De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 januari pagina 15

19 januari 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

KIe; 2431 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen l WILLEM MENGELBERG, die deze week naar Amerika vertrok RICHARD STRAUSS-FEEST i Een geheele cultuur is met den oorlog in den afgrond gestort. En met haar allerlei artistieke «n philosophische waardeeringen. De traditie, die een bepaalde mentaliteit zich had geschapen, vindt een andere mentaliteit tegenover zich, die haar niet meer erkent. Mahler zeide eens, dat het begrijpen tusschen publiek en kunstenaar op een conventie berustte. Voor de muziek van Richard Strauss geldt deze uitspraak zeker. Een muziekfeest is thans in het Concertgebouw aan den gang, waarmede men den 11 Juni 60 jaar wordenden Richard Strauss hulde wil brengen. Richard Strauss' muziek behoort ook tot de muziek uit onze jeugd. Voor sommigen was zij .zelfs de muziek van hun jeugd. Inderdaad heeft de muziek van Strauss suggesties gehad in een tijd van ons leven, dat alles een metaphoor tot verrukkingen kon worden. In onze jeugd 'wordt «en woord een wereld, een muzikale phrase een onthulling, ieder ding is er om ons aan ons zelf open te sluiten, om onze eigen droomen in ons te helpen uitgroeien: men maakte eenvoudig zélf-wat er niet was. Men.wil vereeren, omdat men het geluk te leven en zich door de verrukkingen ie voelen leven wil, en in het eerste gevoel van bruischend bloed hooren wij de holle leegte niet in het heldenpathos, dat wij dan met onze heele ziel begeeren (want iedere jonge mensch begint met held te willen zijn in het leven, zooals het kind met soldaatje spelen !). Strauss scheen op eens de gestalten der legenden (Uilenspiegel, Don Juan) der drama's (Macbeth) der boeken (Don Quichot) een nieuw Dionysisch muziekvutir te hebben ingegeven, en zie, hoe zij na de Germaansche heroën van Wagner, als door een magiër op bezworen, bruisend, kletterend en ianfaroneerend als kracht-protsen ons in hun betooverde wereld betrekken. - Er is toen een tijd geweest, dat wij na het hooren van Tod und Verklarung" zeiden: dat is Verklaring, na ,,Ein Heldenleben": dit is de tragedie van den held in muziek. Eerst veel later, bij bezonkener waar deering en beschouwing, en dan nog eerst wanneer nieuwe horizonten kwamen, nieuwe perspectieven geopend werden in het verdere_ leven, zag men door vergelijking, door toetsing de" dingen an sich" duidelijker, bleef wel de bewondering voor enkele inderdaad als met vuur geschreven bladzijden, voor enkele steeds weer treffende klanken, doch helaas veel werd tot damp, tot waan. Men trok de wenkbrauwen vragend op, men keek achter de spiegel waar niets was, men hoorde onontroerd dat slagwerk, aan (het moderne muziekgevoel kent van het slagwerk wel heel andere ontroeringen dan die van het geaccentueerd lawaai) en vond de melodie, het thema, ondanks een vaak karakteristiek muzikaal gebaar, toch wel erg mager-lyrisch, weinig gemarteleerd of dionysisch. Angstwekkend spookten Weber, Mozart,Brahms, Schubert er doorheen. Wat bleef dan ten slotte? De virtuoze techniek? Het Richard Strauss feest in het Concertgebouw heeft dezer dagen Strauss en zijn muziek weer meer naar voren gebracht dan de laatste jaren het geval was. Doch deze concerten, volgepropt met Strauss' scheppingen (wat valt een heel Strauss-concert ons spoedig te lang !) waren geen gelukkig middel om ons nogmaals te overtuigen, dat Strauss slechts naar Mahler's waar woord, de Zeitgemasse" is geweest, die de onsterfelijkheid al hierop aarde geniet"?. Men heeft Strauss' mu ziek onder Mengelberg's directie weer in schit terende vertolkingen gehoord, doch hoe boeiend de voordracht(vooral ,,Ein Heldenleben" zeldzaam geacheveerd !) ook was, van de holle bombast, die Richard Strauss te. goeder trouw de uit beelding van zijn muzikale personen meende te zijn, vermocht zij de aandacht niet meer af te leiden. Het deed bijna als verlegenheid aan, toen Strauss. eens waarschuwde de wellicht glan zende, doch zuiver secundaire uiterlijkheden in zijn werk niet als de hoofdzaak te zien (v. Milligen, Ontwikkelingsgang der muziek). Doch wat drom mel, waarom componeerde hij dien glans en dien bombast er om heen? En wat stelt Strauss zich voor, dat die muziek zou zijn, zonder dat wat de de toehoorders als een verblinding" noodig hebben? Zonder de knallen van het slagwerk, dat altijd suggestie op de massa uitoefent? Neen, dat glanzende van zijn instrumentatie, waarom Strauss juist een meesterlijk imstrumentator wordt genoemd, (doch die tusschen twee haakjes, vaak leelijk hard van geschetter is) behoort inderdaad tot de machts-ontvouwing van zijn werk, zooals het sabelgekletter bij de machtontvouwing van het Duifsche Keizerrijk sinds '70 behoorde. En juist met die macht en die virtuositeit der instrumentatie zal Strauss muziek ten minste de instrumentale tot dezelfde tijdelijkheid gedoemd zijn als de macht van het Duitsche Keizerrijk, dat zoozeer op zelfbedrog heeft gebouwd. Dat Strauss' muziek de psyche van dat Duitschland l'empire militaire et mystique" zooals Romain Rolland het noemde, uitspreekt is reeds lang vóór den oorlog in de Romaansche landen gesignaleerd door denzelfden Romain Rolland en door den eminenten biograaf van Berlioz, Adolphe Boschot: J'y vois (dans cctte musique) mie agac.ante expression de l'ame allemande comtemporaine, du pangermanisme agressif colossal") Het tragische van dit zelf bedrog is, dat het volkomen oprecht was en ideëel verantwoord, en dat deze gevoelens gevoeld werden, doch onecht waren. Wat in den laatsten der 19e eeuwsche philosophen die geen philosooph meer was . Nietszche, van hoogmoed tot waarlijke hooge lucht-moed werd (?Warnm ich Schichsal bin: ich bin Dynamit") verviel, tot methode van levensbeschouwing geworden, in brallende zelf-exaltatie. En al heeft men den Duitschen soldaat in den oorlog gezonden met Nietszche's Zarathustra" in zijn ransel, en den oorlog te Berlijn ingehuldigd met Strauss' Heldenleben" men vermoedde toen nog niet, dat hier alreeds muzikaal de held stond te tanden knarsen voor den onoverschrijdbare Marne spoedig bleek het dat de Wiedersacher" meer was dan keffend en knorrend gedierte, en even vast niet geloofde in het Duitsche recht op heidendom als de Duitscher zelf meende van wel. In het programmaboekje van het Straussfeest wijdt Richard Specht eenige bladzijden aan Die Reaktion gegen Strauss". Het is op zichzelf reeds een verschijnsel, dat men in een feestboekje over zulk een reactie gaat spreken (die er ook maar al te zeker is, juist onder de jongere Duitsche musici !) De noten, die Strauss te kraken heeft gegeven, zijn gekraakt" schrijft Specht. Maar dan is het fatum aan deze muziek voltrokken, waarde heer. Zij had iets van een gemaskerd bal, inderdaad; maar alle maskers zijn afgevallen. Als er ooit een muziek van tijdelijk enthousiasme afhankelijk was, dan was het deze; men doorziet" haar thans. Strauss als Don Juan, Strauss als Eulenspiegel, Strauss als Zarathustra, Strauss als held, terugblikkend op zijn werk (excusez du pcu !). Ook Strauss als Strauss, inderdaad (Domestica, Alpensymphonie). Strauss heeft thans een wending in zijn muziek genomen, zegt men. Strauss is Dramatiker" geworden. Maar hij was het steeds, zijn symphonische Dichtungen zijn vertooningen in muziek, zelfs wanneer zij zuiver muzikaal willen zijn. Strauss als dramatisch componist kan ongetwijfeld nog curieuse, barokke Teekening voor de Amsterdammer" door^B, van Vlijmen JANIMUSCH in^het Krokodilletje scheppingen maken. Het is toch altijcl[nog~|beter ons met de oo«cn te laten kijken dan met de ottreii (zooals Strauss vroeger blijkbaar mogelijk vond). Strauss componeert thans balletten en kamer opera's, met muziek in de bezetting van een Mozart-orkest. De erfenis van Wagner aanvaardt hij dus niet langer, en hij componeert thans zoo goed als onvervalschte Weener wals-melodieën (?Rosenkavalier", Burger als Edelmann") of Mozartiaansche en Schubertiaansche wijsjcs ( Ariadne anf Naxos": Vrouwen terzett), en dat is nog altijd beter dan een Weener wals die, das grosse Lachen Zarathustra's", heet, hoewel deze ineesterlijkjmet instrumentaal licht is beschenen, of een huiselijk geluk". Melodie a la Mozart uit de Domestica", nadat pa en ma elkaar met het servies (of zoo iets) bewerkt hebben Dat Strauss als Dramatiker" op dit feest te weinig aan het woord komt (?Ariadne^auf Naxos", een kleine opera, wordt opgevoerd door het ensemble uit Weenen) is ongetwijfeld jammer, ook voor Strauss en onzen eind-indruk van hem. De eerste drie concerten van het Straussfeest brachten de volgende werken: Als openingsstuk het Festliches Praeludium", een en al plechtigheid tier gelegenheidsstemming (er werd indertijd een Weener concertzaal mee ingewijd), gespeeld met vol licht in de zaal en met de leege pompeusheid van op effect berekend orgel en veel slagwerk; de symphonische Fantasie Aus Italien", verouderd werk in verouderde doorvoering"-stijl; Tod und Verklarung", dat eenige waarlijk grandiose momenten bezit, vooral wanneer men er zich niets bij denkt, dat op een Verklarung" lijkt; een aardige, sentimenteelMozartiaansche serenade voor blaasinstrumenten een jeugdwerk: Till Eulenspiegel, geestig-scherp aangegeven in Mengelberg's leiding; Voorspel en slot-scène uit he't Wagneriaansche Guntram" (o, Parsifal !) met Jacques Urlus n de Scheidungscène, de veel te lange en van louter knapheid leege Domestica" en de even knappe en niet minder leege ballade Taillefer", met het toonkunstkoor/ Elise Ménage Challa, Jac. Urlus en Toni Denijs; Don Juan, kleurig en schctterig als een Pruisische garde-luitenant op avontuur; de' onbeduidende Liebasceène uit Feuersuot", de suggestieve, logisch uit een dramatische tooneelspanning tot hoogtepunt gegroeide Dans van Salome",en Ein Heldenleben", waarmede Mens*elberg tevens afscheid van ons nam om weer naar Amerika te vertrekken. CONSTANT VAN W E s s E M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl