De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 januari pagina 17

19 januari 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Dft AMSTEjStÖAMWERfWEEKStXD VOOR NEDERLAND l? SCHRIJVERS EN GESCHRIFTEN = h * l IV (SfotJ Het boek van Oraves begint bijvoorbeeld al met een aardig verhaal. Men vertelt van iemand, die als een autoriteit gold op 't gebied van kwesties inzake het Naburige Oosten en die een brief schreef aan een Minister, welke zóó begon: Palestina is een Arabische provincie, niet grooter dan Wales". De Minister zond den brief naar het Departement, dat het aanging en dat Departement stuurde den brief aan den Minister terug met de volgende kantteekening naast dezen eersten zin: Palestina is ook het Heilige Land." Nietwaar? Hoe verschijnt de schrijver hier in de mededeeling van dit verhaal dadelijk als een humoristisch, anecdotisch, idealistisch man. Palestina is in de eerste plaats een Heilig Land. Ook wel een bastion voor de verdediging van het Süez-Kanaal. Maar dat komt eerst aan het einde van het Boek. Het. Heilige Land. Voor wie? Voor de drie groote godsdiensten. Niet alleen voor onze jonge immigranten uit OostEuropa. Qraves is onpartijdig, althans slechts gematigd-partijdig Engelsen. Niet zoo als de Oude Heer Conway, die lang niet zoo aardig schrijft als de- Oude Heer Smits, erf die alles heeft geloofd, wat eehe partij hem heeft verteld. En die nu waarschijnlijk wel zou willen, dat wij alles gelooven, wat hij zegt. Neen: deze Oraves is fijner. Hij zegt wel booze dingen over sommige Zionisten. Maar over. de Arabieren nog veel meer. Dat troost de Zionisten. En de Arabieren hebben geen troost noodig. Omdat het hen volkomen kond iaat, wat Mr.-töraves en zijne bondgenooten schrijven. ? Overigens staat er veel bruikbaars in het boek. Een inleidend hoofd£ük over de Aardrijkskunde en de Geschiede nis van het Heilige Land. Een hoofd stuk over het Zio nisme en -den Oor log. Daarin vindt men de correspon dentie tusschen Engeland en Hedjaz, die voerde tot bepaalde beloften aan de Arabieren. Is de Balfour-Declaratie van 2 No vember 1917 met deze vroegere be loften aan de Ara bieren in strijd? Graves zegt neen. En Jeffries zegt ja. En iedereen kan 't - nalezen. In het Derde Hoofdstuk wordt de toeken ning van het Man daat politiek en historisch behandeld: de benoe ming van Sir Herbert. Samuel die sympathiseerde met een gematigd Zionisme". Ja: erg gematigd. Daar moet men week aan week de Jewish Chronicle eens over lezen. Een niet-Joodsche Hooge Commissaris, laten wij zeggen, Generaal Stórrs, moest zoo eens regeeren. Dan het begin van de Joodsche immigratie. De actie van de Joodsche Communisten, die hier Mopsen" heeten. Het bezoek van den Minister ChurchilL De onrusten te Jaffa op der. eersten Mei 1920. Aanval op Petoch Tikvah. Het antiZionistische verslag van de Enquête-Commissie onder Sr Thomas Haycraft. De aankondiging ' van eek "gematigde Zionistische politiek op des Konings verjaardag (3 Juni). Men moet het hebben medegeleefd, om te weten, hoe kort geleden het is. En hoe absoluut niets. ? Dan de verschillende delegaties van de Palestirrensische Arabieren naar Engeland. Het Wet boek van Mr. Churchill. De debatten in het Parlement. De toekenning van het mandaat over Palestina aan Engeland. De pogingen om Palestina een zekere mate van zelfbestuur te geven. Een Advisory Council. Een Legislative Council. Dan weder een Advisory Council. En alles mislukt door de weigering van de Arabieren er aan mede te doen. In een volgend hoofdstuk behandelt de schrijver het Arabische Nationalisme: De Islam kent geen Vaderland". Er is een Arabische Taal, een Ara bische cultuur. Maar geen Arabisch, volk. Oojc de grieven van de Palestinensische Arabieren tegen de Engelsche politiek worden besproken. De Arabische politiek van de Zionistische Commissie. Een- hoofdstuk over de -Joodsehe immigratie " en over de jongelui, die zichzelf Halutsim" noemen, dat slechts Pionieren" beteekent. Een aardig boosaardig verhaal "over eene ont moeting van Lord Northcliffe met een aantal .;Mahrtstói, die in het vroüwehjk Halutzoth heeten <n dan nog veel-erger zijn. '? Mousa Kazitn Pascha el Husseini, leider van de anti-Zionistische Arabische ? beweging Een straat in Tel-Avis Een hoofdstuk over de Joodsche kolonisatie. Er wonen in geheel Palestina buiten de steden nog geen 20 000 Joden. De herleving van het Hebreeuwsch als spreektaal. De groote electrificatie en irnmigratieplannen van Peer-Jan Ruttenberg. Het werk van de Zionistische Commissie. De Agudath Israël en het bezoek bij Lord North cliffe. De Engelsche administratie in Palestina. De grenzen en de buren. Over ,elk van deze onderwerpen- zou men een boek kunnen schrijven. Maar Graves is een ver standig en goedhartig man. Hij doet dat niet. Het aantal fouten in het boek is gering. Er is een goede kaart van het nieuwe Palestina. Er zijn zestien goede foto's. Een aantal genomen uit een film van een thee-partijf bii Sir Herbert Samuel. De onderschriften ziin een paar maal fout. Een vraag: de val van Rome op blz. 23 in het jaar 410 A.D. is dat met goedvinden van de heeren Brugmans en Kernkamp? JACOB ISRAËL DE HAAN Een sheik uit] Trans Jordani HET RECHT OP DEN LACH Dit wil een beroep zijn op het goed recht van den lach.' Wordt dit recht in Holland erkend? Neen. Onze huidige kunst-maatschappij is een museum geworden van theorieën en van modes. Drie conventioneele types, een glimlach, een gevoeligheidje (absoluut noodzakelijk !) meer ge construeerd dan echt, een dialoog volgens een bepaald standaard-model, een kurketrekker-draai, en we hebben het blijspel, dat de critiek als een goed gangbaar model heeft gecatalogiseerd. Nu komt er echter een auteur die dat alles met succes gehanteerd heeft, doch, zich onbehagelijk voelend in dit modieuse keurslijf, z'n weg zoekt naar een gezonder en meer natuurlijke uiting. Hij heeft ontdekt dat er iets onsterfelijks is, weldadigs,gezonds, iets van alle tijden, natuurlijke uiting van elk menschelijk hart: de groote scha terlach die klaterend door het leven gaat. Hij heeft de brutaliteit zonder eenig respect voor alle gesanctionneerde theorietjes, den lach als een onverbreekbaar geheel te aanvaarden. Het interesseert hem niet of de heilige-critiek sinds jaren geleeraard heeft dat de fijnere glimlach nimmer gepaard mag gaan aan den klucht-lach. Hij kijkt naar het groote leven, dat geen lachonderscheidingen kent en gooit zonder aarzeling den fijnen en den groven lach, den satiriekenenden klacht-lach in 4ezelfde smeltkroes. - Dit alles wordt hem door een deel der pers geweldig kwalijk genomen. Het publiek moge in lange breede golven den schaterlach door de zaal zenden, de critiek zet haar meest sinistre facie op en snijdt haar vivisectie-mes in de vroolijkheid tot ze onherkenbaar is verminkt. De auteur heeft nog een andere zonde op z'n geweten: hij heeft eenige onvertoonbare en geheime uitingen van de menschelijke ziel naar het daglicht opgeheven en hij heeft er niet voor gezorgd dat z'n lach steeds op hetzelfde plan van verfijning bleef. De auteur begrijpt nog altijd niet waarom hij een masker van verfijning op moet zetten waar hij, gelijk ieder gezonde ziel, ook in de niet-verfijning z'n vreugde heeft. Hij is immers in deze in uiterst goed gezelsctiap. Waaruit put Ari.stophanes z'n volsten lach? Uit scatologische grappigheden. Twee en twintig eeuwen is het menschdom geëvolueerd en nog altijd lacht het om den onverwachten sprong van het onvertoonbare woord en het onvertoonbare begrip. En wie er niet om lacht is nooit kind en nooit het gelukkige individu van kind-mensch geweest. De beste fransche comicus, Courteline, heeft z'n meest verrassend lach-effect gevonden in de wijze waarop Monsieur Soupe naar de W.C. gaat en hoe hij zich aldaar gedraagt. Molière blijft als lach-verwekker de man van de stokslagen en andere zuivere kluchtspel-trouyailles. Shaw's grootste blijspel succes Pygmalion steunt het zijn de medespelenden, die het me verzekerd hebben op den grooten schaterlach van de drie volgende woorden Ben je belazerd !" n om deze voorbeelden te besluiten die met ontelbare andere van zeer goeden huize zijn te vermeerderen neem ik het woord van den fijnen Guitry, die tot z'n eigen vrouw zegt, op het tooneel: Wat een toilet, mensch ! Ik kijk je tot aan 'je navel!" Het is allerminst wat men verfijnd mag noemen. Een buitenlander wordt zoo iets ver geven, een_ Hollan der wordt^zooiets door de kritiek ongehoord kwalijk genomen. De sim pele waarheid is deze: het instinct van ' onzen lach, hoe gepolijst hij ook moge schijnen, zal altijd weer reageeren op den prikkel van de doorionze hypocrietejcultuur ver boden zaken en ge dachten. Elke co micus weet en voelt dat; z'n intuïtie wijst 'm den weg. Slechts onze men schelijke begrippen zijn het, die het De orthodoxe geestelijke van Jeruzalem fatsoenlijke en onfatsoenlijke in twee verschil lende hokjes hebben gerangschikt. De comicus houdt z'n publiek dat zoogenaamd onfatsoenlijke voor en vraagt: Ben je verontwaardigd? Bloos je er van? Niet? Je lacht, je lacht..? Bravo ! Zoo is het goed. Het gezonde evenwicht is voor een oogenblik hersteld." , Aldus heeft de lach zijn roeping en zijn men schelijke waarde. En ook zijn geneeskracht. De auteur, die niet vraagt of hij een kunst werk schept, noch minder of hij een kunste naar is, maar in de blijdschap over het vinden van den meest natuurlijken blijspelvorm, den lach in een overtuigende roeping hanteert en hiervoor door een beschaafd publiek met warmte wordt gedankt, meent ongestoord z'n weg te kunnen gaan. Toch niet. Hij wordt door sommige critici gehoond, belasterd en in stukken gescheurd. Hij tracht met denzelfden lach een stukje waarheid te zien en de conventioneele hypocrisie te door breken, hij wordt gehoond, belasterd en vermoord. Zelfs het recht op een persoonlijken levenskijk wordt 'm ontnomen. Wijzen vijf honderd premi rebezoekers z'n lach en de middelen die hij gebruikt om hem te verwekken, af, zoo heeft hij het bewijs in handen dat hij de gezonde natuurlijke mogelijk heden heeft overschreden. Geeft dezelfde collec tiviteit echter haar blijdschap en tevredenheid te kennen, zoo heeft de critiek tot plicht den man die in de eerste plaats comicus wil zijn, billijk en zonder giftigheid te bejegenen. Eens is de schrijver'van dit artikel gelukkig geweest met een beoordeeling. Het was een Europeesche beroemdheid op wetenschappelijk gebied die 'm schreef: Ik ben een zware hypochonder, maar uw blijspel heeft me verrassend veel goed gedaan". Op dit testimonium ben ik heel trotsch geweest. Dit artikeltje is geschreven, voornamelijk naar aanleidingvan het kabaal gevolgd op de première van het blijspel Het jubileum van Venus." Mr. C. P. VAN ROSSEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl