Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Y
t
DE ZONDERLINGE GAST
Fantastisch Spel van ANTON VAN DER VELDE
door Het Schouwtooneel"
Men zou kunnen zeggen, dat het een waagstuk
is van een tooneelgezelschap, in dezen tijd van
misère en moeite een stuk voor het voetlicht te
brengen, als dit werk van den Vlaamschen schrij
ver, waarin de Dood optreedt als hoofdfiguur,
als de beheerscher van het Leven; waarin, tegen
over dien machtigen heerscher, 'den Zonderlingen
Gast, die laat in den avond om werk komt vragen
op het erf van den rijken, gierigen boer, het leven
zelf 'klein wordt en onbelangrijk, niets dan een
vergankelijk goed, waaraan slechts dwazen en
dommen vasthouden.
Hoe armzalig klinkt tegenover het aanzoek
van den Gast, <te stuntelige verklaring van
Arjaan: ik ben heereboer!" en hoe belachelijk
wordt het rekenen van den schoolmeester;
hoe machteloos het geweld van Wet en Gezag!
Edoch men kan dit alles ook van den
anderen kant beschouwen en er een troost in
vinden, dat de waarden, waarom de meesten onzer
tobben, waarden zijn zonder eigenlijke waarde,
dat zij alle ineenschrompelen tot de uiterste nie
tigheid tegenover dien Zonderlingen Gast, die
met n zwaai van zijn zeis er een einde aan maakt.
En mogelijk breidt de troost zich dan uit
tot de erkenning, dat er hoogere waarden zijn;
die door de misère niet behoeven aangerand
te worden.
Vraagt niet de Zonderlinge Gast aan den Man
der Wet: wat ts Liefde?" een vraag, waar de wet
geen antwoord op weet.
En heeft de cijfermeester niet tegenover den
Dood de vraag op te lossen welke betrekking
er bestaat tusschen Geluk en Geld ?
Voor de jonge vrouw, wier hart vol is van liefde;
liefde, die geen bevrediging en geen plaats vindt
in haar omgeving van geldzucht en ruwheid,
brengt de omarming van den Zonderlingen Gast
bevrijding en een gedroomde heerlijkheid, waarin
zij hem ziet als een prins, die haar meevoeren zal
naar zijn kasteel.
Overigens voert de wil van den schrijver ons
niet verder dan tot den slag van de zeis, die het'
leven afsluit: the rest is silence". To be or not
to be? hij werpt de vraag niet op.
Het leven is een afgesloten geheel, dat alleen
waard is geleefd te worden, wanneer het verzoent
met den dood.
Door het leven heen stapt de Zonderlinge Gast;
hij is al naar den' mensen tegenover wie'n hij
zich bevindt bij beurten somber, dreigend,
vriendelijk, zacht of spottend-sarcastisch.
De Man der Wet verwijt hem, dat hij het
leven meet aan zijn spotlust."
Anton van der Velde heeft hoog gegrepen in
dit werk en veel waars gegeven, al wist hij lang
niet overal boeiend tooneel te scheppen.
Op vele plaatsen hebben wij te luisteren naar
?een voordracht, inplaats van een drama te zien.
Vooral is dittiet geval in het laatste bedrijf,waarde
Dood eerst tegenover den Rechter en dan tegen
over het Meisje te lang uitgesponnen redeneeringen
houdt om onze aandacht gespannen tedoen blijven.
Zelfs Jan Musch met zijn sonore stem en kleurige
voordracht kon daar de toeschouwers niet blijven
boeien; juist omdat zij daar zaten als toeschouwers
in de eerste plaats en eerst in de tweede plaats
als toehoorders. Ook de sarcastische gedeelten
zijn niet altijd geslaagd; de geest van den schrijver
bezit blijkbaar niet die groote lenigheid, die hem
telkens weer op een ander punt zijn steken doet
richten, hem bij afwisseling laat uitvallen en pa
reeren, waardoor de aanval spanning doet ont
staan.
Maar in elk geval is 't een werk om met dank
baarheid te aanvaarden; en het Schouwtooneel,
dat het op zijn repertoire nam, geeft daarmede
een nieuw bewijs van zijn werkkracht en van zijn
ernstigen wil om iets goeds te brengen.
Jan Musch als regisseur en als vertolker van
Teekening voor de Amsterdammer" door
B. van Vlijmen
de hoofdfiguur bezielde de voorstelling met zijn
geest. Hij maakte van den Zonderlingen Gast
een monumentale figuur, en schiep vooral in het
tweede bedrijf scènes van suggestieve kracht.
Naast de bank waarop Begga, het meisje, in
wie de liefde vertrapt ligt, in verslagenheid neerzit,
staat hij roerloos; over hunne hooiden gaat lang
zaam en eentonig de tik van den Tijd dit
moment zullen wij niet licht vergeten.
Het spel van Stine van der Gaag, in 't begin wat
kleurloos werd hief verdiept tot eenlieveinnigheid,
die het meisje, ook voor ons gevoel, volkomen
losmaakte van haar omgeving, het langzaam
meevoerde naar de droomsfeer, waar de prinse
lijke minnaar wacht.
Ook in de decors van W. Deering was naar het
suggestieve getracht; vooral in de boerenkamer
met gelukkig resultaat; ook de torenspits achter
de heuvels in het eerste bedrijf deed goed: de mas
sieve steenen minder.
Zóó werd een mooie voorstelling gegeven van
een belangwekkend stuk, dat aandacht verdient.
ANNA v A N G o G n
KAULBACH
ONZE TEEKENAARS
De moderne tijd staat in het ,? van de Foxtrot."
(O. H, C.)
Ons heele land staat in het <J van de Jazzband.
(H, P J
Heemstede staat in het ^ van de wintersport."
(O. H. C.)
ONZE TOONEELSPELERS
De kleine onkosten spelen in het boekbedrijf een
groote rol." (N. R. C.)
Hierbij speelt de vrees een r-oL,-dat men den
Roomschen te veel macht in handen zal spelen." (En dan
zou die macht misschien weer een rol gaan spelen Char.^
(Hbl.)
Olijven spelen in de Arabische keuken een belang
rijke rol." Bij dit aües wordt nog een geheimzinnige
rol gespeeld door de lipoïden. Bij de spijsvertering
spelen nog andere factoren een rol, en wel een zeer
belangrijke rol." (Rol dood, vent l Cliar.) (U. D.) i
(Le tableau de la troupe': Kleine Onkosten, Vrees,
Olijven, Lipoïden, Andere Factoren).
DlENSIJVER
Men behoeft waarlijk den lof niet toe te zwaaien aan
den N.V.B, voor diens activiteit." (Te/.) v« :
De inzittenden waren P. Smit en diens compagnon."
(Hol.)
Het bestuur van de Vereeniging van Ned. Werk
gevers heeft zich tot den Minister van Arbeid gewend
«m er diens aandacht op te vestigen, dat, enz." (Tel.)
JAN MUSCH
als de Zonderlinge Gast
LAAT UWE CENTRALE VERWARMING
EN BIJKOMENDE II
AANLEGGEN DOOR
DE KON.FABR.F.W.BRAAT- DELFT