Historisch Archief 1877-1940
fe AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
LOUIS BOUWMEESTER
als de Rebbe in Vriend Fritz"
SCHILDERKUNST-KR ONIEK
PIET VAN WIJNGAERDT (Suasso-Museum, Amster
dam^.
Bij de opening van de tentoonstelling der wer
ken van Piet van Wijngaerdt en van Th. A. Vos
werd mij gevraagd de Moderne of Tegenwoordige
kunst in het kort te schetsen, en haar typeerende
kenmerken duidelijk te maken. Ik deed dat door
de volgende stellingen. 1°. De moderne kunst is
tragisch en romantisch; 2°zij is psychologisch
altijd belangrijk; 3°zij is uit op een gebouwde"
.synthese; 4°zij wil het vlak zoo ongeschonden
mogelijk bewaren. Ik meen niet, dat deze stellingen,
wanneer wij rond ons zien, vatbaar zijn voor met
redenen omkleed e tegenspraak. Maar daarom,
om die vier stellingen, gaat het hier, in dit artikel,
toch niet. Een der toehoorders, vol goeden wil,
vroeg mij hem in zijn bereidwilligheid, de moderne
kunst te begrijpen, te helpen. Zulke hulp is altijd
moeielijk, en bij - afwezigheid van den zin voor
plastische kunst natuurlijk vruchteloos. Maar
het laatste meen ik in dit geval niet te mogen
veronderstellen op mij rust dus de plicht van
eenigen uitleg.
Wat is de grootste moeilijkheid voor hen, die
grootgebracht zijn met de kunst onzer voorgan
gers, en die dus tegelijk met deze voorgangers
leefden?
Het is natuurlijk het moeiiijkste, dat hen
-bemoeielijkte: hét verstaan van een nieuwe gees
tesgesteldheid. En zonder dat is toch alle pogen ?
de nieuwe kunst te verstaan vergeefsch. Het
is eeh nieuwe vorm, die 'den nieuwen gaest
uitdrukt. Zij staan bevreesd voor den nieuwen
vorm, dien hun oogen zien en die anders is dan.
de hun bekende vormen (uit een hun eigen geest
ontstaan!) Zij staan hulpeloos voor den vorm,
voor de kleur. De vorm van dezen tijd is grooter
dan die van den voorgaanden tijd. Hij neemt al
lerlei détails in zich op, die een vorige tijd détail
na détail aftelde; de nieuwe vorm rijst daardoor
voor oogen, gewend aan het vroegere, als plomp
en overdreven, reusachtig. Maar dat is iets dat
ze met goeden wil toch nog wel de baas kunnen.
Evenzeer zou hun dat kunnen lukken met het
romantische (ze kunnen denken aan Jozef Israëls)
?en desnoods met het tragische, dat een steeds
hervatten, onopgegeven, strijd (en wat is anders
het menschelijke?) symboliseert. Maar ze voelen,
staand voor de moderne kunst, nog iets anders,
wat ze niet kunnen of zeer moeilijk kunnen er
kennen; ze missen iets, en ze weten niet wat ze
daarvoor in de plaats kregen. Wat ze missen is
het sterke spel der derde afmeting, het sterke spel
der diepte, het zoo geheeten schuiven der plan
nen" en daarmee zijn ze grootgekweekt.
Wat ze in de plaats daarvoor kregen, is een meer
groot-gebouwd schilderij; een schilderij met grootere
kleurvlekken, welke kleurvlekken deelen zijn
van een mozaiek, bestaande uit vormen-kleuren.
Deze kleurvlekken zijn niet ontstaan, toevallig,
in een nabootsing van de natuur; ze zijn bewuster
gemaakt, meer begrepen, bewuster geschikt. Deze
bewustheid is het bouwend element, dat de tegen
woordige schilders in hun werken invoeren; ze
zijn in zekeren zin dus ook bouwmeesters; ze zijn
schilders uit een'tijd, die een bouwkunst bezit.
Dit bouwen" geeftaanleidingtot,vergemakkelijkt
iets anders. Het is een onmiskenbaar feit, ge be
hoeft maar even rond u te zien, dat tegenwoordig
J..VAN^HERWIJNEN
een aantal werken zich
neigen tot, of in we
zen zijn: muurschilde
ringen. Een muurschil
dering, zooals de bouw
kunst die begrijpt, is
een schildering, die het
door den architekt'ge
geven vlak versiert,
maar niet sctient. De
tegenwoordige schilders
beschilderen hun doek
(een vlak !) dus zooda
nig, dat die
vlakwerking steeds wordt ge
voeld, of liever blijft.
Ze bereiken dit in hun
tragische en romanti
sche kunst, door de
synthetisch-gegeven
vormen-kleuren als dee
len van een mozaiek
te hanteeren, en ze zijn
daar-om niet belust op
het spel-der-diepte, zoo
als de vroegeren. Ze
hebben, om zulk doel
te bereiken met zulke
groote
vormen-kleurvlekken, weer te maken
met de richtingen der ..i
lijnen, die ontstaan; "*
met den aard der vor- ,
men, die zij gebruiken.
Dit zet hen tot den
ken, en ze worden voller van overweging dan
de vroegeren waren (dikwijls lyrische nabootsers
van het landschap). Ge begrijpt, dat eenmaal een
stap op dit pad gezet, enkelen verder gaan, en
een wiskundigen ondergrond zoeken in de spon
tane eerste notitie; dit worden volledige bouw
meesters" in de schilderkunst
Hiermee hoop ik eenigszins mijn welwillenden
ondervrager op de tentoonstelling der werken
van Piet van Wijngaerdt te zijn tegemoet gekomen.
Of alles hem helder door deze korte uiteenzetting
is geworden? ik zeide reeds: het is moeilijk, op
gevoed in een anderen geest, een nieuwen geest
van een anderen tijd te verstaan en een nieuwe
richting van het gevoel, geopenbaard in de kunst
werken, na te voelen is immers een zeer zware
taak
Maar na dezen uitleg is het werk van
den schilder Piet van Wyngaerdt te
karakteriseeren. Piet van Wyngaerdt is ongetwijfeld
een schilder, bij wien verschillende der eigen
schappen van de tegenwoordige periode te er
kennen zijn. Ten eerste is zijn figuur steeds tra
gisch; ook is zijn werk steeds romantisch", in
dien zin, dat natuur en mensen een doorgaande
eenheid zijn. Ten tweede is, zooals bij alle mo
dernen, het psychologische in de figuur, bij hem
als vanzelfsprekend, ten derde is hij synthetisch,
in den zin, dat hij den nieuwen vorm vond, die
in zich de eigenschappen saambindt van de vele
kleine vormen, die dien grooten vorm beziel
den. Die nieuwe groote vorm is dus niet een
zooveel malen vergroote kleine vorm; hij is een
nieuwe grootgehouden vorm, waaruit het wezen
der kleine vormen zou kunnen worden afgeleid....
Maar natuurlijk bevat het werk van Piet van
Wijngaerdt (al merkt ge er invloeden in)
typischpersoonlijke karaktertrekken. De grootste daar
van is de kleur: sterk, diep.blauw, overeenkomstig
groen, en onbeschroomde oranjes etc. Er zijn
persoonlijke trekken in het psychologische, uit
gedrukt door den bouw van de gezichten en de
handen o.a.; er zijn persoonlijke trekken inden
synthetischen vorm, waarin hij plotseling teeder
kan zijn
Het best vindt ge deze eigenschappen te zien
gegeven in den Schipper", het schilderij met
de vlaggen (No. 5) in denjager in de sneeuw (No. 19)
in den zwaren maaier, toch dramatisch; in een
zelfportret (No. 18). Een stoute samenstelling
is No. 30 (met de oranjezeilbooten). Hiernaast
zijn te noemen: gladiolus (No. 8; gevoelig) Jong
meisje (No. 11; eigenaardig gamma; de blauwe
cineraria; een landschap (No. 28); een lucht
boven gebouwen en geboomte); zonnebloemen
tegen grijzen grond; een bladplant; een zittende
man; aronskelken....
In alles vindt ge een moderne, den colorist.
F. SMISSAERT, BIJ KLEYKAMP, DEN HAAG.
Het trof mij laatst bij de beschouwing van de
werken van Toorop, W. Van Konijnenburg en
van Jan Sluyters, drie zoozeer verschillende schil
ders, dat de Christus, door ieder gegeven naar
zijn aard, inzicht en verlangen, in hun schilderijen
een gezocht en geliefd onderwerp was geworden,
of dat was aan 't worden. Zij zagen den Christus
als god of als verslagen mensch, of als een doode,
dor en rank als een dor, lang stuk hout. Zij
zagen den ^Christus, allen, zelfs Toorop, uit
Collioure
Voor het Gemeentemuseum van Moderne Kunst te 's Gravenhage
is een^schilderij van onzen landgenoot Jan van Herwijnen, waarvan
_ wijjiier de^reproductie geven, aangekocht
dezen tijd, wanneer zij die figuur het meest wer
kelijk gaven. Zóó ziet Smissaert den Christus niet;
hij ziet hem op een manier, zooals een
mild-gezinde, menschlievende godgeleerde hem in een
protestantsch land een tijd geleden kon zien; hij ziet
den Christus als een milde moderne" dominéhem
voor zijn oogen of zeker in zijn gedachten zou
kunnen zien wandelen,bij en tusschen de menschen,
maar liefst toch eenzaam. En wanneer we tastbaar
het verschil zouden willen doen gevoelen tusschen
dezen grooten tijd en een voorgaanden, milden maar
kleineren tijd, dan zouden we op de verschillende
Christusfiguur van de drie schilders en van den eenen
schilder slechts duidelijk hebben te wijzen. En het
is niet te ontkennen, al worde het nog zoo zacht
gezegd tegenover Smissaert, dat wij in onzen groo
ten en bitterder nood zijn Christus niet verdragen,
en dat zijn eenzame ,milde wandelaar ons lijkt te
staan buiten de wezentlijkheden, niet geboetseerd
noch gebootst uit het onmiddellijke, dringende
leven, maar slechts een eer zwakke illustratie is
van een figuur uit een eer zwak boek. De Christus
van Smissaert is te bleek-ethisch; hij mist nerf
en spanning; hij zou geen wisselaars (en hoevele
zijn niet wisselaars in dezen tijd !) den tempel uit
slaan in toorn; hij is geen man, maar een dichter
lijk jongeling op de straat der dominé's?en wij
zijn dezen dichterlijken jongelingen ontgroeid; hij
is te zwak gebleken; de Christus voor dezen tijd
mag geen zacht hanteerder wezen; hij moet ten
eerste groot zijn, en zijn liefde sterk van handen,
anders kan zij al 't verlangen niet tillen noch al ons
leed. En het is typisch hoe bij den milden Stillen
Drentelaar van Smissaert de handen altijd zwak
zijn; in die vormens chuilt de bekentenis van de
onmacht dezer figuur (zie b.v. 15 etc.).
De weinige schilderijen, die ik dan ook maar te
noemen heb van deze tentoonstelling, zijn geen met
de Christusfiguur, al is die welke het kleine lam
draagt niet onvermeld te laten om zijn vrouwelijke
teederheid. Ik wil van de werken alleen note,eren:
Opstanding (uit 1905) met de lucht die leeft, en
met de kruisen van het kerkhof, haast drama
tisch," handelend, geworden; dan de Stad der
Dooden (1915) om het teedere; de Laan (uit 1916)
om de stemming bereikt door het ne gaande
figuurtje (Smissaert geeft dikwijls maar n
figuur ook in zijn duinlandschappen) hoewel in
die Laan de kleur niet smetteloos is; ten slotte
de Bruid, een bloeiende boom (uit 1916).
PLASSCHAERT
UIT DE HOOGESCHOOL DER JOURNALISTIEK
Zooals de heer Vervier tot een bisschop durft spreken.
zou een rechtgeaard Katholiek 20 jaar geleden kippenvel
bezorgd hebben." (H. P.
,,Het schip slaagde er in de haven te bereiken en
deelde mede van twee andere booten seinen te hebben
untva*ngen, die in nood vsrke^rden." (Te/.)
't Is voor een poosje geleden in de Houtstraat ge
beurd." (O. H, C.)
Het zal zaak zijn dergelijke toestellen imperatief
voor te schrijven " (Hol.)
Kunstzaal Carel van Lier
naast liet Postkantoor
te LAREN (N.H).
Antiquiteiten Oude Oostersche Kunst
Schilderijen Kunstnijverheid