Historisch Archief 1877-1940
KIe; 2431
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
Teekening voor de Amsterdammer"
door B. van Vlijmen
l
WILLEM MENGELBERG,
die deze week naar Amerika vertrok
RICHARD STRAUSS-FEEST
i
Een geheele cultuur is met den oorlog in den
afgrond gestort. En met haar allerlei artistieke
«n philosophische waardeeringen. De traditie,
die een bepaalde mentaliteit zich had geschapen,
vindt een andere mentaliteit tegenover zich,
die haar niet meer erkent. Mahler zeide eens,
dat het begrijpen tusschen publiek en kunstenaar
op een conventie berustte. Voor de muziek van
Richard Strauss geldt deze uitspraak zeker.
Een muziekfeest is thans in het Concertgebouw
aan den gang, waarmede men den 11 Juni 60
jaar wordenden Richard Strauss hulde wil brengen.
Richard Strauss' muziek behoort ook tot de
muziek uit onze jeugd. Voor sommigen was zij
.zelfs de muziek van hun jeugd. Inderdaad heeft
de muziek van Strauss suggesties gehad in een
tijd van ons leven, dat alles een metaphoor tot
verrukkingen kon worden. In onze jeugd 'wordt
«en woord een wereld, een muzikale phrase een
onthulling, ieder ding is er om ons aan ons zelf
open te sluiten, om onze eigen droomen in ons
te helpen uitgroeien: men maakte eenvoudig
zélf-wat er niet was. Men.wil vereeren, omdat men
het geluk te leven en zich door de verrukkingen
ie voelen leven wil, en in het eerste gevoel van
bruischend bloed hooren wij de holle leegte niet
in het heldenpathos, dat wij dan met onze heele
ziel begeeren (want iedere jonge mensch begint
met held te willen zijn in het leven, zooals het
kind met soldaatje spelen !). Strauss scheen op
eens de gestalten der legenden (Uilenspiegel,
Don Juan) der drama's (Macbeth) der boeken
(Don Quichot) een nieuw Dionysisch muziekvutir
te hebben ingegeven, en zie, hoe zij na de
Germaansche heroën van Wagner, als door een
magiër op bezworen, bruisend, kletterend en
ianfaroneerend als kracht-protsen ons in hun
betooverde wereld betrekken. - Er is toen een
tijd geweest, dat wij na het hooren van Tod und
Verklarung" zeiden: dat is Verklaring, na ,,Ein
Heldenleben": dit is de tragedie van den held
in muziek. Eerst veel later, bij bezonkener waar
deering en beschouwing, en dan nog eerst wanneer
nieuwe horizonten kwamen, nieuwe perspectieven
geopend werden in het verdere_ leven, zag men
door vergelijking, door toetsing de" dingen an sich"
duidelijker, bleef wel de bewondering voor enkele
inderdaad als met vuur geschreven bladzijden,
voor enkele steeds weer treffende klanken, doch
helaas veel werd tot damp, tot waan. Men trok
de wenkbrauwen vragend op, men keek achter
de spiegel waar niets was, men hoorde
onontroerd dat slagwerk, aan (het moderne
muziekgevoel kent van het slagwerk wel heel andere
ontroeringen dan die van het geaccentueerd
lawaai) en vond de melodie, het thema, ondanks
een vaak karakteristiek muzikaal gebaar, toch
wel erg mager-lyrisch, weinig gemarteleerd of
dionysisch.
Angstwekkend spookten Weber, Mozart,Brahms,
Schubert er doorheen.
Wat bleef dan ten slotte? De virtuoze techniek?
Het Richard Strauss feest in het Concertgebouw
heeft dezer dagen Strauss en zijn muziek weer
meer naar voren gebracht dan de laatste jaren
het geval was. Doch deze concerten, volgepropt
met Strauss' scheppingen (wat valt een heel
Strauss-concert ons spoedig te lang !) waren geen
gelukkig middel om ons nogmaals te overtuigen,
dat Strauss slechts naar Mahler's waar woord, de
Zeitgemasse" is geweest, die de onsterfelijkheid
al hierop aarde geniet"?. Men heeft Strauss' mu
ziek onder Mengelberg's directie weer in schit
terende vertolkingen gehoord, doch hoe boeiend
de voordracht(vooral ,,Ein Heldenleben" zeldzaam
geacheveerd !) ook was, van de holle bombast,
die Richard Strauss te. goeder trouw de uit
beelding van zijn muzikale personen meende te
zijn, vermocht zij de aandacht niet meer af te
leiden. Het deed bijna als verlegenheid aan,
toen Strauss. eens waarschuwde de wellicht glan
zende, doch zuiver secundaire uiterlijkheden in
zijn werk niet als de hoofdzaak te zien (v. Milligen,
Ontwikkelingsgang der muziek). Doch wat drom
mel, waarom componeerde hij dien glans en dien
bombast er om heen? En wat stelt Strauss zich
voor, dat die muziek zou zijn, zonder dat wat de
de toehoorders als een verblinding" noodig
hebben? Zonder de knallen van het slagwerk,
dat altijd suggestie op de massa uitoefent?
Neen, dat glanzende van zijn instrumentatie,
waarom Strauss juist een meesterlijk
imstrumentator wordt genoemd, (doch die tusschen twee
haakjes, vaak leelijk hard van geschetter is)
behoort inderdaad tot de machts-ontvouwing
van zijn werk, zooals het sabelgekletter bij de
machtontvouwing van het Duifsche Keizerrijk
sinds '70 behoorde. En juist met die macht en die
virtuositeit der instrumentatie zal Strauss muziek
ten minste de instrumentale tot dezelfde
tijdelijkheid gedoemd zijn als de macht van het
Duitsche Keizerrijk, dat zoozeer op zelfbedrog
heeft gebouwd. Dat Strauss' muziek de psyche van
dat Duitschland l'empire militaire et mystique"
zooals Romain Rolland het noemde, uitspreekt
is reeds lang vóór den oorlog in de Romaansche
landen gesignaleerd door denzelfden Romain
Rolland en door den eminenten biograaf van
Berlioz, Adolphe Boschot: J'y vois (dans cctte
musique) mie agac.ante expression de l'ame
allemande comtemporaine, du pangermanisme
agressif colossal") Het tragische van dit zelf
bedrog is, dat het volkomen oprecht was en ideëel
verantwoord, en dat deze gevoelens gevoeld
werden, doch onecht waren. Wat in den laatsten
der 19e eeuwsche philosophen die geen
philosooph meer was . Nietszche, van hoogmoed tot
waarlijke hooge lucht-moed werd (?Warnm ich
Schichsal bin: ich bin Dynamit") verviel, tot
methode van levensbeschouwing geworden, in
brallende zelf-exaltatie. En al heeft men den
Duitschen soldaat in den oorlog gezonden met
Nietszche's Zarathustra" in zijn ransel, en den
oorlog te Berlijn ingehuldigd met Strauss'
Heldenleben" men vermoedde toen nog niet,
dat hier alreeds muzikaal de held stond te tanden
knarsen voor den onoverschrijdbare Marne
spoedig bleek het dat de Wiedersacher" meer was
dan keffend en knorrend gedierte, en even vast
niet geloofde in het Duitsche recht op heidendom
als de Duitscher zelf meende van wel.
In het programmaboekje van het
Straussfeest wijdt Richard Specht eenige bladzijden aan
Die Reaktion gegen Strauss". Het is op zichzelf
reeds een verschijnsel, dat men in een feestboekje
over zulk een reactie gaat spreken (die er ook
maar al te zeker is, juist onder de jongere Duitsche
musici !) De noten, die Strauss te kraken heeft
gegeven, zijn gekraakt" schrijft Specht. Maar
dan is het fatum aan deze muziek voltrokken,
waarde heer. Zij had iets van een gemaskerd bal,
inderdaad; maar alle maskers zijn afgevallen.
Als er ooit een muziek van tijdelijk enthousiasme
afhankelijk was, dan was het deze; men doorziet"
haar thans. Strauss als Don Juan, Strauss als
Eulenspiegel, Strauss als Zarathustra, Strauss
als held, terugblikkend op zijn werk (excusez
du pcu !). Ook Strauss als Strauss, inderdaad
(Domestica, Alpensymphonie). Strauss heeft thans
een wending in zijn muziek genomen, zegt men.
Strauss is Dramatiker" geworden. Maar hij was
het steeds, zijn symphonische Dichtungen zijn
vertooningen in muziek, zelfs wanneer zij zuiver
muzikaal willen zijn. Strauss als dramatisch
componist kan ongetwijfeld nog curieuse, barokke
Teekening voor de Amsterdammer"
door^B, van Vlijmen
JANIMUSCH
in^het Krokodilletje
scheppingen maken. Het is toch altijcl[nog~|beter
ons met de oo«cn te laten kijken dan met de ottreii
(zooals Strauss vroeger blijkbaar mogelijk vond).
Strauss componeert thans balletten en kamer
opera's, met muziek in de bezetting van een
Mozart-orkest. De erfenis van Wagner aanvaardt
hij dus niet langer, en hij componeert thans zoo
goed als onvervalschte Weener wals-melodieën
(?Rosenkavalier", Burger als Edelmann") of
Mozartiaansche en Schubertiaansche wijsjcs (
Ariadne anf Naxos": Vrouwen terzett), en dat is
nog altijd beter dan een Weener wals die, das
grosse Lachen Zarathustra's", heet, hoewel deze
ineesterlijkjmet instrumentaal licht is beschenen,
of een huiselijk geluk". Melodie a la Mozart
uit de Domestica", nadat pa en ma elkaar met
het servies (of zoo iets) bewerkt hebben
Dat Strauss als Dramatiker" op dit feest te
weinig aan het woord komt (?Ariadne^auf Naxos",
een kleine opera, wordt opgevoerd door het
ensemble uit Weenen) is ongetwijfeld jammer,
ook voor Strauss en onzen eind-indruk van hem.
De eerste drie concerten van het
Straussfeest brachten de volgende werken:
Als openingsstuk het Festliches Praeludium",
een en al plechtigheid tier gelegenheidsstemming
(er werd indertijd een Weener concertzaal mee
ingewijd), gespeeld met vol licht in de zaal en
met de leege pompeusheid van op effect berekend
orgel en veel slagwerk; de symphonische Fantasie
Aus Italien", verouderd werk in verouderde
doorvoering"-stijl; Tod und Verklarung", dat
eenige waarlijk grandiose momenten bezit, vooral
wanneer men er zich niets bij denkt, dat op een
Verklarung" lijkt; een aardige,
sentimenteelMozartiaansche serenade voor blaasinstrumenten
een jeugdwerk: Till Eulenspiegel, geestig-scherp
aangegeven in Mengelberg's leiding; Voorspel
en slot-scène uit he't Wagneriaansche Guntram"
(o, Parsifal !) met Jacques Urlus n de
Scheidungscène, de veel te lange en van louter knapheid
leege Domestica" en de even knappe en niet
minder leege ballade Taillefer", met het
toonkunstkoor/ Elise Ménage Challa, Jac. Urlus en
Toni Denijs; Don Juan, kleurig en schctterig als
een Pruisische garde-luitenant op avontuur;
de' onbeduidende Liebasceène uit Feuersuot",
de suggestieve, logisch uit een dramatische
tooneelspanning tot hoogtepunt gegroeide Dans
van Salome",en Ein Heldenleben", waarmede
Mens*elberg tevens afscheid van ons nam om weer
naar Amerika te vertrekken.
CONSTANT VAN W E s s E M