken wij b.v. aan de komst van een Indische familie, die nooit of sinds vele jaren niet in Holland is geweest. Men wil zich vestigen. Maar waar en hoe? Welke begrooting moet er gemaakt worden voor inrichting en levens onderhoud? De heele familie moet in de kleeren gestoken worden, waar moet men zijn inkoopen doen, wil men niet te duur uit zijn en ook niet dragen wat zeer algemeen is? Welke scholen zijn het meest geschikt voor de kinderen, welken dokter zal men nemen en welken tandarts? Hulpe loos en overgeleverd voelen vele verlofgangers zich in het begin van hun verblijf in Holland. Maar op het bureau kunnen zij een uitweg vinden uit deze moeilijkheden. Omgekeerd zijn er alleenstaande meisjes die naar Indiëzullen gaan en in het geheel niet op de hoogte zijn van de uitrusting, die zij behoeven noch van de levenswijze, die haar wacht. Ook haar kan het bureau helpen, daar het over de medewerking beschikt van een vrouw, die het leven in Indi uit jarenlange ervaring kent. Wie een concert wil geven, een kleine tentoon stelling wil organiseeren en niet weet welke wegen daarvoor bewandeld en welke klippen omzeild moeten worden, kan bij het bureau terecht, het heeft zijn vertakkingen vrijwel overal. Zoekt men samenwerking op muzikaal of aan sluiting op letterkundig gebied om clubjes voor samenspel of literaire matinees te organiseeren, dan kan men het bureau hiervan kennis geven en als trait-d'union zal het er wel in slagen de juiste menschen bij elkaar te brengen. Wij leggen den nadruk op dit laatste, omdat het bureau dit bemiddelingswerk niet automatisch verricht, maar zooveel als mogelijk is, rekening houdt met aller lei factoren. Verder neemt het bureau de samenstelling op zich van verschillende cursussen en kondigt voorloopig de vo4gende aan: Opvoeding tot gemeenschapszin, door mevr. Franco Mendes-Calisch. Onze regeeringslichamen en de vrouw als kiezeres, door mevr. Kappeyne van de CopelloWijgers. Wat de vrouw moet weten van ons erf- en huwe lijksrecht, door mej. Mr. Ada Goudsmit. Hoe verpleegt men zijne zieke huisgenooten, door Zuster Verwey Me jan. Het is wonderlijk gesteld met zulk ondernemen dat een natuurlijk uitvloeisel is van een behoefte. Het werk wordt binnen niet te ruim getrokken gren zen opgezet, maar het leven zelf verbreekt die grenzen en doet het werk, onder de verbaasde oogen van degenen die het begonnen, uitgroeien tot mogelijkheden, waaraan zij nauwelijks hebben durven denken. Wij spreken dan van een gezonden opzet, die levensvatbaarheid heeft. 't Komt ons voor dat wij hier ook te doen heb ben met een gezonde zaak, die levenskracht zal blijken te bezitten. Wij hopen het, zoowel voor de gemeenschap,als voor de ondernemende vrouwen, die dit bureau tot stand hebben gebracht: mevr. J. Franco Men des-Calisch en mevr. L. Kappeyne van de Coppello Wijgers. Mevr. Franco Mendes heeft zich van jongsaf geïnteresseerd voor maatschappelijk werk en haar sporen verdiend door haar organisatietalent en werkkracht. Zij voelt zich thuis in vele vertakkingen van het maatschappelijk leven, zij kent de meeste autoriteitien en weet dat zij aan alle kanten tege moetkoming en medewerking kan verwachten. Tengevolge van haar veelzijdige werkzaamheid is mevr. Franco Mendes jaren lang de vraagbaak geweest van talrijke personen en instellingen en zoo is de gedachte bij haar opgekomen om haar adviezen voor het publiek beschikbaar te stellen en velen met goeden raad bij te staan. Zij heeft in mevr. Kappeyne van de Coppello een knappe partner gevonden, die zich met evenveel toewijding aan dit werk wijdt, dat in korten tijd reeds zoo is gegroeid dat zij samen het werk nau welijks meer kunnen omvatten. De kosten aan de adviezen verbonden, zijn het nut dat men er van kan trekken zeker waard. Het bureau is gevestigd Nicolaas Maesstraat 57 Amsterdam. A. H. LOEF F?B o K M A WAAROM DE MOEDER ZWEEG *)? Had men werkelijk verwacht, dat de moeder gesproken had op de vergadering der vrouwenor ganisatie in den Haag tegen het ontslag der ge huwde ambtenares? Kon de moeder in dien geest spreken en zoo niet, zou haar stem dan niet ge klonken hebben als een roep in de woestijn? De moeder in den waren zin des woords voelt voor al hare kinderen. Ze denkt aan hare jongens, die zoo moeilijk te plaatsen zijn in een beroep, nu mannen, gehuwde en ongehuwde vrouwen er zich om verdringen. Ze denkt aan hare dochter, wier huwelijk belet wordt, door een gehuwde vrouw, die den man harer keuze verhindert een beter gesalarteerden rang te bereiken. Misschien voor altijd in den weg staat, als hij niet slaagt een anderen werkkring te vinden, want het ambtenarencorps wordt immers slechts ingekrompen? Ze denkt aan het ruimere leven der gehuwde amb tenares, met haar man te zamen verdienend voor twee gezinnen; dat leven boven haar stand, ten koste van hare zusteren. Ze denkt aan hare dochters die zullen behooren tot de opstandigen," zooals Annie Salomons ze doopte. Ze denkt aan de kleine wezens, die onder moeders vleugels hoorden op te groeien en ze her innert zich het gezichtje van het jongetje, wiens ouders gescheiden waren, dat tot haar zei: moe der? ik heb geen moeder thuis, ik zie haar maar eens in de week !" Ze denkt aan de zieken in den huiselijken kring alleen achtergelaten of bij vreemden. En ze her innert zich de verouderde, vergane woorden hui selijk geluk", vertrapt, verdort, vervangen door dat ne, dat de echte moeder niet kennen mag egoïs me", C. DOZY-v. DOESBURG n *) Zie Vrouwenbelangen De Stem der Moe der" Weekblad van 5 Januari. OVER BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN Vrouwen uit den Compagnie's tijd, door V. J. VAN DE WALL. Uitg. N. V. Boekhandel Visser &Co. Weltevreden. Amersfoort. Niet minder dan 16 vrouwenfiguren trekken bij het lezen van dit boek aan onze oogen voorbij. Vrouwen van zekere vermaardheid zijn het niet geweest, het waren slechts echtgenooten van hare mannen, die bij de vestiging der Compagnie een rol van beteekenis speelden. De waarde van vele dezer 16 vrouwenlevens ligt daarin, dat deze vrouwen van goeden huize, geplaatst in verre onherbergzame oorden, als pioniersters om zich heen wisten te scheppen een levenswijze, die de Compagnie als volksplanting tot eere kon strekken. Een Magaretha Nicquet, geb. 1602, echtgenoote van den tweeden Gouverneur Gene raal Gerrit Reynst de eerste beschaafde Hollandsche vrouw in Oost-Indië, een Eva Ment geb. ± . 1625, echtgenoote van Jan Pieterszoon Coen, zij brachten met haar persoon mede de beko ring van een goede opvoeding, die beschavend werkte op allen waarmede zij verkeerden. Deze vrouwen leefden in de opkomst van de Compagnie. Als de bloeitijd van de Compagnie nadert, die weelde en overdaad medebrengt, dan gewaagt het boek van andere vrouwen, van Cornelia van Neyenroode geb ± 1623, van Francoisa de Witt, geb. 1634, van Neeltje Koek geb. ± 1700, van Adriana Johanna Bake, geb ± 1715 die als gemalin van den Opperlandvoogd van der Parra in het landvoogdelijk hof in Oost-Indie, zoo weelderig en prachtlievend ingericht als voor en na dien tijd niet meer voorkwam, den toon aangaf; van Johanna Maria Oland. geb. ± 1760, een der meest gevierde vrouwen tijdens het Engelsche tusschenbestuur 1811?1816, om dan te eindigen met Anna Pollonia Jerio, geb 1766, de beklagens waardige figuur onder de dames der Compagnie die op het eind der 18e eeuw zich een treurige vermaardheid verwierf om de mishandeling, die zij haar slavenpersoneel deed ondergaan. Zoo geeft dit boek uit den Compagnie's tijd het moge voor den historicus niet van zoo groot belang zijn toch een belangrijken kijk op toe standen en zeden uit dien gedenkwaardigen tijd. DEN HAAG - AMSTERDAM berichten hiermede, dat vanaf 19 Januari hunne Magazijnen voorloopig ook des ZATERDAGS tot 6 uur GEOPEND blijven. Het is prettig, overzichtelijk geschreven en daar het gedocumenteerd werk is, 't geen tevens blijkt uit de opsomming van literatuur over dit tijdperk onzer geschiedenis en de bijgevoegde aanvullingen, kan het bijdragen tot een leer zame verruiming van de wetenschappelijke kennis. meer speciaal van vrouwen, die zich de vrou wenfiguren ook zuiverder voor den geest zullen kunnen stellen. Rechtstoestand der Vrouw in Nederland 1898 1923, door Mr. Jenny Lijcklama aNijeholt. Uitg. Nederl. Unie voor Vrouwenbelangen. H. D. Tjeenk Willink, Haarlem 1923. Deze brochure bevat een complex van bepa lingen van verschillenden aard in onderling verband, waardoor de rechtstoestand van de vrouw wordt beheerscht in het afgeloopen regeeringstijdperk. E. M. R. DE WERELD VAN HET KIND DE TULPEN Voor de school staat Jozientje onbeweeglijk, een klein, blank beeldje, en de tulpen, die ze draagt met onbewusten eerbied, de mooie, roode Darwintulpen, vlammen in de lente-zon. Haar stijve, witte schortje, bolt om haar par mantig lijfje, haar mondje, half-geopend in aan dachtig wachten, is rood en vochtig. Ze wekt bewondering en afgunst. Dit wetend, glimlacht ze, verlegen en gevleid. Dan wendt ze haar hoofdje zijwaarts en blikt in de verte. Zij zou haar trots en haar vreugde gaarne verbergen. maar zij vermag niet. De roode tulpen vlammen in de lente-zon. Straks voor de klasse zal Jozientje de koningin van het oogenblik zijn. Dit oogenblik is lang verbeid. In een oud-siga ren-kistje, door vader met zand gevuld, heeft Jozientje dezen winter vijf bruine bollen geplant, niet wetend wat daaruit worden zou. Geduld", zei Vader, als ze minachtend oogde naar de zwellende, groene scheuten, die onbekende beloften droegen. Wat worden dat nou?" zeurde Jozientje en probeerde er een kapot te peuteren. Afblijven", gebood vader streng het worden mooie bloemen, als je er niet aan komt". Daarop hield Jozientje haar brutale handje? thuis en zij begon nieuwsgierig te worden. En de knoppen zwollen en zwollen en het won der van het groeiende leven vertoonde zich iederen dag duidelijker aan Jozientjes verbaasde kinderoogen. Zij zag de bladeren zich ontwikkelen en de bloemknoppen komen en toen reeds dacht ze: Mooie bloemen worden het ! Ik zal ze Juffrouw geven !" De juffrouw houdt van bloemen. Jozientje weet het. Hoe zullen de tulpen te pronken staan in het kleine, witte vaasje op het tafeltje voor de klasse ! Die bloemen heb ik van Jozientje gekregen," zal juffrouw zeggen tegen een ieder, die binnen komt. ^ Ik heb ze zelf gekweekt," denkt Jozientje blij. Voor de school staat ze en de tulpen, de mooie, ruode Darwin-tulpen, vlammen in de lente-zon. M A O D A L E N A Z U R C H E R VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl