Historisch Archief 1877-1940
BIJKOMSTIGHEDEN
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2431
Neen, naar de natuur moeten we maar niet
kijken, als we den juisten weg tot bezuiniging',
willen leeren, en de naieve natuur-aanbidders, die'
wanneer ze bij haar niet een prototype van onze
instellingen vinden, er onmiddellijk^van overtuigd
zijn, dat die instelling dan ook niet deugt, zullen
er (en terecht) de conclusie uit trekken,dat zuinig
heid" een onnatuurlijke, misschien zelfs wel tegen
natuurlijke' deugd is.
Want de natuur is gul, zorgeloos en verkwistend;
ze schijnt er soms bepaald een voorkeur voor te
hebben met het grootst mogelijke verbruik van
arbeidsvermogen het kleinst mogelijke nuttig
effect te bereiken. Laten we als voorbeeld de weers
gesteldheid van de laatste weken nemen: het begon
met een grijs-groen grasveld, kale, zwarte boomen
en een grauwe hemel; toen kwamen er sneeuw
vlokken, veel, veel sneeuwvlokken, en toen vorst.
De boomen waren wit, de wegen lagen glad en in
de boschjes leek de wereld zóó betooverd, was elk
takje apart.en het geheel van wit en zwart gewarrel,
iets van zóó onvergelijkelijke schoonheid geworden,
dat zelfs de bekoorlijke, snuivende en joelende
kinderen er in detoneerden, omdat zij van het
gewone leven" waren gebleven en te werkelijk
leken in dit droom-paradijs
En de sneeuwruimers schoffelden padjes voor
de huizen schoon, en er waren sleed jes en arren, en
de meeuwen vluchtten naar het land en verlaag
den zich tot brood eten, tot opeens een avond er
vocht uit de lucht viel, en het op straat zóó glad
werd, dat je alleen maar schuifelend vooruit
kwam; den volgenden dag sopte je door den mod
der; de auto's van de gemeentereiniging hadden wel
overal tegelijk willen zijn; toen begon het in stroo
men te regenen, en net kwamen hier en daar de
gladde straatsteentjes onder modder en sneeuw te
voorschijn, toen het wér begon te vriezen en wér
te sneeuwen; vroolijk rammelde de jeugd met
schaatsen; op de hoogten in de boschjes werden
weer sledebanen en glijbaantjes gemaakt ; nogeens
liet de tram zijn sneeuwwagens rijden; nogeens
kregen de zielige sneeuwscheppers een kans;
toen wér de gladheid, wér het modderbad, wér
de regen; en nu: een grijs-groen grasveld, kale,
zwarte boomen en een grauwe hemel, net alsof
er niets gebeurd is; alsof al die heftigheid van kou
en sneeuw en al het verdriet van het gemodder"
voor niets is geweest. (Net als bij ons permanente",
of eigenlijk intermitteerende ministerie).
Neen, zuinigheid is geen natuurlijke deugd, en
waarschijnlijk is het zelfs heelemaal gén deugd,
maar niet meer dan een noodzakelijk kwaad. Ik
geloof tenminste niet, dat de overlevering ons van
n heilige vertelt, die in de deugd der zuinig
heid uitblonk; integendeel plegen al die lieve hei
ligen vrij roekeloos met het hun gegeven goed om
te springen, en zelfs het nige kleed, dat ze be
zaten, doormidden te snijden, Ach neen, ik geloof,
dat waar de zuinigheid begint, niet alleen de na
tuurlijkheid ophoudt, maar ook dat, wat boven
de natuur uitgaat, en wat nog veel begeerlijker is.
Zuinigheid is ontegenzeggelijk een
degeneratieverschijnsel; wie zuinig is, leeft niet meer bij den
dag van heden, hij geniet niet meer het schoone
oogenblik, maar hij denkt aan morgen, en hij is
bang voor overmorgen, voor als hij oud wordt. Hij
zorgt voor de toekomst; hij is bezorgd; hij spaart
eerst zijn goed, en dan begint hij zijn gezondheid te
sparen; hij werkt, niet om de vreugde van het werk,
maar om het later makkelijk te hebben. En de
vrouw wordt zuinig op haar jeugd, op haar schoon
heid, op haar slankheid, aan de zuinigheid der
vrouw gaan volksstammen te gronde.
En toch wordt ons dat verfoeilijke begrip, dat
regelrecht tegenover genereuse overgave en r
cksichtslose offerbereidheid staat, op het oogenblik
van alle kanten aangepreekt, omdat een staat toch
niet, als wijlen Mr. Micawber, altijd mér uitgeven
kan dan hij eigenlijk te verteren heeft. Maar
laat men ons er dan tenminste niet over spreken,
alsof men het over een gewijde zaak heeft; laat
men er geen groote woorden bij gebruiken, maar
den zeldzamen moed van burgemeester Patijn
toonen, die bekende, dat bezuinigen een vervelend
peuterwerkje" was,waar hij niets moois of grootsch
aan wist te ontdekken Want heusch, het is niet
zoo erg, of er vroeger hier en daar eens een dubbeltje
over de balk werd gegooid; men werkt prettiger
en vlotter, het is beter voor de humeuren als men
zich niet van eiken cent rekenschap hoeft te geven,
en al moge het op het oogenblik nóódig zijn dit
wel te doen, dan heeft dat toch niet te
beteekenen, dat deze verscherpte controle iets met
hemelsche gerechtigheid te maken heeft !
Ach, en op welke dingen kan men in het gróót
bezuinigen, dat het ons niét aan het hart gaat,
en dat we niet uitroepen, dat men op deze wijze
de wijsheid bedriegt". Bezuinigen op uitgaven
voor volksgezondheid? Op subsidies voor
reclasseerjng? Maar hoe mér men daaraan ten koste
Moeders!
Eisck^ki
OCVCA.O
Een Ideaal voedsel
f 1.25 Kilo BUS 1 1.25
YkKTHoUTEN
. Uitvinder \o>cn De
Het Kerstnummer der
Haagsohe Post wordt
smaakvol ingelijst in de
Kunsthandel en
Lijstenfabriek
G. J. STEGEMAN
OVERTOOM 1(3, TELEFOON
Fi.
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON 45812
HEMDEN
MAAR MAAT
STEUNZOLEHf
«MAN»
HERSTELT OE/PUATVOei R
«I.A.I^ASSING. V '
IflGWAL 33*.. AT>A^
HMIT BII
Spoors
Mosterd
WA spoorjr. culemborq
m
EENIGE SPECIALITEIT
m
SI KRlMPVRIjE i
5* GEZONDHEIDS- fa
na jeQ
g?ONDERGOEDEREN
O)
D«
Nederlandsch Fabrikaat
TRicoTHUlS i
REG.BREESTRAAT.35
;HET
TEL. 50 66 N,
voor
van
OLDENKOTT'»
TABAK
legt, hoe mér men juist bespaart aan volkskracht,
physiek en moreel. Bezuinigen op subsidies voor
volksunivetsiteiten? Werd er ooit geld beter be
steed, dan dit, dat de geestelijke gezondheid van
alle lagen der bevolking ten goede komt? Niet
om een beetje meer weten of om een beetje meer
kennis is het hier in de eerste plaats te doen, maar
om karaktervorming, om een hénwijzen naar de
chte waarden des levens. Ik geloof, dat de oorlog
ons geen treuriger menschtype heeft opgeleverd,
dan de arme ploeteraar, die, door een dom geluk,
door n groote partij vet of n lading busjes
plotseling rijk was geworden, en die nu met zijn
geld in den meest eigenlijken zin: geen raad wist;
die plotseling ontzenuwd, brooddronken, uitge
laten, maar eigenlijk diep rampzalig, in champagne,
roompralines, grammafonen en auto's zwelgde,
en niet kon begrijpen, dat vroeger rijk-ziji: hem
zoo prettig had geleken. Toen hebben we ^ev.jeid :
niet zij, die hunkeren om een kans, die denken:
als we maar dit of dat veroverd hadden" zijn het
ongelukkigst, maar zij, die alle kansen in handen
hebben en ze niet kunnen gebruiken, en ook niets
meer kunnen verlangen. Het getal van die
onbeheerschten, onbekwamen te verminderen, opdat,
als de fortuin hun eens toelachte, ze tenminste van
haar zouden weten te genieten, (en als hun om
standigheden dezelfde moeten blijven, ze toch
zouden weten, dat er ook voor hun geestelijke
schoonheid te genieten valt), is n van de
dankbaarste taken van de Volksuniversitei:.
A N N I E S A L O M O N >