Historisch Archief 1877-1940
Dft AMSTEjStÖAMWERfWEEKStXD VOOR NEDERLAND
l?
SCHRIJVERS EN GESCHRIFTEN
=
h
* l
IV (SfotJ
Het boek van Oraves begint bijvoorbeeld al met
een aardig verhaal. Men vertelt van iemand, die als
een autoriteit gold op 't gebied van kwesties inzake
het Naburige Oosten en die een brief schreef aan
een Minister, welke zóó begon: Palestina is
een Arabische provincie, niet grooter dan Wales".
De Minister zond den brief naar het Departement,
dat het aanging en dat Departement stuurde
den brief aan den Minister terug met de
volgende kantteekening naast dezen eersten
zin: Palestina is ook het Heilige Land."
Nietwaar? Hoe verschijnt de schrijver hier
in de mededeeling van dit verhaal dadelijk als
een humoristisch, anecdotisch, idealistisch man.
Palestina is in de eerste plaats een Heilig Land.
Ook wel een bastion voor de verdediging van
het Süez-Kanaal. Maar dat komt eerst aan het
einde van het Boek. Het. Heilige Land. Voor
wie? Voor de drie groote godsdiensten. Niet
alleen voor onze jonge immigranten uit
OostEuropa. Qraves is onpartijdig, althans slechts
gematigd-partijdig Engelsen. Niet zoo als de
Oude Heer Conway, die lang niet zoo aardig schrijft
als de- Oude Heer Smits, erf die alles heeft geloofd,
wat eehe partij hem heeft verteld. En die nu
waarschijnlijk wel zou willen, dat wij alles gelooven,
wat hij zegt. Neen: deze Oraves is fijner. Hij
zegt wel booze dingen over sommige Zionisten.
Maar over. de Arabieren nog veel meer. Dat
troost de Zionisten. En de Arabieren hebben
geen troost noodig. Omdat het hen volkomen
kond iaat, wat Mr.-töraves en zijne bondgenooten
schrijven.
? Overigens staat er veel bruikbaars in het boek.
Een inleidend hoofd£ük over de Aardrijkskunde
en de Geschiede
nis van het Heilige
Land. Een hoofd
stuk over het Zio
nisme en -den Oor
log. Daarin vindt
men de correspon
dentie tusschen
Engeland en
Hedjaz, die voerde tot
bepaalde beloften
aan de Arabieren.
Is de
Balfour-Declaratie van 2 No
vember 1917 met
deze vroegere be
loften aan de Ara
bieren in strijd?
Graves zegt neen.
En Jeffries zegt ja.
En iedereen kan 't
- nalezen. In het
Derde Hoofdstuk
wordt de toeken
ning van het Man
daat politiek en historisch behandeld: de benoe
ming van Sir Herbert. Samuel die sympathiseerde
met een gematigd Zionisme". Ja: erg gematigd.
Daar moet men week aan week de Jewish
Chronicle eens over lezen. Een niet-Joodsche
Hooge Commissaris, laten wij zeggen, Generaal
Stórrs, moest zoo eens regeeren.
Dan het begin van de Joodsche immigratie.
De actie van de Joodsche Communisten, die hier
Mopsen" heeten. Het bezoek van den Minister
ChurchilL De onrusten te Jaffa op der. eersten
Mei 1920. Aanval op Petoch Tikvah. Het
antiZionistische verslag van de Enquête-Commissie
onder Sr Thomas Haycraft. De aankondiging
' van eek "gematigde Zionistische politiek op des
Konings verjaardag (3 Juni). Men moet het
hebben medegeleefd, om te weten, hoe kort
geleden het is. En hoe absoluut niets.
? Dan de verschillende delegaties van de
Palestirrensische Arabieren naar Engeland. Het Wet
boek van Mr. Churchill. De debatten in het
Parlement. De toekenning van het mandaat over
Palestina aan Engeland. De pogingen om Palestina
een zekere mate van zelfbestuur te geven. Een
Advisory Council. Een Legislative Council. Dan
weder een Advisory Council. En alles mislukt
door de weigering van de Arabieren er aan mede
te doen.
In een volgend hoofdstuk behandelt de schrijver
het Arabische Nationalisme: De Islam kent geen
Vaderland". Er is een Arabische Taal, een Ara
bische cultuur. Maar geen Arabisch, volk. Oojc de
grieven van de Palestinensische Arabieren tegen
de Engelsche politiek worden besproken. De
Arabische politiek van de Zionistische Commissie.
Een- hoofdstuk over de -Joodsehe immigratie
" en over de jongelui, die zichzelf Halutsim"
noemen, dat slechts Pionieren" beteekent.
Een aardig boosaardig verhaal "over eene ont
moeting van Lord Northcliffe met een aantal
.;Mahrtstói, die in het vroüwehjk Halutzoth heeten
<n dan nog veel-erger zijn.
'? Mousa Kazitn Pascha el
Husseini, leider van de
anti-Zionistische Arabische
? beweging
Een straat in Tel-Avis
Een hoofdstuk over de Joodsche kolonisatie.
Er wonen in geheel Palestina buiten de steden
nog geen 20 000 Joden. De herleving van het
Hebreeuwsch als spreektaal. De groote
electrificatie en irnmigratieplannen van Peer-Jan
Ruttenberg. Het werk van de Zionistische Commissie.
De Agudath Israël en het bezoek bij Lord North
cliffe. De Engelsche administratie in Palestina.
De grenzen en de buren.
Over ,elk van deze onderwerpen- zou men een
boek kunnen schrijven. Maar Graves is een ver
standig en goedhartig man. Hij doet dat niet.
Het aantal fouten in het boek is gering. Er is
een goede kaart van het nieuwe Palestina. Er
zijn zestien goede foto's. Een aantal genomen
uit een film van een thee-partijf bii Sir Herbert
Samuel. De onderschriften ziin een paar maal
fout.
Een vraag: de val van Rome op blz. 23 in het
jaar 410 A.D. is dat met goedvinden van de
heeren Brugmans en Kernkamp?
JACOB ISRAËL DE HAAN
Een sheik uit]
Trans Jordani
HET RECHT OP DEN LACH
Dit wil een beroep zijn op het goed recht van
den lach.' Wordt dit recht in Holland erkend?
Neen. Onze huidige kunst-maatschappij is een
museum geworden van theorieën en van modes.
Drie conventioneele types, een glimlach, een
gevoeligheidje (absoluut noodzakelijk !) meer ge
construeerd dan echt, een dialoog volgens een
bepaald standaard-model, een kurketrekker-draai,
en we hebben het blijspel, dat de critiek als een
goed gangbaar model heeft gecatalogiseerd.
Nu komt er echter een auteur die dat alles met
succes gehanteerd heeft, doch, zich onbehagelijk
voelend in dit modieuse keurslijf, z'n weg zoekt
naar een gezonder en meer natuurlijke uiting.
Hij heeft ontdekt dat er iets onsterfelijks is,
weldadigs,gezonds, iets van alle tijden, natuurlijke
uiting van elk menschelijk hart: de groote scha
terlach die klaterend door het leven gaat. Hij
heeft de brutaliteit zonder eenig respect voor
alle gesanctionneerde theorietjes, den lach als
een onverbreekbaar geheel te aanvaarden. Het
interesseert hem niet of de heilige-critiek sinds
jaren geleeraard heeft dat de fijnere glimlach
nimmer gepaard mag gaan aan den klucht-lach.
Hij kijkt naar het groote leven, dat geen
lachonderscheidingen kent en gooit zonder aarzeling
den fijnen en den groven lach, den satiriekenenden
klacht-lach in 4ezelfde smeltkroes. - Dit alles
wordt hem door een deel der pers geweldig kwalijk
genomen. Het publiek moge in lange breede
golven den schaterlach door de zaal zenden, de
critiek zet haar meest sinistre facie op en snijdt
haar vivisectie-mes in de vroolijkheid tot ze
onherkenbaar is verminkt. De auteur heeft nog
een andere zonde op z'n geweten: hij heeft eenige
onvertoonbare en geheime uitingen van de
menschelijke ziel naar het daglicht opgeheven
en hij heeft er niet voor gezorgd dat z'n lach
steeds op hetzelfde plan van verfijning bleef.
De auteur begrijpt nog altijd niet waarom hij
een masker van verfijning op moet zetten waar
hij, gelijk ieder gezonde ziel, ook in de
niet-verfijning z'n vreugde heeft. Hij is immers in deze
in uiterst goed gezelsctiap. Waaruit put
Ari.stophanes z'n volsten lach? Uit scatologische
grappigheden. Twee en twintig eeuwen is het
menschdom geëvolueerd en nog altijd lacht het om
den onverwachten sprong van het onvertoonbare
woord en het onvertoonbare begrip. En wie
er niet om lacht is nooit kind en nooit het gelukkige
individu van kind-mensch geweest. De beste
fransche comicus, Courteline, heeft z'n meest
verrassend lach-effect gevonden in de wijze waarop
Monsieur Soupe naar de W.C. gaat en hoe hij zich
aldaar gedraagt. Molière blijft als lach-verwekker
de man van de stokslagen en andere zuivere
kluchtspel-trouyailles. Shaw's grootste blijspel
succes Pygmalion steunt het zijn de
medespelenden, die het me verzekerd hebben op den
grooten schaterlach van de drie volgende woorden
Ben je belazerd !" n om deze voorbeelden
te besluiten die met ontelbare andere van zeer
goeden huize zijn te vermeerderen neem ik het
woord van den fijnen Guitry, die tot z'n eigen
vrouw zegt, op het tooneel: Wat een toilet,
mensch ! Ik kijk je tot aan 'je navel!"
Het is allerminst wat men verfijnd mag noemen.
Een buitenlander
wordt zoo iets ver
geven, een_ Hollan
der wordt^zooiets
door de kritiek
ongehoord kwalijk
genomen. De sim
pele waarheid is
deze: het instinct
van ' onzen lach,
hoe gepolijst hij
ook moge schijnen,
zal altijd weer
reageeren op den
prikkel van de
doorionze
hypocrietejcultuur ver
boden zaken en ge
dachten. Elke co
micus weet en voelt
dat; z'n intuïtie
wijst 'm den weg.
Slechts onze men
schelijke begrippen
zijn het, die het
De orthodoxe geestelijke
van Jeruzalem
fatsoenlijke en onfatsoenlijke in twee verschil
lende hokjes hebben gerangschikt. De comicus
houdt z'n publiek dat zoogenaamd onfatsoenlijke
voor en vraagt: Ben je verontwaardigd? Bloos
je er van? Niet? Je lacht, je lacht..? Bravo !
Zoo is het goed. Het gezonde evenwicht is voor
een oogenblik hersteld."
, Aldus heeft de lach zijn roeping en zijn men
schelijke waarde. En ook zijn geneeskracht.
De auteur, die niet vraagt of hij een kunst
werk schept, noch minder of hij een kunste
naar is, maar in de blijdschap over het vinden
van den meest natuurlijken blijspelvorm, den lach
in een overtuigende roeping hanteert en hiervoor
door een beschaafd publiek met warmte wordt
gedankt, meent ongestoord z'n weg te kunnen
gaan. Toch niet. Hij wordt door sommige critici
gehoond, belasterd en in stukken gescheurd.
Hij tracht met denzelfden lach een stukje waarheid
te zien en de conventioneele hypocrisie te door
breken, hij wordt gehoond, belasterd en vermoord.
Zelfs het recht op een persoonlijken levenskijk
wordt 'm ontnomen. Wijzen vijf honderd premi
rebezoekers z'n lach en de middelen die hij gebruikt
om hem te verwekken, af, zoo heeft hij het bewijs
in handen dat hij de gezonde natuurlijke mogelijk
heden heeft overschreden. Geeft dezelfde collec
tiviteit echter haar blijdschap en tevredenheid
te kennen, zoo heeft de critiek tot plicht den man
die in de eerste plaats comicus wil zijn, billijk
en zonder giftigheid te bejegenen.
Eens is de schrijver'van dit artikel gelukkig
geweest met een beoordeeling. Het was een
Europeesche beroemdheid op wetenschappelijk gebied die
'm schreef: Ik ben een zware hypochonder, maar
uw blijspel heeft me verrassend veel goed gedaan".
Op dit testimonium ben ik heel trotsch geweest.
Dit artikeltje is geschreven, voornamelijk naar
aanleidingvan het kabaal gevolgd op de première
van het blijspel Het jubileum van Venus."
Mr. C. P. VAN ROSSEM